Al van jongs af aan droomde Gerrit Jan ervan om boer te worden, maar zijn financiële uitgangspositie maakte het moeilijk om dit te realiseren. Er deed zich echter een kans voor. Van der Sanden, rentmeester van de veenderijen van Van Royen, was contactpersoon van de handelsmaatschappij Vinke te Amsterdam. Deze handelmaatschappij had de opdracht om houtaankopen te doen ten behoeve van de papierfabrieken van Van Gelder. Van der Sanden wist de jonge en ondernemende Bouwhuis hiervoor te interesseren en na aanvankelijke bezwaren van moeder weggepraat te hebben vertrok Gerrit Jan in 1913 naar Rusland. Hij reisde samen met Sjoerd Leering, later kwam Roelof van der Sanden er ook nog bij. De reis ging per schip, via de Oostzee en de Baltische Zee naar Sint-Petersburg. Daar ging ieder zijns weegs. Gerrit Jan kwam terecht in het dorpje Puddemare. Daar woonde de Russische landedelman Buzikof die bereid was 900 hectare bos te verkopen. Het was Gerrit Jans taak om de geschikte bomen te selecteren en erop toe te zien dat het goede hout werd verzonden. Al werkend en vooral door veel met kinderen te praten maakte hij zich enige beheersing van de Russische taal meester.
De Eerste Wereldoorlog noodzaakte hem terug te gaan naar Nederland, waar hij tijdens de mobilisatie in het leger diende. Na de oorlogsjaren waren ten gevolge van de revolutie in Rusland de relaties verbroken, maar Van Gelder had nog steeds behoefte aan hout. Finland kon dat leveren en Gerrit Jan werd verantwoordelijk voor het inladen van het geselecteerde hout. In de drie jaar dat hij daar was, ontdekte hij dat het Fins nog (veel) moeilijker was dan het Russisch. Van het verdiende en gespaarde geld kocht hij stukken heide- en veengrond aan de Ommerweg. Hij liet dat ontginnen en diepspitten, wat toentertijd met de hand moest gebeuren. Op het nieuwe land zou een boerderij moeten komen en Gerrit Jan had zijn zuster, Jantina, zo enthousiast gekregen dat ze te zijner tijd met hem mee wilde gaan. De boerderij werd gebouwd, maar Jantina werd in 1918 slachtoffer van de Spaanse griep. Uit liefde en respect voor zijn zuster noemde Gerrit Jan later zijn boerderij, de realisatie van zijn droom, naar haar. De aanvankelijke omvang van 10 ha werd geleidelijk uitgebreid door aankoop en ontginning tot 28 ha. Daarop oefende boer Bouwhuis zijn gemengd bedrijf uit, samen met Hermine Aleida Pot, met wie hij in 1927 getrouwd was. Zijn Russisch avontuur had hem in de Hardenbergse gemeenschap een blijvende bijnaam opgeleverd: de Rus.
Begin jaren ’60 nam zoon Hendrik het bedrijf over en sinds 1992 staat er opnieuw een Gerrit Jan Bouwhuis aan het roer om samen met zijn vader het bedrijf, nu 35 ha, te runnen. Het is een aardige gedachte dat de boerderij nu al door de derde generatie Bouwhuis wordt bewoond. (Het vorenstaande is gedrukt in de ‘Rondom den Herdenbergh’, geschreven door Klaas Oosterkamp in 2002)
Kadastrale geschiedenis
Legger 7928/10. Sectie I-1623. Heide. Eigendom van Gerrit Jan Bouwhuis. In 1926 bouwvergunning afgegeven voor stichting boerderij. Volgens kadaster is de boerderij gebouwd in 1928.
Legger 7928/13: Sectie I-1623. Huis, erf en weiland. In 1933 redres en verval vrijdom. Over op:
Legger 7928/17: In 1936 verval vrijdom. Over op:
Legger 7298/23: Huis, erf en weiland in ’t zgn. Diffeler Bovenveld. In 1941 stichting. Over op:
Legger 7298/25: Huis, schuur, erf en weiland. In 1948 verkoop en vereniging. Over op:
Legger 7298/28: Nieuwe sectie I-1933. Huis, schuren, erf en weiland. In 1958 verkoop. Over op:
Legger 13048/7: Eigendom van Hendrik Bouwhuis. Later I-2205.