Op de hoek van de Stationsstraat en de Goordijk, net buiten het beschermde stads- of dorpsgezicht, staat sinds 1914 een markant pand onder een groot mansardedak. Dat pand werd gebouwd in opdracht van de gemeente en diende als onderwijzerswoning. De schoolmeesters die er woonden, werkten aan de naastgelegen openbare lagere school. Die school werd in 1876-1877 gebouwd op een stuk grond, genaamd het Kampjen aan de Goordijk. De grond waarop de school verrees – en later ook het meestershuis – was aangekocht van Jeanne Josine Antoinette s’Jacob, de weduwe van Herman Theodor Löhnis uit Rotterdam. Zij was eigenaresse van wat er resteerde van de havezate Gramsbergen.
Na de zomervakantie van 1913 kreeg de lagere school van Gramsbergen een nieuwe hoofdonderwijzer in de persoon van Herman Boonk, voorheen onderwijzer te Raalte. Niet veel later vroeg hij aan het gemeentebestuur om, in verband met zijn aanstaande huwelijk, een ambtswoning te mogen betrekken. In de vergadering van 17 februari 1914 besloot de gemeenteraad tot de bouw van een onderwijzerswoning op het toenmalig schoolplein, voor de begrote kosten van 3300 gulden. Het ontwerp werd gemaakt door aannemer Albert Frederik Bodewitz uit Gramsbergen. Bijzonder is het te zien dat de bouwtekening van het pand, zoals nog altijd bewaard in het gemeentearchief, niet volledig overeenkomst met wat uiteindelijk gerealiseerd is. Op e bovenverdieping waren vier vensters geprojecteerd; het werden er drie. Het bestek schreef voor dat in de voorkamer van de woning een marmeren schoorsteenmantel moest worden aangebracht met langs de schoorsteen een kroonlijst. In het portiek kwamen tegels ter hoogte van twee meter. Daarvoor moesten tegels worden gebruikt van ongeveer 12 cents het stuk. Aan de achterzijde van het huis moest een serre met tuindeuren worden aangebracht. Op de begane grond kwam één slaapkamer en op de verdieping kwamen er drie. Onder de keuken werd een kelder gebouwd. Vanwege de bijzondere tijdsomstandigheden – de Eerste Wereldoorlog woedde – was het lastig voor de gemeente een lening aan te gaan om de kosten van de bouw te kunnen betalen. Uiteindelijk lukte het om 4000 gulden te lenen bij de Nederlandsche Bank.
Meester Boonk heeft niet lang in het nieuwe meestershuis gewoond, want al in mei 1915 verliet hij de gemeente om hoofdonderwijzer te worden in Coevorden. Hij werd opgevolgd door meester Abraham van Eerden. Ook die hield het al snel voor gezien, want eind 1917 vertrok hij met zijn gezin naar Zutphen. Het meestershuis werd daarna bewoond door zijn opvolger Bareld de Jong, die daarvoor in Groningen woonde en werkte. Na vijf jaar vertrok hij naar Amsterdam. Vervolgens werd de woning ruim dertig jaar bewoond door meester Gerhard Frederik van der Hulst. Hij was een geboren Gramsbergen en huwde in 1924 met Everdina Klazina Johanna Westerhof, een dochter van de hoofdonderwijzer van de Baalder school. Naast zijn onderwijs bracht Van der Hulst de jeugd veel liefde bij voor de natuur en verrijkte hij Gramsbergen met zijn boekje Gramsbergen, waar de Vecht ons land binnenstroomt.
Bij hoge Vechtwaterstanden werd de woning vrijwel jaarlijks door het water bedreigd. De gemeenteraad van Gramsbergen besloot de woning in 1968 bij opbod te verkopen. Er was voor de toenmalige hoofdonderwijzer een nieuwe woning gebouwd aan de Bezantijnenstraat, waardoor de oude overbodig was geworden. Notaris Boodt uit Hardenberg hanteerde de veilinghamer. Bij de eindveiling bleek Gerrit Jan Woertel uit Holthone de hoogste bieder te zijn met een bedrag van 13.800 gulden. Aan het begin van deze eeuw heeft de fam. Woertel het huis verkocht aan M. Kuiper.