Rechtelijk Archief Schoutambt Hardenberg, inventarisnummer 13, periode 15 januari 1769 t/m 29 december 1771

samenvatting van de akten door Gezinus Grissen

(De samenvatting van de akten geeft in de eerste plaats de namen weer van de betrokken personen vanwege het belang als genealogische bron. Bij overdrachten en hypotheekstellingen worden, voor aanduiding van de locatie van de percelen, in de akten ook de namen genoemd van personen van aangrenzende percelen, de samenvatting zou te uitgebreid worden als ook deze personen genoemd zouden worden. Tekst die vermeldt staat tussen “aanhalingstekens” betreft de letterlijke weergave van die tekst uit de akte. De originele tekst van de akten is te vinden op de microfiches.)

Folio 71 Testament van IJka Struive, weduwe van wijlen Harmen Singraven, geadsisteerd met Albert Jonkeren als haar verkoren Momboir. Ze legateerd haar broers en zuster, genaamd Jan-, Willem-, en Aaltien Struive ieder een somma van 6 Car. guldens. Aan de broers en zuster van haar overleden man, genaamd Jan-, Hendrik-, Jan-, en Fennegien Singraven, ook ieder een somma van 6 Car. guldens. Zij benoemd tot haar enige en universele erfgename haar nicht Griete Bensink, weduwe van wijlen haar zwager Geert Singraven, of bij vooroverlijden haar dochtertje IJka Singraven.
Actum Den Velde, 15 januari 1769.

Folio 71 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Lephert Jansen met zijn huisvrouw Geertien Jansen, Evert Derksen met zijn huisvrouw Aaltien Jansen en Derk Assen en Albert Gerrits, als Momboiren over Hendrik-, Eefse- en Hendrikjen Jansen, allen tezamen kinderen en erfgenamen van wijlen Jan Assen en Jannegien Gerrits, in leven echtelieden op het Collendoornerveen, aan Engbert Meijlink, woonachtig te Holtheme, voor de somma van 200 Car. guldens. Als onderpand dient een dagwerk hooiland in het Maatje bij het Varel te Ane. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 11 maart 1785 is afgelost.
Actum Hardenberg, 1 februari 1769.

Folio 72 Momberstelling over de vijf minderjarige kinderen van Derk Dieters Blaauwgeerts en zijn huisvrouw Geesjen Gerrits, die voor enige dagen in de boerschap Holtheme zijn komen te overlijden, genaamd Roelof-, Gerrit-, Zwaantien-, Egbert-, en Geesjen Derksen. Momboiren worden Hendrik Dieters, als oom en Jan Clooster te Ane.
Hardenberg, 1 februari 1769.

Folio 72, 72 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Asse Ribberink en zijn huisvrouw Engeltien Hendriks, aan Barend van Borne, burgemeester van de stad Hardenberg, voor een somma van 300 Car. guldens. Als onderpand dienen het eigendommelijke woonhuis met de ondergrond en het daarbij gelegen gooren, waaronder begrepen is het vijfde part van een stuk zaailand gelegen langs de Binnendelle, zijnde uit het Erve Warmboldink, gelegen te Diffelen.
Actum Hardenberg, 9 februari 1769.

Folio 72 vo, 73 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Hillebrand Ensink, woonachtig in ‘t Laar, wegens door hem en zijn huisvrouw Willemina Cras in de jaren 1739 en 1751 opgenomen en aan hun verstrekte penningen, aan Jan Dalhof, in leven predikant in ‘t Laar, voor een somma van 200 Car. guldens. Als onderpand dienen twee stukjes zaailand te Holtheme.
Actum Hardenberg, 23 februari 1769.

Folio 73 Testament van Derk Jansen op de Bollemaat. Hij benoemt als zijn enige en universele erfgenamen zijn meijer Harm Harmsen en zijn huisvrouw Janna Hendriks, beide op de Bollemaat woonachtig.
Actum Diffelen, 26 februari 1769.

Folio 73 vo Momberstelling door Harmen Hendriks Balderhaar uit ‘t Holthemerbroek, weduwenaar van wijlen Jannegien Jansen. Hij is voornemens in het huwelijk te treden met Grietien Ekenhorst. Hij stelt Momboiren aan over zijn twee minderjarige kinderen uit zijn vorige huwelijk, genaamd Hendrik- en Geesjen Harmsen Balderhaar, betreffende erfuiting van het Moederlijke Goed. Momboiren worden Jan Bosman en Harmen Volkerink, de eerste oom en de tweede neef van de kinderen.
Hardenberg, 9 maart 1769.

Folio 73 vo t/m 74 vo Huwelijkse Voorwaarden van Harmen Hendriks Balderhaar, weduwenaar van wijlen Jannegien Jansen, en Grietien Ekenhorst, jongdochter, geadsisteerd met haar vader Jan Ekenhorst als haar verkozen Momboir. Voor de kinderen uit het vorige huwelijk van de bruidegom, genaamd Hendrik- en Geesjen Harmsen Balderhaar wordt een regeling getroffen betreffende het Moederlijke Goed. De zoon, en bij zijn vooroverlijden, de dochter zal mogen introuwen in de ouderlijke woning. Ook worden de beide kinderen erfgenaam, samen met de eventueel nog te geboren kinderen. Wanneer de bruidegom binnen de tijd van 14 jaar overlijdt, dan mag de bruid op het Erf blijven wonen als zij binnen de gemelde 14 jaar opnieuw trouwt.
De akte wordt getekend door Hermen Hendrijks Ballehaar, Grietien Ekenhorst, Jan Ekenhorst, Aaltien Jansen de huisvrouw van Jan Ekenhorst, Lubbert Ymhof, Gesijn Konnijk, Jan Bosman, Herm Volkerink, Jan Hendrik Balhaarm J. Ensink, Geert Lutterman en Henderyk Enksynk.

Folio 75 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Harmen Alberts van Aans, aan Rutgerus Mazier, rustend predikant van Gramsbergen en zijn ehevrouw Johanna Hendrina van Dijk, voor de somma van 550 Car. guldens. Als onderpand dienen zijn eigendommelijke keuterplaats, bestaande uit het huis met de gooren, een stukje laagland, drie stukken zaailand, een hoekje grond en twee akkers turfveen te Ane. Dit alles behoord hebbende bij het Erve Waterink of te van Aans, gekocht van de wijlen Freule E.M. Blanckvoort op 17 november 1767 en getransporteerd op 12 december 1768.
Actum Hardenberg, 13 maart 1769.

Folio 75 vo Overdracht van twaalf dagwerken hooiland, genaamd Het Voorsterslag, of ook wel de Blekerslag genaamd, in de Meene te boerschap Ane, door de heer procur. J.H. Grevenstein in kwaliteit als gevolgmachtigde van Thomas van Muijden, Scholtus van Zwolle en Zwollerkerspel, en zijn ehevrouw Aleida Maria Assing, luid procuratie voor Harmen Roelof Meinsen, burgemeester en cameraar van de Stad Zwolle, als gesurrogeerde Richter over Zwolle en Zwollerkerspel, en keurnoten, op 29 december 17668 gepasseerd en uitgegaan. Het is verkocht aan Albert Jan van Muijden, burgemeester van de Stad Zwolle en zijn ehevrouw Antonia Voltelen.
Actum Hardenberg, 13 maart 1769.

Folio 76 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Derk Hendriks en zijn huisvrouw Geertien Gerrits, woonachtig op ‘t Warmboldink te Diffelen, aan de Juffers Maria Voltelen en Luberta Arnoldina Voltelen, voor een somma van 350 Car. guldens. Als onderpand dienen de drie vierde parten van het Erve Warmboldink, bestaande in het woonhuis en gooren, 15 mudden zaailand en drie vierendeel whaare te Diffelen.
Actum Hardenberg, 31 maart 1769.

Folio 76 vo Overdracht van een derde part van vier dagwerken hooiland, genaamd het Maatje, te Radewijk, door Hannes Waterink en zijn huisvrouw Annegien Berends, aan Goossen Hanekamp en zijn huisvrouw Fennegien Harmsen.
Actum Hardenberg, 11 april 1769.

Folio 77 Momberstelling. “Dewijl voor dese Ed: gerigte op den 13 jan: 1748 tot Momboiren over de minderjarige Dogter van Gerrit Jansen op den Cijft en wijlen desselvs Huisvrouw Aaltien Jannessen, genaamd Aaltien Gerritsen, sijn aangesteld geworden Jan Evers en Jannes Roelofsen, beide grootvaders over voorn: Aaltien Gerrits.
Dat voorts op den 7 jan: 1752 voor desen gerigte over de minderjarige Dogter van voors: Gerrit Jansen en Wijlen desselvs Twede vrouw Jannegien Harmsen, genaamd Hermina Gerrits, tot Momboiren sijn aangesteld geworden Jan Jansen en Otto Valkman, beide Omen over voorn: Hermina Gerritsen.
Alle welke voorn: Momboiren overleden sijnde: en voorseide Gerrit Jansen op den Cijft mede voor enige dagen is komen te overlijden, na dat sijn laatste vrouw reeds voor enigen tijd overleden was, tesamen hebbende nagelaten. Een minderjarige zoon, genaamd Zweer Gerritsen; Ende also over dese voorn: drie kinderen volgens Landregte wederom bequame Momboiren moeten worden aangesteld, so sijn ten dien einde alhier in den gerigte gecompareerd Evert Jansen als oom over dese drie kinders van vaders zijde; Gerrit Rademaker als Oom over voorn: Aaltien Gerritsen; Hannes van ‘t Holt over Hermina Gerrits voorn; en Harmen Stegink als oom over Zweer Gerrits voorn: de drie laatsten van Moeders zijde; Welke Eersten, de Momboirschap over voors: drie kinderen, de twede over het Eerste kind, de derde over het twede kind en de vierde over voorn: derde kind, aangenomen, en bij Handtastinge beloofd hebben, Haare gem: pupillen Interesse en voordeel te sullen soeken en in alles te willen doen en verrigten, so als goede en getrouwe Momboiren na Landregte verpligt sijn”.
Hardenberg, 12 april 1769.

Folio 77 vo Volmachtstelling voor de navolgende transporten, van de percelen van de Erven Bokking en Hulsebosch, door de kerkmeesters van het Binnengasthuis te Zwolle gedaan.
De Burgemeesteren, Schepenen en de Raden van de Stad Zwolle laten hiermee weten volmachtig te maken Jan Coenraad Pruimers en Simon Volten, tijdelijk kerkmeesters van het Binnengasthuis van de Stad Zwolle, om te transporteren ongeveer twee derde portie van ‘t Erve en goed Hulsebos te Heemse en het volgewaard Erve Wicherink of Bukking te Brucht, die het Binnengasthuis hebben toebehoord. Deze zijn met toestemming van Raad en Meerte van de Stad Zwolle van 24 juni 1768 en op 12 oktober daarop volgende ten overstaande van het Scholtengericht van Hardenberg in verschillende percelen publiek verkocht.
Actum Zwolle, 9 april 1769.

Folio 78, 78 vo Overdracht van de navolgende percelen van het Erve Wicherink of Bukking te Brucht, door Jan Coenraad Pruimers en Simon Volten, tijdelijk kerkmeesters van het Binnengasthuis van de Stad Zwolle, aan P.T. Golts, burgemeester van de Stad Zwolle, en Ds. Stoke, predikant te Heemse, ieder voor een halfscheid. Het betreft het 1e, 24e, 25e, 38e, 40e, 42e, 44e, 45e, 46e, 47e, 48e en 49e perceel, zijnde het woonhuis met enige groenlanden en gooren, het stuk zaailand voor het huis en een volle Whaere in de Marke Brucht.
Actum Hardenberg, 14 april 1769.

Folio 78 vo, 79 Overdracht van de navolgende percelen van het Erve Wicherink of Bukking te Brucht, door Jan Coenraad Pruimers en Simon Volten, tijdelijk kerkmeesters van het Binnengasthuis van de Stad Zwolle, aan Ds Pouwel Westhof. Het betreft het 3e en 35e, perceel, zijnde verschillende stukken grond.
Actum Hardenberg, 14 april 1769.

Folio 79, 79 vo Overdracht van de navolgende percelen van het Erve Wicherink of Bukking te Brucht, door Jan Coenraad Pruimers en Simon Volten, tijdelijk kerkmeesters van het Binnengasthuis van de Stad Zwolle, aan Isaak Reinder Baron van Raesfelt en zijn vrouw Clara Feoena Baronnesse van Sijtzama, Heer en Vrouwe van Heemse, etc., etc., etc,. Het betreft het 27e en 31e perceel, zijnde verschillende stukken grond.
Actum Hardenberg, 14 april 1769.

Folio 79 vo, 80 Overdracht van het navolgende perceel van het Erve Wicherink of Bukking te Brucht, door Jan Coenraad Pruimers en Simon Volten, tijdelijk kerkmeesters van het Binnengasthuis van de Stad Zwolle, aan Lambert Jentink. Het betreft het 4e perceel, een gooren omtrend Jentink, naast Hannink gooren gelegen.
Actum Hardenberg, 14 april 1769.

Folio 80, 80 vo Overdracht van de navolgende percelen van het Erve Wicherink of Bukking te Brucht, door Jan Coenraad Pruimers en Simon Volten, tijdelijk kerkmeesters van het Binnengasthuis van de Stad Zwolle, aan Gerrit Harmsen Geertman en zijn huisvrouw Jannegien Derksen.Het betreft het 5e, 13e en 17e perceel, zijnde drie stukken zaailand op de Esch en een stuk zaailand op de Roevekamp.
Actum Hardenberg, 14 april 1769.

Folio 81, 81 vo Overdracht van de navolgende percelen van het Erve Wicherink of Bukking te Brucht, door Jan Coenraad Pruimers en Simon Volten, tijdelijk kerkmeesters van het Binnengasthuis van de Stad Zwolle, aan Winold Bokking en zijn huisvrouw Geesjen Wittenberg. Het betreft het 6e, 7e, 8e, 9e,11e, 15e, 22e, 23e, 29e, 37e, 39e, 41e en 43e perceel, zijnde een stuk grond aan de Legen Es, een stuk zaailand op de Lange Campen, de Evertscamp, de Boggencamp of Nieuwencamp, een stuk zaailand achter Jentinks gooren, een stuk zaailand op de Esch, een dagwerk hooiland, gelegen bij Hannink Weijde, een dagwerk hooiland in de Toegeslagen Fliertjes, drieenhalf dagwerk hooiland over de Vecht genaamd het Bemmaatje en vier koeweiden op de Brugtermarsch.
Actum Hardenberg, 14 april 1769.

Folio 82 Overdracht van de navolgende percelen van het Erve Wicherink of Bukking te Brucht, door Jan Coenraad Pruimers en Simon Volten, tijdelijk kerkmeesters van het Binnengasthuis van de Stad Zwolle, aan Jan Waterink te Brucht. Het betreft het 12e en 32e perceel, zijnde een stuk zaailand op de Es en een vierendeel dagwerk hooiland in de Voorste Telgte.
Actum Hardenberg, 14 april 1769.

Folio 82 vo Overdracht van het navolgende perceel van het Erve Wicherink of Bukking te Brucht, door Jan Coenraad Pruimers en Simon Volten, tijdelijk kerkmeesters van het Binnengasthuis van de Stad Zwolle, aan Gerrit Gerritsen. Het betreft het 14e perceel, zijnde een stuk zaailand, genaamd het Kromme Stukke.
Actum Hardenberg, 14 april 1769.

Folio 83 Overdracht van het navolgende perceel van het Erve Wicherink of Bukking te Brucht, door Jan Coenraad Pruimers en Simon Volten, tijdelijk kerkmeesters van het Binnengasthuis van de Stad Zwolle, aan Gerrit Schepers en zijn huisvrouw Geertien Hannes. Het betreft het 16e perceel, zijnde een stuk zaailand, gelegen voor de Roerekamp.
Actum Hardenberg, 14 april 1769.

Folio 83 vo, 84 Overdracht van de navolgende percelen van het Erve Wicherink of Bukking te Brucht, door Jan Coenraad Pruimers en Simon Volten, tijdelijk kerkmeesters van het Binnengasthuis van de Stad Zwolle, aan Zwaantien Harms, weduwe van Jan Balhaar, en haar kinderen. Het betreft het 18e en 19e perceel, zijnde een stuk zaailand, genaamd het Lange Stukke en een stuk zaailand, genaamd het Bosstukke.
Actum Hardenberg, 14 april 1769.

Folio 84, 84 vo Overdracht van de navolgende percelen van het Erve Wicherink of Bukking te Brucht, door Jan Coenraad Pruimers en Simon Volten, tijdelijk kerkmeesters van het Binnengasthuis van de Stad Zwolle, aan P.T. Golts, burgemeester van de Stad Zwolle. Het betreft het 26e en 30e perceel, zijnde een dagwerk hooiland op de Stokkerink of Stokkebrink aan de Vecht en een dagwerk hooiland op de Heurne aan de Vecht.
Actum Hardenberg, 14 april 1769.

Folio 84 vo, 85 Overdracht van het navolgende perceel van het Erve Wicherink of Bukking te Brucht, door Jan Coenraad Pruimers en Simon Volten, tijdelijk kerkmeesters van het Binnengasthuis van de Stad Zwolle, aan Jan Vinke te Heemse. Het betreft het 28e perceel, zijnde een half dagwerk hooiland, genaamd het Slegte Maatjen, over de Vecht gelegen.
Actum Hardenberg, 14 april 1769.

Folio 85, 85 vo Overdracht van het navolgende perceel van het Erve Wicherink of Bukking te Brucht, door Jan Coenraad Pruimers en Simon Volten, tijdelijk kerkmeesters van het Binnengasthuis van de Stad Zwolle, aan Evert Bruins en zijn huisvrouw Griete Warssen. Het betreft het 33e perceel, zijnde drie vierendeel dagwerk hooiland, gelegen in de Achterste Telgte.
Actum Hardenberg, 14 april 1769.

