Rechtelijk Archief Schoutambt Hardenberg, inventarisnummer 13, periode 24 februari 1772 t/m 27 maart 1774
samenvatting van de akten door Gezinus Grissen
(De samenvatting van de akten geeft in de eerste plaats de namen weer van de betrokken personen vanwege het belang als genealogische bron. Bij overdrachten en hypotheekstellingen worden, voor aanduiding van de locatie van de percelen, in de akten ook de namen genoemd van personen van aangrenzende percelen, de samenvatting zou te uitgebreid worden als ook deze personen genoemd zouden worden. Tekst die vermeldt staat tussen “aanhalingstekens” betreft de letterlijke weergave van die tekst uit de akte. De originele tekst van de akten is te vinden op de microfiches.)
Folio 179 vo Schuldbekentenis met
hypotheekstelling door burgemeester Barend van Borne en zijn ehevrouw
Hermanna Elisabeth van Borne geboren van Niel, aan B. van Marle, oudburgemeester
van de Stad Zwolle en ontvanger generaal van Salland, en zijn ehevrouw Eva
Helena van Marle geboren Golts, voor een somma van 2000 Car. guldens.
Als onderpand dient zijn eigendommelijke allodiale en onbezwaarde gehele Erve
en Goed Nijmeijer te Diffelen. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 1 september
1800 is afgelost.
Actum Hardenberg, 24 februari 1772.
Folio 180 Huwelijkse Voorwaarden.
“Ik Jacob van Riemsdijk, wegens Hoger overheid, verw: Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen; Doe cond en certificere hier mede, Dat voor mij en
Keurnoten die waren Bmr. Will: Nijman en G.W. Nijman, in den gerigte gecompareerd
sijn, de ondergeschreven personen, Dewelke verklaarden, met weersijds in Leven
sijnde ouders, en vrienden raad en consent een Wettelijk Huwelijk gededingd
en gesloten te hebben, tusschen Jan Martens Jongman als Bruidegom ter eenre,
En Harmtien Jansen Jonge Dochter als Bruid ter andere zijde; zijnde sij Bruid
in desen geadsisteerd met haar vader Jan Altena als haren verkoren en geadmitteerden
Momboir; En dat wel op na volgende voorwaarden.
Eerstelijk is geconditioneerd, en verklaarden de ouders
van de Bruid, met namen Jan Altena en Jannegien Jansen, sijnde de Laatste
met de Eerste als Momboir geadsisteerd, Dat de Bruidegom en Bruid voort na
de voltrekkinge hares Huwelijks in vollen eigendom sullen genieten en profiteren,
de geregte Halfscheid van den gehelen Boedel en goederen van beide de voorn:
ouders van de Bruid, om dus dien boedel en goederen geduirende voors. ouders
Leven te samen in eene Huishoudinge te administreren en regeren; En dat voorts
na ‘t overlijden van voorn: ouders van de Bruid, de andere geregte Harfscheid
van derselves Boedel en goederen mede door de Bruidegom en Bruid in desen
in in vollen eigendom sullen worden geprofiteerd ende genoten.
Wijders zal door Bruidegom en Bruid, tot voortsettinge
en onderstand deses Huwelijks moeten worden aan en bijgebragt alle haare hebbende
en krijgende goederen, geene uitgesonderd.
Eindelijk is geconditioneerd, bij aldien het onverhopelijk
gebeurde dat eene van beiden het sij Bruidegom of Bruid sonder kind of kinderen
natelaten mogte komen te overlijden, dat als dan de Langstlevende van de Eerststervende
van haar beiden sal sijn en wesen de enige en universele Erfgename, en dus
ook den gehelen Boedel en goederen van beide voorn. ouders van de Bruid in
vollen eigendom blijven behouden.
Al het voorschreven verklaarden sij comparanten, met malkanderen
geconvenieerd en geaccordeerd te hebben, willende en begerende dat het selve
stiptelijk sal worden nagekomen, ofschoon ook alle vereischte solemniteiten
hier in niet mogen sijn geobserveerd.
