De akte van afkoop van de leenplichtigheid van ’t erve Mollink te Bergentheim, luidt woordelijk als volgt:
Certificeere en verklaare ik ondergeschrevene Arent baron van Echten, lheenheer des huizes Gerner, nomine uxoris, ingevolge gemaakt accoord in dato den 24 october 1791 te cederen en over te doen aan de hoogwelgeboorene freule Maria Louisa van Hambroick de lheenplightigheid van ’t erve Mollink en van ’t halven markenrichterschap in Bergentheim, renuntiëerende bij dezen voor ons en onze erfgenamen van bovengenoemde lheengerechtigheid aan den Huize Gerner. Arnoldus Cuper, leenman van de provincie. Jan Roelofs, leenman van den Huize Gerner.

Verwalter schout G.J. Crull verleed op 21 januari 1793 de overdrachtsakte waarbij verschillende onroerend goederen, afkomstig van ’t erve Mollink, waaronder het woonhuis, werden overgedragen aan Albert Mollink. Hij had de kavels gekocht bij publieke veiling op 15 november 1791. De veiling was gehouden in opdracht van Maria Louisa baronesse van Hambroick. Zij was een dochter van Robert Hendrik van Hambroeck tot Arendshorst en Amelia Sofia Herberdina von Röder. De ongehuwde edelvrouw zou op 20 oktober 1822 overlijden in Zwolle, op 82-jarige leeftijd.

In de boedelinventaris van 1822 (zie hieronder) wordt melding gemaakt van 8 akten van transport in dato den een en twintigsten januarij eenduizend zevenhonderd drie en negentigh voor den heer Gerrit Jan Crull, verwalter Scholtus van den Hardenbergh, Heemse en Gramsbergen door den heer procureur Jan Godfried Pruim als gevolmachtigde van de hoogwelgeborene freulin Maria Louisa van Hambroick (Hambroeck) aan Albert Mollink te Bergentheim van het eerste, tweede, vierde, negende, elfde, dertiende, vijftiende en twintigste parceelen der op den vijftienden november eenduizend zevenhonderd een en negentigh bij publieke veilinge aangekogtte vaste goederen van het erve Mollink te Bergentheim.

Op 24 februari 1821 verbleef notaris Antoni van Riemsdijk op het erve Mollink, in het woonhuis nr. 8, op verzoek van de ongetrouwde Aaltjen Mollink. Zij woonde in de kamer bovenaan het woonhuis op het erve het Mollinks, hetgeen door haar en haar zuster Jennechien werd bewoond. Aaltjen was lichamelijk ziek, maar had haar verstand volkomen (aldus de notaris). Zij liet die dag haar testament opmaken. Daarin prelegateerde zij het vruchtgebruik van die specifieke kamer aan haar zus Jennechien, met de daarbij behorende huisraad en een geldsom van 200 gulden. Verder prelegateerde ze 200 gulden aan haar nicht Fennechien Bolks, huisvrouw van Roelof Bolks, landbouwers op ’t erve Mollink en ook haar nicht Zwaantjen Bolks, huisvrouw van Albert Kromhof te Heemse, kreeg 200 gulden (aktenr. 20).

Notaris Antoni van Riemsdijk verscheen op 22 juni van dat jaar opnieuw op het erve het Mollink te Bergentheim, maar ditmaal op verzoek van Jennechien Mollink, weduwe van Herm Wijchmink. Zij woonde in de kamer boven aan het woonhuis op het erve Mollink. Die dag maakte de notaris een boedelinventaris op ten behoeve van Jennechien Mollink en de overige erfgenamen van de ongehuwd overleden Aaltjen Mollink (aktenr. 81).

Op 20 maart 1822 vond op ’t erve Mollink te Bergentheim een openbare verkoop plaats van bomen en andere roerende goederen. Dit werd ook verricht door notaris Van Riemsdijk, op verzoek van Jennechien Mollink, de weduwe van Herm Wychmink (aktenr. 163).

In de Overijsselsche Courant werd de openbare veiling aangekondigd van het erve het Möllink op verzoek van de erfgenamen van wijlen Aaltjen Möllink. Notaris Antoni van Riemsdijk hanteerde de veilinghamer.

Overijsselsche Courant van 9 april 1822.