Folio 85 vo, 86 Overdracht van de navolgende percelen van het tweederde part van het Erve en goed Hulsebos te Heemse, door Jan Coenraad Pruimers en Simon Volten, tijdelijk kerkmeesters van het Binnengasthuis van de Stad Zwolle, aan P.T. Golts, burgemeester van Zwolle. Het betreft het 1e, 3e, 4e, 5e, 6e, 7e, 8e, 15e, 16e, 17e, 18e, 19e, 20e, 21e, 22e en 24e perceel, zijnde diverse stukken land, samen een derde part van een volle whaere in de Marke Heemse en Collendoorn en een vierde part in de acht veenakkers, bij dit tweederde part van ‘t Erve Hulsebos behorende.
Actum Hardenberg, 14 april 1769.

Folio 86 vo, 87 Overdracht van de navolgende percelen van het tweederde part van het Erve en goed Hulsebos te Heemse, door Jan Coenraad Pruimers en Simon Volten, tijdelijk kerkmeesters van het Binnengasthuis van de Stad Zwolle, aan P.T. Golts, burgemeester van Zwolle en Ds W. Stoke, predikant te Heemse, ieder voor een halfscheid. Het betreft het 2e, 14e, 23e, 25e, 26e en 27e perceel, zijnde diverse stukken land, samen een derde part van een volle whaere in de Marke Heemse en Collendoorn en drievierde parten van de acht veenakkeren, bij dit tweederde part van ‘t Erve Hulsebos behorende.
Actum Hardenberg, 14 april 1769.

Folio 87, 87 vo Overdracht van de navolgende percelen van het tweederde part van het Erve en goed Hulsebos te Heemse, door Jan Coenraad Pruimers en Simon Volten, tijdelijk kerkmeesters van het Binnengasthuis van de Stad Zwolle, aan Jan Bolks en zijn huisvrouw Hermpje Seines. Het betreft het 9e, 10e, 11e, 12e, 13e perceel, zijnde vier stukken zaailand en een haverstuk.
Actum Hardenberg, 14 april 1769.

Folio 88 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Bernard Herman Baron van Bentinck, Heer van Wolda etc., aan Gerrit Habers en zijn huisvrouw Stiene Jentink, woonachtig te ‘t Laar, voor een somma van 1000 Car. guldens. Als onderpand dienen “desselvs eigendommelijke Landerijen genaamd de Hooge Holhorst, kennelijk gelegen in haar eigen bevroeding bij Het Laar, onder de Boerschap Holtheme”. Verder zullen zij de vier eerstvolgende jaren van J.D. Erdman de pacht of huur van de voornoemde hypotheek ontvangen. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 31 oktober 1803 is afgelost.
Actum Den Velde, 15 april 1769.

Folio 88 vo, 89 Huwelijkse Voorwaarden van Berend Meijlink, jongman, en Geertien Jansen, jongedochter, geadsisteerd met haar oom Jan Warmink als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de volle eigendom van het bezit van bruidegoms ouders Jan Meijlink en wijlen Hendrikjen Reurink, mits zijn de schulden en lasten van de inboedel betalen. Zij verplichten zich om de vader van de bruidegom, Jan Meijlink, gedurende zijn leven te onderhouden en verzorgen en elk jaar een bedrag van 25 Car. guldens ter hand te stellen. In voldoening van de erfportie van de broer van de bruidegom, genaamd Roelof Meijlink, wordt een regeling getroffen. Voorts zal de broer tot zijn trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden.
De akte wordt ondertekend door Berent Meilink, Geertien Yansen, Jan Meilink, Griete Harmsen de moeder van de bruid, Jan Warmink de oom en momber van de bruid, Herm Yansen, Klaas Yansen, Herm Wijljnk, Engbert Meilink en Hyndryk Ruijrijck.
Aktum Hardenberg, 15 april 1769.

Folio 89 vo Momberstelling door Arend Gerrits, weduwenaar van wijlen Hendrikjen Zeinen. Hij is voornemens in het huwelijk te treden met Harmtien Arends. Hij stelt Momboiren aan over zijn onmondige zoon uit zijn vorige huwelijk, genaamd Gerrit Arends, betreffende erfuiting van het Moederlijke Goed. Momboiren worden Egbert Reints en Hendrik Doeseman, beide omen van het kind.
Heemse, 21 april 1769.

Folio 89 vo t/m 90 vo Huwelijkse Voorwaarden van Arend Gerrits, weduwenaar van wijlen Hendrikjen Zeinen, en Harmtien Arends, jongedochter, geadsisteerd met haar broer Arend Arends als haar verkoren Momboir. De zoon uit het vorige huwelijk van Arend Gerrits, genaamd Gerrit Arends, krijgt in voldoening van zijn overleden Moeders Goed zijn overleden moeders klederen en twee stukjes goorenland op Spaarskamp, mits hij daarvoor 25 Car. guldens inbrengt in de ouderlijke boedel, tevens wordt hij erfgenaam, samen met de eventueel nog te geboren kinderen. Verder is bepaald dat wanneer de bruidegom binnen den tijd van tien jaren komt te overlijden, de bruid dan binnen de voornoemde tijd opnieuw mag introuwen in het huis.
De akte wordt ondertekend door de bruidegom Arend Gerrits, de bruid Harmtien Arends, Arend Arends de broeder en momber van de bruid, Egbert Rens, Hendrik Doeseman, Wijllem Derks, Gerrijt Hutten en Hermen Egberts.
Actum Heemse, 21 april 1769.

Folio 90 vo, 91 Huwelijkse Voorwaarden van Harm Derk Hendriksen, jongman, en Hendrica Harmsen, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Harmen Wolters als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de volle eigendom van het bezit van bruidegoms ouders Hendrik Guighies en Janna Lamberts, mits zijn de schulden en lasten van de inboedel betalen. Zij verplichten zich om de ouders van de bruidegom gedurende hun leven te onderhouden en verzorgen. De drie broers van de bruidegom, genaamd Lambert-, Jan- en Albert Hendriks, verklaren af te zien van de gehele ouderlijke inboedel en nalatenschap, en die ten volle aan de bruidegom en bruid af te staan.
De akte wordt ondertekend door Harm Derk Hendriksen de bruidegom, Hendrica Harmsen de bruid, Harmen Wolters de vader en momber van de bruid, Hendrik Geughies de vader van de bruidegom, Janna Lamberts de moeder van de bruidegom, Lambert Hendriks de broer van de bruidegom, Jan Hendriks broed van de bruidegom en Albert Hendriks broer van de bruidegom.
Actum Hardenberg, 22 april 1769.

Folio 91 vo Overdracht van een stuk zaailand te Brucht, zijnde oorspronkelijk uit het Erve Otten, door Jan Hannessen Nijsink en zijn huisvrouw Aaltien Hendriksen, aan Lambert Jentink.
Actum Hardenberg, 26 april 1769.

Folio 92, 92 vo Testament van Berend Snijders, woonachtig te Den Velde. Zijn oudste zoon Hendrik Snijder zal in volle eigendom erven het woonhuis met de boedel en de gooren bij het huis, als hij testator en wijlen zijn vrouw Zwaantjen Hendriks hebben bezeten. Zo zal de oudste zoon van voorgenoemd Goed zowel het halfscheid van testator als van zijn vrouw erven. Verder zal de oudste zoon aan zijn broer en twee zusters, met namen Jan-, Jannegien- en Aaltien Snijder, als zij komen te trouwen, ieder een koebeest en bed met toebehoren moeten geven en hen bij ziekte of ongemak tot hun trouwen in het ouderlijke huis moeten onderhouden en verzorgen. De testator benoemd voor al zijn overige Goederen de vier kinderen, genaamd Hendrik-, Jannegien-, Jan- en Aaltien Snijder, als zijn universele erfgenamen, om na zijn overlijden dit in egale porties te erven en te proviteren. Wanneer de kinderen niet vredig zijn met dit testament, nomineerd hij hen tot erfgenamen in de Legitieme Portie, zoals na het Landrecht is geregeld.
Actum Den Velde, 28 april 1769.

Folio 92 vo, 93 Testament van Gerrit Haberts en zijn huisvrouw Hendrikjen Brunink, in deze ontslagen van het momberschap van haar man en bij deze geadsisteerd met Hendrik Reurink als haar verkoren Momboir. Hij benoemd zijn vader Egbert Haberts als erfgenaam in de Legitieme Portie, zonder meer, indien hij zijn sterfdag zal overleven, zoals aan hem volgens Rechten van de Provincie is competerende. Verder verklaren Gerrit Haberts en zijn huisvrouw Hendrikjen Bruininks elkaar te institutioneren en nomineren tot elkaars zijn universele erfgename. Insgelijks benoemd Hendrikjen Bruininks haar vader en moeder, genaamd Hendrik Bruinink en Grietjen Bruininks tot haar erfgenamen en de Legitieme Portie, zoals haar naar Rechten van de Provincie is competerende, zonder meer, indien zij haar sterfdag overleven.
Actum Holtheme, 29 april 1769.

Folio 93 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Hendrik van der Hulst en zijn huisvrouw Geesjen Tangenberg, aan de Diaconie van Gramsbergen, voor een somma van 250 Car. guldens. Als onderpand dient een stuk zaailand op de Gramsberger Es.
Actum Hardenberg, 30 april 1769.

Folio 94 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Bernard Herman Baron van Bentinck, heer van Wolda etc., aan Hendrik Kwant en zijn huisvrouw Jannegien Jansen, voor een somma van 300 Car. guldens. Als onderpand dient een stuk zaailand op de Hoge Es aan het stobbe bij Reurink, uit het Erve Vosch, te Holtheme.
Actum Holtheme, 6 mei 1769.

Folio 94 vo, 95 Huwelijkse Voorwaarden van Gerrit Hendriksen Blankvoort, jongman, en Aaltien Jansen, jongedochter, geadsisteerd met haar broer Harmen Jansen. De ouders van de bruidegom, genaamd Hendrik Blankvoort en Aaltien Gerrits verklaren dat dat bruidegom en bruid bij hen in mogen wonen en na het overlijden van hun beiden de gehele nalatenschap in volle eigendom zullen erven.
De akte wordt ondertekend door Gerrijt Blankvort, Aaltien Jansen de bruid, Aaltien Gerrits de moeder van de bruidegom, Hermen Yansen, Gerrit Seinesen, Evert Yanschen, Gesijen Yansen, Fennegien Hendrijks en Albertien Gerrits.
Actum Hardenberg, 8 mei 1769.

Folio 95 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Jan Takman en zijn huisvrouw Anne Warssen, aan Rutgerus Mazier, rustend predikant van Gramsbergen, en zijn ehevrouw Johanna Hendrina van Dijk, voor een somma van 1950 Car. guldens. Als onderpand dient het eigendommelijke allodiale Erve en goed, Takman genaamd, met zijn behuizingen, hoge en lage landerijen te Radewijk.
Actum Hardenberg, 8 mei 1769.

Folio 95 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Jannegien Arends, weduwe van wijlen Gerrit Slingeberg, geadsisteerd met haar zwager Roelof Benen als haar verkoren Momboir, voor haarzelf en als voogdes van haar minderjarige kinderen, aan Lambert Lucassen en zijn huisvrouw Willemtijn Lamberts, voor een somma van 400 Car. guldens. Als onderpand dient een stuk zaailand op de Anevelder Es. Lambert Lucassen en zijn huisvrouw mogen tevens het stuk zaailand bezaaien en de opkomsten daarvan genieten tot aflossing toe.
Actum Hardenberg, 11 mei 1769.

Folio 96 Overdracht van een dagwerk hooiland, zijnde de Gerechte halfscheid van het Vosmaatje uit het Erve Vosch te Holtheme, door Albert Jansen, woonachtig op de Bruine Haar, aan Warsse Leemgraven en zijn huisvrouw Fennegien Bruininks.
Actum Hardenberg, 15 mei 1769.

Folio 96 vo Overdracht van hun woonhuis met een hofje daar achter op de Brink te Heemse, door Berend Harmsen en zijn huisvrouw Derkien Coertsen, woonachtig op ‘t Heemserveen, aan Hendrik Lutterman en zijn huisvrouw Geesjen Haberts.
Actum Hardenberg, 15 mei 1769.

Folio 97 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Hendrik Lutterman en zijn huisvrouw Geesjen Haberts, aan Jacob Lauw en zijn ehevrouw G.M. ter Poorten, woonachtig te Coevorden, voor een somma van 300 Car. guldens. Als onderpand dient hun eigendommelijke woonhuis met hof op de Brink te Heemse.
Actum Hardenberg, 15 mei 1769.

Folio 97 vo Overdracht van de Gerechte halfscheid van een volle slag of vier akkeren van een Veenplaats met behuizing en schuur daarop staande en een vierendeel van een Drift of Plaggenwhaere die erbij hoort tot het aan het Drentse opgaande, alsmede een Veenakker, van beneden naar boven opgaande tot aan het Drentse, gelegen op Hobertslag, waarvan de andere halfscheid Jan Haandrikman heeft verkocht, alles gelegen op het Anerveen, door Derk Harmsen en zijn huisvrouw Fennegien Harmsen, woonachtig op ‘t Vlieghuis, aan Hendrik van Tarel en zijn huisvrouw Maria van Horst, woonachtig te Gramsbergen.
Actum Hardenberg, 16 mei 1769.

Folio 98 Overdracht van de Gerechte halfscheid van een volle slag of vier akkeren van een Veenplaats met behuizing en schuur daarop staande en een vierendeel van een Drift of Plaggenwhaere die erbij hoort tot het aan het Drentse opgaande, alsmede een Veenakker, van beneden naar boven opgaande tot aan het Drentse, gelegen op Hobertslag, waarvan de andere halfscheid Hend. van Tarel heeft verkocht, alles gelegen op het Anerveen, door Derk Harmsen en zijn huisvrouw Fennegien Harmsen, woonachtig op ‘t Vlieghuis, aan Jan Haandrikman.
Actum Hardenberg, 16 mei 1769.

Folio 98 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Fennegien Odink, weduwe van wijlen Willem Overmars, en haar drie kinderen, genaamd Lubberta Overmars, weduwe van Jan Hendrik Ulenberg, Janna Overmars en Jan Hendrik Overmars, aan Jacob Werndlij en zijn ehevrouw Joanna Clinge, woonachtig te Coevorden, voor een somma van 300 Car. guldens. Als onderpand dient een dagwerk hooiland te Heemse.
Actum Heemse, 16 mei 1769.

Folio 99 Overdracht van een vierde part van een volle whaere in de Brugtermarkte, zijnde oorspronkelijk uit het Erve Waterink te Brucht, door secretaris Berend Gerhard Kramer, procurator Jan Willem Baerselman en zijn ehevrouw Femia Hermanna Kramer, ook voor de drie neven, zijnde de kinderen van wijlen hun broer Jan Kramer, met namen Berend Kramer, Hermanus Woelerdus Kramer en Jacob Kramer, allen tezamen erfgenamen van wijlen de ehelieden secretaris Berend Kramer en Harmina van Borne, aan Hannes Waterink en zijn huisvrouw Annegien Berends, op 11 april van dit jaar bij publieke verkoping aangekocht.
Actum Hardenberg, 17 mei 1769.

Folio 99 vo Overdracht van het eigendommelijke woonhuis staande op de keuterplaats van de havezate de Pothof te Anerveld, waarvan de grond, waarop het staat, toebehoord aan predikant R. Mazier als eigenaar van de Pothof, door Albert Pothof en zijn zoon Harmen Alberts Pothof met zijn huisvrouw Jannegien Reinders, aan Hendrik Schuldink en zijn huisvrouw Jannegien Jansen.
Actum Hardenberg, 18 mei 1769.