In kennisse der Waarheid, is desen door mij Verw. Scholtus,
met de comparanten Bruidegom en Bruid, de beide ouders van de Bruid, de moeder
van de Bruidegom, en verdere aanwesende vrienden getekend, en door mij gezegeld,
en om dat sij Lieden geen Zegels en hadden so hebben op haar versoek dese
voor haar allen met mijn kleine Zegel mede gezegeld”.
De akte wordt ondertekend door Jan Martens, Hermtien Yansen,
Yan Altena, Jannetien Yansen, Annegten Yansen en Derk Koersen.
Actum Hardenberg, 11 maart 1772.
Folio 180 vo Schuldbekentenis met
hypotheekstelling door Hendrik Geertsen en zijn huisvrouw Fennegien
Jansen, woonachtig te Den Velde, aan Jan Zwiese op ‘t Odink Den Velde
en zijn huisvrouw Jannegien Lamberts, voor een somma van 400 Car. guldens.
Als onderpand dienen vijf dagwerken hooiland, achter Koningskamp, genaamd
de Eggengoors te Holtheme. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 11 mei 1778
is afgelost.
Actum Hardenberg, 18 maart 1772.
Folio 181 Huwelijkse Voorwaarden
van Abert Jansen, jongman, en Geertien Hannessen, jongedochter,
geadsisteerd met haar vader Hannes Coertsen als haar verkoren Momboir. Zij
krijgen het volle eigendom van het bezit van de bruidegom zijn overleden ouders
Jan Hakkers en Jannegien Willemsen, gewoond hebbende en overleden te Baalder,
mits dat ze de schulden en lasten van de boedel op zich nemen. In voldoening
van de erfportie van de twee zusters van de bruidegom, genaamd Zwaantien-
en Jannegien Jansen wordt een regeling getroffen. De zusters krijgen als zij
komen te trouwen ieder een somma van 50 Car. guldens en mogen ieder voor zichzelf
het vlas spinnen van een spind per jaar. Voorts zullen de zusters tot hun
trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd
worden. Het bruidspaar maakt tevens een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Albert Yaansen, Geertien
Hannessen de bruid, Hannes Koerts, Zwaantien Jansen de zuster van de bruidegom,
Jannegien Jansen de zuster van de bruidegom, Jan Hakkers, Klaas Seinen, Geertein
Wijllems en Hendrik Requit.
Actum Hardenberg, 4 april 1772.
Folio 181 vo Huwelijkse Voorwaarden
van Gerrit Hendriks, jongman, en Jannegien Hendriks, weduwe
van wijlen Jan Everts Stegeman, geadsisteerd met haar broer Jan Hendriks Kleinebuul.
“Eerstelijk is geconditoneerd, en verklaarde de stiefschoonmoeder van de Bruid,
genaamd Zwaantien Egberts, weduwe van wijlen Evert Stegeman, zijnde in desen
met haar schoonzoon Zeine Klaassen als Momboir geadsisteerd, Dat sij Zwaantien
Egberts, wed. van Evert Stegeman voorn: bij desen volkomen afstand doed aan
de Bruidegom en Bruid in desen van also dane regt, als sij, op den Boedel
en goederen van haar en wijlen haar voorn: Eheman bij de Huwelijksvoorwaarde,
bij het ingaan van ‘t Huwelijk van wijlen haar stiefsoon Jan Everts Stegeman
en de Bruid in desen, in dato den 7 maij 1700 drie en sestigh, voor desen
gerigte opgerigt, voor de tijd hares Levens aan haar heeft gehouden; gevende
dus de administratie en regeringe volkomen aan de Bruidegom en Bruid over
de voorn: boedel en goederen”. De bruidegom en bruid zijn verplicht om Zwaantien
Egberts de rest van haar leven te onderhouden en verzorgen in kost en kleding
en haar elk jaar 15 guldens te geven, wanneer dit in gebreke blijft maakt
zij alsnog aanspraak op de Boedel en goederen zoals dat in de voornoemde Huwelijkse
Voorwaarden van 7 mei 1763 vermeldt is. Verder maakt het bruidspaar een testament
op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Gerrit Hendriks de bruidegom,
Yennegijen Hendricks, Jan Hendricks, Zwaantien Egberts weduwe van Evert Stegeman
en stiefschoonmoeder van de bruid, Seine Klaesen, Jannegien Jansen weduwe
Kleinebeul de moeder van de bruid, Yan Snijder, Yan Veltman en Jan Bolks.
