In het archief familie Sloet V (toegang 247.1, inv.nr. 166) is een provisionele maagscheiding (boedelscheiding) bewaard gebleven van de erfgenamen van wijlen Jan Andries baron van Sijtzama tot Blankenhemert, generaal-majoor van de infanterie ten dienste van den Staat. In die akte, gedateerd 8 juni 1768, wordt ook het Aalersholt of Geertmans genoemd:
Het Veene Erve genaamd Aalersholt, gelegen op het Heemserveen, thans bemeijert door Lucas Wolters, met een vierendeel whaere eertijds afgenomen van het erve Aaftink te Heemse, en daarbij een sodanige akker als door wijlen onsen oom de heer J.A. van Sijtzama is aangekogt, gelegen in de Camp onder ’t Huijs.

Pachter Lucas Wolters was in 1737 te Heemse getrouwd met Berentje Geerts Geertman. 

Uit het pachtboek van de havezate Heemse blijkt dat het erve Alersholt thans ook genaamd Geertmans op het Heemserveen later werd bemeijerd (gepacht) door hun dochter Geertruid Lucassen Geertman en diens echtgenoot Hendrik Jansz. Heerspink. Het goed was nog altijd vrij van ’t betalen van schoorsteengeld, verponding en contributie.

Verwalter schout G.J. Crull verleed op 31 juli 1794 een akte op verzoek van Hendrik Geertmans en Geertruid Lucas, woonachtig op ’t Heemserveen. Zij verklaarden een overeenkomst te hebben gesloten met hun schoonzoon Marten Schutte vanwege het hem toekomende erfdeel. Marten was getrouwd geweest met hun dochter Berendina en wilde hertrouwen.

Op 8 maart 1819 was notaris Antoni van Riemsdijk op den huize Blankenhemert, numero 66, te Heemserveen, op verzoek van Evertjen Veurink, weduwe van Hendrikus Schrotenboer, wonende op de Blankenhemert. Hij maakte die dag een boedelinventaris op. Dat deed hij in tegenwoordigheid van o.a. Gerrit Jan Schrotenboer, landbouwer, wonende op ’t erve het Geertmans, numero 64 te Heemserveen (aktenr. 16).

Op 12 december 1820 hield notaris Antoni van Riemsdijk een boedelinventarisatie op den Huize Heemse, no. 56, te Heemse, op verzoek van de hoogwelgeboren heer jonkheer Jacob van Foreest van Heemse, weduwnaar en boedelhouder van wijlen de hoogwelgeboren vrouwe Maria Clara gravinne van Rechteren, lid van de Ridderschap dezer provincie en breedgeërfde, domiciliërende op den Huize Heemse, zo voor zichzelven uit hoofde der gemeenschap van goederen tusschen zijn hoogwelgeborene en deszelfs wijlen ehevrouwe bestaan hebbende en als derzelver mede-erfgenaam voor een-vierde gedeelte haarer nalatenschap en als vruchtgebruiker van een ander vierde gedeelte derzelve, krachtens haar testamentaire dispositie op den 2 februari 1813 gepasseerd, als in naam en kwaliteit van vader en wettigen voogd van Willem Jan Petrus van Foreest, student in de rechten aan de Hooge School te Utrecht, oud 20 jaaren, Nannette van Foreest, oud 15 jaaren, Christina Louisa van Foreest, oud 13 jaaren, Theodora Sophia van Foreest (oud 9 jaaren) en Christina Ebella Cornelia van Foreest (oud 7 jaaren), deszelfs minderjarige kinderen. Tot de vele onroerende goederen behoorde het erve het Geertmans, op het zogenaamde Heemserveen, ten oosten het erve Lenters gelegen en bestaande in deszelfs behuizinge, schuur en schapeschot, numero 64. Gerrit Jan Schrotenboer en echtgenote Evertjen Luggers bemeijerden (pachtten) het erve (aktenr. 240).

Op 2 september 1825 hield notaris Antoni van Riemsdijk een openbare verkoop op ’t erve Geertmans te Heemserveen van eenige parcelen van stam gehouwene en geschilde eikenboomen, ten verzoeke van Jan Herm Zweers Jasperszoon, koopman te Hardenberg (aktenr. 501).

Bij de aanvang van het kadaster in 1832 werd het Geertman op het Heemserveen geregistreerd als sectie B-65 op legger 101 ten name van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse en consorten.

Fragment van kadastrale minuutkaart, anno 1832.

Legger 101/34: Huis en erf. Sectie B-65. Het erve Geertmans was in 1834 bij de onderhandse scheiding en verdeling van de boedel en nalatenschap van Jacobs eerste echtgenote, Maria Clara gravin van Rechteren, volledig in zijn bezit gekomen. In 1840 verkoop.