Folio 100, 100 vo Huwelijkse Voorwaarden. “Ik Jacob van Reimsdijk, wegens Hoger Overigheid, Verw: Scholtus van den Hardenbergh, Heemse en Gramsbergen; Doe Cond en Certificere bij desen, Dat voor mij en keurnoten die waren, Bmr: Jan Santman en R. Santman; in de gerigte gecompareerd sijn de ondergeschreven personen, Dewelke verklaarden met weersijds ouders en Vrienden raad en consent een Wettelijk (Huwelijk) gededingd en gesloten te hebben tusschen Jan Roelofs Nijmeijer Jongman als Bruidegom ter eenre, En Aaltien Hendriks Jonge Dogter als Bruid ter andere zijnde; sijnde sij Bruid in desen geadsisteerd met haar Vader Hendrik Geughies als haren verkoren en geadmitteerden momboir; En dat wel op navolgende voorwaarden.
Eerstelijk is geconditioneerd en verklaarden de beide Ouders van de Bruidegom met namen Roelof Nijmeijer en Harmtien Harmsen, tutore marito; Dat de Bruidegom en Bruid voort na de bevestiginge hares Huwelijx in vollen eigendom sullen genieten en profiteren de gerigte Halfscheid van den gehelen Boedel en goederen van van beide de voorn: ouders van de Bruidegom, om dus dien boedel en goederen gedurende het Leven van voors. ouders te samen in eene Huishoudinge te administreren en waar te nemen, zullende voorts na ‘t overlijden van voorn: ouders van de Bruidegom , de andere geregte Halfscheid van derrselver gehelen Boedel en goederen mede in vollen eigendom aan de Bruidegom en Bruid in desen sijn vervallen en door deselve worden geprofiteerd en genoten, exempt de klederen.
Waartegens sij Bruidegom en Bruid verpligt sullen sijn, en deselve bij desen aannemen uit den voorn: boedel en goederen te moeten uitkeren en betalen aan de Drie Broeders en eene Zuster van de Bruidegom met namen Egbert, Hendrik, Harmen, en Zwaantien Roelofs Nijmeijer of bij vooroverlijden aan derselver kind of kinderen, na het overlijden van de beide Ouders van de Bruidegom, aan een ieder van haar vieren een somma van Een Honderd Car: guldens en een koebeest; En de nog aan Harmen Roelofs Nijmeijer als komt te trouwen behoorlijke Bruidegomsklederen so als zijn getrouwde Broeders genoten hebben, met Een onderbedde met sijn toebehoren, en als van noden is een kiste; En aan Zwaantien Roelofs Nijmeijer als komt te trouwen behoorlijke Bruidsklederen, Een onder en een overbedde met sijn verdere toebehoren, en een kaste, als mede een paar gordijnen, en voorts na ‘t overlijden van haar moeder alle haar moeders klederen tot derselver Lijf hebbende gehoord met haar moeders kiste met al het geene dat daar in bevonden word; Zullende voorts de vaders klederen na desselvs overlijden door zijne zoons worden verdeeld.
Verders sullen de voorn: Jongste Broeder en de Zuster van de Bruidegom so lange ongetrouwd sijn bij Ziekte of ongemak in haar Ouderlijke Huijs door Bruidegom en Bruid moeten worden onderhouden en versorged, mids daar dan komende te Overlijden sal de vorengem: aan haar bewesene Een honderd guld: en het koebeest voor de Bruidegom en Bruid verblijven.
Wijders sal door Bruidegom en Bruid tot voortsettinge deses Huwelijx worden aan en bijgebragt alle haare hebbende en krijgende goederen geen uitgesonderd.
Endelijk is geconditioneerd, bij aldien het onverhopelijk gebeurde dat een van beiden, Het sij Bruidegom of Bruid, sonder kind of kinderen natelaten mogte komen te Overlijden, dat als dan de Langstlevende van de Eerststervende van haar beiden sal sijn en wesen de enige en universele Erfgename, en den voorn: gehelen Boedel en goederen in vollen eigendom blijven behouden.
Al het voorschreven verklaarden sij Comparanten met malkanderen geconvenieerd en geaccordeerd te hebben, Willende en begerende dat het selve stiptelijk sal worden nagekomen, ofschoon ook alle vereischte solemniteiten hier in niet mogten wesen geobserveerd.
In kennisse der Waarheid is desen door mij Verw: Scholtus voornoemd met de Comparanten Bruidegom en Bruid, derselver Ouders en verdere aanwesende Vrienden getekend, en door mij gezegeld, en om dat sij Comparanten geen Zegels en hadden soo hebbe op haar versoek desen voor haar allen met mijn kleine Zegel mede gezegeld”.
De akte wordt ondertekend door Jan Roelofs Neiijemeijer, Altien Henderks, Roelof Nijemeijer de vader van de bruidegom, Hermtien Herms, Hendrik Geughies de vader van de bruid, Egbert Nijmeijer, Yacob Lysen en Hermen Roelofsen.
Actum Hardenberg, 27 mei 1769.

Folio 101, 101 vo Huwelijkse Voorwaarden van Jan Waterink, jongman, en Jannegien Jansen, jongdochter, geadsisteerd met haar vader Jan Hendriks Balhaar als haar verkoren Momboir. Ze krijgen het volle eigendom van het bezit van de bruidegom zijn ouders Hannes Waterink en Annegien Berends, en gaan nog wel de eerste drie jaar samen de huishouding voeren. De voornoemde ouders zullen in het huis verzorgd en onderhouden moeten worden, bovendien krijgen zij de eerste drie jaren een ieder voor hun particulier gebruik een somma van 15 guldens, bij mankement van betaling de opbrengst van een mudde land te Brucht. In voldoening van de erfportie van de twee broers en twee zusters, met de namen Teunis-, Albert-, Berentien- en Lubbegien Waterink, wordt een regeling getroffen. Voorst zullen de broers en zuster (Lubbegien) tot een trouwen en bij ziekte en ongemak in het ouderlijke huis mogen blijven wonen en verzorgd worden.
De akte wordt ondertekend door Jan Waterink, Yennegien Yansen, Hannes Waterink, Annegjen Berents, Yan Hendrik Balhaar, Berentien Harms de moeder van de bruid, Roelof Hurink, Berentien Waterink, Hermen Scholsman, Hermen Konijk, Jan Bosman en Hendr. Ulenkamp.
Actum Hardenberg, 2 juni 1769.

Folio 102, 102 vo Huwelijkse Voorwaarden van Jan Hendriks Geughies, jongman, en Egbertien Hendriks, jongedochter, geadsisteerd met haar oom Gerrit Berends als haar verkoren Momboir. De vader van de bruidegom Hendrik Geughies en zijn dochter Aaltien Hendriks, geadsisteerd met haar bruidegom Jan Nijmeijer als verkoren Momboir, verklaren dat bruidegom en bruid de halfscheid krijgen van het bezit van de bruidegom zijn ouders Hendrik Geughies en wijlen Derkjen Jansen en gaan samen de huishouding voeren. In voldoening van de erfportie van de zuster van de bruidegom, genaamd Aaltien Hendriks, krijgt zij naast het uitzet een somma van 90 Car. guldens. Tevens regelt het bruidspaar een testament op langstlevende.
De akte wordt getekend door Yan Henderick Gugis, Egbertijen Hendrijks, Hendrik Geughies de vader van de bruidegom, Geertruid Berends de moeder van de bruid, Gerrit Berents, Altien Hendrikzen, Jan Neiijemeijers, Gerrit Wermers en Yacop Yans.
Actum Hardenberg, 10 juni 1769.

Folio 103, 103 vo Huwelijkse Voorwaarden van Harmen Timmerman, jongman, en Hendrikjen Camphuis, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Berend Camphuis als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de halfscheid van het bezit van de bruid haar ouders Berends Camphuis en wijlen Fennegien van der Scheer en gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden van voornoemde vader krijgen ze het volle eigendom. In voldoening van de erfportie van de drie broers en drie zusters, met de namen Lambert-, Gerrit-, Evert-, Jannegien-, Geesjen- en Harmina Camphuis wordt een regeling getroffen. Voorts zullen de broers en zusters tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Tevens regelt het bruidspaar een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Herm Timmermans, Hendrykijen Kamphuis, Berent Kamphuis, Evert van der Scheer, Hendrik van der Scheer, Jan Merjenbergh als gevolmachtigde van Jannegien Kamphuis, Willem Haermens, Willem Timmermans en Albert Wilp.
Actum Hardenberg, 10 juni 1769.

Folio 104, 104 vo Huwelijkse Voorwaarden van Willem Loshaar, jongman, en Judechien Haberts, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Egbert Haberts als haar verkoren Momboir. Ze krijgen het volle bezit van de bruidegom zijn stiefvader Jan Loshaar en moeder Aaltien ten Winkel. De voornoemde stiefvader en de moeder zullen in het huis verzorgd en onderhouden moeten worden. In voldoening van de erfportie van hun stiefvader, moeder en overleden vader, genaamd Willem Loshaar, wordt voor de broer en twee zusters van de bruidegom, met de namen Berend-, Stiene- en Harmtien Loshaar, een regeling getroffen. Voorts zullen de ongetrouwde broer en zuster tot een trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Tevens regelt het bruidspaar een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Willem Loshaers, Juidigijen Habers, Yan Loshars, Aaltien ten Winkel de moeder van de bruidegom, Egbert Haberts, Roelof Habers, Berent Loshaars, Stientien Loshaars en A. ten Vlieghijs.
Actum Hardenberg, 17 juni 1769.

Folio 105 Testament van Elisabeth Harmsen, zijnde in deze geadsisteerd met Jan Hendrik Overmars als haar verkoren Momboir. Zij benoemd tot haar enige en universele erfgename haar halfzuster Hadewigh Harmsen met haar eheman Johan Christiaan Bilgeram.
Actum Heemse, 21 juni 1769.

Folio 105 vo Overdracht van al zijn vaste en immobile goederen, erven en landerijen, gene uitgezonderd, gelegen in deze provincie en onder Coevorden of ‘t Landschap Drenthe, door Bernard Herman Baron van Bentinck, Huis van Wolda, etc., aan zijn broer Joachim Baron van Bentinck tot de Langewissche, voor een somma van 10.000 Car. guldens.
Actum Holtheme, 4 juli 1769.

Folio 106, 106 vo Maagscheiding over de gehele boedel en nalatenschap van Egbert Gerritsen Slotman en zijn wijlen zijn ehevrouw Aaltien Harmsen, voor hemzelf en als vader en wettige voogd van zijn vier minderjarige kinderen, met de namen Zwaantien-, Fennegien-, Geesjen- en Hillegien Egberts en de twee meerderjarige kinderen met de namen Harmen Egberts en Aaltien Egberts. Na het overlijden van zijn vader zal voornoemde Harmen Egberts de volle eigendom krijgen van het bezit, met uitzondering van een paar stukken land, die de andere kinderen krijgen. In verdere voldoening van de erfportie van de andere kinderen wordt een regeling getroffen. Voorts zullen de broers en zusters tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden.
De akte wordt ondertekend door Egbert Gerijts, Hermen Egberts, Altijn Egberts, Egbert Rens, Roelof Teglers en Harm Schuurhuijs.
Actum Baalder, 20 juli 1769.

Folio 106 vo, 107 Boedelscheiding over de gehele boedel en goederen van Harmen Holtkamp en zijn overleden vrouw Elisabeth Wigbolds, voor hemzelf en als vader van zijn kinderen, genaamd Berend Holtkamp, Janna Holtkamp, zijnde geadsisteerd met broer Berend Holtkamp als verkoren Momboir, en Jan Valkman met zijn huisvrouw Geertruid Holtkamp. Voorgenoemde Jan Valkman en zijn huisvrouw Geertruid Holtkamp zullen het volle eigendom krijgen van het bezit met alle schulden en lasten, en vader Harmen Holtkamp moeten onderhouden en verzorgen. Voorts zullen de voorgenoemde broer en zuster van Geertruid Holtkamp, met de namen Berend-, en Janna Holtkamp tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. In voldoening van de erfportie van de broer en zuster wordt een regeling getroffen.
Actum Gramsbergen, 25 juli 1769.

Folio 107 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Gerrit Gerritsen, thans woonachtig bij Jan Norink te Heemse, aan G. van Sambeek, voor een somma van 600 Car. guldens. Als onderpand dienen twee stukken zaailand, beide op de Es te Brucht.
Actum Hardenberg, 5 augustus 1769.

Folio 108 Overdracht door de volmachtigde G. van Sambeek, ontvanger van de “convoyen en licenten” te Hardenberg, voor zichzelf, zijn zwager A.J. van Muijden met zijn ehevrouw Antonia Voltelen en voor zijn schoonzusters, de juffers Maria Voltelen en Luberta Arnoldina Voltelen, luid procuratie voor burgemeesteren, schepenen en Raden van de Stad Zwolle op 13 april 1769 gepasseerd, van hun Huis te Heemse met daarbij behorende stal of voerhuis, keukentjes, hof en koeweiden voor het huis, aan beide zijden van de Cingeldijk gelegen, houtgewassen, gestoelte en begraafplaatsen in de kerk te Heemse, de Haaftinkhof met een vierendeel whare daarbij behorende, en dan nog de visstal bij het veer en het recht van dien, zoals dit door wijlen der transportanten vader en schoonvader respective van de erfgenamen van wijlen H. Holt en erfgenamen Krull successievelijk is aangekocht. Voorts nog anderhalf dagwerk hooiland, de Bollemaaate genaamd, door wijlen der transportanten vrouw, moeder en schoonmoeder respective van deze provincie aangekocht, alles in de boerschap Heemse gelegen. En tenslotte nog de nieuw gemaakte toeslag bij de Hessenweg en alle overige goederen die de verkopers tot hier toe onder de kerk van Heemse, behalve de genoemde, in eigendom gehad hebben. Dit onder expresse conditie, dat de transportanten het gebruik van de visstal bij het veer behouden zullen, zolang de heer comparant te Hardenberg woond. Dit alles is verkocht aan P.J. Golts, burgemeester van de Stad Zwolle en W. Stolte, predikant te Heemse, ieder voor de gerechte halfscheid.
Actum Hardenberg, 5 augustus 1769.

Folio 108 vo Momberstelling. Voor enige dagen is komen te overlijden Hendrik Zwiese, gewoond hebbende op den Blaauwencamp te Baalder, nadat zijn vrouw Geertien Jannessen reeds van enige jaren is overleden. Over hun nagelaten minderjarige dochter, genaamd Fennegien Zwiese, worden Momboiren aangesteld, zijnde Gerrit Zwiese en Wolter Jannessen, beide omen van het kind.
Hardenberg, 6 augustus 1769.

Folio 108 vo, 109 Huwelijkse Voorwaarden van Roelof Jansen, jongman, en Fennegien Roelofs, jongedochter, geadsisteerd met Hendrik Hendriks als haar verkoren Momboir. Zij krijgen het volle eigendom van het bezit van de overleden stiefvader en stiefmoeder van de bruid Derk Dieters Blaauwgeerts en Geesjen Gerrits met alle schulden en lasten van dien. Verder verplichten bruidegom en bruid zich om de vijf kinderen van de wijlen stiefouders, met de namen Roelof-, Gerrit-, Zwaantien-, Egbert- en Geesjen Derksen behoorlijk op te voeden, onderhouden en verzorgen, tot erkentenis van hun Momboiren. Volgens accoord, zal de diaconie voor de opvoeding, het onderhoud en de verzorging van het jongste kind Geesjen Derksen, zolang het in leven blijft, voor de eerste vier volgende jaren, per jaar, een somma van 36 guldens betalen. Mocht na deze jaren nog verdere ondersteuning nodig zijn, dan kunnen bruidegom en bruid zich tot de diaconie richten. Voorts zullen de kinderen tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Tevens regelt het bruidspaar een testament op langstlevende. De vader van de bruidegom, genaamd Jan Geertsen, verklaard dat hij bruidegom en bruid benoemd tot zijn enige en universele erfgenamen, mits zij hem ook in zijn oude dagen behoorlijk zullen onderhouden en verzorgen.
De akte wordt ondertekend door Roelof Yansen, Fennegien Roelofsen, Hendrijk Deijtrt, Yan Lambers, Hijndrik Hijnderks, Hermen Yansen, Gerryte Gerryts en Jan Geertsen de vader van de bruidegom.
Actum Hardenberg, 7 augustus 1769.

Folio 109 vo Overdracht van een stukje zaailand oorspronkelijk uit het Erve Hilverdink te Diffelen, door Derk Odink en Egbert Hogenkamp namens de diaconie van Heemse, aan Derk Hendriks Warmboldink en zijn huisvrouw Geertien Gerritsen. Het gemelde stukje zaailand was aan de diaconie vervallen na het overlijden van Hendr. Hekman en zijn huisvrouw Hendrikjen Hendriks, en is op 15 juni van dit jaar bij publieke verkoping aan Derk Hendriks Warmboldink en zijn huisvrouw verkocht.
Actum Hardenberg, 14 augustus 1769.

Folio 110 Testament van Jan Gerritsen Haandrikman. Hij legateert aan de diaconie van Hardenberg 30 Car. guldens. Hij benoemt tot zijn enige en universele erfgenaam zijn broer Hendrik Gerritsen Haandrikman.
Actum Heemse, 20 augustus 1769.

Folio 110 vo Testament van Hendrik Gerritsen Haandrikman. Hij legateert aan de diaconie van Hardenberg 30 Car. guldens. Hij benoemt tot zijn enige en universele erfgenaam zijn broer Jan Gerritsen Haandrikman.
Actum Heemse, 20 augustus 1769.

Folio 111 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Clasina de Groot, weduwe van Lambert Odink, en haar vier zoons, genaamd Derk-, Albert-, Antoni- en Marten Odink, aan Hans Jacob Werndlij en zijn ehevrouw Joanna Clinge, woonachtig te Coevorden, voor een somma van 700 Car. guldens. Als onderpand dienen twee en halve dagwerken hooiland, zijnde de halfscheid van de Mosmaate, te Anerveld. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 27 augustus 1774 is afgelost.
Actum Heemse, 10 september 1769.

Folio 111 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Jan Nijman en zijn huisvrouw Zwaantien Gensink, woonachtig te Gramsbergen, aan Jan Jurriens en zijn huisvrouw Hermina Duirink, voor een somma van 250 Car. guldens. Als onderpand dienen twee dagwerken hooiland te Gramsbergen.
Actum Hardenberg, 17 september 1769.

Folio 112, 112 vo Huwelijkse Voorwaarden van Jan Ranters, jongman, en Jannegien Snijders, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Berend Snijders als haar verkoren Momboir. Zij krijgen het volle eigendom van de bruidegom zijn ouders wijlen Hendrik Ranters en zijn nog in leven zijnde moeder Geertien Jansen, mits zij de voornoemde moeder de tijd van haar leven zullen onderhouden en verzorgen in alles wat zij van node heeft. In voldoening van de erfportie van de drie zusters van de bruidegom, met de namen Aaltien Ranters, Hillegien Ranters en ……….. Ranters, wordt een regeling getroffen. Voorts zullen de kinderen tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Tevens regelt het bruidspaar een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Jan Ranters, Janne Snijder, Beerent Sniders, Gerrit van Vaassen, Lambert Koenessen, Yananke Ranters, Hendrijk Snijders, H. Meijergers, Jan Snijder, Geertien Jansen de moeder van de bruidegom, Aaltien Ranters en Hillegien Ranters.
Actum Hardenberg, 23 september 1769.

