Dit verbouwde woonboerderijtje lag naast de drukke en brede N-343 en werd in de zomermaanden bijna helemaal aan het oog onttrokken door de vele monumentale loofbomen die er omheen stonden. Het pandje was bij de oudere inwoners van Heemse bekend als Ep z’n huusie, oftewel het huis van de voormalige schoenmaker Egbert Breukelman. Het gave en karakteristieke verdiepingloze boerderijtje dateerde uit 1863. Destijds werd het gebouwd in opdracht van kleermaker Jan Breukelman, ook wel Snieders-Jaan genaamd, die een jaar eerder zijn vrouw Johanna Otten had verloren. Jan en zijn zes kinderen werden de eerste bewoners van het pand. Later vererfde het op oudste zoon Hendrik en vervolgens op kleinzoon Egbert, de schoenmaker. Egbert, of Ep, was geboren op 15 december 1884 en was de op een na jongste van het gezin.


Anders dan zijn vader, die naast boer ook klompenmaker was, leerde Ep hoe hij schoenen moest repareren. Decennialang zou hij dat vak uitoefenen. Hij herstelde schoenen, maar verkocht geen nieuwe. Schoenen verzolen kon hij als de beste. Zijn oudere broer Gerrit was in dezelfde branche werkzaam, maar had op De Brink in Heemse een winkel waar hij schoenen repareerde en ze ook verkocht. Gerrit had het vak geleerd in Hellendoorn en in Uelsen. Waarschijnlijk heeft hij zijn jongste broer de kneepjes van het vak geleerd, want Ep heeft Heemse, voor zover bekend, nooit voor scholing verlaten. Toch was hij als traditioneel schoenmaker wijd en zijd bekend om zijn vakmanschap.
Op een avond in januari 1932 liep het pandje van Breukelman bijna schade op toen het op een haar na werd gemist door een grote automobiel. De jonge Hendrik Pullen, in dienst bij bakker Bakker in Hardenberg, had de bocht, door de dichte mist, veel te ruim genomen en belandde met het zware voertuig in de tuin van de schoenmaker. Pullen manoeuvreerde de automobiel dwars door een heg en kwam tot stilstand tegen een eikenboom…

De schoenmaker bewoonde het pandje, na het overlijden van zijn ouders, samen met zijn twaalf jaar oudere en ook vrijgezelle zus Albertha of Barte. In een afzonderlijke ruimte van het pandje had hij zijn werkplaats. Vooral Barte Breukelman stond op latere leeftijd in de buurt bekend als eenkennig. Het liefst kwam ze het huis niet uit. Ze was een beetje mensenschuw. Wel ging ze naar de kerk, maar ruim een half uur voordat de dienst begon wandelde ze al over de Scholtensdijk om zeker te zijn van haar eigen plekje in de kerk, of om maar met niemand te hoeven spreken… Vroeger was ze mutsenmaakster. Ze waste en streek ze ook voor haar klanten. Al die klanten, of ze nu kwamen voor schoenen of mutsen, kwamen via de kökkendeure naar binnen. Hoewel behoudend, was Ep een zeer open en zelfbewust persoon en voor de duvel niet bang. Hij had al snel na de oorlog een radio. Hij kwam ook overal, op de fiets of lopend als dat kon. Ep werkte vanuit de zogenaamde schoenkamer en droeg meestal een groot leren schort. De voordeur stond ’s zomers op een kiertje of zelfs helemaal open om de koele woonkeuken op te warmen. Om hem heen lagen altijd grote stapels schoenen. Aan het eind van de week werden alle schoenen die klaar waren, gepoetst en keurig op een rij gezet. Als ze niet in die rij stonden, waren ze nog niet klaar. De werkruimte was tegelijkertijd zijn slaapkamer, want hier bevond zich ook zijn bedstee. Barte sliep in een bedstee in de woonkeuken. Die keuken was uiterst sober ingericht. In het midden stond een grote tafel en achterin bevond zich een groot fornuis. Tussen de tafel en het fornuis stond de kolomkachel. Ep rookte er graag een lange pijp, zittend in zijn oude leunstoel. In de laatste jaren van Ep’s leven, toen hij niet meer zo goed uit de voeten kon, werd er elke zaterdag voor hem schoongemaakt. Ep leefde vrij Spartaans, maar was een gezellige man. Hij praatte graag met mensen die hij goed kende. ’s Avonds ontving hij regelmatig mannen uit de buurt die geboeid luisterden naar zijn verhalen, het ene nog mooier dan het andere.
Ep had lange tijd een roodbonte koe. Het hooi werd door buren opgehaald en geborgen op de hooizolder. De toegang was vanaf buiten door het dak, boven de baanderdeuren aan de zijkant van het huis, aan de kant van de Hessenweg. Daartoe werden een of twee vierkante meter pannen van het dak afgehaald en de panlatten verwijderd, zodat er een opening ontstond die groot genoeg was om het hooi naar binnen te werken. Ep ging dan zelf altijd op de zolder staan, omdat hij niet het risico wilde lopen dat iemand anders door de zolder zou zakken.
Na het overlijden van Barte heeft Ep er nog jarenlang alleen gewoond. Tot op hoge leeftijd herstelde hij af en toe nog schoenen. Na zijn overlijden, op 14 mei 1970, lagen er nog veel schoenen in het huisje die blijkbaar door klanten vergeten waren om op te halen. De erfgenamen verkochten het pandje aan het echtpaar Henk en Alie Zweers, destijds eigenaren van een bakkerij aan de Bruchterweg in Hardenberg. Zij lieten het helemaal renoveren en restaureren door aannemersbedrijf Zweers uit Ane. Het washok en het schoenkamertje maakten plaats voor slaapkamers en een berging. De deel werd verbouwd tot keuken en overloop. De buitenzijde bleef, op de schoorsteen en het iets verhoogde dakschild na, in redelijk oorspronkelijke staat. Het verbouwde boerderijtje werd vervolgens betrokken door oud-wijkverpleegster mevr. Otten-Helvoirt, een vriendin van Alie Zweers.