Op 16 juni 1840 verleed notaris Swam te Gramsbergen een verkoopakte van de openbare verkoop van de boerderij het erve het Geertmans genaamd, op het Heemserveen, bestaande uit deszelfs behuizinge en schapeschot met derzelver grond en wheere, alsmede de ondergrond der schuur, groot zeven roeden, bekend bij het kadaster als huis en erf onder sectie B numero 65. De hoogwelgeboren heer jonkheer Jacob van Foreest van Heemse had het erve verkocht, samen met een-achtste waardeel in de marke en een halve begraafplaats op het kerkhof te Heemse. Voor f. 1200,- was Hendrik Lenters Janszoon te Heemse de nieuwe eigenaar geworden. 

Notaris Willem Swam verleed het jaar erop, op 17 juli 1841, een hypotheekakte op verzoek van Hendrik Lenters Janszoon. Deze verklaarde 1300 gulden schuldig te zijn aan Jennegien Rustenberg, de weduwe van Derk Santman Janszoon. Als onderpand voor de lening en de daarover verschuldigde rente verbond hij zijn boerderij het erve het Geertmans te Heemserveen (aktenr. 1000).

Fragment van kaart met geprojecteerde aanleg van het kanaal van de Dedemsvaart naar Heemse (nimmer gerealiseerd), anno 1848.

Legger 510/5: Eigendom van Hendrik Lenters te Heemse. In 1850 successie. Over op:
Legger 844/2: Eigendom van Hendrik Lenters Jansz. te Heemse. In 1860 verkoop. Over op:
Legger 1805/1: Eigendom van Gerrit Jan Odink en mede-eigenaar, landbouwer te Collendoorn (zie hulpregister no. 4 hypotheken, deel 153, nr. 130). In 1863 hermeting. Over op:
Legger 2414/7: Eigendom van Hendrik Lenters, landbouwer te Heemserveen. Hij was op 16 april 1824 te Heemse getrouwd met Jennigjen Gerrits. Nieuwe sectie N-530. Huis, schuur en erf. In 1864 afgebrand.

In de Rotterdamsche Courant van 22 april 1864 werd geschreven over de brand:
Ll. zaterdag ontstond er bij den landbouwer G. Bril te Heemserveen een hevige brand waarvan de vlammen zich weldra aan het op eenigen afstand onder winds staande woonhuis van den landbouwer H. Lenters Jzn. mededeelden, zoodat binnen een uur tijds beide huizen en eene schuur van laatstgenoemden, benevens het grootste gedeelte van den inboedel, een paard, vier koeijen, twee kalveren en een varken de prooi der vlammen werden.

Zwolsche Courant, 29 april 1864.

Legger 2220/8: Eigendom van Gerrit Jan Odink en echtgenote Evertjen Lenters. Zij waren op 30 april 1852 getrouwd te Heemse. Sectie N-530. Huis, schuur en erf. In 1865 sloop en herbouw. Over op:

Kadastrale hulpkaart, anno 1865.

Legger 2220/20: Nieuwe sectie N-609. Huis, schuur, erf. Later eigendom van Fennigjen Odink en echtgenoot Berend Jan Hakkers. Zij waren op 1 april 1875 getrouwd te Heemse. Huisnr. N-19. In 1910 bijbouw. Over op:
Legger 2220/33: Huis en erf. In 1919 boedelscheiding. Over op:
Legger 8155/16: Eigendom van Gerrit Jan Hakkers, landbouwer te Heemserveen. In 1922 herbouw. Over op:
Legger 8155/30: Huis en erf. In 1922 successie. Over op:
Legger 5970/25: Eigendom van Gerrit Hakkers. In 1923 splitsing. Over op:
Legger 8846/10: Eigendom van Gerrit Hakkers B.J.zn., landbouwer te Heemserveen. In 1932 verkoop. Over op:
Legger 10025/9: Eigendom van Hendrik Hospers, notaris te Ommen. In 1936 stichting. Over op:
Legger 10025/21: In 1949 boedelscheiding. Over op:
Legger 11841/4: Eigendom van Gerrit Hospers, Frederik Gerrit Hospers en Jan Diederik Hospers, resp. te Vriezenveen, Zeist en Vriezenveen (allen voor 1/3e deel). In 1953 verkoop. Over op:
Legger 12414/4: Eigendom van Hendrik Willem Kemink (geb. 27-11-1908), landbouwer aan de Sijsemaweg 1. In 1962 opgenomen in ruilverkaveling. Nieuwe sectie R-127 (later R-295) aan de Achterveldsweg. In 1973 verkoop. Over op:
Legger 14047a/6: Eigendom van Albert Timmerman (geb. 04-11-1911) en echtgenote Hermina Judina Reints, landbouwers. Huis, schuren, erf, bouwland en weiland aan de Sijsamaweg 1. In 1973 verkoop. Over op:
Legger 16847/2: Eigendom van Gerrit Jan Timmerman. In 1975 verbouw.
Nu eigendom van de Mts. Deterd Oude Weme.