Folio 113, 113 vo Momberstelling door Griete Bensink, weduwe van wijlen Geert Singraven, woonachtig te Den Velde, in dezen geadsisteerd met Ds Will. Stolte als haar verkoren Momboir. Zij is voornemens in het huwelijk te treden met Jan Jansen. Zij stelt Momboiren aan over haar twee onmondige kinderen uit haar vorige huwelijk, genaamd IJka- en Geertien Singraven, betreffende erfuiting van het Vaderlijke Goed. Momboiren worden Hendrik Jansen, haar broer en oom van de kinderen. Omdat van vaders zijde geen nabestaande vrienden in deze provincie wonen, zo is bij beschikking van de Drost van Salland van 18 september 1769, wegens de vaderszijde tot Momboir aangestelt Jan Zwiese, woonachtig op ‘t Odink te Den Velde.
Verder laat zij inventaris opmaken van alle bezittingen van haar, Griete Bensink, en haar overleden man Geert Singraven. Een copie van deze inventaris zal overhandigd worden aan de voornoemde Momboiren van de kinderen, om zo voor haar kinderen de nalatenschap van hun overleden vader uit te wijzen.
Hardenberg, 7 oktober 1769.

Folio 113 vo t/m 116 Staat en Inventarisoverzicht van de boedel in opdracht van Griete Bensink, de weduwe van wijlen Geert Singraven, waartoe zij in voorgaande akte opdracht heeft gegeven.
Actum Hardenberg, 7 oktober 1769.

Folio 116 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Joachim Baron van Bentinck, heer van Wolda, etc., wegens nog resterende kooppenningen van de door hem van zijn broer Bernard Herman Baron van Bentinck aangekochte goederen, aan voornoemde broer, voor een somma van 2500 Rijksdaalders Markgeld en 2500 Car. guldens Hollands geld. Als onderpand dienen twee stukken weideland, genaamd de Schapemars en de Kattenweide, te Holtheme.
Actum Holtheme, 11 oktober 1769.

Folio 117 Overdracht van twee stukken zaailand op de Heemser Es, zijnde oorspronkelijk uit het Erve Bulks, door Willem Stolte, predikant te Heemse, voor hemzelf en in kwaliteit van gevolmachtigde van P.T. Golts, burgemeester van de Stad Zwolle, luid procuratie van Burgemeester, Schepenen en Raden van de Stad Zwolle op 26 mei van dit jaar, aan en zijn huisvrouw Harmtien Zeinen. De percelen zijn aangekocht door Jan Gerritsen Bolks bij publieke verkoping op 2 september 1768.
Actum Hardenberg, 30 oktober 1769.

Folio 117 vo Overdracht van een stuk zaailand op de Heemser Es, zijnde oorspronkelijk uit het Erve Bulks, door Willem Stolte, predikant te Heemse, voor hemzelf en in kwaliteit van gevolmachtigde van P.T. Golts, burgemeester van de Stad Zwolle, luid procuratie van Burgemeester, Schepenen en Raden van de Stad Zwolle op 26 mei van dit jaar, aan Gerrit Everts en zijn huisvrouw Hendrikjen Raafkus. Dit zijnde aangekocht bij publieke verkoping op 2 september 1768.
Actum Hardenberg, 30 oktober 1769.

Folio 118 Overdracht van twee stukken zaailand op de Heemser Es, zijnde oorspronkelijk uit het Erve Bulks, door Willem Stolte, predikant te Heemse, voor hemzelf en in kwaliteit van gevolmachtigde van P.T. Golts, burgemeester van de Stad Zwolle, luid procuratie van Burgemeester, Schepenen en Raden van de Stad Zwolle op 26 mei van dit jaar, aan Jan Hendriksen Otten. Dit zijnde aangekocht bij publieke verkoping op 2 september 1768.
Actum Hardenberg, 30 oktober 1769.

Folio 118 vo Overdracht van een stuk zaailand op de Heemser Es, zijnde oorspronkelijk uit het Erve Bulks, door Willem Stolte, predikant te Heemse, voor hemzelf en in kwaliteit van gevolmachtigde van P.T. Golts, burgemeester van de Stad Zwolle, luid procuratie van Burgemeester, Schepenen en Raden van de Stad Zwolle op 26 mei van dit jaar, aan Anna Margareta Raafkus, weduwe van wijlen de koster Albert Warmelink, en haar kinderen. Dit zijnde aangekocht bij publieke verkoping op 2 september 1768.
Actum Hardenberg, 30 oktober 1769.

Folio 119 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Jan Gerritsen Bolks en zijn huisvrouw Harmtien Zeinen, aan Rutgerus Mazier, rustend predikant van Gramsbergen, en zijn ehevrouw Johanna Hendrina van Dijk, voor een somma van 500 Car. guldens. Als onderpand dienen twee stukken zaailand op de Heemser Es, zijnde oorspronkelijk uit het Erve Bulks, zijnde aangekocht bij publieke verkoping op 2 september 1768, en vijf stukken zaailand op de Heemser Es, zijnde aangekocht bij publieke verkoping op 12 oktober 1768. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 3 april 1773 is afgelost.
Actum Hardenberg, 31 oktober 1769.

Folio 119 vo Momberstelling door Hendrik Hekman, weduwenaar van wijlen Fennegien Schuldink. Hij is voornemens in het huwelijk te treden met Grietien Jansen. Hij stelt Momboiren aan over zijn onmondige dochtertje uit zijn vorige huwelijk, genaamd Jannegien Hekman, betreffende erfuiting van het Moederlijke Goed. Momboiren worden Reinder Hekman en Jan Schuldink, beide omen van het kind.
Hardenberg, 4 november 1769.

Folio 119 vo, 120 Huwelijkse Voorwaarden van Hendrik Hekman, weduwenaar van Fennegien Schuldink, en Grietien Jansen, jongedochter, geadsisteerd met haar broer Wigbold Jansen als haar verkoren Momboir. In voldoening van haar erfportie van het nalatenschap van haar overleden moeder zal Jannegien Hekman, een kind uit het vorige huwelijk van de bruidegom, haar overleden moeders kast en klederen krijgen en daarnaast twee ducaten aan geld, tevens wordt zij erfgename, samen met de eventueel nog te geboren kinderen.
De akte wordt getekend door Hendrik Hekman de bruidegom, Grietein Yansen, Reinder Hekman, Jan Schulting, Wigbold Jansen, Reinhart Weerts, Jannes Schultink en Hendrik Schultink.
Actum Hardenberg, 4 november 1769.

Folio 120 vo, 121 Huwelijkse Voorwaarden van Hendrik Alberts, jongman, en Hillegien Bijleveld, jongedochter, geadsisteerd met haar oom Albert Bijleveld als haar verkoren Momboir. Zij gaan inwonen bij de stiefvader en de moeder van de bruid, genaamd Berend Bijleveld en Jannegien Lucas, die zelf de huishouding blijven voeren. Na het overlijden van genoemde stiefvader en moeder krijgen bruidegom en bruid het volle eigendom van het bezit. In voldoening van de erfportie van de zuster van de bruid, genaamd Hendrikjen Bijleveld, wordt een regeling getroffen, naast hetgeen zij nog zal krijgen uit de nalatenschap van haar vader, Jan Bijleveld genaamd.
De akte wordt getekend door Hendrik Alberts, Hillegien Bijlevelds, Albert Luekas, Berent Bijleveld, Yannegien Lukas, Albert Bijleveld, Hendrik Beijleld en Engber Henderiks.
Actum Hardenberg, 11 november 1769.

Folio 121 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Derk Monnekemeijer en zijn huisvrouw Wibbegien Nijhuis, aan Maria Westhof, weduwe van wijlen Gerh. van de Merrienberg, voor een somma van 600 Car. guldens. Als onderpand dienen het eigendommelijke huis met de grond waar op ‘t staat, daarnaast een stuk zaailand, genaamd de Molenakker, uit het Erve Aans aangekocht en een half dagwerk hooiland, gelegen achter de Hammaat, te Ane. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 14 mei 1787 is afgelost.
Actum Hardenberg, 21 november 1769.

Folio 122 Overdracht van twee koeweiden op de Brugtermarsch te Brucht, door Hermannus Hendricus ter Poorten, in kwaliteit als gevolmachtigde van Hendrina Smook, weduwe van wijlen J.H. Metting, voor haarzelf en als moeder en voogdesse van haar zoon Hendrik Metting, voorts van Asselina Anna Metting, Jan Herman Metting en Assuerus Gerhardus Metting, luid procuratie van 2 mei van dit jaar voor de heer Moritz Adolph Rump, Overambtenaar van het Graafschap Lingen, aan Harmen Weelink en zijn huisvrouw Geesjen Derksen, woonachtig te Rheeze.
Actum Hardenberg, 24 november 1769.

Folio 122 vo Momberstelling door Berend Jansen, weduwenaar van wijlen Hadewig Hendriks. Hij is voornemens in het huwelijk te treden met Berentien Geertsen. Hij stelt Momboiren aan over zijn vier onmondige kinderen uit zijn vorige huwelijk, genaamd Hendrik-, Annegien-, Jan- en Hendrikus Berendsen, betreffende erfuiting van het Moederlijke Goed. Momboiren worden Hendrik Jansen en Egbert Hendriks, beide omen van de kinderen.
Hardenberg, 25 november 1769.

Folio 122 vo, 123 Huwelijkse Voorwaarden van Berend Jansen, weduwenaar van wijlen Hadewig Hendriks, en Berentien Geertsen, jongedochter, geadsisteerd met haar zwager Gerrit Lamberts van de Balderhaar als haar verkoren Momboir. In voldoening van haar erfportie van het nalatenschap van hun overleden moeder zullen Hendrik-, Annegien-, Jan- en Hendrikus Berendsen, kinderen uit het vorige huwelijk van de bruidegom, haar overleden moeders klederen krijgen en daarnaast ieder een somma van 6 guldens aan geld, tevens wordt zij erfgename, samen met de eventueel nog te geboren kinderen.
De akte wordt getekend door Berend Jansen de bruidegom, Berentien Geertsen de bruid, Gerrit Lamberts, Hendrik Jansen en Egbert Hendriks.
Actum Hardenberg, 25 november 1769.

Folio 123 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Hendrik Odink en zijn huisvrouw Jannegien Jansen, woonachtig te Collendoorn, voordragende dat hij op 13 februari 1768, bij de aanstelling van Momboiren over zijn zes onmondige kinderen bij wijlen zijn vrouw Jannegien Berends verkregen, met namen Aaltien-, Berend-, Evertien-, Grietien-, Hannes- en Lubberta Hendriks, deze kinderen in voldoening van de nalatenschap van het Moederlijke Goed, heeft bewezen tezamen een somma van 320 Car. guldens, alsmede hun overleden moeders klederen en linnen. Vervolgens heeft hij aan de Mombers 210 Car. guldens betaald en afgelost, welke door voornoemde Momboiren op interesse zijn uitgedaan aan de weduwe en kinderen van wijlen Will. Overmars te Heemse. Zo blijven zij nog aan hun kinderen verschuldigd een bedrag van 110 Car. guldens, alsmede haar overleden moeders klederen en linnen, voor hetwelke zij een speciale hypotheek en onderpand willen verbinden, zijnde een dagwerk hooiland in ‘t Collendoornerslag.
Actum Hardenberg, 17 december 1769.

Folio 124, 124 vo Momberstelling. “Erschenen in desen Ed: gerigte Jannegien Berends Weduwe van Wijlen Albert Jonkeren, sijnde in desen geadsisteerd met haar zwager Roelof Jansen als Momboir; Zeggende voornemens te sijn om haar wederom in Huwelijk te willen begeven met Jan Derksen; Dog alvorens daar toe te treden, willende doen behoorlijk bewijs en Erfenissinge aan hare drie onmondige kinderen genaamd Gerrit, Berend en Harmen Alberts, door haar bij wijlen Haar voorn: Eheman in Echte geproereëerd. Alsmede aan hare vier voorkinderen of wel de kinderen van haar voorn: man bij Wijlen desselvs overleden Vrouw Fennegien Jansen in echte geproereëerd, genaamd Egbert, Jan Evert en Albert Alberts, van hare aanbestorvene Vaderlijke goederen. Versoekende sij comparante, dat over de drie Eerstgenoemde kinderen bequame Momboiren mogen worden aangesteld, (: so als over de vier laatstgemelde kinderen bij ‘t ingaan van haar vorige Huwelijk reeds is geschied:) daartoe presenterende Harmen Pranger en Hendrik Wolters beide Oomen over voors. kinderen; de welke beide alhier in den gerigte sijn gecompareerd en hebben voorn: Momboirschap aangenomen, en bij Handtastinge beloofd harer pupillen interesse en voordeel te sullen soeken, en in alles te willen doen en verrichten, so als goede en getrouwe Mombers verpligt zijn.
Vervolgens is aan de voors. drie kinderen en vier voorkinderen van de Bruid, voor derselves overleden Vaders nalatenschap bewesen, so als hier na bij de Huwelijxvoorwaarden tusschen voorn: Jan Derksen en Jannegien Berends in dato deses opgerigt staat gemeld, waartoe men sig verders bij desen refereerd, en waarmede gesamentlijke Momboiren over voorschr: kinderen verklaarden vredig te wesen”.
Hardenberg, 5 januari 1770.

Folio 124, 124 vo, 125 Huwelijkse Voorwaarden. “Ik Jacob van Riemsdijk wegens Hoger Overigheid, Verw: Scholtus van den Hardenbergh, Heemse en Gramsbergen; Doe cond en certificere bij desen, Dat voor mij en keurnoten die waren Jannes Smit en Hendrik Kamferbeek; in den gerigte gecompareerd sijn de ondergeschreven personen, dewelke verkaarden,met weersijds vrienden raad en consens een wettelijk Huwelijk gededingd en gesloten te hebben, tusschen Jan Derksen jongman als Bruidegom ter eenre, en Jannegien Berends weduwe van wijlen Albert Jonkeren als Bruid ter andere zijde, sijnde sij Bruid in desen geadsisteerd met haar Zwager Roelof Jansen als haren verkoren en geadmitteerden Momboir; En dat wel op volgende voorwaarden.
Eerstelijk is geconditioneerd, dat de drie kinderen van de Bruid bij wijlen haar voorn: Eheman in Echte geproereëerd, met namen Gerrit, Berend en Harmen Alberts gelijk ook de vier voorkinderen van de Bruid door haar overleden voorn: Man bij sijn eerste vrouw Fennegien Jansen in Echte geproereëerd, met namen Egbert, Jan, Evert en Albert Alberts, voor en in voldoeninge van haar overleden Vader Albert Jonkeren sijne gehele nalatenschap sullen Erven genieten en profiteren, een ieder van haar zevenen een somma van vijf Car: guldens, zegge 5 guldens.
Verders verklaarde de Bruidegom de voorn: zeven kinderen en voorkinderen van de Bruid, bij desen aan te nemen en te stellen tot sijne kinderen en toekomende Erfgenamen, om met sodane kind of kinderen als hij selvs mogte komen natelaten na sijn overlijden sijne nalatenschap te Erven en te profiteren: En so hij bij zijn overlijden, selvs geen kind of kinderen mogte komen natelaten so verklaarde hij Bruidegom de voorn: zeven kinderen en voorkinderen van de Bruid, als dan te institueren en te nomineren tot sijne enige en universele Erfgenamen.
Wijders sal, als de jongste der vier voorn: voorkinderen van de Bruid den ouderdom van vijfenentwintig jaren bereikt heeft, Eene van dese vier voorkinderen, tot keuse van Bruidegom en Bruid, op haar Ouderlijke plaatse het Erve Jonkeren ten Velde mogen trouwen en het selve bewonen, dog sal sulx niet eerder mogen geschieden ten Ware Bruidegom en Bruid sulx mogten goedvinden.
Voorst sullen voorn: kinderen en voorkinderen van de Bruid, bij ziekte of ongemak so lange ongetrouwd sijn, in haar ouderlijke Huijs moeten worden onderhouden en versorged, en daar dan komen te overlijden, sal uit des overledens nalatenschap de kisten van begraafnisse (:so mogelijk:) worden betaald en de overige nalatenschap aan desselvs Broeders vererven na Landregte.
Verder is geconditioneerd, bij aldien eene van beiden sij Bruidegom of Bruid binnen der tijd van tien jaren na dato deses mogte komen te overlijden, dat als dan de Langstlevende op het Erve Jonkeren wederom sal vermogen te trouwen, dog dat de Langstlevende na verloop van dese tien jaren aldaar niet wederom sal trouwen mogen.
Wijders sal door Bruidegom en Bruid, tot voortsettinge deses Huwelijx worden aan en bijgebragt, alle hare hebbende en krijgende goederen, geen uitgesonderd.
Al het voorschreven verklaarden sij comparanten met malkanderen geconvenieerd en geaccordeerd te hebben, willende en begerende dat het selve stiptelijk sal worden nagekomen, of schoon ook alle vereischte solemniteiten hier in niet mogten sijn geobserveerd.
In kennisse der waarheid, is desen door mij verw: Scholtus met de comparanten Bruidegom en Bruid, Mombers en verdere anwesende vrienden getekend, en door mij gezegeld, en om dat sij comparanten geen zegels en hadden so hebbe op haar verzoek desen voor haar allen met mijne kleine zegel mede gezegeld”.
De akte wordt ondertekend door Jan Derksen de bruidegom, Jannegien Berends de Bruid, Hermen Prenger, Hendrijk Wolters, Jan Jansen, Albertus Schonekamp, Klaas Grimmerink, Stroijan, Willem Yansen, Roelof Jansen, Jan Derksen, Egbert Derksen, Gerrit Derksen en Evert Derksen.
Actum Hardenberg, 5 januari 1770.

Folio 125, 125 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Jannes van Regteren en zijn huisvrouw Janna Maerink, aan Hans Jacob Werndlij en zijn ehevrouw Joanna Clinge, woonachtig te Coevorden, voor een somma van 600 Car. guldens. Als onderpand dienen het eigendommelijke woonhuis met daar achtergelegen hof of goren op de Brink te Heemse.
Actum Heemse, 2 februari 1770.