Actum Hardenberg, 9 april 1772.
Folio 182, 182 vo Huwelijkse Voorwaarden van Hendrik
Gerritsen Regtuit, jongman, en Aaltien Gerritsen Kijft, jongedochter,
geadsisteerd met haar oom Evert Jansen als haar verkoren Momboir. Zij krijgen
het volle eigendom van het bezit van de bruid haar overleden vader Gerrit
Jansen en van zijn overleden vier huisvrouwen, mits zij ook alle schulden
en lasten zullen voldoen. In voldoening van de erfportie van de halfzuster
van de bruid, genaamd Hermina Gerrits, met betrekking tot haar ouders Gerrit
Jansen en Jannegien Stoevebeld en haar stiefmoeders Stiene Derksen en Zwaantien
Stegink, krijgt zij bij haar trouwen een somma van 30 Car. guldens, een zwart
jak en schort, een dobbelsteentjesbed met een peluw en twee kussens. In voldoening
van de erfportie van de halfbroer van de bruid, genaamd Zwier Gerrits, met
betrekking tot zijn ouders Gerrit Jansen en Zwaantien Stegink, krijgt hij
als hij 15 jaar is zijn vaders weefgetouw en zijn kist met klederen, en bij
zijn trouwen een ordentelijke Rok en broek, en zal hij door bruid en bruidegom
onderhouden en verzorgd moeten worden, tot hij in staat is zelf de kost te
verdienen. Voorts zullen de voornoemde halfzuster en halfbroer tot hun trouwen
en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen. Het bruidspaar maakt
ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Hendrik Gerrits, Aaltien
Gerritsen Kijft de bruid, Gerrijts Gerrijts, Hannes Jansen, Gerrijt Regtuit,
Evert Yansen en Hermen Stegink.
Actum Hardenberg, 10 april 1772.
Folio 182 vo Overdracht van
De Hof op de Brink te Heemse, door Anna Margareta Raafkus, weduwe van
wijlen de koster Albert Warmelink, voor haarzelf en in kwaliteit als moeder
en wettige voogdesse van haar minderjarige kinderen, in deze geadsisteerd
met Gerrit Dorgelo als haar verkoren Momboir, aan Verwalter Scholtus
en ontvanger J. van Riemsdijk en zijn ehevrouw Clara van Riemsdijk geboren
Stolte. De Hof was door wijlen Albert Warmelink aangekocht van de erfgenamen
Krull.
Actum Heemse, 17 april 1772.
Folio 183 Momberstelling
door Anna Magaretha Raafkus, weduwe van wijlen de koster Albert Warmelink,
geadsisteerd met haar oom Lucas Merrienberg als haar verkoren Momboir. Zij
is voornemens in het huwelijk te treden met de koster Gerrit Dorgelo. Zij
stelt Momboiren aan over haar vier onmondige kinderen uit haar vorige huwelijk,
genaamd Jan-, Gerhardus-, Hendricus- en Hermannes Warmelink, betreffende erfuiting
van het Vaderlijke Goed. Momboiren worden Wijnold Warmelink op ‘t Olde Waterink
en Gerrit Everts, beide omen van de kinderen.
Heemse, 17 april 1772.
Folio 183, 183 vo Huwelijkse Voorwaarden van de
koster Gerrit Dorgelo, jongman, en Anna Margaretha Raafkus, weduwe
van wijlen de koster Albert Warmelink, geadsisteerd met haar oom Lucas Merrienberg
als haar verkoren Momboir. De vier onmondige kinderen van wijlen Albert Warmelink
en Anna Margaretha Raafkus, genaamd Jan-, Gerhardus-, Hendricus- en Hermannes
Warmelink, krijgen in voldoening van hun overleden vaders nalatenschap als
zij 25 jaar oud zijn of als zij eerder komen te trouwen behoorlijke bruidegomskleding
en de drie jongsten ieder een paar zilveren schoen- en broekgespen. Verder
zullen zij de vier kinderen behoorlijk laten leren, lezen, schrijven en rekenen
en een ambacht ter verkiezing van de Momboiren, en nog aan ieder een bijbel
met zilveren krappen geven. De kinderen worden tevens erfgenamen, samen met
de eventueel nog te geboren kinderen.
