Bij de aanvang van het kadaster (anno 1832) werd dit perceel geregistreerd op legger 186 als sectie A-117 (huis en erf), eigendom van bakker Jan Wandscheer.

Legger 186/2: Sectie A-117. Huis en erf. Eigendom van bakker en winkelier Jan Wandscheer en echtgenote Johanna Bussemaker. Zij zijn op 18 september 1811 getrouwd te Hardenberg. Johanna stierf op 7 maart 1840.

Enkele maanden later besloot Jan al zijn roerende en onroerende goederen te laten veilen. Hij machtigde daartoe zaakwaarnemer Berend Nijzink uit Heemse.


Ook het winkelhuis ging – als eerste perceel – in veiling: Het huis met deszelfs grond en wheere, staande en gelegen in de Voorstraat ter stede Hardenbergh, zuidzijde onder numero 49, met het oostelijk gedeelte van de daaragter leggende tuin, zich bepalende tusschen de grond van de pastorie ten oosten en de grond gevoegd bij het tweede parceel waarvan de scheiding vanaf uit de muur aan de westelijke kant van de stijl van de agterdeur in het winkel uit het huis en regtlijnig door den tuin naar de heg aan de zogenaamde Middenpad zal doorgetrokken worden, dit een en ander groot plusminus vijf roeden en met de grond van het tweede parceel voorkomende op de kadastrale plans der gemeente Stad Hardenbergh onder sectie A numero 117 ter grootte van vijf roeden en zestig ellen.
Het hoogste bod, uitgebracht door fabrikant G.J. Krikke uit Gramsbergen, was te laag. Wandscheer besloot de verkoop niet te gunnen (aktenr. 927 en 931). Nog datzelfde jaar, op 31 oktober, overleed Jan, op 52-jarige leeftijd.
Notaris Aeyelts Averink uit Hardenberg registreerde op 1 mei 1841 een hypotheekakte op verzoek van het echtpaar Wandscheer. Zij verklaarden 2000 gulden te hebben geleend en schuldig te zijn aan ds. Lubbertus Bosch. Als onderpand verbonden ze hun woonhuis en schuur, met de grond en wheere en een erachter gelegen tuintjen, staande en gelegen in de Voorstraat op het Oosteinde, gequoteerd nummer 49, kadastraal bekend sectie A-117 (aktenr. 40).
Op 9 april 1842 registreerde notaris Aeyelts Averink te Hardenberg een hypothecaire akte op verzoek van bakker en winkelier Jan Herman Wandscheer en echtgenote Gerritjen Kluvers. Zij zijn op 2 april 1841 getrouwd te Ambt Delden. Het bakkersechtpaar verklaarde 1200 guldens schuldig te zijn aan koopman Berend Venebrugge. Tot onderpand stelden ze een woonhuis en schuur, met de grond en where en een daarachter en aangelegen tuintje, staande en gelegen in de Voorstraat op het Oosteinde ter stede Hardenbergh, gequoteerd onder numero 49, komende voor bij het kadaster ten name van Jan Wandscheer onder sectie A nummer 117. Naast hun huis had het echtpaar Wandscheer nog een tuin of gaarden bij het kerkhof, genaamd den Bloemenhof aan de Lange Steege (sectie A-490) en een perceel zaai- en groengrond, genaamd de Voorste Kempenhorst (sectie A-424) (aktenr. 45).
Of het echtpaar Wandscheer de hypotheek niet kon opbrengen, is niet bekend, maar in 1843 werd het huis andermaal in veiling gebracht, vanwege verandering van woonplaats (Jan Hermen en Gerritjen Wandscheer zouden de rest van hun leven in de gemeente Stad Hardenberg blijven).