Folio 126, 126 vo Testament van Hendrik Berends van der Scheer en zijn huisvrouw Merregien Veldink, zijnde zij, omdat haar man in deze was ontslagen, in deze geadsisteerd met J.B. Merrienberg als haar verkoren Momboir. Zij verklaren alle eerder opgestelde testamenten voor nietig, voor zover zij met deze strijdig zijn. Zij maken een testament op langstlevende.
Actum Gramsbergen, 17 februari 1770.

Folio 126 vo t/m 127 vo Testament van Hannes Hendriks Odink en zijn huivrouw Evertien Jansen Odink, zijnde zij, omdat haar man in deze was ontslagen, in deze geadsisteerd met Jan Noorink als haar verkoren Momboir. De eerst stervende legateert het vruchtgebruik aan de langstlevende. Zij benoemen hun zoon Hendrik Hannessen Odink, of bij zijn vooroverlijden zijn kinderen, tot hun enige en universele erfgenaam, inclusief de twee halve en dus gehele thienden grof en smal, Schuldings en Odink genaamd, te Collendoorn, zijnde leenhorig onder de leenkamer van het Huis en Avezate Leemcule, ingevolge alhier vertoonde en gelezen consent en permissie van de Heer Jan Fabius Scholtus van Dalfsen, in kwaliteit als Verwalter van voornoemde leenkamer, om over voorzeide twee halve Thienden grof en smal, bij testamente of ander sinds na goedvinden volkomen te disponeren, met twee Leenmannen op de 26 februari 1768 behoorlijk verleend en afgegeven, in vollen eigendom te Erven en te profiteren. In voldoening van de erfportie van de overige acht kinderen, en bij vooroverlijden aan hun kinderen, wordt het volgende geregeld. Aan Jan Hannessen Odink een somma van 700 Car. guldens en een stuk zaailand van een mudde op ‘t Holt. Aaltien-, Lubbegien-, Janna-, Engbert-, Zwaantien-, Fennegien- en Judechien Hannessen Odink krijgen elk een somma van 700 Car. guldens.
Actum Heemse, 23 februari 1770.

Folio 128 Overdracht van twee derde parten van een dagwerk hooiland in het verbruide land, waarvan het andere een derde part toebehoort aan Jan Hoberts, wordende mandelig gehooid met twee gelijke dagwerken, in eigendom bij Weberman te Lutten en Jan Venebrugge, oorspronkelijk uit het Erve Remmerink te Holtheme, door Gerrit Lugt en zijn huisvrouw Zwaantien Hulsebos, aan Hendrik Kwant en zijn huisvrouw Jannegien Jansen.
Actum Hardenberg, 1 maart 1770.

Folio 128 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Jan Brant en zijn huisvrouw Fennegien Hendriks, aan Hans Jacob Werndlij en zijn ehevrouw Joanna Clinge, woonachtig tot Coevorden, voor een somma van 250 Car. guldens.
Als onderpand dienen zijn eigendommelijke woonhuis, daarbij gelegen gooren en een stukje land op de Spaansekamp te Heemse.
Actum Hardenberg, 31 maart 1770.

Folio 129, 129 vo Huwelijkse Voorwaarden van Egbert Hendriks, jongman, en Hendrikjen Lucas, jongedochter, geadsisteerd met haar broer Jan Lucas Bouwhuis als haar verkoren Momboir. Hendrik Jansen Hannink en zijn huisvrouw Berentien Jansen , woonachtig te Brucht, dragen in volle eigendom hun gehele bezit over aan de bruidegom en bruid, met alle lasten en plichten. Dit op voorwaarde dat zij de rest van hun leven in het huis verzorgd en onderhouden worden in kost en kleding, elk jaar allebei een ducaat zakgeld krijgen en een spind lijn mogen zaaien, welke de vrouw 14 dagen voor haar zelf mag spinnen. Tevens regelt het bruidspaar een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Hendrijck Hannyck, Berentien Jansen de huisvrouw van Hendrik Jansen Hannink, Egbert Hendriks, Hendrijkien Lukas, Geertien Jansen de moeder van de bruid, Yan Lukas Bouwes, Hendrik Otten, Hendrikjen Geertsen de moeder van de bruidegom, en Jan Hendriks de broer van de bruidegom.
Actum Hardenberg, 1 april 1770.

Folio 130, 130 vo Overdracht door Berend Gerhard Kramer, secretaris van de Stad Hardenberg, in kwaliteit als gevolmachtigde van Maurits Willem van Appell en zijn ehegemalin Adriana van den Appell geboren van der Merwede, luid een procuratie op 15 november 1768 voor de Amtsman bij de Koninklijke Pruissische Amtgerigt te Emden, van twee Erven. Het Erve Wilpshaar, bestaande uit het woonhuis, schuur, schaapschot, twee gaarden, 30 mudden zaailand, ongeveer 6 dagwerken hooiland in de Luttermaten, de groenlanden om het huis, het Recht van Whaardeel, 2 veenslagen, zijnde 12 opgaande veenakkers in het Witte of bij de Witte Haar en 14 veenakkers in de Kale Veenslagen, alles gelegen te Lutten, voorts nog 6 dagwerken hooiland in de Meene. Het Erve Waaijmans, bestaande uit het woonhuis, schuur, schaapschot, twee gaarden, twee stukjes groenland aan de Dijk, ongeveer 20 mudden zaailand, het Recht van Whaardeel zijnde drievierendeel Whaere, de onderhorige venen, zijnde geen vaste Veenslagen, alles gelegen te Lutten. Het Erve Waaijmans is Thiendbaar aan de provincie, het Erve Wilpshaar is Thiendvrij. Dit alles is verkocht aan W.L. Turnbull, kapitein ten dienste van dit land, en zijn ehevrouw Johanna Margaretha Sprakell bij publieke verkoping op 4 augustus 1768.
Actum Hardenberg, 7 april 1770.

Folio 131, 131 vo Huwelijkse Voorwaarden van Marten Hendriks, jongman, en Jannegien Hendriks, jongedochter, geadsisteerd met haar oom Jan Hakkers als haar verkoren Momboir. Zij krijgen het volle bezit van de bruid haar ouders wijlen Hendrik Hakkers en de nog in leven zijnde Aaltien Reinders, de laatste als moeder en voogd van haar drie andere minderjarige kinderen, genaamd Jan-, Gerrit- en Egbert Hendriks, zijnde voornoemde moeder geadsisteerd met Engbert Reints als haar verkoren Momboir. Bruidegom en bruid zullen de moeder van de bruid gedurende haar leven moeten onderhouden en verzorgen in kost en kleding en wat zij verder van node is. In voldoening van de erfportie van de drie voornoemde broers van de bruid krijgen zij elk een somma van 6 Car. guldens en zullen zij zolang zij ongetrouw zijn, bij ziekte en bij ongemak, moeten worden onderhouden en verzorgd. Verder is geregeld dat Jan Hakkers, de oom van de bruid, die de huishouding al een aantal jaren heeft aangegaan, deze huishouding en regering van de boedel voor de tijd van zijn leven aan zich houd en na de bevestiging van het huwelijk de bruidegom en bruid bij zich in het huis zal nemen. Bruidegom en bruid worden de enige en universele erfgenamen van voornoemde Jan Hakkers. Als de bruidegom en bruid en Jan Hakkers elkaar niet mochten kunnen verdragen en onenig worden, zal Jan Hakkers de bruidegom en bruid mogen aftrekken een somma van 30 Car. guldens, een koe, en zijn “weve reddinge”. Tevens regelt het bruidspaar een testament op langstlevende.
De akte wordt getekend door Merten Hendrijk, Jenegijen Hendrijk, Aaltien Reinders de moeder van de bruid, Jan Hakkers de oom van de bruid, Engbert Reins, Jan Noeverman en Jan Henderijk.
Akte Hardenberg, 19 april 1770.

Folio 131 vo, 132 Momberstelling door Zwaantien Lubberts, weduwe van wijlen Lambert Hendriks van de Haar, zijnde in deze geadsisteerd met Albert Beldman als haar verkoren Momboir. Zij is voornemens in het huwelijk te treden met Harmen Harmens. Zij stelt Momboiren aan over haar twee onmondige kinderen uit haar vorige huwelijk, genaamd Hendrik- en Albert Lamberts, betreffende erfuiting van het Vaderlijke Goed. Momboiren worden Jan Berend Lubberts en Jan Bouwer, de eerste oom en de tweede neef van de kinderen.
Hardenberg, 21 april 1770.

Folio 132, 132 vo Huwelijkse Voorwaarden van Harmen Harmens, jongman, en Zwaantien Lubberts, weduwe van wijlen Lambert Hendriks van de Haar, zijnde geadsisteerd met Albert Beldman als haar verkoren Momboir. De twee kinderen van de bruid, uit het huwelijk met Lambert Hendriks van de Haar zullen in voldoening van hun vaders nalatenschap genieten en profiteren, als zij 25 jaar zijn of eerder komen te trouwen, de oudste, genaamd Hendrik 60 Car. guldens en de jongste, genaamd Albert 40 Car. guldens, voorts als zij komen te trouwen een bed met toebehoren en bruidegomskleding. De oudste mag, zolang hij in het ouderlijk huis woond aldaar tien schapen mogen houden en de jongste in de eerste zes jaren vier en daarna zolang hij in het ouderlijk huis woond tien schapen. De kinderen moeten de nodige koeken zelf betalen. De kinderen worden tevens erfgenamen, samen met de eventueel nog te geboren kinderen. Verder zal een van deze kinderen of van de nog te geboren kinderen, na believe van de Lands Heren op de ouders plaats mogen komen introuwen.
De akte wordt ondertekend door Harm Harmens, Zwaantien Lubberts de bruid, Berentijn Herms, Albert Harms Beltman, Yan Bouvers en Jan Berend Lubberts.
Actum Hardenberg, 21 april 1770.

Folio 133, 133 vo Huwelijkse Voorwaarden van Hendrik Gerritsen Schepers, jongman, en Egberdina Hendriks, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Hendrik Jansen als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de halfscheid van het bezit van de bruidegom zijn ouders Gerrit Schepers en Geertien Hannessen en gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden van de ouders krijgen zij het volle eigendom. In voldoening van de erfportie van de drie zusters van de bruidegom, genaamd Fenne-, Janne- en Aaltien Gerrits, krijgen zij elk een somma van 100 Car. guldens en dan nog aan Janne en Aaltien als zij gaan trouwen behoorlijke bruidskleding. Voorts zullen de laatste twee zusters tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Tevens regelt het bruidspaar een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Hendrik Gerrits, Egberdina Hendriks de bruid, Gerit Schepers, Geertien Hannessen de moeder van de bruidegom, Hendrik Jansen de vader van de bruid, Gesijen Hermensen, Claas Wermink, Yan Henderken, Fenne Gerrits de zuster van de bruid, en Aenegijn Gerijts.
Actum Hardenberg, 27 april 1770.

Folio 134 Overdracht van het door haar bewoonde woonhuis, grond en “wheere”, staande aan de Vecht bij de brug op de Brink te Heemse, door Hendrikjen Schutte, weduwe van wijlen Hendrik Geerts van der Vegte, zijnde in deze geadsisteerd met burgemeester B. van Borne als haar verkoren Momboir, aan Gerrit Gerritsen. Dit huis is vrij van verpondingen en schoorsteengeld. Het pand met de grond is op 23 november 1769 bij publieke verkoping aan Gerrit Gerritsen verkocht.
Actum Hardenberg, 2 mei 1770.

Folio 134 vo Overdracht van een gooren land, door Hendrikjen Schutte, weduwe van wijlen Hendrik Geerts van der Vegte, zijnde in deze geadsisteerd met burgemeester B. van Borne als haar verkoren Momboir, aan Fennegien Odink, weduwe van wijlen Willem Overmars. Het land is op 23 november 1769 bij publieke verkoping aan haar verkocht.
Actum Hardenberg, 2 mei 1770.

Folio 135 Overdracht van twee veenakkers op het Erfgenamen Slag te Rheezerveen, door Hendrikjen Schutte, weduwe van wijlen Hendrik Geerts van der Vegte, zijnde in deze geadsisteerd met burgemeester B. van Borne als haar verkoren Momboir, aan Jannes Swiese en zijn huisvrouw Judechien Jansen. Het land is op 23 november 1769 bij publieke verkoping aan hun verkocht.
Actum Hardenberg, 2 mei 1770.

Folio 135 vo Overdracht van twee veenakkers op het Erfgenamen Slag te Rheezerveen, door Hendrikjen Schutte, weduwe van wijlen Hendrik Geerts van der Vegte, zijnde in deze geadsisteerd met burgemeester B. van Borne als haar verkoren Momboir, aan Gerrit Berends en zijn huisvrouw Zwaantien Hendriks. Het land is op 23 november 1769 bij publieke verkoping aan hun verkocht.
Actum Hardenberg, 2 mei 1770.

Folio 136 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Asse Ribberink en zijn huisvrouw Engeltien Hendriks, aan Barend van Borne, burgemeester van Hardenberg, en zijn ehevrouw Hermanna Elisabeth van Niel, voor een somma van 150 Car. guldens. Als onderpand dienen het woonhuis, de grond waarop het staat en stuk zaailand, zijnde uit het Erve Warmboldink, te Diffelen.
Actum Hardenberg, 10 mei 1770.

Folio 136 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Jan Hendrik Overmars, woonachtig te Heemse, aan Hans Jacob Werndlij en zijn ehevrouw Joanna Clinge, woonachtig te Coevorden, voor een somma van 700 Car. guldens. Als onderpand dienen een dagwerk hooiland in de Hakenweijde bij Cuipers huis in de Meene, een dagwerk hooiland in het Baken Maatjen bij ‘t Vaarle, beide te Anerveld, en een gooren grond op de Brink te Heemse. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 28 april 1773 is afgelost.
Actum Hardenberg, 11 mei 1770.

Folio 137, 137 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Gerrit Gerrits, thans woonachtig bij Jan Norink, te Heemse, aan Hans Jacob Werndlij en zijn ehevrouw Joanna Clinge, woonachtig te Coevorden, voor een somma van 750 Car. guldens. Als onderpand dienen woonhuis, grond en “wheere”, staande aan de Vecht bij de brug op de Brink te Heemse, zijnde op 23 november 1769 bij publieke verkoping van Hendrikjen Schutte, weduwe van wijlen Hendrik Geerts van der Vegte gekocht, en twee stukken zaailand op de Bruchter Es, zijnde het ene gekocht van Evert Egberts Olde Waterink en het andere uit Erve Bokking aangekocht. Verder is gecompareerd Grietien Geerts van der Vegte, zijnde in deze geadsisteerd met Jan Noorink als haar verkoren Momboir, die zich voor de eerste drie jaren borg stelt voor het geleende bedrag. Dit onder afstand van het Vellejaanse Raadsbesluit en de Authentica si qua mulier cad: ad senatum consultum Vellejanum, willende dat een vrouw zich niet voor de schuld van anderen, zelfs niet voor die van haar eigen man, mag verbinden. De comparante was vooraf van de kracht en uitwerking hiervan wel onderricht. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 27 april 1776 is afgelost.
Actum Hardenberg, 13 mei 1770.

Folio 137 vo, 138 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Roelof Coenders en zijn huisvrouw Geesjen Knoops, aan Derk Engberts, voor een somma van 200 Car. guldens. Als onderpand dient een veenakker op Wolbink Slag te Anerveen, thans bezaaid door Evert Coenders.
Actum Hardenberg, 24 mei 1770.

Folio 138 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Willem Truin en zijn huisvrouw Geertien Berends, woonachtig in ‘t Laar, aan de erfgenamen en kinderen van Jan Dalhof, in leven predikant in ‘t Laar, voor een somma van 300 Car. guldens. Als onderpand dienen twee eigendommelijke stukken zaailand uit het Erve Wekenhorst te Holtheme. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 15 september 1782 is afgelost.
Actum Hardenberg, 4 juli 1770.

Folio 138 vo, 139 Huwelijkse Voorwaarden van Lambert Jentink, jongman, en Wibbegien Uelderink, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Gerrit Uelderink als haar verkoren Momboir. Zij krijgen het volle eigendom van het bezit van de overleden ouders van de bruidegom, genaamd Derk Jentink en Hendrikien Lamberts. In voldoening van de erfportie van de zuster en broer van de bruidegom, met namen Annegien Jentink, huisvrouw van Hend. Meyerink, en Jan Jentink, wordt een regeling getroffen. Annegien Jentink krijgt een somma van 175 Car. guldens. Jan Jentink krijgt een somma 175 Car. guldens en bij zijn huwelijk behoorlijke bruidegomskleding, voorts als hij gaat trouwen of buiten het ouderlijke huis gaat wonen een enterpaard en mag hij tot zijn trouwen en bij ziekte en ongemak in het ouderlijk huis blijven wonen en daar verzorgd worden. Tevens maakt het bruidspaar een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Lambert Derriksen Jentink, Wubbegien Uldrink, Gerrit Heldri, Altien Hendrijks, Hendrik Meijerink, Annechien Jentink en Jan Jentink.
Actum Hardenberg, 7 juli 1770.

Folio 139 vo Testament van Jan Kok. Hij benoemt zijn zuster Margaretha Kok tot zijn enige en universele erfgename.
Actum Gramsbergen, 25 juli 1770.

Folio 140 Testament van Margaretha Kok, in deze geadsisteerd met J.B. Merrienberg als haar verkoren Momboir. Zij benoemt haar broer Jan Kok tot haar enige en universele erfgename.
Actum Gramsbergen, 25 juli 1770.