De akte wordt ondertekend door Gerrit Dorgelo, Anna Margrieta
Raafkus, Johannis Dorgeloo, Lukas Merrienberg, Marten Wermlijnk, Wijnelt Wermenck,
Gerrit Everts en Gerrit Krikke.
Actum Heemse, 17 april 1772.
Folio 184, 184 vo Huwelijkse Voorwaarden van Roelof
Derksen, jongman, en Zwaantien Jansen, jongedochter, geadsisteerd met
haar oom Roelof Eggengoor als haar verkoren Momboir. Zij krijgen het volle
eigendom van het bezit van de bruid haar ouders wijlen Jan Rademaker en nog
in leven zijn de moeder Jannegien Gerritsen, mits zij ook de schulden en lasten
op zich nemen. De voornoemde moeder van de bruid zal de tijd van haar leven
in het huis onderhouden en verzorgd moeten worden in kost en kleding en wat
zij verder van node is, bovendien tot haar particulier gebruik jaarlijks tien
dubbele ellen vlaslinnen krijgen of in plaats daarvan een spind lijn voor
haar zaaien, naar voorkeur van het bruidspaar. In voldoening van de erfportie
van de broer en twee zusters van de bruid, genaamd Gerrit-, Stiene-, Fennegien
Jansen, wordt een regeling getroffen. De broer krijgt een somma van 30 Car.
guldens, de zusters een bedrag van 20 Car. guldens en een behoorlijk zwart
jak en schort. Voorts zullen de broer en zusters tot hun trouwen en bij ziekte
en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Tevens maakt
het bruidspaar een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Roelof Derks, Zwaantien
Jansen de bruid, Jannegien Gerritsen de weduwe van Jan Rademaker en moeder
van de bruid, Roelof Eggengoor de oom en momber van de bruid, Hendrijk Gerrijts,
Gerrijt Egengoor en Gerrit Geertmans.
Actum Hardenberg, 18 april 1772.
Folio 184 vo Nietingverklaring
van een Testament van Hendrik Alberts Beldman. Hij laat het testament van
4 februari 1771 nietig verklaren, als zijnde niet opgericht.
Actum Heemse, 20 april 1772.
Folio 185 Testament van Jan
Boerink Merjenberg, woonachtig te Gramsbergen. Hij legateert zijn ehevrouw
Janna Boerink de lijftucht en het vruchtgebruik van alle goederen. Zijn gezamenlijke
kinderen worden zijn universele erfgenamen, behoudens de lijftucht en het
vruchtgebruik door zijn voornoemde vrouw.
Actum Heemse, 22 april 1772.
Folio 185 vo Schuldbekentenis met
hypotheekstelling door Hendrik Westerman en zijn huisvrouw Geertien
Jansen, aan Egbert Takman en zijn huisvrouw Jannegien Bijleveld, voor
een somma van 550 Car. guldens. Als onderpand dient het eigendommelijke en
door hun bewoonde goed, het Westermans genaamd, te Anerveen.
Actum Hardenberg, 10 mei 1772.
Folio 186 Momberstelling
door Wigbold Jansen, weduwenaar van wijlen Jannegien Maarlink. Hij is voornemens
in het huwelijk te treden met Hendrikjen Berends. Hij stelt Momboiren aan
over zijn drie onmondige kinderen uit zijn vorige huwelijk, genaamd Jan-,
Annegien- en Albert Wigbolds, betreffende erfuiting van het Moederlijke Goed.
Momboiren worden Jan Valkman en Warsse Leemgraven, de eerste neef en de tweede
oom van de kinderen.
Hardenberg, 15 mei 1772.
