Bij de aanvang van het kadaster (anno 1832) werd dit perceel geregistreerd op legger 15 als sectie A-139 (huis en erf aan de weg na Brucht), eigendom van landbouwer Hendrik ten Brinke.

Legger 15/3: Sectie A-139. Huis en erf. Eigendom van landbouwer Hendrik ten Brinke.
Op 17 maart 1843 begon notaris Jan Aeyelts Averink met de openbare veiling van onroerende goederen, op verzoek van Gerritdina ten Brinke te Ambt Hardenberg, en op verzoek van Fennegien Lamberink, weduwe van Hendrik ten Brinke, echtgenote van landbouwer Willem Meijerink te Ambt Hardenberg (aktenr. 23, scan 54):
– het 1ste perceel bestond uit een gedeelte van een huis en erf, staande in de stad Hardenbergh, thans bewoond door Willemina Verheijen en wel het noordelijke einde, bekend bij het kadaster onder sectie A numero 137.
– het 2e perceel bestond uit een gedeelte van het gemelde huis, volgende op het voorgaande perceel, thans in gebruik bij Hermannes Zweers
– het 3e perceel bestond uit een gedeelte van hetzelfde huis, volgende op het voorgaande thans bewoond door Willem van der Veen
– het 4e perceel bestond uit een gedeelte van het reeds gemelde huis, volgende op het voorgaande perceel, bewoond door Jannes Wittrop
– het 5e perceel, nog een gedeelte van voormelde huis of den zuidelijken eind van hetzelve, volgende op het voorgaande perceel, thans bewoond door Johan Jacob Grob.
De geboden bedragen op perceel 1 en 2 vielen kennelijk tegen, want de verkopers hielden deze aan en bedankten de bieders voor hun bod. De panden bleven eigendom van de fam. Ten Brinke. Percelen 3, 4 en 5 verwisselden wel van eigenaar. Zij werden gemijnd door Berend Tiebert te Duits Wielen voor een totaalbedrag van 471 gulden.
In 1846 over op:
Legger 318/1: Sectie A-139. Huis en erf. Eigendom van dienstknecht en voerman Hendrik Jan Kedde. Hij trouwde op 4 mei 1848 te Stad Hardenberg met Fennegien Hamberg. In 1876 verenigd met naastgelegen perceel sectie A-140. Over op:
Legger 318/9: Nieuwe sectie A-1420. Zie verder sectie A-140.