Prentbriefkaart van het stationsgebouw van de N.O.L. (Noord-Ooster-Lokaalspoorweg), waarschijnlijk gemaakt tijdens de officiële ingebruikname, uitgegeven door de weduwe F. Goris, anno 1905.

 

De bouw van het stationsgebouw, anno 1904.

 

Zoo is dan Hardenberg thans door een ijzeren weg niet alleen verbonden met de hoofdstad van ons gewest, maar met heel het land en met heel Europa. Met die woorden opende burgemeester Willem baron van Ittersum van stad Hardenberg op 1 februari 1905 het spoortraject Ommen-Hardenberg. Een grote schare burgers had zich verzameld bij het stationsgebouw. Vijf maanden later werd ook het baanvak Hardenberg-Coevorden voor het treinverkeer opengesteld. Voordat het spoor langs Hardenberg in gebruik kon worden genomen, had er al heel wat water door de Vecht gestroomd…

 

Authentiek ingekleurde prentbriefkaart, uitgegeven door de Hardenberger drogist J.H. Bosch, gedateerd 2 november 1905.

 

Voordat men met de trein naar Zwolle kon reizen, was men in Hardenberg en omgeving aangewezen op vervoermiddelen die niet meteen uitblonken in snelheid en dynamiek. Zo was er vanuit Hardenberg een marktschuit die wekelijks op Zwolle voer en reed er een diligencedienst tussen Zwolle en Coevorden via Hardenberg. Pas in 1886 was het mogelijk om – vanaf halte Heemse – per stoomtram over het veen naar Dedemsvaart te reizen. In die tijd was in Nederland al een vrij omvangrijk spoorwegennet aangelegd. Op initiatief van de Winterswijkse fabrikant J. Willink, die al vanaf 1888 pogingen ondernam om te komen tot ontsluiting van ons deel van het land, werd in 1898 een wet aangenomen ter bevordering van de aanleg van een lokaalspoorweg van Zwolle naar Delfzijl: de Noordoosterlokaalspoorweg (NOLS). Een jaar later werd een maatschappij opgericht die zich met de realisatie van de spoorweg ging bezighouden. Het ingelegd kapitaal bedroeg zes miljoen gulden. Stad Hardenberg nam voor 12.500 gulden deel, Ambt Hardenberg voor 15.000 en Gramsbergen voor 20.000 gulden.

 

Foto van het stationsgebouw (Collectie J. Woertel-van der Veen, Radewijk).

 

Stations moesten er komen in Mariënberg (2e klasse), Hardenberg (2e klasse) en Gramsbergen (3e klasse), naast een halte in Bergentheim en stopplaatsen in Brucht en in Baalder-Radewijk. Begin 1903 beschikte de NOLS over voorlopige ontwerpen van de gebouwen en emplacementen op de drie stopplaatsen en vier stations van het baanvak Mariënberg-Coevorden dat een lengte kent van ruim 22 kilometer. Na protest van de gemeente Ambt Hardenberg en de Veenderij van de erven mr. I.A. van Roijen werd ook, zoals afgesproken was, in Bergentheim een stationsgebouw gerealiseerd. De maatschappij had de Amsterdamse architect Eduard Gerard Hendrik Cuypers de stationsgebouwen laten ontwerpen. Van het stationsgebouw dat Cuypers (1859-1927) ontwierp, komen verschillende varianten langs deze lijn voor. Variatie ontstond door de detaillering te veranderen of door het gebouw in spiegelbeeld op te trekken. Over de plek voor het doen van de ‘kleine boodschap’ werd opgemerkt dat op elke stopplaats eene waterplaats is ontworpen, op een terp naast de te graven parallelsloot, waardoor het water uit de loos-pijpen der urinoirs kan worden afgevoerd. Het bouwen van de stationsgebouwen werd gegund aan Sj.W. de Boer te Lippenhuizen. In de loop van 1904 werden de verschillende panden gebouwd. De opgetogenheid bij de opening was groot. Samen met de raadsleden en enkele neringdoenden maakte de burgemeester de eerste reis mee. Verslaggevers van de Zwolsche Courant gingen ook mee en merkten in hun krant op hoe dor en leedig het in de omgeving van Bergentheim was en hoe ze nu voor het eerst vanuit een geheel andere kant dan voorheen Hardenberg binnen kwamen. ’t Eerst wat wij er zagen was de os als trekdier; die zal zijn tijd vermoedelijk spoedig hebben gehad, zo veronderstelden ze…

 

Prentbriefkaart van het spoorwegstation Hardenberg, anno 1933.

 

Autobussen staan te wachten op het voorplein bij het station Hardenberg (Fotograaf: ds. E.J. Loor te Heemse).

 

Het stationsgebouw van de Nederlandse Spoorwegen, gezien vanaf de Parallelweg (Fotograaf: ds. E.J. Loor te Heemse).

 

Grote verbouwingen heeft het hoofdgebouw niet ondergaan. Slechts een kleine interne wijziging in de jaren zeventig werd doorgevoerd bij het loket waar de vervoersbewijzen werden verkocht en in de loop der tijd werd het pand grotendeels wit gestuukt. Wel werd de oorspronkelijke aangebouwde berging vervangen door fietsenstallingen. Enkele jaren geleden werden de loketten gesloten, waarna het gebouw een tijd leeg heeft gestaan. De eerste bewoners van de bij het stationsgebouw behorende woning op de bovenverdieping waren stationschef Hendrikus Joannes Schildwacht en zijn echtgenote.

(Bron: Monumenten in de gemeente Hardenberg, een uitgave van de Stichting Historische Projecten, anno 2008).