Folio 186, 186 vo Huwelijkse Voorwaarden van Wigbold
Jansen, weduwenaar van wijlen Jannegien Maarlink, en Hendrikjen Berends,
jongedochter, geadsisteerd met haar vader Berend Lubberts als haar verkoren
Momboir. De drie kinderen van Wigbold Jansen en wijlen Jannegien Maarlink,
genaamd Jan-, Annegien- en Albert Wigbolds, krijgen in voldoening van hun
overleden moeders nalatenschap het volgende. De beide zoons ieder een somma
van 12 guldens en tien stuivers, de dochter krijgt haar overleden moeders
kleding en een bijbel met zilveren beslag. De oudste zoon mag tevens introuwen
in zijn ouders huis. De kinderen worden tevens erfgenamen, samen met de eventueel
nog te geboren kinderen.
De akte wordt ondertekend door Wijgbolt Yansen, Hendrikjen
Berends de bruid, Berent Lubberts, Jan Valkman, Werse Lemgraven en Jan Weggebakker.
Actum Hardenberg, 15 mei 1772.
Folio 187 Schuldbekentenis
met hypotheekstelling door Hendrik Geertsen en zijn huisvrouw Fennegien
Jansen, woonachtig te Den Velde, aan de Diaconie van Gramsbergen, voor
een somma van 100 Car. guldens. Als onderpand dienen twee stukken zaailand,
naast elkaar en zes schepels groot, op de zogenaamde Schonekamps Kamp te Den
Velde.
Actum Hardenberg, 16 mei 1772.
Folio 187 vo Huwelijkse Voorwaarden
van Jan Jansen Hannes, jongman, en Fennegien Jansen Balhaar,
jongedochter, geadsisteerd met haar oom Hendrik Koning als haar verkoren Momboir.
Bruidegom en bruid leggen vast dat, in geval het huwelijk zonder kinderen
mocht blijven, bij hun overlijden de een niet erft van de andere maar de nalatenschap
van hun respectieve ouders bij de eigen familie en vrienden terecht zal komen.
De akte wordt getekend door Yan Yansen, Fenne Yansen, Hendrik
Konijg, Zwaantien Harmsen de weduwe van Jan Balhaar en moeder van de bruid,
Yan Kiunge, Hermen Jansen Balhaer, Mette Hermsen, Hermen Yansen Hannes, Evert
Yanschen, Gesijen Yansen, Gerrit Blankvort, Fennegien Harmsen huisvrouw van
Goossen Hanekamp, en Janna Jansen huisvrouw van Hend. Koning.
Actum Hardenberg, 23 mei 1772.
Folio 188 Overdracht van
de eigendommelijke keuterplaats, staande in ‘t Register van ‘t Schoorsteengeld
op de naam van Hendrik Timmerman, te Rheeze, bestaande uit het woonhuis, gooren
en een mudde zaailand op Splijtlofs Kamp, door Jan Velsink en zijn
huisvrouw Hadewigh Hendriks, woonachtig op ‘t Erve Brink te Varssen, aan
Jan Harmsen. De eigendommelijke keuterplaats is in december 1766 door de overleden
vader van Jan Velsink en Hadewigh Hendriks aan Jan Harmsen verkocht.
Actum Hardenberg, 24 mei 1772.
Folio 188 vo Overdracht van
de eigendommelijke keuterplaats, staande in ‘t Register van ‘t Schoorsteengeld
op de naam van Hendrik Timmerman, te Rheeze, bestaande uit het woonhuis, gooren
en een mudde zaailand op Splijtlofs Kamp, door Jan Harmsen, aan
Jan Velsink en zijn huisvrouw Hadewigh Hendriks, woonachtig op ‘t Erve Brink
te Varssen. Jan Harmsen had deze eigendommelijk keuterplaats in december
1766 gekocht van de vader van Jan Velsink en Hadewigh Hendriks. Voornoemde
van Jan Velsink en Hadewigh Hendriks hebben op 11 september 1771 bij publieke
verkoping deze keuterplaats aangekocht.
Actum Hardenberg, 24 mei 1772.
Folio 189 Overdracht van
de gerechte halfscheid van een vierde part van een hele driftwhaere in de
Marke van Ane en Anerveld, zijnde oorspronkelijk uit het Erve Benen in de
Meene onder Ane gelegen, door Roelof Coenderts en zijn huisvrouw Geesjen
Knoops, aan Gerrit Jansen Beldman en zijn huisvrouw Hendrikjen Bijleveld,
woonachtig te Ane.
Actum Hardenberg, 24 mei 1772.
