Jan Vinke vertrok in de herfst van 1795, op 18-jarige leeftijd, naar de Haarlemmer Houttuinen in Amsterdam. Hij was een zoon van Jan Hermenszoon Vinke en Hendrikje Ravekes uit Heemse, Ambt Hardenberg. Hij werd in de kerk te Heemse gedoopt op 11 mei 1777. Evenals zijn vader en broers was hij bedreven in de handel. Ze woonden aan de drukke handelsroute aan de Hessenweg. Hier, en ook over de rivier de Vecht, werden de goederen vanuit Duitsland naar het westen van ons land vervoerd en vice versa. Evenals Jan gingen meer jongemannen en -dochters werk zoeken in Amsterdam en omstreken. Jan liet zich op 29-05-1804 inschrijven in het poorterboek van Amsterdam als winkelier in scheepsvictualiën (mondvoorraad, eten en drinken op zeeschepen).
Een jaar later huwde hij, toen wonende in de Oude Teertuinen 47, met Johanna Maria Hoff van de Nieuwezijds Voorburgwal. Uit het op 5 mei 1805 in Amsterdam gesloten huwelijk werden vier zoons geboren: Jan junior (1806-1888), Hendrik Hermanus (1808-1880), Willem (1810-1860) en Johannes Jacobus (1816-1858). Vermoedelijk zijn ze rond 1809 verhuisd naar het statige pand ‘Tabaksvat’, tegenwoordig ‘Ship Chandlers Warehouse’ op de kop van de Geldersekade.
Na een werkzaam leven stierf Jan senior op 30-01-1835 op 57-jarige leeftijd, waarop zijn echtgenote aanvankelijk de winkel voortzette.
Twee jaar later werd de firma J. en J. Vinke opgericht, door hun oudste zoon Jan en diens neef Jannes. Jannes was de zoon van Jans oom Hermannus Vinke (1774-1851), die de zaken in Heemse waarnam.
De tweede zoon Hendrik Hermanus nam de winkel, staande op de Buitenkant bij de Kraansluis over, maar hield het op 15 maart 1841 voor gezien. De handel in scheepsvictualiën werd vanaf toen door zijn oudere broer en hun neef voortgezet, onder de firma J. & J. Vinke aan de Geldersche Kade 63 (huisnummer rond 1825 gewijzigd van 63 naar 98 en later genummerd 8), bij de Schreijers Toren.
De derde zoon Willem trouwde met Johanna Maria Boekhout en liet zijn achternaam wijzigen in Boekhout Vinke. Als cargadoor zette hij diverse vennootschappen op, waaronder die met de firmanaam Jan Willem Boekhout, firma Willem Boekhout & Wallin, de firma Boekhout, Amons en Wallin, enzovoort . Hij werd later procuratiehouder van de Firma Vinke & Co.
De jongste zoon Johannes Jacobus werd winkelier in Breukelen en stierf daar in de Brugstraat op 41-jarige leeftijd.
Jan junior (1806-1888) bleef ongehuwd. Zijn mede-firmant neef Jannes (1802-1854) was wel getrouwd maar stierf kinderloos. Beiden woonden op de Gelderse Kade 63. Neef Jannes was hier op 18-jarige leeftijd vanuit Heemse ingeschreven. Waarschijnlijk omdat beiden kinderloos waren lieten ze in 1847 hun firma in scheepsvictualiën en kruidenierswaren ontbinden en ging Jannes verder met zijn neef Egbert Warnderink.
Jannes ging onder dezelfde firmanaam in zee met zijn oomzegger Egbert. Deze woonde en werkte ook al voor zijn 18de op de Geldersekade. Hij was de oudste zoon van Jannes’ zuster Hendrikje, die getrouwd was met Gerrit Warnderink van het Collendoornerveen. Hun zoon Egbert werd geboren op 17 november 1819 in Heemse en deed op 14 maart 1838 in de hervormde kerk te Amsterdam belijdenis van zijn geloof.
Hoewel Jan senior vier zonen had ging de firma geleidelijk over naar de nazaten van zijn oudere broer Hermannus. Eerst via diens zoon Jannes (1802-1854) en daarna via Hermannus’ dochter Hendrikje Warnderink-Vinke (1795-1871).
