Op 5 juni 1793 werd een akte van maagscheiding (boedelscheiding) verleden door verwalter schout G.J. Crull. Hij deed dat op verzoek van Harm Balhaar en diens echtgenote Hermina Iemhof ter ene zijde en Jan Geugies en echtgenote Fenne Balhaar ter andere zijde. Het betrof de verdeling van de gezamenlijk bezeten nagelaten boedel van hun ouders Jan Harms Balhaar en Swenne Grobben. Bepaald werd dat het boerenplaatsjen Liesen te Bergentheim, met een halve whaare in de marke Bergentheim, gezamenlijk eigendom bleef.
Jan en Fenne Geugies lieten op 30 april 1794 een hypotheekakte registreren door verwalter schout G.J. Crull. Daarin verklaarden ze 300 guldens schuldig te zijn aan Hindrik Liesen te Bergentheim. Tot onderpand stelden ze twee mudden zaailand naast het huis gelegen, de halve gaardentjen en de halve huisstede met een vierendeel whaare in de marke van Bergentheim, behorende deze landerijen onder het keutersplaatsjen Liesen genaamd, gelegen te Bergentheim, waarvan de comparanten de halve keutersplaats in eigendom behoord ( inv.nr. 16). In de kantlijn van de akte staat dat de hypotheek op 26 april 1797 werd geroyeerd omdat het bedrag was afgelost.
Schout J.G. Pruim registreerde op 28 mei 1796 de akte van huwelijksvoorwaarden tussen bruidegom Berent van der Veen en bruid Fennegien Gerrits, weduwe van Hendrik Lijsen. Onder meer werd daarin bepaald dat een van de twee voorkinderen uit Fennegiens eerste huwelijk, genaamd Jan en Klaas Lijsen, ter keuze van bruidegom en bruid en met toestemming van de eigenaren van het door hen bemeijerde erve, op het erve Lijsen te Bergentheim kunnen en mogen introuwen. Het huwelijk werd op 19 juni kerkelijk ingezegend te Hardenberg.
Op de oudste kadastrale kaart van 1832 is ’t Liesen gesitueerd op ’t zgn. ‘Loo’ en eigendom van landbouwer Jan Balderhaar op de Balderhaar. De erfpacht behoorde aan landbouwer Berend van der Veen en echtgenote Fennegien Gerrits Lambers. Het erf was geregistreerd op legger nr. 10c als sectie H-34.
Legger 10c/1: Sectie H-34. Huis en erf.
Notaris Averink te Hardenberg verleed op 6 mei 1844 een obligatie met hypotheek op verzoek van Janna Schoonekamp, weduwe van wijlen Jan Kleine Balderhaar en Hendrik Kleine Balderhaar. Zij verklaarde 1000 guldens schuldig te zijn aan landbouwer Evert Weersman te Itterbeck. Als onderpand verbond ze o.a. het plaatsjen het Lijzen te Bergentheim (aktenr. 15).
In 1835 successie. Over op:
Legger 465/1: Eigendom van Jan Balderhaar, landbouwer te Balderhaar. Het recht van opstal behoorde aan Hendrik van der Veen en echtgenote Asseline Bouwhuis. Zij waren op 28 mei 1819 getrouwd te Heemse.
Notaris Willem Swam verleed op 14 maart 1850 een transportakte waarin Janna Kleine Balderhaar-Schonekamp en consorten verklaarden een perceel gaardenland, met de daarop staande schuur en schapenschot, alsmede de grond waarop het huis van Hendrik van der Veen is staande, sectie H-34, te hebben verkocht en over te dragen aan de weledelgestrenge heer en meester Isaac Antony van Roijen (aktenr. 1632).
Legger 489/52: Eigendom van Isaac Antonij van Royen, advocaat en notaris te Zwolle. In 1856 vereniging. Over op:
Legger 1433/42: In 1870 rectificatie. Over op:
Legger 2996/1: Eigendom van Hendrik van der Veen en diens tweede echtgenote Hendrika Schepers (zie hulpregister no. 4 hypotheken, deel 24, nr. 1485). Zij waren op 10 februari 1842 getrouwd te Heemse. Mede-eigenaren waren Gerrit Willem van der Veen, Gerrit Jan van der Veen, Berend van der Veen, Fennigje van der Veen en Aaltje van der Veen. Huisnr. C-1. Huis en erf met vier schuren. In 1877 bijbouw. Over op:
Legger 3746/1: Eigendom van Berend van der Veen en c.s. Nieuwe sectie H-1184. In 1881 stichting en sloping. Over op:
Legger 3746/2: Nieuwe sectie H-1290. Huis, schuren en erf. In 1903 bijbouw. Over op:
Legger 3746/3: In 1907 successie. Over op:
Legger 6664/31: Eigendom van Albert van der Veen en echtgenote Lubbigje Bekman en c.s. Zij waren op 26 maart 1897 getrouwd te Heemse. In 1908 vernieuwing. Over op:
Legger 6664/38: In 1930 boedelscheiding. Over op:
Legger 9634/15: Eigendom van Gerrit Willem van der Veen. In 1967 splitsing. Over op:
Legger 9634/35: In 1968 verkoop enz. Over op:
Legger 12952/809: Nieuwe sectie H-4193. Huis c.s. Eigendom van de Stichting Beheer Landbouwgronden (S.B.L.) te Utrecht. In 1968 sloping. Over op:
Legger 12952/856: Ruïne, schuren en erf. In 1971 sloping. Over op:
Legger 12952/1076: Weiland. Het verdwenen erf was gesitueerd ten noorden van de Oude Vaart, aan een onbenoemde zijweg van de huidige Mölinksweg.