Op 10 juni 1843 schreef notaris Jan Aeijelts Averink in Hardenberg de akte waarbij bakker en winkelier Jan Herman Wandscheer en echtgenote Gerritjen Kluvers voor 2300 gulden hun huis en erf, staande aan de Groote Straat in de stad Hardenbergh met het daarachter gelegen tuintjen en de daarbij staande schuur of stalling, bij het kadaster bekend onder sectie A nummer 117, groot vijf roeden en zestig ellen, overdroegen aan tapper en schoenmaker Hendrik Schoemaker. Uit deze akte blijkt ook dat Jan Herman en Gerritjen het huis voor een-derde deel hebben geërfd en het overige twee-derde gedeelte hebben aangekocht van broer Frederik Bussemaker Wandscheer en zus Johanna Hermina Bruins-Wandscheer bij onderhandse akte van 2 december 1840 (aktenr. 43).
Over op:
Legger 149/6: Sectie A-117. Huis en erf. Eigendom van schoenmaker Hendrik Schoemaker en echtgenote Henderica Meijerink.
Op 11 maart 1844 verleed notaris Jan Aeijelts Averink een hypotheekakte op verzoek van tapper en schoenmaker Hendrik Schoemaker en echtgenote Henderica Meijerink. Zij hadden 3.400 guldens geleend van Abraham Schuldink te Amsterdam. Tot onderpand stelden ze o.a. een woonhuis en schuur met de grond en where en een daarachter aangelegen tuintje, staande en gelegen in de Voorstraat in de stad Hardenbergh, gequoteerd nummer 49, komende bij het kadaster voor onder sectie A nummer 170 (dit is een schrijffout; moet zijn 117), groot vijf roeden en zestig ellen (aktenr. 10).

In 1851 liet weduwnaar Schoemaker het kapitale huis aan de Groote Straat, waarin door hem een kruidenierswinkel, herberg, tapperij en broodbakkerij werd uitgeoefend, publiek veilen. Echter het hoogste bod was kennelijk te laag, want hij besloot de verkoop niet te gunnen (aktenr. 1738 en 1744).
Op 10 juli 1851 verleed notaris Swam een transportakte waarbij schoenmaker Hendrik Schoemaker diens halve woonhuis, staande aan de Grootestraat, aan de westzijde van de pastorie, en wel de noordelijke halfscheid aan de straat, inhoudende de voorkamer, het voorhuis, de bakkerij en een klein kamertje met de deel en de halve zolder, benevens een hoekjen tuingrond achter het huis, sectie A-117, voor 1000 gulden verkocht aan bakker Johannes Hurink (aktenr. 1770).
Op dinsdag 10 februari 1852 werd in de herberg van Schoemaker een vergadering gehouden van de markegenoten van Hardenberg en Baalder, onder leiding van markenrichter Salomon Bromet.
Notaris Willem Swam verleed op 8 mei 1852 een hypotheekakte op verzoek van schoenmaker Hendrik Schoemaker. Deze verklaarde 1350 gulden te hebben geleend van en schuldig te zijn aan Hadewig Zweers te stad Hardenberg. Als onderpand voor de lening en de daarover verschuldigde rente verbond hij zijn halfscheid van een huis, het zuidelijk gedeelte met het westelijk gedeelte van den zuidwaarts gelegenen tuin met de daar nevenstaande schuur in de Voorstraat, sectie A-117, alsmede een tuin in de Hardenberger Esch, de Doornboschgaarden, sectie A-687 (aktenr. 1887).
Over op legger 149/7 en 352/1 en 352/2.

Legger 149/7: Nieuwe sectie A-1103. Huis, erf en tuin. Eigendom van Hendrik Schoemaker. In 1863 verkoop. Over op legger 149/10.

