Bij de aanvang van het kadaster, in 1832, werd dit perceel geregistreerd als sectie D-542 op legger 119m1. De ondergrond was eigendom van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse, heer van Gramsbergen. Het woonhuis was in erfpacht van Geesje Anholt, de weduwe van Jan Rigterink.
Legger 119m1/5: Sectie D-542. Huis en erf. In 1841 over op:
Legger 608/5: Eigendom van Eberhard Peter Löhnis te Rotterdam. Erfpachter: Geesje Anholt, weduwe van Jan Rigterink. In 1851 naamsverandering. Over op:
Legger 829/5: Eigendom van de weduwe Löhnis-Rochussen te Rotterdam. Erfpachter: Geesje Anholt, weduwe van Jan Rigterink.
Op 16 oktober 1852 verleed notaris Willem Swam de akte van boedelscheiding tussen de erfgenamen:
– Hendrik Rigterink, schoolonderwijzer te Oosterhesselen
– Berend Rigterink, landbouwer te Gramsbergen
– Hermina Rigterink en echtgenoot gemeenteontvanger Hendrik Bouwhuis te Gramsbergen
– Gerrit Jan Rigterink, winkelier te Gramsbergen
– Albert Rigterink, landbouwer te Loozen
– Stientjen Rigterink en echtgenoot kuiper Hendrik Willem Zweers op de Brink te Heemse
Tot de onroerende goederen behoorden o.a. het huis en erf met het daarachter gelegen tuin op sectie D-542, gelegen in de Dwarsstraat. Het erfpachtrecht werd toebedeeld aan dochter Hermina Richterink en haar man Hendrik Bouwhuis (aktenr. 1938).
Legger 914/1: Eigendom van de weduwe Löhnis-Rochussen te Rotterdam. Erfpachter: gemeenteontvanger Hendrik Bouwhuis en echtgenote Hermina Richterink.
Op 26 september 1861 verleed notaris Willem Swam te Gramsbergen een akte van borgstelling, op verzoek van gemeenteontvanger Johannes Gerhardus Bouwhuis. Hij verklaarde bij raadsbesluit van 14 september te zijn benoemd tot gemeenteontvanger en dat hij gehouden is aan de verplichting tot het stellen van borgen. Daartoe verschenen zijn jongere zus Everdina Klazina Bouwhuis en haar echtgenoot Jan Antoni van Houselt, molenaar te Lutten aan de Dedemsvaart. Als onderpand verbond hij een woonhuis met grond en wheere, staande en gelegen in de Dwarsstraat, sectie D-542 (aktenr. 2722).
Legger 1389/2: Eigendom van Herman Theodor Löhnis te Rotterdam. Erfpachter: gemeenteontvanger Johannes Gerhardus Bouwhuis. In 1869 successie. Over op:
Legger 1674/2: Eigendom van de weduwe Löhnis-s’Jacob te Rotterdam. Erfpachter: gemeenteontvanger Johannes Gerhardus Bouwhuis. In 1875 terreinsverandering. Over op:
Legger 1674/8: Nieuwe sectie D-1849. Huis, erf, stal en schuur. Huisnr. A-72.
Het pand vererfde via Everdina Klazina Bouwhuis en echtgenoot Jan Antonie van Houselt op Gezina Johanna van Houselt. De ondergrond ging over in handen van de Maatschappij tot exploitatie van de havezathe Gramsbergen en aanhoorigheden.
In 1911 verbouw. Eigendom van Gezina Johanna van Houselt en echtgenoot Albertus Westerhof. In 1930 verkoop. Over op:
Legger 1674/11: Nieuwe sectie D-3128. Huis en tuin.
Legger 4181/10: Nieuwe sectie D-3129. Huis, schuur en erf. Ondergrond eigendom van de Maatschappij tot exploitatie van de havezathe Gramsbergen en aanhoorigheden. Erfpachter: koopman Cornelis Dorresteijn te ‘s-Gravenhage.
Geef een reactie