Voorgevel van de oude boerderij, anno 2007 (Fotograaf: E. Wolbink, Hardenberg).

De boerderij van de voormalige katerstede Nijkamp, op het Loo te Bergentheim, ligt met de zij- en achtergevel naar de Mölinksweg gericht. De eerste vermelding van het Nijkamp in de archieven dateert uit 1774. Het betreft een schuldbekentenis die aangeeft dat de kinderen en erfgenamen van predikant Jan Jelle ter Poorten en zijn echtgenote Geertruid Smook een geldbedrag schuldig zijn aan hun mede-erfgenamen de Amsterdamse koopman Hendrik Groskamp en zijn vrouw Asselina Hendrica ter Poorten. Het bedrag van 2800 gulden zouden ze later aflossen, maar om toch zekerheid te kunnen bieden voor zo’n grote som geld, stelden ze enkele eigendommen als onderpand en daaronder viel ook de katerstede Nijkamp in Bergentheim. De akte is bewaard gebleven in het rechterlijk archief van het schoutambt Hardenberg, net als een document van bijna twintig jaren daarna. Op de 26ste mei 1791 werd het Nijkamp namelijk door de weduwe Groskamp-ter Poorten overgedragen aan de bewoners en pachters Harmen Nijkamp en Jennegien Gerritsen.

Een andere akte, bewaard gebleven in het vrijwillig rechterlijk archief van ’t Schoutambt Hardenberg, dateert van 22 maart 1788. Het betreft de huwelijksvoorwaarden van Harmen Nijkamp en Jennegien Gerritsen:
Ik J.G. Pruim, van weegens hooger overheid verw. Scholtus van den Hardenbergh, Heemse en Gramsbergen, doe kond en certificeere: dat voor mij en keurnooten, die waren Jan Schottink en Geert Hendriks, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn, de hier ondergetekende persoonen; dewelken verklaarden een wettig huwelijk gededingd en gesloten te hebben tusschen Harmen Willemsen Nijkamp, jongman, als bruidegom ter eenre, en Jennegien Gerrits, jongedochter als bruid ter andere zijde, zijnde zij bruid ter dezer zaake geadsisteerd met haaren broeder Willem Gerrits als haaren gekorenen en geadmitteerden mombaar; ende zulks op conditien en voorwaarden hierna beschreven. Eerstelijk is geconditioneerd dat aanstonds na de voltrekking dezes huwelijks aan den bruidegom en bruid in dezen in vollen eigendom zal overgaan de geregte halfscheid van den geheelen boedel en goederen van des bruidegoms stiefvader Toone Nijkamp en moeder Jennegien Jans, met de halfscheid der schulden en lasten van dien, om dus dien boedel en goederen, gedurende het leven van gemelde des bruidegoms ouders, met dezelven tezaamen in eene huishoudinge te administreeren en te regeeren: zullende voort na het overlijden van gem. des bruidegoms ouders de andere gerechte halfscheid van den voorz. geheelen boedel en goederen, met de andere halfscheid der schulden en lasten van dien, aan bruidegom en bruid, en bij vooroverlijden der eene, de langstlevende van beide in vollen eigendom verërfd en vervallen zijn. Ten anderen is geconditioneerd dat wanneer het onverhooptelijk mogte komen te gebeuren, dat bruidegom en bruid, zonder kind of kinderen natelaten mogten overlijden, dat alsdan de langstlevende van hun zal zijn en wezen des eerststervendens eenigen en universeelen erfgenaam of erfgenaame, zonder eenige uitkeeringe van des eerststervendens nalatenschap te doen. Eindelijks is geconditioneerd, dat door bruidegom en bruid tot voortzettinge en onderstand dezes huwelijks zal worden aan- en bijgebragt alle derzelver hebbende en krijgende goederen. Welk voorenstaande alzoo geconditioneerd zijnde, willen en begeeren de bruidegom en bruid, des bruidegoms ouders en verdere aanwezende vrienden of dedingslieden, dat hetzelve alzoo in allen deele stiptelijk moge worden nagekomen, onderhouden en achtervolgd, ofschoon ook alle vereischtte solemniteiten hierbij niet mogten zijn geobserveerd. Des ten oirkonde hebbe ik verw. Scholtus voorn., deze benevens de comparanten getekend, met mijn zegel bekrachtigd; en ze voorts ook voor de comparanten, omdat dezelven geene zegels en hadden, op hun verzoek met mijn kleine zegel mede gezegeld. Actum Bergentheim in ’t Schoutampt van den Hardenbergh den 22 maart 1700 achtentachtigh.