Folio 189 vo Schuldbekentenis met
hypotheekstelling door Lucretia Kwant, weduwe van wijlen Albert Schutstal,
en haar kinderen Jan Schutstal, Margaretha Schutstal, Hillebrand Schutstal,
koopman te Zwolle, en dan nog Derk Odink in kwaliteit als gevolmachtigde van
Diederica ten Noever, huisvrouw van voornoemde Hillebrand Schutstal, luid
procuratie voor burgemeesteren, schepenen en raden der Stad Zwolle op 30 van
deze maand, zijnde voornoemde Lucretia Kwant en Margaretha Schutstal zijn
in deze geadsisteerd met Derk Odink als hun verkoren Momboir, aan Hendrik
Timmerman te Zwolle, voor een somma van 1500 Car. guldens. Als onderpand
dienen twee en halve dagwerk hooiland in de Biermansmaate onder Gramsbergen
en drie opgaande veenakkers bij de Geughiesdijk te Anerveen.
Actum Gramsbergen, 31 mei 1772.
Folio 190 Overdracht van
de halve Assieskamp, zijnde twee mudden zaailand met het daarbij behorende
boshout, zijnde de halfscheid van het boshout op voornoemde Assieskamp, te
Brucht, door Geertruid Smook, weduwe van wijlen predikant J.J. ter
Poorten, voor haarzelf en als moeder en voogdesse van haar kinderen Petronella
ter Poorten, Johannes ter Poorten, Johanna ter Poorten en Silvestra Diderica
ter Poorten, zijnde zij comparante geadsisteerd met haar schoonzoon Jacob
Leeuw als haar verkoren Momboir, verder nog Harmannes Hendricus ter Poorten,
predikant te Avereest, en Jacob Leeuw en zijn ehevrouw Gerharda Maria ter
Poorten, en dan nog voornoemde Jacob Leeuw in kwaliteit als gevolmachtigde
van Hendrik Groskamp en zijn ehevrouw Asselina Hendrica ter Poorten, luid
procuratie op 27 mei van dit jaar en alhier getoond, aan Dr. G. van
Sambeek. Bij publieke verkoping op 12 december 1771 door hem aangekocht.
Actum Hardenberg, 11 juni 1772.
Folio 190 vo Overdracht van
een koeweide op de Brugtermarsch en de Legen Esch te Brucht, door Geertruid
Smook, weduwe van wijlen predikant J.J. ter Poorten, voor haarzelf en als
moeder en voogdesse van haar kinderen Petronella ter Poorten, Johannes ter
Poorten, Johanna ter Poorten en Silvestra Diderica ter Poorten, zijnde zij
comparante geadsisteerd met haar schoonzoon Jacob Leeuw als haar verkoren
Momboir, verder nog Harmannes Hendricus ter Poorten, predikant te Avereest,
en Jacob Leeuw en zijn ehevrouw Gerharda Maria ter Poorten, en dan nog voornoemde
Jacob Leeuw in kwaliteit als gevolmachtigde van Hendrik Groskamp en zijn ehevrouw
Asselina Hendrica ter Poorten, luid procuratie op 27 mei van dit jaar en alhier
getoond, aan Harmen Hendriks op ‘t Willems en zijn huisvrouw Aaltien
Derksen, woonachtig te Rheeze. Bij publieke verkoping op 12 december 1771
door hun aangekocht.
Actum Hardenberg, 11 juni 1772.
Folio 191 Overdracht van
een koeweide op de Brugtermarsch en de Legen Esch te Brucht, door Geertruid
Smook, weduwe van wijlen predikant J.J. ter Poorten, voor haarzelf en als
moeder en voogdesse van haar kinderen Petronella ter Poorten, Johannes ter
Poorten, Johanna ter Poorten en Silvestra Diderica ter Poorten, zijnde zij
comparante geadsisteerd met haar schoonzoon Jacob Leeuw als haar verkoren
Momboir, verder nog Harmannes Hendricus ter Poorten, predikant te Avereest,
en Jacob Leeuw en zijn ehevrouw Gerharda Maria ter Poorten, en dan nog voornoemde
Jacob Leeuw in kwaliteit als gevolmachtigde van Hendrik Groskamp en zijn ehevrouw
Asselina Hendrica ter Poorten, luid procuratie op 27 mei van dit jaar en alhier
getoond, aan Jan Welink en zijn huisvrouw Geesjen Harmsen, woonachtig
te Rheeze. Bij publieke verkoping op 12 december 1771 door hun aangekocht.