Legger 149/10: Nieuwe sectie A-1251. Huis, schuur en erf. Eigendom van Hendrik Schoemaker en Henderica Meijerink.
Legger 352/1: Nieuwe sectie A-1101. Huis en erf. Eigendom van bakker, winkelier en wethouder Johannes Hurink en echtgenote Geertruida Johanna Bosch. Zij zijn op 28 september 1849 getrouwd te Stad Hardenberg. In 1863 verkoop. Over op legger 352/15.
De Amersfoortsche Courant van 4 december 1863 schreef:
Men meldt uit Hardenberg: Een hartroerend voorval heeft hier plaats gegrepen dat thans aller tongen in beweging brengt, en waarvan wij hopen dat het diepe indrukken nalate en velen tot eene beslissende keuze leide. De huisvrouw van zekeren S., die eene herberg houdt, is verbrand. Algemeen was het bekend dat gemelde vrouw herhaaldelijk aan het misbruik van sterken drank zich overgaf, en in ’t bijzonder gedurende de laatste dagen daaraan schuldig stond. Ernstige vermaningen, dringende waarschuwingen werden niet alleen in den wind geslagen, maar zelfs openlijk veracht.
’s Namiddags, omstreeks half 2 ure, begaven zich alle huisgenooten aan hunnen gewonen, landelijken arbeid, en bleef zij geheel alleen in hare woning achter, door niemand anders gezien dan door God. Niet veel tijd was verloopen, toen de bewoners van het aangrenzende perceel eene brandlucht gewaar werden, die hen ontstellen deed, en hen aanspoorde hunne eigene woning naauwkeurig te onderzoeken, ten einde te weten of de brand zich soms in hun eigen huis bevond. Niets van dien aard ontdekkende, besloot de vrouw des huizes bij hare buren te gaan; naauwelijks echter was zij de deur binnengetreden, of een akelig schouwspel deed een noodkreet van hare lippen opgaan en haar in bezwijming ten neder vallen. De ongelukkige slavin van den drank lag midden in het woonvertrek, op de steenen; van boven af tot het middel deerlijk verbrand en smeulende. Het hoofd geleek voor drie-vierde een doodshoofd; het bovengedeelte des ligchaams was geheel zwart en het vel overal gebarsten. De oorzaak van haren ellendigen dood was de drank; de omstandigheden zijn niet bekend met bepaalde zekerheid, omdat niemand er getuige van was; de roepstem, die ook van haar tot ons komt, is niet dan eene herhaling van het woord: God laat zich niet bespotten.
De vrouw om wie het hier ging, was herbergiersche Henderica Schoemaker-Meijerink. Zij stierf op 24 november, op 61-jarige leeftijd, in de Groote Straat (Voorstraat) te Stad Hardenberg. Het echtpaar had tien kinderen…
In 1867 verkoop. Over op legger 352/22.
Legger 252/15: Nieuwe sectie A-1250. Huis, erf en tuin. Eigendom van echtpaar Hurink. Huisnr. A-87 en A-88. In 1876 vereniging van percelen. Over op legger 352/43.
Legger 352/22: Sectie A-1251. Eigendom van echtpaar Hurink. In 1876 vereniging van percelen. Over op legger 352/43.

Legger 352/43: Nieuwe sectie A-1418. Huis en erf. Eigendom van echtpaar Hurink. Huisnr. A-87 en A-88.

In 1895 boedelscheiding. Over op:
Legger 1473/3: Sectie A-1418. Huis en erf. Eigendom van bakker Hendrik Jan Hurink en echtgenote Christina Berendina Nabers. Zij zijn op 16 juni 1887 getrouwd te Stad Hardenberg. In 1901 bijbouw en splitsing. Over op:
Legger 1473/26: Sectie A-1418. Drie huizen en erf. In 1901 bijbouw en splitsing. Over op legger 1473/32, 1473/33 en 1473/34.





Rechts zien we namelijk de robuuste oude stadspomp bij de entree van de Fortuinstraat. Deze pomp van Bentheimer zandsteen werd in die tijd aangeduid als de Grutterspomp. De naam van de pomp was gerelateerd aan de functie van het winkelpand van Hendrik Jan Hurink, gevestigd in het langgerekte pand achter de stadspomp. Hurink was bakker, grutter en handelaar in koloniale waren. In 1912 had hij de zaak al geliquideerd en was de winkel verkocht.
Legger 1473/32: Nieuwe sectie A-1728. Huis en erf. In 1931 overboeking. Over op legger 2642/1.
Legger 1473/33: Nieuwe sectie A-1729. Huis. In 1922 verkoop. Over op legger 2292/1.
Legger 1473/34: Nieuwe sectie A-1730. Huis. In 1922 verkoop. Over op legger 2292/2.
Legger 2292/1: Sectie A-1729. Huis. Eigendom van arbeider Lucas Zweers G.J.zn. en echtgenote Cornelia Wolters. Zij zijn op 12 februari 1897 getrouwd te Stad Hardenberg. In 1925 vernieuwing en vereniging van percelen. Over op legger 2292/3.
Legger 2292/2: Sectie A-1730. Huis. Eigendom van idem. In 1925 vernieuwing en vereniging van percelen. Over op legger 2293/4.
Legger 2293/3: Sectie A-1729. Huis. In 1930 verbouw. Over op legger 2292/6.

