Bij de aanvang van het kadaster, anno 1832, werd het perceel geregistreerd als sectie D-526 op legger 119m1 ten name van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse. Het perceel was in erfpacht uitgegeven aan Geesjen Anholt, de weduwe van landbouwer Jan Rigterink.

Fragment van kadastrale minuutkaart, anno 1832 (sectie D-526).

Legger 109m1/1: Sectie D-526. Huis en erf. Het achtergelegen huis op sectie D-526a. Eigendom van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse, heer van Gramsbergen. Erfpachter: Geesjen Anholt, weduwe van Jan Rigterink. In 1841 verkoop. Over op:
Legger 608/1: Eigendom van koopman Eberhard Peter Löhnis te Rotterdam. Erfpachter: Geesjen Anholt, weduwe van Jan Rigterink. In 1851 naamsverandering. Over op:
Legger 829/1: Eigendom van de weduwe Löhnis-Rochussen te Rotterdam.

Op 16 oktober 1852 verleed notaris Willem Swam de akte van boedelscheiding tussen de erfgenamen:
– Hendrik Rigterink, schoolonderwijzer te Oosterhesselen
– Berend Rigterink, landbouwer te Gramsbergen
– Hermina Rigterink en echtgenoot gemeenteontvanger Hendrik Bouwhuis te Gramsbergen
– Gerrit Jan Rigterink, winkelier te Gramsbergen
– Albert Rigterink, landbouwer te Loozen
– Stientjen Rigterink en echtgenoot kuiper Hendrik Willem Zweers op de Brink te Heemse
Tot de onroerende goederen behoorden o.a. het huis en erf op sectie D-526, met het daarachter gelegen huisje en tuin op sectie D-526a, gelegen aan de Voorstraat. Het erfpachtrecht werd toebedeeld aan zoon Berend Rigterink en echtgenote Geesjen Heerspink (aktenr. 1938).

Legger 916/1: Sectie D-526. Huis en erf. Huisnr. A-89. Het achtergelegen huis op sectie D-526a had huisnr. A-90. Eigendom van Herman Theodor Löhnis te Rotterdam.

Berend Rigterink en echtgenote Geesjen Heerspink verschenen op 16 maart 1869 voor zijn buurman, notaris Swam, en liet zijn testament (uiterste wil) vastleggen. Daarin bepaalde hij o.a. dat zijn aandeel (de helft) in het woonhuis met grond en where in de Voorstraat (sectie D-526), met de daarachter gelegen tuin en grasgrond, maar ook het woonhuisje (sectie D-526a), geschat op 300 gulden, na zijn dood zou worden toebedeeld aan zoon Gerrit Jan Rigterink, (aktenr. 3102 en 3103).

Fragment van aanvullende minuutkaart, anno 1880 (sectie D-526).

Legger 1691/1: Eigendom van de weduwe Löhnis-s’Jacob te Rotterdam. Erfpachter: landbouwer Berend Rigterink. In 1871 boedelscheiding. Over op:
Legger 1816/1: Eigendom van de weduwe Löhnis-s’Jacob te Rotterdam. Erfpachter: landbouwer Gerrit Jan Rigterink. In 1890 vond gedeeltelijke afbraak plaats en splitsing. Over op:

Kadastrale hulpkaart, augustus 1890 (sectie D-2202 en D-2203).

Legger 1816/9 en 10: Nieuwe sectie D-2202 en D-2203. Dubbel woonhuis en erf. In 1911 sloop, redres en vereniging. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1911 (sectie D-2899).

Legger 1816/11: Nieuwe sectie D-2899. Huis en erf. In 1914 successie. Over op:
Legger 3836/3: Eigendom van de Maatschappij tot Exploitatie van de Havezathe Gramsbergen en aanhorigheden. Erfpachter: winkelier en landbouwer Bernard Valkman. In 1942 verkoop. Over op:
Legger 3509/15: Eigendom van drogist en winkelier Bernard Valkman. In 1961 verkoop. Over op:
Legger 5836/3: Eigendom van Aaltina Margrita Valkman, weduwe van Albert Jan Horsman erzijds en van Herman Horsman anderzijds. In 1965 vereniging van percelen. Over op:

Kadastrale hulpkaart, anno 1965 (sectie D-3816).

Legger 5836/6: Nieuwe sectie D-3816. Huis en erf. In 1966 boedelscheiding. Over op:
Legger 5349/2:

Kadastrale hulpkaart, anno 1968 (sectie D-3816).