Al voor het overlijden van oom Jannes had Egbert zijn achternaam laten wijzigen in Warnderink Vinke. In 1849 kreeg hij hiervoor toestemming van Z.M. de Koning.
Jannes en Hendrikje Vinke hadden in Heemse een jongere broer Klaas Hermannuszoon Vinke (1807-1859), die daar winkelier en bakker was. Deze had nog een paar zonen die wel naar Amsterdam wilden. Na het overlijden van zijn oom Jannes kwam de 17-jarige Albertus (1838-1911) het bedrijf versterken en later kwam zijn broer Hermen Jan (1847-1920) eveneens naar de Geldersekade.
Op 16 maart 1858 werd aan Albertus, zonder beroep, wonende te Amsterdam, door het kantongerecht in Ommen vergunning verleend tot het drijven van handel in koloniale waren, scheepsvictualien en alles wat daar bij hoort.
Albertus had zich op 18-jarige leeftijd bij Koninklijk Besluit meerderjarig laten verklaren om deelgenoot te worden in de firma van zijn neef Egbert. Naast de firma J. en J. Vinke richtten zij samen in 1860 de firma Vinke & Co op.
De broers Albertus en Hermen-Jan trouwden in Amsterdam met de zussen Van Lindonk. Albertus in 1867 met Geertruida Cornelia en Hermen Jan in 1874 met Elisabeth Maria.
Albertus oudste zoon Gerrit werd geboren op 16-11-1868. Opdat de achternaam Warnderink Vinke niet verloren zou gaan werd in 1869 voor kleine Gerrit naamswijziging aangevraagd.
In 1887 werd de Geldersekade op het telefoonnet aangesloten. Tot de allereerste abonnees op de Geldersekade behoorden J. & J. Vinke, eigenaren van de winkel voor scheepsbenodigdheden op nummer 8, met telefoonnummer 38!
Egbert Warnderink Vinke overleed in huize ‘Tabaksvat’ op 10-01-1888. Zijn echtgenote Margaretha Steenken was daar al in 1862 overleden. Uit hun huwelijk werd in 1859 een doodgeboren zoontje geboren en een jaar later dochter Hendrikje (1860-1933). Zij trouwde in 1885 met de predikant Herman Franssen. Egberts ongehuwde zus Stiena Warnderink kwam uit Heemse over om haar broer te helpen met de huishouding en opvoeding van het kleine meisje.
Na Egberts overlijden werd de firma J. & J. Vinke voortgezet, met goedkeuring van zijn enige erfgenaam, dochter Hendrikje, door de vennoten Hermen Jan Vinke, Geldersche Kade 24 en Evert Bruins D.J. zoon, Geldersche Kade 32. Evert (1858-1888) was ook afkomstig uit Heemse en had bij zijn oom Egbert gewerkt vanaf 1875. Hij stierf een paar maanden na zijn oom.
De vennootschap hield zich bezig met commissiehandel, het waarnemen van binnen- en buitenlandse agenturen en het uitoefenen van de winkelhandel in victualiegoederen, kruidenierswaren en andere artikelen.
De firma Vinke & Co werd voortgezet door Albertus Vinke en later werden zijn zonen mede-firmant. De oudste zoon Gerrit Warnderink Vinke in 1898 en de andere zonen in 1904. Naast cargadoor was Albertus ook vice-consul van de Verenigde Staten van Noord-Amerika. Ook zijn zonen zouden consul worden, zo werd de oudste zoon Gerrit Warnderink Vinke in 1898 benoemd tot consul van Chili en eveneens van Uruguay.
Gerrit werd als oudste firmant van de cagadoors-firma Vinke & Co in mei 1935 koninklijk onderscheiden en benoemd tot officier in de Orde van Oranje Nassau. In zijn vrije tijd was hij een enthousiast amateur-fotograaf, die zich vooral toelegde op het maken van stereoscopie en lantaarnplaatjes.
Meer over de geschiedenis is te lezen op:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Vinke_%26_Co