Notaris Antoni van Riemsdijk begon op 15 april 1822 met de eerste veiling (de inzate). In de bewaard gebleven akte lezen we dat hij de veiling hield op verzoek van de nabestaanden van Aeltjen Mollink. Zij was, ongehuwd, overleden op 24 februari 1821 in huisnr. 8 te Bergentheim. Die nabestaanden waren:
– Jennechien Mollink, weduwe van Harm Wychmink;
– Roelof Bolks en echtgenote Fennechien Bolks, landbouwers te Heemse;
– Seine Bolks, landbouwer te Heemse;
– Egbert Bolks, landbouwer te Echteler;
– Hermannus Bolks, landbouwer te Varsen;
– Albert Kromhof en echtgenote Zwaantjen Bolks, landbouwers te Heemse;
– Gerrit Warnderink en echtgenote Hendrikjen Vinke (meerderjarige dochter van Hermannus Vinke Jansz. en en wijlen Stijntjen Bolks);
– Hermannus Vinke Jansz., koopman te Heemse, weduwnaar van Stijntjen Bolks, als vader en voogd over Jannes, Hermen Jan, Klaas en Jan Vinke;
– Herm Bolks, landbouwer te Heemse
– Zwaantjen Vlierman, weduwe van Albert Bolks, landbouwersche te Linde;
– Jan Peters, Willem Peters, Gerrit Jan Peters en Albert Peters, landbouwers te Egede
De eerste kavel betrof het erve Mollink, bestaande uit derzelver behuizinge met de kamer boven ten noorden aan dezelven, bakhuis, schuur en schapeschot, gequoteerd numero 8, met derzelver gronden en wheeren, mitsgaders de daartoe gehorende begraafplaats op het kerkhof te Hardenbergh, met de daarbij behorende landerijen als den Huiskamp, den Ekkelenkamp, het Tellegenstukjen achter het Gaardentjen, de Draaijom, het Tabaksland, de Hof over de Beek. De kavel werd ingezet door Berend Venebrugge Carelszoon voor 4650 gulden en meteen door dezelfde verhoogd met 750 gulden (aktenr. 176, scan 224). Een week later, op 22 april, volgde de definitieve veiling en toewijzing. In de daarvan bewaard gebleven akte lezen we dat het Mollink bij afslag werd gemijnd door dezelfde Berend Venbrugge voor 5400 gulden (aktenr. 179).

Op 30 juli 1822 hield notaris Antoni van Riemsdijk een openbare verkoop van een aantal vymen in gasten staande rogge op het erve Möllink (aktenr. 23660). 

Op de oudste kadastrale kaart van 1832 is ’t Möllink gesitueerd in de zgn. ‘Roet en Mast Esch’ en eigendom van koopman Berend Venebrugge Carelszoon te Venebrugge. Het is geregistreerd op legger nr. 372 als sectie H-99.

Fragment van oorspronkelijke kadastrale minuutkaart, anno 1832.

Legger 372/68: Huis en erf. Sectie H-99. 

Op 29 februari 1832 werd door notaris Antoni van Riemsdijk een openbare verkoop gehouden van roerende goederen op ’t erve Mollink te Bergentheim en wel in opdracht van landbouwer Roelof Bolks aldaar (aktenr. 993).

In het archief van notaris Willem Swam wordt een afschrift van een gerechtelijke akte bewaard die op 21 oktober 1846 is geschreven door de arrondissementsrechtbank te Zwolle. Het betrof het bevel tot de publieke verkoop van de gezamenlijk bezeten boedel van Berend Venebrugge en Hilligje Wijgmink, landbouwers op de Venebrugge (voor de helft), Willem Abraham van Laer, koopman te Zwolle, mr. Isaac Antonie van Royen, notaris te Zwolle, mej. Margaretha Magtilda Francina Badings, weduwe van Hendrikus Nicolaus van Engelen te Zwolle als moeder en voogdes over haar minderjarige dochter Anna Aleida van Engelen c.s. De helft van ’t onroerend goed dat eigendom was van het echtpaar Venebrugge was bezwaard met een hypotheek van 15.000 gulden die men had geleend van J.H. van Engelen. Tot de gezamenlijk beheerde boedel behoorde het boerenerve Mollink in Bergentheim, met twee daarop staande boerenhuizen, derzelver bijbehorende getimmertens en onderhoorige hooge en lage landerijen, met het recht van een halve whare in de ongescheidene marke van Bergentheim. Ook behoorde het veenkanaal met de daarin gelegen sluis hen allen toe dat uit de Vecht in het erve Mollink liep (zoals op de kaart hierboven is te zien).