Folio 140 vo, 141 Overdracht. “Op verzoek van Warsse Stobbeman en Goossen Hanekamp is de navolgende acte van Transport alhier geregistreerd”. Overdracht van het Erve en Goed de Hanecamp te Radewijk, door Marcelis van Richardt, kolonel te paard, met zijn ehevrouw Maria Montagne, voor zichzelf en als gevolmachtigde van zijn zuster Sophia Elisabeth van Richardt, douariere (=adelijke weduwe) van wijlen Thomas Areskine, als erfgenamen bij retour van Vaders zijde, wegens boedels lasten van Aletta Anna van Haafsen, in leven Vrouw van Gramsbergen en Zalk, blijkens haar kwitanties ondertekend door de Heren Doctoren Bouwes en Putman. De kopers zijn Evert Stobbeman en Jan Hanekamp, hun huisvrouwen en erfgenamen, ieder voor een halfscheid. Actum Hardenberg, 5 november 1717. “Zijnde het origineel van bovenstaande acte van Transport geschreven op francijn, waar aan waren hangende twee grote zegelen gedrukt in groene wasch. Dat dit voorschreven met sijn origineel volkomen accordeerd, certificeer ik onderschreven”.
Hardenberg, 23 augustus 1770.

Folio 141, 141 vo, 142 Overdracht. “ (:Op versoek van Egbert Roelofs is de navolgende acte van Transport alhier geregisteerd:).
Ick Johan Molckenbour bij Commissie van Hoger Overigheijt in der tijt Scoltus van den Herdenbergh, Heemse en Gramsberge, doe kondt en certificere voor de opreghte Waarheijt, dat voor mij Scholtusen Ceurnoten hier nae benoempt, personelijk is erschenen en gecompareert, Arnolt Voltelen, Procurator admissus, in qualiteijt als gesubstitueerde volgmachtiger van de Heer Willem van Portman, heer toe Landsvoort, als vaeder en vooght van sijne kinderen, geprocureert bij wijlen sijn Ehevrouw Garhardina Agnus van der Lauwick en als vooght en Oom van de kinderen van Wijlen de Heer Gosewijn Carel van der Lauwick en Vrouw Margareta Maria van Portman, te saemen erfgenaemen van Wijlen Vrouw Henrietta Charlotte Vijgh, douariere (=adelijke weduwe) van Wijlen de Heer Albert Jan van Portman, in leven Drost der Heerlijckheijt Gendringen en Etten. Voorts als gesubstitueerde volmaghtiger van Vrouw Agnes Vijgh van Ubbergen, Vrouw van Slijdreght Douariere van de heer Joan Tedingh van Berckhoudt, in leven Hooft officier etc. van de Stad Munnekendam. Wijders als gesubtitueerde volmaghtiger van Gijsbarta Vijgh douariere van wijlen de heer van Marhuls, Vrouwe van Griet en Wardensteijn, en nogh als gesubtitueerde volmaghtiger van de Heer Jacob van de Rijth tot Brochem, Heer van Woestwesel, Weldoorn en Endelgeest en van de Heer Johannes van de Rijth, te saemen voor haar zelven en dan nog als vervangende hun starck makende en de rato caverende voor de Heer Pieter de Deckere en voor Jonkvrouw Isabelle de Deckere, kinderen van wijlen Haer Suster Vrouw Wilhelmina van de Rijth Douariere van de Heer Pasqual de Deckere.
Verders nogh als gesubtitueerd volmachtiger van de Heer Carel Frans van Waghtendonk tot Germerzeel, Domscholastor tot Osnabrugge en DomHeer tot Munster als cessionaris en het reght hebbende van de Heer Johan Batram van Tengenagel, en van de WelEdele Juffer Catarina Margerita van Tengenagel, Charonnesse tot Vlasheijen, ingevolge procuratie voor de Heeren van de Magistraat en’t Zegel der Stadt Zwolle op den 8 januari deses jaars 1723 op Comparant gepasseert in desen Edelen gerighte vertoont, gelesen en tot deser Saeke in Waarden erkent.
Verders als volmaghtiger van de WelEdele Juffer Anna Geertruit van Tengenagel, Chanonnesse tot Fijlick, volgens vertoonde volmaght den 7 januari 1723 voor de Heeren van de Magistraat en ‘t Zegel der Stad Zwol behoorlijk op Comparant gepasseert vertoont, gelesen en ook voor goet erkende.
En Wijders als gesubstitueerde Volmachtiger van de Vrouw Weduwen van Heerdt, van Tienen en Kijlighbergh, en van de Heer Maximiliaan Jacob van Renesse en desselvs gemalinne Susanna Geertruit van Bodeck Heer en Vrouw van ter Aa, volgens vertoond, gelesen en van Waarden erkende procuratie voor de Heeren vande Magistraat en Stads Zegel van Deventer op den 10 januari 1723 op Comparant behoorlijk gepasseert en uitgegaan.
Eindelijk als gesubstitutioneerde Volmaghtiger van de Hoogh Wel gebr: Heer Diderick Frederick van Keppel van Westerholt, de Heeren Keppel tot Odinck en Morrien tot Calbeeck ende Haar Hoogh Welgebr: gemalinnen de Vrouwen Mechtelt Catarina en Anna Geertruit van Wijlick tot Probstingh, de Freulijn Geertruit van Tingenagel tot Gelleksen. Mitsgaders de Vrouwe Lucia Frederika van Baaxen, Vrouw tot Menbroek, volgens procuratie van de Heeren Magistraten der Stadt Deventer op Comparant gepasseert den 10 januari 1723 alhier mede in deser gerighte vertoont, gelesen en tot deser saeke in vollen waerde erkent, sijnde alle voorscreven Erfgenaemen van Vrouw Margrieta van Asewijn Douariere van Munster, tot Ruinen en Gramsbergen, en bekende hij Comparant in voorverhaalde Qualiteit, als continerende alle voornoemde Procuratien om cessien en transport te doen en in specie om het Erve en goedt Radewijk, gelegen in de Boerscap Radewijck desen Carspele Hardenbergh over te draegen, dat hij Procurator Arnolt Voltelen in sijn qualiteijt als voren en cragt dese cedeerde, Transporteerde en overdroegh, aen Egbert Arents en Derckien Arents sijn Huisvrouw, en Haerer Erfgenaemen, het Erve en goedt Radewijck in de Boerscap Radewijck gelegen, soo als gebruickt word bij Broeck Eghbert, en dus sonder het geen klinge van dit Erve gebruikt, en bij klingen Erve geleght is, en dat voor een somme van penningen,die aen voorscr: Heeren en Vrouwen verkopers, den eersten met den laesten penninck ter genoege en allen dancke is coldaan en betaalt, en dat met alle sijn recht en gereghtigheijt, raat en onraat ap en depentie Heeren en Boerlasten, als daar toe gehoort in conformite de Voorwaerden en Conditien soo den 8 october 1722 ten overstaan van mij Scholtus is verkoft, aennemende en belovende hij Comparant en Transportant qqua voorbenoempt arve en goet Radewijck, sijnde vrij allodiaal goedt en vrij van Fidei commis of diergelijx, en onbeswaert van uitgangen tinsen of tijnden, met alle derselves reght en gereghtigheden, in sijn voorverhaalde qualiteijt; nae maniere en coustume locaal, altijt te sullen Staen, Waghten en Waaren, als men nae reghten of Landreght van Overijssel schuldigh is te doen.
Alles sonder argelist en in Waarheijt oirconde, daer dit aldus geschiede, waeren neffens mij Scholtus tot deeser Saacke aan en over als Ceurnoten Jan Goossens Hanekamp en Jasper Sweerts, wien ten gevolge tot meerdere Vestenisse, ik Richter deesen neffens den Heer Comparant en Transportant qqua eijgenhandigh hebben geteijkent en gesegelt. Actum Herdenbargh den 15 November 1723.
(:Onderstond:) Johan Molckenbour Scholtus 1723 Arnold Voltelen qqua 1723
Zijnde het origineel van bovenstaande acte van Transport geschreven op francijn, waar aan was hangende een groot Zegel gedrukt in groene was. Dat voorschreven met sijn origineel volkomen accordeerd, Certificere ik ondergeschreven. A. van Riemsdijk Verw: Scholtus”.
Actum Hardenberg, 23 augustus 1770.

Folio 142 vo Overdracht van een dagwerk hooiland in de Veere of Woeldersweijde te Heemse, door burgemeester Derk Jan Rustenberg en zijn ehevrouw Geertruid Meijer, aan hun zwager Jan Noorink en zijn ehevrouw Catharina ten Winkel.
Actum Heemse, 25 augustus 1770.

Folio 143 Testament van Johan Reijnard van Vos, kapitein in het Regiment van zijne Excellentie de heer generaal van Aijlva. Hij verklaart al zijn voorgaande testamenten voor nietig, in zover zij met dit testament strijdig zijn. Hij benoemt tot zijn enige en universele erfgenaam zijn neef Willem Hendrik van Vos, majoor in het Lijfregiment Cavalerie Orange Friesland, bij zijn vooroverlijden zijn kinderen.
Actum Heemse, 29 september 1770.

Folio 143 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Annegien Ruben, weduwe van de Jood IJsrael Emanuel, en haar zoon Salomon IJsrael, zijnde de eerste met de laatste geadsisteerd als haar verkoren Momboir, aan haar zoon en broer Levij IJsrael en zijn huisvrouw Sepora Salomons, woonachtig te Coevorden, voor een somma van 330 Car. guldens. Als onderpand dienen hun eigendommelijke huis en grond, tussen het huis van de molenaar en het voetpad naar de molen, op de Brink te Heemse. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 22 juli 1772 is afgelost.
Actum Heemse, 23 oktober 1770.

Folio 144 Momberstelling door Zwaantien Harmsen, weduwe van wijlen Hend. Slotman, zijnde zij in deze geadsisteerd met Derk Coertsen als haar verkoren Momboir. Zij is voornemens in het huwelijk te treden met Derk Noodveld. Zij stelt Momboiren aan over haar vier minderjarige kinderen uit haar vorige huwelijk, genaamd Derkjen-, Harmtjen-, Fennegien- en Jan Hendriks, betreffende erfuiting van het Vaderlijke Goed. Momboiren worden Hendrik Jansen en Berend Harmsen, zijnde beide omen van de kinderen.
Verder verklaart zij behoorlijk bewijs van erfuiting te willen doen aan haar vijf stiefkinderen, genaamd Hillegien-, Matte-, IJda-, Egbertien- en Derkjen Hendriks, wegens hun Vaderlijke en Stiefvaderlijke Goed. In de hierna vermelde Huwelijkse Voorwaarden wordt dit geregeld.
Hardenberg, 3 november 1770.

Folio 144 vo, 145 Huwelijkse Voorwaarden van Derk Noodveld, jongman, en Zwaantien Harmsen, weduwe van wijlen Hendrik Slotman, geadsisteerd met Derk Coertsen als haar verkoren Momboir. De vijf stiefkinderen van de bruid, door wijlen haar man Hendrik Slotman met zijn eerste vrouw Derkjen Egberts in echte verwekt, genaamd Hillegien-, Matte-, IJda-, Egbertien- en Derkjen Hendriks, krijgen ieder een gouden dukaat in voldoening van de erfportie van hun overleden vader. De vier kinderen van de bruid met wijlen haar voornoemde man Hendrik Slotman in echte verwekt, genaamd Derkjen-, Harmtjen-, Fennegien- en Jan Hendriks, krijgen ook ieder een gouden dukaat in voldoening van de erfportie van hun overleden vader. Voorts zullen de kinderen en steifkinderen van de bruid tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in het ouderlijke huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. De vier kinderen van de bruid worden erfgenaam, samen met de eventueel nog te geboren kinderen.
De akte wordt ondertekend door Derk Nootvelts, Zwaantijn Haarmsen, Derk Koerts, Berend Harmsen, Hendrik Jansen, Claas Egberts, Egbertien Hendriks, Derkien Hendriks en Jannegien Derks.
Actum Hardenberg, 3 november 1770.

Folio 145, 145 vo Overdracht van de meeste van zijn goederen onder dit Schoutambt gelegen, door Joachim Baron van Bentinck, Heer van Wolda, etc., samen met zijn Rentmeester advocaat J.T. Mittendorff in kwaliteit als gevolmachtigde van zijn moeder Mevrouw de Douariere(= adelijke weduwe) van Bentinck tot de Langenwissche, aan de Heer C.W.J. Baron van Coevorden, Heer van Doorn, etc., volgens koopcontract dat op de 6e en 12e van deze maand is getekend. Een deel van de goederen is nog met hypotheek bezwaard, waarvan de hypothecatie op het Wolda niet kan worden overgelegd. Het betreft goederen waarvan de hypotheek, voor een somma 3000 guldens, berust bij Isaak Moses, Jood te Coevorden, die hier is gecompareerd en zich borg stelt voor de onbezwaarde overdracht van de goederen.
Actum Hardenberg, 12 november 1770.

Folio 145 vo, 146 Verzoek van Joachim Baron van Bentinck, Heer van Wolda, etc., aan de Heer C.W.J. Baron van Coevorden, Heer van Doorn, etc., met betrekking tot bovenstaande akte, om de 3000 guldens van de koopsom uit te betalen aan Isaak Moses, Jood te Coevorden, zodat hiermee de hypotheek is afgelost.
Actum Hardenberg, 12 november 1770.

Folio 146, 146 vo Testament van Rijck Hajo Ridder, luitenant van dit land, en zijn ehevrouw Zusanna Hendrietta Versluijs, in deze van het Momberschap van haar man ontslagen en geadsisteerd met burgemeester Barend van Borne als haar verkoren Momboir. Zij maken een testament op langstlevende. Zusanna Hendrietta Versluijs legateert al haar klederen die aan haar lijf behoren aan haar nicht Maria Jacoba Hendrietta de Kerber. Zusanna Hendrietta Versluijs benoemd hierbij tot haar erfgename in de legitieme portie haar moeder Ernestina Louisa van Voerst, indien zij haar zal overleven. Zij benoemd als haar universele erfgename haar voornoemde nicht.
Actum Heemse, 17 december 1770.

Folio 147 Momberstelling door Jan Hendriksen, weduwenaar van wijlen Trijntien Jansen, woonachtig te Den Velde. Hij is voornemens in het huwelijk te treden met Jannegien Coertsen. Hij stelt Momboiren aan over zijn vier onmondige kinderen uit zijn vorige huwelijk, genaamd Berentien-, Hendrik-, Fennegien- en Jan Jansen, betreffende erfuiting van het Moederlijke Goed. Momboiren worden Willem Jansen en Jan Reinink, beide omen van de kinderen.
Hardenberg, 29 december 1770.

Folio 147, 147 vo Huwelijkse Voorwaarden van Jan Hendriksen, weduwenaar van wijlen Trijntien Jansen, en Jannegien Coertsen, jongedochter, geadsisteerd met haar broer Hendrik Coertsen als haar verkoren Momboir. De vier kinderen van de bruidegom bij wijlen zijn voornoemde vrouw, genaamd Berentien-, Hendrik-, Fennegien- en Jan Jansen, krijgen in voldoening van een moeders gehele nalatenschap, elk een somma van 18 guldens aan geld, en de kist met klederen van hun moeder. Een van hen zal naar keuze van het bruidspaar in mogen trouwen in het huis, tegen vergoeding van de andere broers en zusters. De kinderen worden tevens erfgenamen, samen met de eventueel nog te geboren kinderen.
De akte is ondertekend door Yan Hendrijks, Jannegien Coertsen de bruid, Hendrik Coertsen, Wilm Yansen, Jan Reinink, Claas Grimmerink, Lugger Assen, Derk Coersen, Jan Jansen, Jan Jonkeren en Yan Lukas.
Actum Hardenberg, 29 december 1770.

Folio 148 Overdracht van keuterplaats Stegemans, bestaande uit woonhuis, schuur, de gooren bij ‘t huis, drie stukken zaailand, een anderhalf dagwerk hooiland, een dagwerk hooiland, een vierendeel van een volle Whaere oorspronkelijk uit het Erve Amsink, alles te Brucht gelegen, door Hermannus Henricus ter Poorten, in kwaliteit als gevolmachtigde van Hendrina Smook, weduwe van wijlen Joost Hendrik Metting, als moeder en wettige voogdesse van haar innocente zoon Hendrik Metting, voorts van Jan Harm Metting met zijn ehevrouw Elisabeth Amshoff, van Assuerus Gerhardus Metting en van predikant Arnold Gerhard Rump en zijn ehevrouw Asselina Anna Metting, luid procuratie voor de Heer Moritz Adolph Rump, van wegens Zijne Koninklijke Majesteit in Pruissen Amtman van het Overgraafschap Lingen, op 29 december 1770 te Ibbenburen uitgegaan en gepasseerd. De goederen worden overgedragen voor een somma van 1800 Car. guldens aan Jan Gerritsen en zijn huisvrouw Janna Snijders. Deze goederen zijn al lange jaren als meijer in huur bij Jan Gerritsen en zijn op 2 april 1770 van de Erfgenamen van Metting gekocht.
Actum Hardenberg, 8 januari 1771.

Folio 148 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Jan Gerritsen en zijn huisvrouw Janna Snijders, aan Maria Westhof, weduwe van wijlen Gerhard van de Merrienberg, voor een somma van 900 Car. guldens. Als onderpand dient keuterplaats Stegemans, bestaande uit woonhuis, schuur, de gooren bij ‘t huis, drie stukken zaailand, een anderhalf dagwerk hooiland, een dagwerk hooiland, een vierendeel van een volle Whaere oorspronkelijk uit het Erve Amsink, alles te Brucht gelegen.
Actum Hardenberg, 12 januari 1771.

