In het vrijwillig rechterlijk archief van ’t Schoutambt Hardenberg wordt een hypotheekakte bewaard, gedateerd 17 september 1783, waarin mejuffrouw Femia Hermanna Kramer als weduwe en boedelhoudster van Jan Willem Baerselman verklaart dat ze een schuld had bij de plaatsvervangend schout en ontvanger Jacobus van Riemsdijk. Het ging om een bedrag van ruim 1300 gulden die ze schuldig was aan ‘landsmiddelen’ en voorgeschoten penningen. Als onderpand stelde ze haar eigendommelijke een-derde part van de veene-plaatze met al het geene daaronder behoord, het Coerts genaamd en gelegen op het Reezer-veen in dit Schoutampt, en tegenswoordig wordende bewoond of bemeijerd bij Jan Harmzen.
In de kantlijn van bovenvermelde akte staat dat het Koerts op 18 november 1790 van de hypotheek werd losgekoppeld, nadat een groot deel van de schuld was afbetaald. De volgende akte in het vrijwillig rechterlijk archief dateert van 11 februari 1786. Daarin verklaart Femia Hermanna dat zij opnieuw geld schuldig is, maar dan aan burgemeester Barend van Borne. Het ging andermaal om ruim 1300 gulden en opnieuw stelde ze haar een-derde aandeel in de veeneplaats, het Coerts genaamd, als onderpand. Uit beide akten blijkt verder dat de veneplaats ’t Koerts in de periode 1783-1786 verpacht was aan Jan Harmssen.
Het jaar erop, op 4 mei 1787, werd een ander een-derde deel van het Koerts overgedragen door Gerhardus Keizer en Arendina Margaretha Wineke uit Neuenhaus aan de nieuwe gezamenlijke eigenaren: Evert Derks, Jan Stoeten, Harm Welink, Albert Welink, Hendrik Jacobs en Egbert Derks te Rheeze.
De volgende akte in het vrijwillig rechterlijk archief over ’t Koers dateert van 18 november 1790. Op die dag verscheen juffer Femia Harmanna Kramer, weduwe van procureur Jan Willem Baerselman, mede namens haar zoon de procureur en commies Marcelis Baerselman, als gevolmachtigde van haar zoon de commies Daniel Arnoldus Baerselman en als gevolmachtigde van haar schoonzoon Willem van de Pol en dochter Johanna Elizabeth Baerselman voor de plaatsvervangend schout Crull. Ook haar schoonzoon Fredrik Amsink en dochter Hermina Baerselman waren verschenen. Zij verklaarden hun gezamenlijk bezeten twee-derde parten van de veeneplaats het Coerts genaamd op het Rheeserveen, te hebben verkocht en over te dragen aan aan oud-burgemeester Barend van Borne te Hardenberg. De veneplaats bestond uit de daaronder gehoorende veenen, gemeste landen, behuizinge, schapeschot, en gaarden, sampt rechten en geregtigheden, waaronder dat van uitdrift off inweiding op een vierde deel waare van het erve Raadmerink te Rheese zijne vrij allodiaal goed.
Op 8 januari 1792 registreerde verwalter schout G.J. Crull een overdrachtsakte. Daarin werd een-derde part van het huis, schapenschot, gaarden en weiden overgedragen door de gezamenlijke eigenaren Evert Derks en Aaltjen Jansen, Jan Stoeten en Geertruid Weelink en Harmen Weelink en Zwaantjen Scholten, allen wonende te Rheeze, aan oud-burgemeester Barend van Borne. Daarmee was Van Borne eigenaar van het volledige erve.
Notaris Antoni van Riemsdijk hield op 20 november 1827 een openbare verpachting van veengronden ten huize van Gerrit van den Kamp, tapper en landbouwer, wonende op het erve Koerts te Rheezerveen. De notaris organiseerde de veiling op verzoek van Lucas Hoenderken, burgemeester van stad Hardenberg, en van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse. Kennelijk pachtte Gerrit Hermsen van den Kamp het Koerts. Gerrit was op 1 mei 1796 te Heemse getrouwd met Hendrica Hendriks (aktenr. 685).
Op 18 december 1828 verscheen dezelfde notaris wederom ten huize van Gerrit van den Kamp. Hij was er op verzoek van winkelier Hendrik Bosch en blauwverver Albert Jan Luttekes, beiden wonend te stad Ommen, mede uit naam van mede-eigenaar notaris Johannes Amama Chevallerau te stad Ommen. Van Riemsdijk hield die dag een openbare verpachting van een aantal percelen veengrond te Rheezerveen ter beboekweiting (aktenr. 765).
Bij de aanvang van het kadaster, anno 1832, werd de katerstede het Koers, gelegen op ’t Rheezer Onderveen, geregistreerd in sectie K no. 172 op legger 153 ten name van burgemeester Lucas Hoenderken te stad Hardenberg (en mede-eigenaren).
In 1837 werd de katerstede het Koerts in veiling gebracht, zoals blijkt uit de Overijsselse courant van 12 mei. Notaris Swam uit Gramsbergen hanteerde de veilinghamer op verzoek van Lucas Hoenderken en mede-eigenaren Frans Willem van Riemsdijk en Anna Catharina Christina Hoenderken, Cornelis Johannes van Riemsdijk als weduwnaar van Ottonia Hoenderken, Lubbertus Bosch als weduwnaar van Jacoba Hoenderken, Antoni van Riemsdijk en echtgenote Anna Charlotte Soeters, mr. Jacobus van Riemsdijk en echtgenote Engelina Elisabeth Soeters te Almelo, Jacobus van Riemsdijk JWzn en echtgenote Margaretha Elisabeth Schuurman, Ernst Friederich Meijeringh en echtgenote Johanna Wilhelmina Christina Fuhrman. Het bieden begon op 18 mei ten huize van H.H. Staarman aan de Dedemsvaart. Precies twee weken later zou de definitieve verkoop bij afslag plaatsvinden in diezelfde herberg. Daarbij werd niet alleen de katerstede ’t Koerts in veiling gebracht, maar ook de zogenaamde ‘Koerts- en halve Warmink-veeneslagen’, naast elkaar gelegen in de kromming van de Dedemsvaart in de marke van Rheeze. De katerstede werd op dat moment bewoond door Hendrik van den Kamp en echtgenote Frederica Bouwhuis. Het Koerts werd als negende kavel in veiling gebracht. Bonne Berends bracht in eerste veiling het hoogste bod uit: 1100 guldens. Bij afslag werd het gemijnd door Jan Hendrik Daman voor 1200 guldens. Echter, toen alle kavels tegelijkertijd nog een keer in veiling werden gebracht, bood mr. Hermannus van Sonsbeeck, advocaat te Zwolle, een totaalbedrag van f. 21.083. Hem werd de koop voor dat bedrag gegund (aktenr. 740, scan 113 e.v.).
Op 3 januari 1843 begon notaris Willem Swam andermaal aan de openbare veiling van een aantal katersteden ten huize van herbergier Staarman. Een ervan betrof het Koerts, gelegen op het Rheezerveen. Het erfje bestond uit een huis, berg- en schapenhok, met 18 hectare groen-, zaai-, veen- en veldgrond.
Tegenwoordig vinden we ’t Koerts aan de Rheezerveenseweg 31, met het bord ‘de halve Moane’ voor de boerderij.