Bij de aanvang van het kadaster, anno 1832, werd het perceel sectie B-639 op den Brink geregistreerd op legger 229 ten name van Christina van Rechteren, de weduwe van koopman en schoenmaker Jan Meuleman. Hij was op 11 augustus 1813 overleden op de Brink no. 16.

Detail van oorspronkelijk kadastraal minuutplan van de Achterbrink, anno 1832.

Weduwe Christina Meuleman-van Rechteren stierf op 16 januari 1836 in haar woning op de Brink, huisnr. 16.

Overijsselsche courant, 16 oktober 1840.

Op 13 oktober 1840 begon notaris Swam uit Gramsbergen met de publieke veiling van het vastgoed, op verzoek van de erfgenamen van Jan en Christina. Die erfgenamen waren:
– schoenmaker Jannes Marrink Meuleman en echtgenote Gezina Vinke te Heemse;
– Martha Meuleman en echtgenoot Johann Hendrik Christiaan Gartner, kaarsenmaker te Amsterdam
– Berend Meuleman, commies te paard te Zweelo
– de 5 nagelaten minderjarige weeskinderen van Hermannus Meuleman en Sebilla Petronella ter Linden in het weeshuis te Amsterdam.
Twee weken later, op 27 oktober vond de definitieve veiling plaats, waarbij Jan Bruins bij mijning het hoogste bod uitbracht op het woonhuis. Vervolgens verklaarde hij dat te hebben gedaan op verzoek van zijn zoon Kars Bruins (aktenr. 937).

Legger 597/1: Sectie B-639. Huis en erf. Eigendom van fabrikant Kars Bruins en echtgenote Johanna Hermina Wandscheer.

Notaris Swam uit Gramsbergen begon op 12 februari 1856 met de eerste inzate van de openbare veiling van vastgoed op verzoek van fabrikant Kars Bruins, wonende op de Brink in Heemse. Het eerste kavel betrof het westelijk gedeelte van een woonhuis met grond en wheere, staande en gelegen op den Brink, bestaande in een voorhuis met rechts hetzelve eene keuken en achter deze beide vertrekken eene achterkeuken en twee kamertjes, blijvende de muren welke tot scheiding dienen voor gemeenschappelijke rekening en onderhoud van den kooper van dit perceel en van het volgende, sectie B-639. Het tweede kavel was het oostelijk gedeelte van genoemd woonhuis, bestaande in eene kamer aan de oostzijde van bovengemelde keuken onder het eerste kavel, voorts een kamertje daarnaast en de deel met met eene kamer op dezelve, alsmede achter de vorengemelde kamer een klein vertrek uitziende naar den tuin. Twee weken later, op 20 mei, vond de definitieve veiling plaats. Fabrikant Bruins vond de geboden bedragen echter niet hoog genoeg en besloot de verkoop niet te gunnen (aktenr. 2326 en 2331).

Nog geen drie maanden later, op 6 mei 1856, begon notaris Swam opnieuw met de publieke verkoop van het vastgoed van fabrikant Kars Bruins, wonende op den Brink te Heemse. Andermaal besloot de verkoper dat de geboden bedragen niet voldoende waren… (aktenr. 2356 en 2362).

In 1858 verkoop.
Legger 1618/1: Eigendom van Geesje Sierink, weduwe van Gerhardus Egbertus Sierink. Zij zijn op 8 juli 1811 getrouwd te Hardenberg. In 1863 verkoop deel van perceel.

Kadastrale hulpkaart, 25 juli 1863 (sectie B-4422).

Legger 1618/3: Nieuwe sectie B-4422. Huis en erf. In 1866 splitsing enz.

Fragment van kadastrale hulpkaart, 31 juli 1866 (sectie B-4642).

Legger 1618/5: Nieuwe sectie B-4642. Huis en erf. In 1867 boedelscheiding.
Legger 2701/2: Eigendom van grutter Derk Willem Overweg en echtgenote Johanna Sierink. Zij zijn op 5 december 1844 getrouwd te stad Hardenberg. Huisnr. A-24. Zij overleden resp. op 3 december 1859 en 7 april 1867.

Notaris Gerard de Meyier te Heemse begon op 22 juli 1880 met de openbare verkoop van vastgoed, op verzoek van:
1. Kornelis Winters, smid te Dedemsvaart, echtgenoot van Johanna Overweg;
2. Gerhardus Egbertus Overweg, hulponderwijzer te Doetinchem;
3. Gerhardina Overweg, ongehuwd, meerderjarig, dienstmeid, wonende te Amsterdam; als erfgenamen van grutter Derk Willem Overweg en Johanna Sierink. Het eerste kavel betrof het huis, ingerigt voor twee woningen, met erf en tuin, staande en liggende op den Brink te Heemse, sectie B-4425, B-4642 en B-4643. Het kavel werd ingezet door koopman Emanuel de Bruin te stad Hardenberg voor 510 gulden. Twee weken later, bij de definitieve veiling, werd het kavel gemijnd door notarisklerk Hendrik Jan Grooters voor 655 gulden, als mondeling gevolmachtigde van schoenmaker Gerhardus Volkers (aktenrs. 301 en 305).

Legger 4090/2: Sectie B-4642. Huis en erf. Eigendom van schoenmaker Gerhardus Volkers en echtgenote Zwaantje Jansen. Zij zijn op 17 mei 1878 getrouwd te Heemse. Huisnr. A-24.

Prentbriefkaart anno 1910. Rechts drukkerij Olthof. Het linker deel van de links gelegen laagbouw betreft het pand van schoenmaker Volkers dat in 1912 werd verkocht aan timmerman Hamhuis.

In 1912 verkoop.
Legger 7087/3: Eigendom van landbouwer en timmerman Gerrit Jan Hamhuis.

Kadastrale hulpkaart, mei 1929 (sectie B-4642).
Fragment van bovenliggende hulpkaart, mei 1929 (sectie B-4642).

In 1942 boedelscheiding.
Legger 11217/2: Eigendom van timmerman Hendrik Hamhuis Hermanszoon en echtgenote Berendina ten Brinke aan De Brink A-19. Levenslang vruchtgebruiker: Gerrit Jan Hamhuis. In 1943 vereniging van percelen.

Kadastrale hulpkaart, juli 1943 (sectie B-7505).
Kadastrale veldwerkkaart, 10 juli 1943 (sectie B-7505).

Legger 11217/4: Nieuwe sectie B-7505. Twee huizen, werkplaats en erf op den Brink. In 1950 gedeeltelijk vernieuwd.
Legger 11217/6: In 1952 afstand, verbouw en vereniging.

Kadastrale veldwerkkaart, 30 juni 1949 (sectie B-7571).
Kadastrale hulpkaart, november 1951 (sectie B-7571).

Legger 11217/7: Nieuwe sectie B-7571. Twee huizen en erf. In 1967 wijzigde het adres Heemse A-19 in de Brink 24. Hendrik Hamhuis overleed op 6 december 1968. In datzelfde jaar is het pand verkocht.
Legger 15701/105: Sectie B-7571. Eigendom van Rijkswaterstaat. Deze liet het afbreken t.b.v. verruiming van het winterbed van de Vecht…