Folio 149 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Jan Gerritsen en zijn huisvrouw Janna Snijders, aan D.J. van Sambeek, voor een somma van 900 Car. guldens. Als onderpand dient keuterplaats Stegemans, bestaande uit woonhuis, schuur, de gooren bij ‘t huis, drie stukken zaailand, een anderhalf dagwerk hooiland, een dagwerk hooiland, een vierendeel van een volle Whaere oorspronkelijk uit het Erve Amsink, alles te Brucht gelegen.
Actum Hardenberg, 12 januari 1771.

Folio 149 vo Momberstelling van Lambert Reinders, weduwenaar van wijlen Fennegien Jannessen, woonachtig op ‘t Anerveen. Hij is voornemens in het huwelijk te treden met Geesjen Hendriksen Wolbink. Hij stelt Momboiren aan over zijn onmondige dochter uit zijn vorige huwelijk, genaamd Aaltien Lamberts, betreffende erfuiting van het Moederlijke Goed. Momboiren worden Jannes Reinders en Jan Warners, de eerste oom en de tweede neef van de kinderen.
Hardenberg, 2 februari 1771.

Folio 150, 150 vo Huwelijkse Voorwaarden van Lambert Reinders, weduwenaar van wijlen Fennegien Jannessen, en Geesjen Hendriksen Wolbink, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Hendrik Wolbink als haar verkoren Momboir. De dochter van de bruidegom uit zijn vorige huwelijk, genaamd Aaltien Lamberts krijgt in voldoening van haar erfportie van haar overleden moeder, genaamd Fennegien Jannessen, naast hetgeen wat zij nog van haar grootvader Jannes Lamberts zou kunnen erven, als zij 25 jaar oud is of als zij eerder komt te trouwen een somma van 20 guldens aan geld, en van nu aan haar moeders kist, klederen, Bijbel met zilveren krappen, zilveren gespen en haken. Verder wordt zij erfgename, samen met de eventueel nog te geboren kinderen. Jannes Lamberts, de vader van de bruidegoms overleden vrouw, draagt het volle eigendom van zijn bezit over aan bruidegom en bruid, op voorwaarde dat hij de tijd van zijn leven in het huis mag blijven wonen en daar onderhouden en verzorgd worden in kost, drank en klederen en daarboven jaarlijks en alle jaren aan hem moeten geven een ducaat en twee spint boekweit, te zaaien op gebrande veen.
De akte wordt getekend door Lambert Reijnders, Geessien Hendricks, Hendrik Wolbink, Jannes Lamberts, Jan Werders, Yannes Reinders en Reinhart Weerts.
Actum Hardenberg, 2 februari 1771.

Folio 151, 151 vo Maagscheid door Hendrikje Geertsen, weduwe van wijlen Hendrik Otten, zijnde in deze geadsisteerd met Jan Noorink als haar verkoren Momboir. Verder zijn aanwezig haar kinderen, genaamd Gerrit Hendriks, Egbert Hendriks met zijn huisvrouw Hndrikjen Lucass, Jan Hendriks, Otte Hendriks en Gerrit Hendriks voor hemzelf en zijn huisvrouw Wibbegien Roelofs. Zij wil hiermee onenigheid over de erfenis voorkomen. Haar zoon Jan Hendriks krijgt de halfscheid van het bezit van haar en haar overleden man Hendrik Otten, en gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden van zijn moeder krijgt Jan Hendriks het volle eigendom. In voldoening van de erfportie van de andere vier kinderen wordt een regeling getroffen. Voorts zullen Otto Hendriks en de oudste zoon Gerrit Hendriks tot een trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden.
Actum Heemse, 2 februari 1771.

Folio 152 Testament van Hendrik Alberts Beldman. Hij benoemt zijn neef Harmen Jansen, thans woonachtig op de Venebrugge, of bij diens vooroverlijden zijn kinderen, tot zijn enige erfgenaam.
Actum Heemse, 4 februari, 1771.

Folio 152 vo Testament van Hendrik Kleinties, woonachtig te Gramsbergen. Hij benoemt zijn nicht Janna van der Hulst met haar eheman Jan Harmen Kuiper, en bij diens vooroverlijden hun kinderen, als zijn enige en universele erfgenamen.
Actum Heemse, 4 februari 1771.

Folio 153, 153 vo Taxatie van de goederen van de Graaf van Regteren, Heer van Gramsbergen, horende onder de Havezate te Collendoorn. Genoemd worden de volgende Erven en de bijbebehorende bezittingen: Het Huis te Collendoorn, Erve Rutmink, Erve Hamhuijs, Erve Stoevebeld, Erve Klaas Jan, en Erve Warners.
De taxatie is verricht in opdracht van de Graaf van Regteren door burgemeester Derk Jan Rustenberg te Hardenberg en Hendrik Odink, te Collendoorn woonachtig. De totale waarde bedraagt 25470 guldens.
Actum Hardenberg, 14 maart 1771.

Folio 154, 154 vo Huwelijkse Voorwaarden van Jan Schonekamp, jongman, en Jannegien Kamphuis, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Berend Kamphuis als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de halfscheid van het bezit van de stiefvader en de moeder van de bruidegom, genaamd Hendrik Baarslag en Aaltien Harmsen en gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden van de stiefvader en moeder krijgen zijn het volle eigendom, met uitzondering van de kleding, die in twee gelijke parten verdeeld zal worden tussen de bruidegom en zijn broer Harmen Schonekamp. In voldoening van de erfportie van de voornoemde broer van de bruidegom krijgt deze 450 Car. gulden. Het bruidspaar maakt tevens een testament op langstlevende. Wanneer een van de twee partners overlijdt zal de ander na goedvinden van voornoemde stiefvader en moeder na hertrouwen weer mogen inwonen.
De akte wordt ondertekend door Jan Schonekamp, Jannegien Kamphuis, Hend. Baarslag, Aaltien Herms, Berent Kamphuis, Evert van der Scheer, Jan Merjenbergh, Jan Herms, Herm Timmermans en Hendrykyen Kamphuis.
Actum Gramsbergen, 14 maart 1771.

Folio 155 Huwelijkse Voorwaarden van Hendrik Jansen Hekman, weduwenaar van wijlen Grietien Jansen, en Zwaantien Jansen, jongedochter, geadsisteerd met haar broer Albert Jansen als haar verkoren Momboir. De dochter van de bruidegom en wijlen zijn vrouw Fennegien Schuldink, genaamd Jannegien Hendriks, zal in voldoening van de erfportie van haar overleden moeder een gouden ring, en een stukje onversneden servetgoed krijgen. Jannegien Hendriks wordt tevens erfgename, samen met de eventueel nog te geboren kinderen.
De akte wordt ondertekend door Hendrik Jansen Hekman de bruidegom, Zwaantien Jansen de bruid, Reinder Hekman, Albert Jansen, Evert Yansen en Jan Schuldink.
Actum Hardenberg, 16 maart 1771.

Folio 155 vo, 156 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door William Lodewijk Turnbull, kapitein ten dienste van dit land, voor zichzelf en als gevolmachtigde van zijn ehevrouw Johanna Margaretha Turnbull geboren Sprakell, aan P.T. Golts, burgemeester van de Stad Zwolle, voor een somma van 8000 Car. guldens. Als onderpand dienen de Erven Wilpshaar en Waaijman met de onderhorige landerijen, venen en velden in de Marke Lutten, op 4 augustus 1768 van de Heer en Mevrouw Appell aangekocht en op 7 april 1770 getransporteerd.
Actum Hardenberg, 18 maart 1771.

Folio 156 Overdracht van het Havezate Den Collendoorn met toebehoren, door Derk Jan Rustenberg, als gevolmachtigde van Reinhard Borchard Rutger Graaf van Rechteren, Heer van Gramsbergen etc., etc., luid procuratie voor burgemeester, schepenen en raden van de Stad Deventer op 20 van deze maand, aan Adolph Henrik Graaf van Rechteren, ritmeester in dienst van dit land, etc., etc.
Actum Hardenberg, 21 maart 1771.

Folio 156 vo Volmachtstelling, waar op vanwege de Heer en Mevrouw van den Appell de volgende vijf transporten zijn gedaan. Maurits Willem van den Appell en zijn ehevrouw Adriana van den Appell geboren van der Merwede verklaren als volmachtige te hebben benoemd de burgemeester B. van Borne.
Actum Hardenberg, 30 juli 1771.

Folio 157 Overdracht van het Huis Keisers Hof te Ane, nu bewoond door Lubbert Berends, met de gooren, een kampje van ongeveer drie schepel zaailand, twee dagwerken hooiland, en een vierendeel Driftwhaere in de Anermarke zijnde oorspronkelijk uit het Erve Vassen, door Barend van Borne, burgemeester van de Stad Hardenberg, als gevolmachtigde van de Heer M.W. van den Appell en zijn ehevrouw Adriana van den Appell geboren van de Merwede luid procuratie op 30 juli 1771 in dit gericht, aan Hendrik Alberts en zijn huisvrouw Jannegien Claassen. Bij publieke verkoping is dit op 24 juli 1770 aangekocht.
Actum Hardenberg, 26 maart 1771.

Folio 157 vo Overdracht van vier dagwerken hooiland langs de noordzijde van de zogenaamde Anevelder of Lutter Dijk te Ane, door Barend van Borne, burgemeester van de Stad Hardenberg, als gevolmachtigde van de Heer M.W. van den Appell en zijn ehevrouw Adriana van den Appell geboren van de Merwede luid procuratie op 30 juli 1771 in dit gericht, aan Hendrik Hendriksen Kamphuis en zijn huisvrouw Jannegien Hendriks. Bij publieke verkoping is dit op 24 juli 1770 aangekocht.
Actum Hardenberg, 26 maart 1771.

Folio 158 Overdracht van een drievierendeel dagwerk hooiland bij het huis van Jannes op ‘t Hag en een vierendeel dagwerk hooiland bij de Meenebrink, beide te Ane, door Barend van Borne, burgemeester van de Stad Hardenberg, als gevolmachtigde van de Heer M.W. van den Appell en zijn ehevrouw Adriana van den Appell geboren van de Merwede luid procuratie op 30 juli 1771 in dit gericht, aan Harmen Wolbink en zijn huisvrouw Fennegien Odink. Bij publieke verkoping is dit op 24 juli 1770 aangekocht.
Actum Hardenberg, 26 maart 1771.

Folio 158 vo Overdracht van een half dagwerk hooiland in de Rondenhoek en een half dagwerk hooiland in de Rakkemaat, beide te Ane, door Barend van Borne, burgemeester van de Stad Hardenberg, als gevolmachtigde van de Heer M.W. van den Appell en zijn ehevrouw Adriana van den Appell geboren van de Merwede luid procuratie op 30 juli 1771 in dit gericht, aan Harmen Poes en zijn huisvrouw Hendrikjen Jansen. Bij publieke verkoping is dit op 24 juli 1770 aangekocht.
Actum Hardenberg, 26 maart 1771.

Folio 159 Overdracht van een “slopthiende Jaarlijx van twee mudden garste en een houten thinsbeker, gaande uit het Erve ter Huuren in de Boerschap Anevelde”, door Barend van Borne, burgemeester van de Stad Hardenberg, als gevolmachtigde van de Heer M.W. van den Appell en zijn ehevrouw Adriana van den Appell geboren van de Merwede luid procuratie op 30 juli 1771 in dit gericht, aan Derk Jan Rustenberg, oud burgemeester van de Stad Hardenberg en zijn ehevrouw Geertruid Meijers. Bij publieke verkoping is dit op 24 juli 1770 aangekocht.
Actum Hardenberg, 26 maart 1771.

Folio 159 vo t/m 160 vo Overzicht van de ontvangsten en uitgaven van de Hendrik Koning en Jan Egberts van Linge, in kwaliteit als op 20 februari 1768 aangestelde Momboiren over de nagelaten kinderen van wijlen Hendrik Hendriksen en Geese Harmsen, te Baalder overleden.
Hardenberg, 29 maart 1771.

Folio 160 vo, 161 Momberstelling door Berend Meijlink, weduwenaar van wijlen Geertien Jansen. Hij is voornemens in het huwelijk te treden met Fennegien Uelderink. Hij stelt Momboiren aan over zijn minderjarige zoontje uit zijn vorige huwelijk, genaamd Jan Meijlink, betreffende erfuiting van het Moederlijke Goed. Momboiren worden Jan Meijlink en Claas Jansen, de eerste grootvader en de tweede oom van de kinderen..
Hardenberg, 6 april 1771.

Folio 161, 161 vo Huwelijkse Voorwaarden van Berend Meijlink, weduwenaar van wijlen Geertien Jansen, en Fennegien Uelderink, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Gerrit Uelderink als haar verkoren Momboir. Het zoontje van Berend Meijlink en wijlen zijn vorige vrouw Geertien Jansen, genaamd Jan Meijlink krijgt in voldoening van het nalatenschap van het Moederlijke Goed als hij 25 jaar oud is 450 Car. guldens, tevens wordt hij erfgenaam, samen met de eventueel nog te geboren kinderen. Wanneer de bruidegom of bruid komt te overlijden binnen de tijd van 20 jaar na dato, mag de langstlevende binnen de gemelde tijd weer trouwen en op het Erve Meijlink blijven wonen.
De akte wordt ondertekend Berent Meilienk, Fennegien Uilderink, Jan Meilink, Klaas Yansen, Hermen Geers, Engbert Meilink, Lambert Jentink, Wubbegin Uldrink, Gerrit Ueldri, Altien Hendrijks en Griete de weduwe van wijlen Jan Geerts.
Actum Hardenberg, 6 april 1771.

Folio 162, 162 vo Huwelijkse Voorwaarden van Harmen Derksen, jongman, en Geertien Hendriksen, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Hendrik Jansen als haar verkoren Momboir. Zij mogen komen inwonen bij Willem Harmsen en zijn huisvrouw Geertien Jansen en zullen samen de huishouding voeren. Na het overlijden van Willem Harmsen en zijn huisvrouw krijgen zij het volle eigendom. Bruidegom en bruid zullen de voornoemde Willem Harmsen en zijn huisvrouw de tijd van hun leven moeten helpen en bijstaan waar dit nodig is. Tevens maakt het bruidspaar een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Hermen Dereksen, Geertien Hendriksen de bruid, Henderijk Yansen, Fennegien Alberts de moeder van de bruid, Wilm Herms en Geertijen Jansen.
Actum Hardenberg, 13 april 1771.

Folio 162 vo, 163 Huwelijkse Voorwaarden van Hillebrand Hendriks , jongman, en Geertien Hendriks, jongedochter, geadsisteerd met haar oom Jan Altena als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de halfscheid van het bezit van de bruid haar stiefvader en de moeder, genaamd Roelof Coertsen en Geertien Jansen en gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden van de stiefvader en moeder van de bruid krijgen zij het volle eigendom met alle lusten en lasten. In voldoening van de erfportie van de twee broers van de bruid, met de namen Jan Hendriks en Hendrik Hendriks, wordt een regeling getroffen. Voorts zullen de broers tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Het bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Hillebrand Hendriks, Geertien Hendriksen, Roelof Coertsen de stiefvader van de bruid, Geertien Yansen, Yan Altena, Yanntien Yansen, Yan Hendrks, Jan Vasse, Tvnnijst Hyndrijks en Hindrik Hindriksen.
Actum Hardenberg, 27 april 1771.

Folio 163 vo Overdracht van de keuterplaats, oorspronkelijk uit het Erve Coning, aan de Looserdijk te Loosen, bestaande uit het woonhuis met het daarbij gelegen kamp land, en een half vierendeel Whaere van het voornoemde Erve Coning te Baalder, door Harmen Kleefmans en zijn huisvrouw Jantijn Gravers, aan Procureur Marcelis Baerselman.
Actum Hardenberg, 29 april 1771.

Folio 164 Overdracht van de keuterplaats, oorspronkelijk uit het Erve Coning, aan de Looserdijk te Loosen, bestaande uit het woonhuis met het daarbij gelegen kamp land, en een half vierendeel Whaere van het voornoemde Erve Coning te Baalder, door Procureur Marcelis Baerselman, aan Jan Plaggemars.
Actum Hardenberg, 29 april 1771.

Folio 164 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Jan Plaggemars, aan Juffer Luberta Arnoldina Voltelen, voor een somma van 600 Car. guldens. Als onderpand dienen de keuterplaats, oorspronkelijk uit het Erve Coning, aan de Looserdijk te Loosen, bestaande uit het woonhuis met het daarbij gelegen kamp land, en een half vierendeel Whaere van het voornoemde Erve Coning te Baalder, op 29 april 1771 getransporteerd van Procureur Marcelis Baerselman. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 24 april 1797 is afgelost.
Actum Hardenberg, 29 april 1771.

Folio 165, 165 vo Huwelijkse Voorwaarden van Derk Egberts, jongman, en Hendrikjen Assen, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Asse Coenderts als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de halfscheid van het bezit van de bruid haar ouders Asse Coenderts en Derkjen Jansen en gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden van voornoemde ouders krijgen zij het volle eigendom. In voldoening van de erfportie van de broer en twee zusters van de bruid, genaamd Jan-, Geertien- en Lammegien Assen, wordt een regeling getroffen, ze krijgen alle drie als ze trouwen een bed en een enterpaard. Voorts zullen de broer en twee zusters tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen. Het bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Derk Engbertsen, Hendrijkkien Assen, Engbert Jansen de vader van de bruidegom, Gertien Hendriks, Asse Coenderts de vader van de bruid, Derkjen Jansen de moeder van de bruid.
Actum Hardenberg, 6 mei 1771.

Folio 165 vo Momberstelling. Kort geleden zijn te Holtheme overleden Hendrik Kwant en zijn huisvrouw Jannegien Jansen. Zij hebben een minderjarige dochter nagelaten, genaamd Aaltien Hendriks Kwant. Als Momboiren worden aangesteld Evert Jansen en Hendrik Jansen, beide omen van de kinderen.
Hardenberg, 10 mei 1771.