Toen Harmen Nijkamp aan het begin van de negentiende eeuw overleed, kreeg zijn weduwe het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. De kinderen, vijf in totaal, eisten een deel van hun rechtmatige erfportie op en Jennegien zag zich genoodzaakt om een lening aan te gaan. Buurman Jan Schottink leende haar in 1807 maar liefst duizend gulden en kreeg daarvoor het recht op de katerstede Nijkamp, mocht Jennegien het geld niet bij elkaar kunnen krijgen om de schuld af te lossen. Oudste zoon Willem hielp haar op de boerderij. Begin 1811, kort voor de instelling van de burgerlijke stand, trouwde hij met Hermpjen Koerts uit Rheeze. Daarbij werden huwelijkse voorwaarden opgesteld die beschreven werden door de vrederechter van het kanton Hardenberg (akte 4, scan 9). Het bruidspaar kreeg na de huwelijksvoltrekking de helft van alle bezittingen van de moeder van de bruidegom. Zodra Jennegien Gerritsen zou overlijden kwam de andere helft van de bezittingen ook aan het bruidspaar. In ruil voor het huwelijksgeschenk werd het bruidspaar verplicht om aan de twee zusjes van de bruidegom, zodra ze zouden trouwen, een zwart jak, een zwart schort en boezelaar, twintig ellen gebleekt linnen en een bijbel met zilveren kreppen te schenken.

De volgende akte in het vrijwillig rechterlijk archief over ’t Nijkamp dateert van 26 mei 1791. In die akte werd de officiële overdracht van het erve geregeld door mevrouw A.H. ter Poorten, weduwe van wijlen Hendrik Groskamp aan Harmen Nijkamp en echtgenote Jennegien Gerritsen.

Op de oudste kadastrale kaart van 1832 is ’t Nijkamp gesitueerd op ’t zgn. ‘Loo’ en eigendom van landbouwer Willem Nijkamp. Het erf is geregistreerd op legger nr. 252 als sectie H-92. 

Fragment van oorspronkelijke minuutkaart, anno 1832.
De oude boerderij voor de grote restauratie.

De familie Nijkamp moet regelmatig in rouw gedompeld zijn geweest. Het jonge echtpaar kreeg tussen 1811 en 1823 maar liefst zeven kinderen, drie zoontjes en vier dochtertjes, maar alle werden dood geboren. Omdat er hierdoor geen opvolger voor de boerderij was, lieten Willem in Hermpjen in 1855 bij testament vastleggen dat het erf werd nagelaten aan hun neef Lucas Hofsink, de zoon van Jan Hofsink en Jennigjen Koerts uit Heemse. Vervolgens bleef het Niekaamps, zoals het plaatselijk bekend was, bijna anderhalve eeuw eigendom van de familie Hofsink door vererving op zoon Willem Hendrik en daarna kleinzoon Harm. In het begin van de jaren ’70 van de vorige eeuw werd het oude pand verkocht aan de heer Hazelhoff uit Vroomshoop. De familie Hofsink verhuisde naar Hollandscheveld waar ze meer ruimte had om het boerenbedrijf voort te zetten. Kort voor de verhuizing werden de koets en een oud kabinet verkocht. Toen het kabinet uit de kamer werd gehaald, werd op de muur het jaartal 1755 zichtbaar, wat eens temeer bewijst dat de boerderij van zeer oude datum is. De nieuwe eigenaar van het pand liet het verbouwen tot woonboerderij, waarbij de bestaande gevelindeling en gebintenconstructie intern grotendeels werden gerespecteerd. Later verkocht hij het en de nieuwe eigenaar werd de familie Bosscher. Op het erf zijn enkele schuren gesitueerd die bijdragen aan het karakteristieke ensemble.

Prentbriefkaart van de oude boerderij, rechts van de weg, anno 1965 (collectie: J. Woertel-van der Veen, Radewijk).
Het Nijkamp, gezien vanaf de Mölinksweg, anno 2007 (fotograaf: E. Wolbink).

In 2012 legde een desastreuze brand het gemeentelijk monument in de as, waarna het in de oorspronkelijke stijl herbouwd is. De voormalige katerstede is nu geadresseerd aan de Mölinksweg 2.

© ‘Monumenten in de gemeente Hardenberg’, uitgegeven door de Stichting Historische Projecten, 2008.