Op 17 maart 1847 begon notaris Willem Swam met de ‘eerste inzate’ van die openbare veiling. Het Mollink werd als 24ste kavel onder de hamer gebracht. Het werd als volgt omschreven: Het Erve Mollink, gelegen te Bergentheim, bestaande in een huis met daaraan verbondene kamer, een schuur en varkenshok met daaromliggende groengronden en houtgewassen, de Gorenstukke genaamd, benevens een kamp bouw- en hooijland, de Ekkelkamp genaamd, tezamen ongeveer groot drie bunders achtenveertig roeden, kadaster sectie H numero’s 77a, 98, 99, 100, 101, 102 en een gedeelte van numero’s 103 en 104, alsmede een vierde whaardeel in de onverdeelde markegronden der Marke van Bergentheim.

Hendrik Waterink uit Bergentheim bood op de eerste veilingdag 2600 gulden. Bij de gecombineerde veiling, in tweede ronde, werd het Mollink gemijnd door Harm Bolks, landbouwer te Bergentheim, samen met andere kavels, voor f. 5.390,- Hem werd de koop gegund (aktenr. 1417).

Op 8 juli 1847 verleed notaris Swam een hypotheekakte op verzoek van Harm Bolks. Deze verklaarde 3500 gulden schuldig te zijn aan smid Hendrikus Meijerink te stad Hardenberg. Als onderpand voor de lening en de verschuldigde rente verbond hij zijn nieuw verworven erve Mollink (aktenr. 1456).

Legger 790/4: Eigendom van Hermen (Harm) Bolks en echtgenote Hendrika Everts Gerrits. Zij waren op 28 april 1832 getrouwd te Heemse. Huisnr. C-4 en C-5. Huis, erf en schuur. In 1877 bijbouw. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1877.
Fragment van kadastrale minuutkaart, anno 1880.

Legger 790/23: Nieuwe sectie H-1189. In 1883 berusting boedelscheiding. Over op:
Legger 3795/22: Eigendom van Gerrit Jan Bolks en echtgenote Rieka Meilink (zie register van overschrijving hypotheken, deel 281, nr. 18). Zij waren op 14 april 1870 getrouwd te Heemse. In 1884 gedeeltelijke sloping. Over op:
Legger 3795/24: Huis, schuur en erf. In 1885 gedeeltelijke sloping en bijbouw. Over op:

Kadastrale hulpkaart, anno 1885.

Legger 3795/25: Huis, schuur, kookhuis en erf op ’t Loo te Bergentheim. In 1908 boedelscheiding. Over op:
Legger 6743/15: Eigendom van Gerrit Jan Bolks jr. en echtgenote Gerritdina Wilpshaar (zie register van overschrijving hypotheken, deel 524, nr. 94). Zij waren op 6 juni 1902 getrouwd te Heemse. In 1923 successie. Over op:
Legger 7095/15: Eigendom van Gerrit Jan Bolks G.J.zn. (voor 5/8ste), van Gerrit Jan Bolks (1/8ste), Hendrikje Bolks (1/8ste) en Rika Bolks (1/8ste). In 1929 stichting. Over op:
Legger 7095/29: In 1943 boedelscheiding. Over op:
Legger 11350/7: Eigendom van Gerrit Jan Bolks junior en echtgenote Jennigje Hutten (zie register van overschrijving hypotheken, deel 898, nr. 7). Zij waren op 22 mei 1930 getrouwd te Heemse. In 1955 verbouw. Over op:
Legger 11350/20: Huis, schuren, bouw- en weiland. Huisnr. C-7. In 1966 verkoop. Over op:
Legger 14718/13: Eigendom van Gerritdina Hutten (geb. 30-10-1939, dochter van Jan Hendrik Hutten en Rika Bolks) en echtgenoot Hendrikus Nijeboer. In 1967 stichting. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1968. Nieuwe sectie H-4220.

Legger 14718/16: Twee huizen, schuur, erf, bouw- en weiland. 
De boerderij is in 1984 vervangen door totale nieuwbouw en is nu geadresseerd aan de Mölinksweg 7 aan de Oude Vaart.