Actum Hardenberg, 11 juni 1772.
Folio 191 vo Testament van Gerrit
Haberts. Hij benoemt tot erfgenaam in de legitieme portie, zijn vader Egbert
Haberts en bij zijn vooroverlijden zoals aan hem volgens het Recht van de
Provincie is te doen. Tot zijn universele erfgenaam benoemd hij zijn broer
Evert Haberts.
Actum Holtheme, 18 juni 1772.
Folio 192 Momberstelling
door Hendrik Jansen Hekman, weduwenaar van wijlen Zwaantien Jansen. Hij is
voornemens in het huwelijk te treden met Fennegien Kamkers. Hij stelt Momboiren
aan over een van zijn twee onmondige kinderen, genaamd Hermina Hendriks, zoals
die ook al over Jannegien Hendriks waren aangesteld, betreffende erfuiting
van de nalatenschap van hun moeder en stiefmoeder Zwaantien Jansen. Momboiren
van Hermina Hendriks worden, Reinder Stokman en Evert Jansen, beide omen van
het kind.
Hardenberg, 13 juli 1772.
Folio 192, 192 vo Huwelijkse Voorwaarden van Hendrik
Jansen Hekman, weduwenaar van wijlen Zwaantien Jansen, en Fennegien
Kamkers, geadsisteerd met haar vader Geert Kamkers als haar verkoren Momboir.
De dochter van de bruidegom en wijlen Zwaantien Jansen, genaamd Hermina Hendriks,
krijgt in voldoening van haar moeders nalatenschap haar damasten rok, bijbel
met zilver beslag en de halfscheid van haar kleding. De andere dochter van
de bruidegom, genaamd Jannegien Hendriks, krijgt in voldoening van haar stiefmoeders
nalatenschap de halfscheid van haar kleding. De voornoemde kinderen worden
erfgenaam, samen met de eventueel nog te geboren kinderen. Ook verklaart de
bruidegom het zoontje van de bruid, genaamd Jan Kamkers, aan te nemen als
zijn kind en dat ook hij erfgenaam wordt met de eventueel nog te geboren kinderen.
De akte wordt getekend door Hendrik Jansen Hekman de bruidegom,
Fennegien Kamkers de bruid, Geert Kamkers, Reinder Hekman, Evert Yansen, Albert
Jansen en Jan Schuldink.
Actum Hardenberg, 13 juli 1772.
Folio 193 Momberstelling
door Jantijn Gravers, weduwe van wijlen Harm. Kleefman, zijnde in deze geadsisteerd
met Hend. Blankvoort als haar verkoren Momboir. Zij is voornemens in het huwelijk
te treden met Albert Hendriksen Goorhuis. Zij stelt Momboiren aan over haar
drie minderjarige kinderen uit haar vorige huwelijk, genaamd Jannegien- Janna-
en Gerrit Kleefman, betreffende erfuiting van het Vaderlijke Goed. Momboiren
worden Gerrit Gravers en Hendrik Koning, beide omen van de kinderen.
Hardenberg, 18 juli 1772.
Folio 193, 193 vo Huwelijkse Voorwaarden van Albert
Hendriksen Goorhuis, jongman, en Jantijn Gravers, weduwe van Harmen
Kleefman, geadsisteerd met Hend. Blankvoort als haar verkoren Momboir. De
kinderen van de bruid en wijlen Harmen Kleefman, genaamd Jannegien- Janna-
en Gerrit Kleefman, krijgen in voldoening van hun overleden vaders nalatenschap
het volgende. Jannegien en Janna krijgen ieder 6 guldens aan geld, en Gerrit
krijgt zijn overleden vaders kist en kleding. De voornoemde kinderen worden
erfgenaam, samen met de eventueel nog te geboren kinderen.