Legger 2293/4: Sectie A-1730. Huis. In 1934 boedelscheiding. Over op legger 2731/2.
Legger 2292/6: Sectie A-1729. Huis. In 1934 boedelscheiding. Over op legger 2731/1.
Legger 2642/1: Sectie A-1728. Huis en erf. Eigendom van kleermaker Roelof Eeftink en echtgenote Seliena van den Hoek. Zij zijn op 1 september 1921 getrouwd te Stad Hardenberg. In 1933 verbouw. Over op legger 2642/2.
Legger 2642/2: Sectie A-1728. Huis, pakhuis en erf. In 1934 verkoop en boedelscheiding. Over op legger 2726/1.



Op 4 augustus 1936 verleenden burgemeester en wethouders van de gemeente Stad Hardenberg vergunning tot het plaatsen van een personenweegschaal voor de winkel van de toen 29-jarige manufacturier Simon Blein. Hij was geboren in Gramsbergen, maar op 15 maart 1936 gestart met zijn kledingzaak in het pand op de hoek van de Voorstraat en de Fortuinstraat. Het pand huurde hij van de familie Eefting. Hij verkocht o.a. damespullovers, kostuumrokken, damesonderjurken, korsetten, directoires en camisols.

Verderop, in hetzelfde gebouw, zwaaide Egbert Jan Breukelman (bijgenaamd Jan Flap) de scepter. In de zomer van 1934 had Merjenburgh zijn huurcontract aan zijn oud-werknemer Breukelman overgedragen en was zelf terug gegaan naar Bergentheim. In de krant adverteerde Breukelman vervolgens met de nieuwe naam van zijn zaak, de Eerste Hardenberger Vulcaniseerinrichting, of De Kleine Winst, zoals op het uithangbord aan de gevel staat geschreven. Breukelman herstelde niet alleen fietsen in zijn eigen werkplaats, maar ging ook ‘het land in’. Iedere dinsdag- en donderdagavond ging hij naar de Rokersmid, de smederij van Hamberg in Radewijk, voor het repareren van rijwielen.


Legger 2726/1: Sectie A-1728. Huis, pakhuis en erf. Eigendom van kleermaker Roelof Eeftink (het westelijk deel) en kleermaker Jans Eefting (het oostelijk deel). In 1935 verkoop. Over op legger 1656/17.
Legger 1656/17: Sectie A-1728. Huis, pakhuis en erf. Eigendom van kleermaker Jannes of Jans Eefting en consorten. In 1941 verkoop. Over op legger 2918/1.
Legger 2918/1: Sectie A-1728. Huis, pakhuis en erf. Eigendom van manufacturier Simon Blein en echtgenote Gerta Gross. Zij zijn op 25 november 1938 getrouwd te Stad Hardenberg. Huisnr. Voorstraat A-101. In 1943 werd het pand voor 6500 gulden verkocht (o.g.v. de Verordening betreffende joodsch grondbezit) aan A. Kelder-Jansen te Gramsbergen B-6. Officieel werd Bleins zaak op 6 juni 1942 ‘geliquideerd’, aldus het Handelsregister van de Kamer van Koophandel in Zwolle. Over op legger 3033/1.

Na de oorlog heeft Bleins pand (Voorstraat 6) enige tijd dienst gedaan als bibliotheek en onderkomen voor de gemeentelijke afdeling Voorlichting.
Legger 2731/1: Sectie A-1729. Huis. Eigendom van schilder Jan Zweers en echtgenote Hendrika Willemina de Lange. Zij zijn op 21 november 1924 getrouwd te Stad Hardenberg. Het levenslang vruchtgebruik lag bij Lucas Zweers die 98 jaar oud werd en op 27 februari 1970 overleed. In 1964 vereniging van percelen. Over op legger 2731/9.


Legger 3033/1: Sectie A-1728. Huis, pakhuis en erf. Eigendom van Aaltje Jansen, echtgenote van garagehouder Hendrik Willi Kelder te Gramsbergen. In 1947 rechtsherstel. Over op legger 3129/1.
Legger 3129/1: Sectie A-1728. Huis, pakhuis en erf. Eigendom van koopman Simon Blein. In 1955 verkoop. Over op legger 2930/265.
Legger 2930/265: Sectie A-1728. Huis, pakhuis en erf. Eigendom van de gemeente Hardenberg.