In 2012 werd de status ‘gemeentelijk monument’ door de gemeente ingetrokken, waarna het pandje kon worden afgebroken. Het stond ‘in de weg’ en moest wijken ten behoeve van een ontsluitingsweg naar het nieuwe kantoor van de Rabobank. De sloopvergunning was verleend onder de expliciete voorwaarde dat het vervolgens in dezelfde verschijningsvorm in de nabije omgeving zou moeten worden herbouwd…
(Bron: Monumenten in de gemeente Hardenberg, anno 2008, uitgegeven door de Stichting Historische Projecten Hardenberg)
Kadastrale geschiedenis
Legger 44/4: Sectie B-607. Bouwland. Eigendom van kleermaker Gerrit Breukelman en echtgenote Jennigjen Jansen. Zij zijn op 10 juli 1812 getrouwd te Hardenberg. Gerrit Breukelman overleed op 25 januari 1855. Zijn weduwe stierf op 16 november 1861. De eigendommen vervielen aan hun jongste zoon Frederik Breukelman en verdere erfgenamen. In 1863 stichting woonhuis. Over op:

Legger 44/13: Nieuwe sectie B-4415. Huis en erf. Huisnr. A-116. In 1877 verkoop. Over op:
Legger 3656/2: Eigendom van Hendrik Breukelman (voor de helft), Gesina Breukelman (1/6e), Johanna en Hermannus Breukelman (1/6e) en Frederik Brokelman (1/6e). In 1883 verkoop. Over op:

Legger 4355/3: Eigendom (voor de helft) van Hendrik Breukelman en echtgenote Klazina Reinders. Zij zijn op 24 juni 1870 getrouwd te Heemse. De andere helft behoorde aan kinderen: Albertha Breukelman, arbeider Jan Breukelman, schoenmaker Gerrit Breukelman, schoenmaker Egbert Breukelman en venter Egbert Klement (echtgenoot van Johanna Gerritdina Brökelman). In 1892 gedeeltelijke sloop. Over op:

Legger 4355/5: Nieuwe sectie B-5882. Huis en erf. In 1909 stichting en hermeting. Over op:

Legger 4355/7: Nieuwe sectie B-6452. Huis, schuur en bouwland. In 1921 boedelscheiding. Over op:

Legger 8497/3: Eigendom van schoenmaker Egbert Breukelman en mede-eigenares Albertha Breukelman. Vruchtgebruiker: Klazina Breukelman-Reinders. In 1940 verkoop, redres plan en grootte. Over op:

Legger 8497/7: Nieuwe sectie B-7369. Huis, schuur en bouwland. In 1945 redres. Over op:


Legger 8497/8: In 1946 hermeting. Over op:


Legger 8497/11: Nieuwe sectie O-416. Huis, schuur en tuin aan de Ommerweg. In 1962 verkoop. Over op:
Legger 8497/12: Nieuwe sectie O-902. Huis, schuur en tuin aan de Haardijk (later geadresseerd aan de Hessenweg 31). In 1970 veiling. Over op:
Legger 15724/1: Eigendom van wijkverpleegster Elisabeth Geesje van Helvoirt (geb. 20-10-1916), weduwe van Gerrit Otten. In 1970 verkoop. Over op:
Legger 15729/1: Eigendom van bakker en winkelier Hendrik Zweers.