In de Overijsselsche Courant van 17 augustus 1827 werd de openbare veiling aangekondigd van de bezittingen van Hidde baron van Voërst tot Bergentheim, lid der Ridderschap en der Provinciale Staten van Overijssel, wonend te Wijhe. Ook het erve Marsink of Mursink ging onder de hamer.

Het erve het Marsink werd als 20ste kavel in veiling gebracht. Het erve bestond uit de huisplaats en de grond waarop de daarbij behorende schuur alnog is staande, voorts uit ruim drieenzestig vierkante Nederlandsche roeden en zesentachtig dito ellen zaaijland, gezegd den Gaarden in den Putakker, hebbende ten westen landen van Mannes Nijman en ten oosten die van Gerrit van den Poll c.s. Bij de inzate werd 525 gulden geboden door Berend Venebrugge Carelszoon, koopman te Venebrugge. Op 5 september, bij de tweede veiling en definitieve toewijzing werd 100 gulden meer geboden door Gerrit Jan Wijnholt, landbouwer te Bergentheim. Op 5 september, bij de tweede veiling en definitieve toewijzing, werd 75 gulden meer geboden door Jannes Grendelman, landbouwersknecht te Bergentheim. Het werd gemijnd door Hermannus Nijman, landbouwer te Den Velde, voor 703 gulden. Vervolgens werden de kavels 20, 40 en 41 gecombineerd in veiling gebracht, waarop Hermannus Nijman 844 gulden bood. (aktenr. 669, scan 70).