Legger 2930/265. Sectie A-1728. In 1960 sloping. Over op legger 2930/557.
Legger 2930/557: Sectie A-1728. Bouwterrein. In 1962 verkoop. Over op legger 3315/3.
Legger 2731/2: Sectie A-1730. Huis. In 1964 vereniging van percelen. Over op legger 2731/9.

Legger 2731/9: Nieuwe sectie A-3757. Twee huizen aan de Fortuinstraat. In 1971 verkoop. Over op legger 4141/1.
Legger 4141/1: Sectie A-3757. Twee huizen. Eigendom van koopman H. Zwijze te Loozen.



Het Noord-Oosten van 12 augustus 1966 schreef:
Hardenberg. Bij graafwerkzaamheden op de hoek van de Fortuinstraat, waar aannemer J.W. Hamhuis een nieuw winkelpand gaat bouwen voor Jamin, stuitte men op een hoeveelheid munten en kostbaarheden, die doen denken aan een oorlogstragedie. De politie is met de zaak op de hoogte gesteld, terwijl het aannemersbedrijf graag alles in het werk zal willen stellen om de rechtmatige bezitter, indien die nog mocht leven, in het bezit van de kostbaarheden te stellen. Voor de funderingswerken was men op het bekende terrein aan het graven, waar jaren geleden het oude pand stond, dat vele jaren werd benut door rijwielhandel Breukelman. Men trof daar een vermolmd houten kistje aan met jampotjes voor geldstukken en antieke koperen sieraden: 192 zilveren rijksdaalders, 453 zilveren guldens, 16 kwartjes, 151 dubbeltjes, 9 halve stuivers, 394 centen, 2 driemarkstukken, een 6-armige koperen kroonlamp, een 8-armige koperen kroonlamp, een tinnen bord met de initialen I.G.B. en een tinnen bord met de naam F. Wolf. Voorts was er een koperen kandelaar en een kaarsenschaartje. De oudste der aangetroffen munten droeg het jaartal 1872 en de nieuwste 1941, zodat daaruit wel zal kunnen worden afgeleid dat het geld in de oorlogsjaren op deze plaats is verborgen. De heer Hamhuis heeft in overleg met de politie het geld op de bank gedeponeerd, terwijl hij de voorwerpen thuis in bewaring houdt. Gezien de recente datum, lijkt het ons niet onwaarschijnlijk, dat de herkomst van een en ander nog wel kan worden achterhaald. Indien men hier te maken heeft met goederen, die door een der joden mocht zijn verborgen, dan wordt de kans daarvan uiteraard geringer. Het spreekt vanzelf dat met meer dan gewone belangstelling wordt uitgezien naar de opheldering van dit vraagstuk.
De gevonden muntenschat en de overige voorwerpen, zijn met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid in de grond gestopt door de laatste joodse bewoner van het hoekpand, Simon Blein (geb. 30-04-1907 Gramsbergen, ovl. 16-07-1943 Sobibor). De kleurendia toont de bouwplaats anno 1966. Het oude hoekpand was door de aannemer reeds gesloopt en in de fundamenten waren de joodse bezittingen aangetroffen.

In 1966 werd een nieuw pand gebouwd (Voorstraat 4/6), waarin de snoepwinkel Jamin zich vestigde. Vanaf 27 april 1973 was in Voorstraat 6 een vestiging van de NMB-bank, tot midden jaren ’90. Van 1994 tot 1996 was er het kantoor van Univé de Eendracht, waarna Cor Smalbil er zijn damesmodezaak vestigde. Op 22 juni 2006 opende BelCompany.
In 1977 vestigde zich Het Broekenhuis in het gedeelte Voorstraat 4. Op 24 november 1993 vond de opening plaats van Milo die naderhand werd voortgezet onder de naam Totaal Gemak.
Aan de Fortuinstraat had de firma Zweers tot circa 1950 een schilderswinkel en -bedrijf in het pand dat nu bekend is als nr. 4. Daarna vestigde Harm Zwijze er een antiekzaak. Vervolgens was in hetzelfde pand enkele jaren een bloemenzaak gevestigd onder de naam Aalsmeer Flowers van de heer Kuisten. Op 8 november 1984 vond de opening plaats van Beijer Bloemsierkunst.