Folio 166, 166 vo Huwelijkse Voorwaarden van Gerrit Hendriksen Kwant, jongman, en Berentien Egberts, jongedochter, geadsisteerd met haar broer Egbert Egberts als haar verkoren Momboir. Zij krijgen het volle eigendom van het bezit van de beide overleden ouders van de bruidegom, genaamd Hendrik Kwant en Jannegien Jansen. In voldoening van de erfportie krijgt zijn zuster, genaamd Aaltien Hendriks, bij haar trouwen of wanneer zij het huis verlaat een somma van 1000 Car. guldens, voor particulier gebruik jaarlijks een ducaat aan geld, en nog een aantal andere goederen. Bovendien mag zij tot haar trouwen en bij ziekte en ongemak in het ouderlijk huis blijven wonen en verzorgd worden. Het bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende. Als onderpand voor hetgeen de zuster van de bruidegom zal krijgen verbinden zij hieraan het ouderlijk huis en twee stukken zaailand bij Cuijpers huis te samen onder Holtheme gelegen. De kantlijn vermeldt dat de bruidschat aan voornoemde zuster van de bruidegom is voldaan op 21 april 1782, en hiermee het onderpand vervalt.
De akte wordt ondertekend door Gerrit Hijndrik Kwant, Beerentien Egberts, Gerrit Hesselink, Geese Jansen de moeder van de bruid, Egbert Egbertsen, Evert Jansen, Hindrijck Hennijck, Geertien Jansen, Harm Scholtman en Yan Egbertsens.
Actum Hardenberg, 10 mei 1771.

Folio 167 Overdracht van een eigendommelijke gerechte halfscheid van een hoek groenland ter grootte van vier koeweiden te Holtheme, zijnde oorspronkelijk uit het Erve Wekenhorst, door Jan Hendrik Stegink en zijn huisvrouw Zwaantien Pauws, aan Gerrit Lammen en zijn huisvrouw Fennegien Geertsen.
Actum Hardenberg, 12 mei 1771.

Folio 167 vo Overdracht van een vierde part van een volle whaere in de gemene Brugtermarkte, zijnde oorspronkelijk uit het Erve Grote Waterink te Brucht, door Berend Gerhard Kramer, secretaris der Stad Hardenberg, voorts Zwaantien Moleman, weduwe van wijlen burgemeester Jan van Munster, zijnde in deze geadsisteerd met voornoemde B.G. Kramer als haar verkoren Momboir, en Egbert Gerritsen Slotman, aan Jan Waterink en zijn dochtertje Jannegien Waterink. Aangekocht door Jan Waterink bij publieke verkoping op 4 januari van dit jaar.
Actum Hardenberg, 14 mei 1771.

Folio 168 Huwelijkse Voorwaarden van Jan Hendriks, jongman, en Egbertien Hendriks, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Hendrik Doeseman als haar verkoren Momboir. Zij maken een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Jan Hendriks de bruidegom, Egbertien Hendriks, Hendrik Doeseman, Hendrikjen Geertsen weduwe van Hend. Otten en moeder van de bruidegom, en Gerrit Hendriks.
Actum Heemse, 25 mei 1771.

Folio 168 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Harmen Harmsen en zijn huisvrouw Janna Hendriksen, aan Hendrik Meijerink en zijn huisvrouw Annegien Derksen, woonachtig te Brucht, voor een somma van 100 Car. guldens. Als onderpand dient een stuk een stuk zaailand, genaamd de Bollemaat, groot ruim een mudde gezaaid, te Diffelen.
Actum Hardenberg, 27 mei 1771.

Folio 169 Momberstelling door Annegien Coenraads, weduwe van wijlen Roelof Hendriks, zijnde in deze geadsisteerd met Leph. Rustenberg als haar verkoren Momboir. Zij is voornemens in het huwelijk te treden met Hendrik Jansen. Zij stelt Momboiren aan over haar drie minderjarige kinderen uit haar vorige huwelijk, genaamd Hendrik-, Geertruid- en Klaas Roelofsen, betreffende erfuiting van het Vaderlijke Goed. Momboiren worden Engbert Jansen en Roelof Coertsen.
Hardenberg, 14 juli 1771

Folio 169, 169 vo Huwelijkse Voorwaarden van Hendrik Jansen, jongman, en Annegien Coenraads, weduwe van wijlen Roelof Hendriks, geadsisteerd met Leph. Rustenberg als haar verkoren Momboir. De drie kinderen van de bruid en wijlen haar man Roelof Hendriks, genaamd Hendrik-, Geertruid- en Klaas Roelofsen, krijgen in voldoening van hun overleden vaders nalatenschap elk een somma van 10 Car. guldens. Tevens worden de kinderen erfgenamen, samen met de eventueel nog te geboren kinderen.
De akte wordt ondertekend door Hendrijk Yansen, Annegien Coenraads de bruid, Lephert Rustenberg de Momber, Engbert Jansen, Roelof Coertsen en Jan Jansen.
Actum Hardenberg, 14 juli 1771.

Folio 170, 170 vo Huwelijkse Voorwaarden van Jannes Gerritsen, jongman, en Jannegien Roelofsen, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Roelof Berendsen als haar verkoren Momboir. Zij mogen inwonen bij Harmen Hendriksen Bakhuis, woonachtig op Sibculo, zijnde een neef van de bruidegom en van de bruid, en gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden van voornoemde Harmen Hendriksen Bakhuis krijgen zij van hem het volle eigendom van zijn bezit, met uitzondering van een somma van 50 guldens, die de kinderen van zijn overleden zusters zoon, wijlen Hendrik Jansen Hovink zullen krijgen. Verder zullen bruidegom en bruid voornoemde Harmen Hendriksen Bakhuis gedurende zijn leven moeten helpen, verplegen en bijstand in zijn ouderdom geven. Tevens maakt het bruidspaar een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Yannes Gerrijtsen, Jannegien Roelofsen de bruid, Roelof Berendsen de vader en momber van de bruid, Claas Grimmerink, en Harmen Hendriksen Bakhuis.
Actum Hardenberg, 1 augustus 1771.

Folio 171 Testament van Roelof Hendriksen Bartelink en zijn huisvrouw Aaltien Jansen, die, na ontslagen te zijn van het Momberschap van haar man, Jan Noorink heeft verkoren tot haar Momboir. Zij benoemen Roelof Assen, die thans bij hun in huis woond, tot erfgenaam van al hun goederen.
Actum Heemse, 24 augustus 1771.

Folio 171 vo Momberstelling door Jude Hendriks, weduwe van wijlen Roelof Lucass Bouwhuis, woonachtig op Sibculo, zijnde in deze geadsisteerd met Jan Meijerink als haar verkoren Momboir. Zij is voornemens in het huwelijk te treden met Gerrit Jansen, waarvan de proclamatien al zijn gescheid. Zij stelt Momboiren aan over haar acht kinderen uit haar vorige huwelijk, genaamd Lucas-, Hendrik-, Gerrit-, Derk Jan-, Lambert-, Zwaantien-, Gesina- en Geertruid Roelofsen, betreffende erfuiting van het Vaderlijke Goed. Momboiren worden Hendrik Gerritsen Lucas en Gerrit Berends, de eerste oudoom van vaders zijde en de tweede oom van moeders zijde over de kinderen.
Hardenberg, 29 september 1771.

Folio 172 Momberstelling door Gerrit Everts, weduwenaar van wijlen Hendrikjen Raafkus. Hij is voornemens in het huwelijk te treden met Harmtien Beenen. Hij stelt Momboiren aan over zijn drie minderjarige kinderen uit zijn vorige huwelijk, genaamd Hendrica-, Maria- en Lucretia Gerritsen, betreffende erfuiting van het Moederlijke Goed. Momboiren worden Evert Jansen en Gerrit Krikke, de eerste grootvader en de tweede oom van de kinderen.
Hardenberg, 5 oktober 1771.

Folio 172, 172 vo, 173 Huwelijkse Voorwaarden van Gerrit Everts, weduwenaar van wijlen Hendrikjen Raafkus, en Harmtien Beenen, jongedochter, geadsisteerd met haar broer Roelof Beenen als haar verkoren Momboir. De kinderen van de bruidegom en wijlen Hendrikjen Raafkus, genaamd Hendrica-, Maria- en Lucretia Gerritsen, krijgen, in voldoening van hun overleden moeders nalatenschap, als zij 25 jaar oud zijn of eerder komen te trouwen een ieder een somma van 150 guldens en nog een aantal andere dingen. De kinderen worden tevens erfgenamen, samen met de eventueel nog te geboren kinderen. Als onderpand betreffende het Moederlijke Goed worden gesteld een mudde zaailand achter de Scholtenkamp te Heemse, uit het Erve Bulks aangekocht, en twee veenakkers op het Erfgenamen Slag te Rheezerveen.
De akte wordt ondertekend door Gerrit Everts, Hermtijn Benen, Roelof Benen, Evert Jansen, Gerrit Krikke, Lukas Merienberg, Jan Ravens en Beerent Klei Jans.
Actum Heemse, 5 oktober 1771.

Folio 173 Momberstelling door Hendrik Martens, weduwenaar van wijlen Jannegien Egberts. Hij is voornemens in het huwelijk te treden met Zwaantien Everts. Hij stelt Momboiren aan over zijn onmondige zoontje uit zijn vorige huwelijk, genaamd Egbert Hendriks, betreffende erfuiting van het Moederlijke Goed. Momboiren worden Jan Martens en Jan Egberts, beide omen van het kind.
Hardenberg, 11 oktober 1771.

Folio 173 vo, 174 Huwelijkse Voorwaarden van Hendrik Martens, weduwenaar van wijlen Jannegien Egberts, en Zwaantien Everts, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Evert Mersink als haar verkoren Momboir. Het zoontje van de bruidegom en wijlen Jannegien Egberts, genaamd Egbert Hendriks, krijgt, in voldoening van zijn overleden moeders nalatenschap, haar kist met kleding, beddengoed en als hij tien jaar wordt vijf schapen Tevens wordt hij erfgenaam, samen met de eventueel nog te geboren kinderen.
De akte wordt ondertekend door Hendrik Martens, Swaantijen Evers, Evert Mersink, Jan Martens, Yan Egberts, Derk Noetvels, Anen Ians, IJde Gerrits en Egbert Gerrijts.
Actum Hardenberg, 11 oktober 1771.

Folio 174, 174 vo Overdracht van de eigendommelijke Thins of uitgang, gaande uit een gedeelte van het Goed Marienberg genaamd, onder dit schoutambt gelegen, voormalig onder het Klooster Sibculo gehoord hebbende, en door Gerrit Hesselink op 1 februari 1757 van de Burger Luitenant Hend. Lindeman aangekocht en aan hem op 16 juni 1758 voor dit gericht getransporteerd geworden, bestaande deze Thins of uitgang jaarlijks in twee lood zilver, en wordende betaald met twee gulden en acht stuivers, volgens de akte van Transport van het goed de Marienberg, door deze Provincie op 4 februari 1719 aan de Heer Hend. Adolph Bentinck toe Beverforde, en de Heer Joan van der Wijk, ontvanger van Salland, voor dit Gericht gepasseerd. Dit wordt overgedragen door Derk Willem Verroten, ambtsman en rentmeester van de Heeren Decan en Capitulairen van de Kerk Sint Pieter te Utrecht over al hun goederen, opkomsten en revenuen gelegen in het Landschap Twenthe, Salland en Graafschap Bentheim, woonachtig te Oldenzaal, in kwaliteit als gevolmachtigde van zijn voornoemde Heeren Principalen, luid procuratie voor hem op 1 november 1770 gepasseerd en uitgegaan, aan de Heer David Constantin Baron du Tour, Heer van de Bellinckhof, etc., etc. De aankoop heeft plaartsgevonden op 19 oktober 1770.
Actum Hardenberg, 24 oktober 1771.

Folio 174 vo t/m 175 vo Volmachtiging van Derk Willem Verroten, ambtsman en rentmeester van de Heeren Decan en Capitulairen van de Kerk Sint Pieter te Utrecht over al hun goederen, opkomsten en revenuen gelegen in het Landschap Twenthe, Salland en Graafschap Bentheim, woonachtig te Oldenzaal, voor de overdracht van een groot aantal, met naam genoemde Erven, landen en goederen, gelegen in de Gerichten van Enschede, Oldenzaal, Ootmarsum, Markelo, Uelsen, onder de Kerken van Borne en Deventer, en onder het Klooster van Sibculo, door de Heeren Principalen, zijnde de Decan en Capitulairen van de Kerk Sint Pieter te Utrecht. De Erven, landen en goederen worden getransporteerd aan Jonkheer David Constantin Baron du Tour, Heer van de Bellinckhof, etc., etc. De koopsom bedraagt 20.000 guldens plus een obligatie voor een somma van 5.000 guldens en de over te nemen akte hypothecair voor een somma van 24.995 guldens.
Utrecht, 1 november 1771.

Folio 175 vo, 176 Boedel- en Erfenisverklaring door Gerrit Jansen Bouwhuis en zijn huisvrouw Jude Hendriks, woonachtig op ‘t Klooster te Sibculo, ter eenre, en Hendrik Gerritsen Lucas en Gerrit Berends, in kwaliteit van op 29 september van dit jaar aangestelde Momboiren over de acht kinderen van voornoemde Jude Hendriks en van wijlen haar man Roelof Lucass Bouwhuis. Zij verklaren gezamenlijk dat, wegens de zeer vele schulden van de inboedel van Jude Hendriks en haar overleden man, waarvan zij niet in staat zijn geweest een behoorlijke staat en inventaris op te maken, zij besloten hebben dat voornoemde Gerrit Jansen Bouwhuis en zijn huisvrouw verplicht zullen zijn de schulden en lasten te betalen, zonder dat voor de acht kinderen, als erfgenamen van hun vaderlijke erfportie, iets over blijft. Wel krijgen zij elk twee schapen, die met de jongen in het ouderlijk schot verzorgd zullen worden, zo lang de kinderen thuis wonen, dit als kinderlijke erfportie van wijlen hun vader. De kinderen worden erfgenamen, samen met de eventueel nog te geboren kinderen.
Actum Hardenberg, 5 november 1771.

Folio 176 vo Overdracht van vijfzesde part van een vierendeel whaere te Baalder, zijnde oorspronkelijk het Erve Stevens te Baalder, door burgemeester Berend Rustenberg, weduwenaar van wijlen Alberdina Sierink, voor zichzelf en als vader en voogd van zijn minderjarige kinderen, aan Klasina de Groot, weduwe Odink. Het bovenstaande werd op 3 november 1764 aan Berend Rustenberg en zijn ehevrouw getransporteerd door Jan Hendrik Jansen van de Hoffte en zijn huisvrouw, en vervolgens op 25 februari 1768 getransporteerd aan de voornoemde weduwe Odink.
Actum Hardenberg, 17 november 1771.

Folio 177 Overdracht van een veenakker op het Erfgenamen Slag te Rheezerveen, door Gerhard Keijser en zijn ehevrouw A.M. Wieneke, en burgemeester B. van Borne in kwaliteit als gevolmachtigde van Barend Kramer en zijn ehevrouw Theodora Odilia Baget, luid procuratie voor Schout en Schepenen van de Banne van Ransdorp op 7 augustus van dit jaar, aan Harmen Welink en zijn huisvrouw Geesjen Derksen. Bij publieke verkoping op 2 mei van dit jaar aangekocht.
Actum Hardenberg, 21 november 1771.

Folio 177 vo Overdracht van een veenakker op het Erfgenamen Slag te Rheezerveen, door Gerhard Keijser en zijn ehevrouw A.M. Wieneke, en burgemeester B. van Borne in kwaliteit als gevolmachtigde van Barend Kramer en zijn ehevrouw Theodora Odilia Baget, luid procuratie voor Schout en Schepenen van de Banne van Ransdorp op 7 augustus van dit jaar, aan Hendrik Coertsen en zijn huisvrouw Merregien Everts. Bij publieke verkoping op 2 mei van dit jaar aangekocht.
Actum Hardenberg, 21 november 1771.

Folio 178 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Jan Eppink en zijn huisvrouw Aaltien Jansen, aan de Diaconie van Gramsbergen, voor een somma van 260 Car. guldens en 6 stuivers. Als onderpand dient het eigendommelijke woonhuis, staande tussen het huis van Hans Willem Weerts en de schuur van de Verw. Scholtus J. van Riemsdijk binnen Gramsbergen.
Actum Hardenberg, 23 november 1771.

Folio 178 vo Overdracht van de eigendommelijke dagwerk hooiland, uit het Erve Otten, zijnde mandelig met een gelijk dagwerk toebehorende aan Roelof Dunnink, gelegen in ‘t zogenaamde Bruchterland aan de oostzijde van de Vecht, op de Stokkenbrink te Brucht, door Jan Gerritsen en zijn huisvrouw Janna Krijtes, aan Harmen Arends en zijn huisvrouw Aaltjen Harmsen, woonachtig te Diffelen. Het voorgenoemde perceel is op 8 januari van dit jaar door de erfgenamen van J.H. Metting aan Jan Gerritsen en zijn huisvrouw getransporteerd.
Actum Hardenberg, 29 december 1771.

Folio 179 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Harmen Arends en zijn huisvrouw Aaltien Harmsen, woonachtig te Diffelen, aan G. van Sambeek, voor een somma van 400 Car. guldens. Als onderpand dienen een koeweide opde Bruchtermarsch en de Legen Esch, aangekocht van P.D. Smook, en een dagwerk hooiland bij de Bollenhorst uit het Erve Otten te Brucht, aangekocht van de Baron van Coevorden tot Wegdam, en een dagwerk hooiland op de Stokkebrink, mede uit het Erve Otten te Brucht, aangekocht van Jan Gerritsen.
Actum Hardenberg, 29 december 1771.