De akte wordt ondertekend door Albert Hendriks Goris, Yantin
Gravers, Hendrijck Blankvort, Gerrit Berents, Gerrit Gravers, Hendrijk Koning,
Berent Ekenkerst en Lugger Assen.
Actum Hardenberg, 18 juli 1772.
Folio 194 Schuldbekentenis
met hypotheekstelling door Annegjen Ruben, weduwe van wijlen de jood
Israel Emanuel, met haar zoon Salomon Israel, aan G.J. van Leeuwen
en zijn ehevrouw Mijntjen van der Horst, voor een somma van 200 Car.
guldens. Als onderpand dienen het eigendommelijke woonhuis en grond, staande
en gelegen tussen het huis van Mulder en het voetpad naar de molen op de Brink
te Heemse.
Actum Hardenberg, 22 juli 1772.
Folio 194 vo, 195 Huwelijkse voorwaarden van Arend
Reints, jongeman, en Zwaantien Egberts, jongedochter, geadsisteerd
met haar vader Egbert Gerrits als haar verkoren Momboir. Zij krijgen het volle
eigendom van het bezit van de bruidegom zijn stiefvader en van zijn moeder,
genaamd Egbert Reints en Annegien Arends, met alle schulden en lasten. Bruidegom
en bruid zijn verplicht de voornoemde stiefvader en moeder van de bruidegom
de tijd van hun leven te onderhouden en verzorgen, en behoorlijke huisvesting,
kost, drank en linnen kleding te geven, en daarnaast nog jaarlijks tot verzorging
van wollen kleding en verder particulier gebruik te geven de vruchten van
een half mudde land, het Walstukke genaamd, en een spind lijn, gezaaid op
nieuw gescheurd land, waarvan de voornoemde moeder het vlas zal mogen spinnen.
In voldoening van de erfportie van de drie halfbroers en halfzuster van de
bruidegom, genaamd Lucas-, Gerrit-, Albert- en Hillegien Reints, zullen zij
na het overlijden van hun ouders Egbert Reints en Annegien Arends, of als
zij eerder komen te trouwen, krijgen een ieder een somma van 50 guldens, behoorlijke
bruidegoms- of bruidskleding en een drachtig koebeest. De kleding en verdere
spullen van de stiefvader worden onder de zoons verdeelt, en de kleding van
de moeder gaat naar de dochter. Voorts zullen de drie halfbroers en halfzuster
tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en
verzorgd worden. Het bruidspaar maakt tevens een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Arent Rens, Zwaantien Egberts
de bruid, Egbert Gerrits de vader en momber van de bruid, Egbert Rens, Annegien
Arends de moeder van de bruidegom, Jan Hakkers, Engbert Henderks en Hermen
Egbers.
Actum Hardenberg, 25 juli 1772.
Folio 195 vo Testament van Geerligh
Oeverman. Hij prolegateert aan beide kinderen van wijlen zijn dochter Jannegien
Oeverman, getrouwd geweest aan Albert Zwiese, genaamd Everdina Zwiese en Zwaantien
Zwiese ieder een somma van 300 guldens. Hij benoemt tot zijn universele erfgenamen
de beide voorgenoemde kinderen in plaats van hun moeder, zijn dochters Aaltien
Oeverman en Willemina Oeverman, en zijn zoon Jan Oeverman, om buiten het geprolegateerde
in vier gelijke porties te erven.
Actum Gramsbergen, 27 juli 1772.
Folio 196 Overdracht van
de halve katerstede, in de wandeling Stroomans genaamd, voor een somma van
675 Car. guldens, in de Markte van Holtheme en Den Velde, waarvan de andere
halfscheid toebehoord aan Roelof Berends, door Jan van ‘t Holt en zijn
huisvrouw Fennegien Zwiese, aan Jan Hendriksen en zijn huisvrouw Jannegien
Evertsen. De grootvader van Fennegien Zwiese, genaamd Herman Zwiese, heeft
dit voormaals aangekocht van de erfgenamen Ulenberg, en door haar vader Hendrik
Zwiese is dit in het jaar 1769 wederom aan voornoemde Jan Hendriksen verkocht.
Actum Hardenberg, 29 juli 1772.
Folio 196 vo Schuldbekentenis met
hypotheekstelling door Jan Hendriksen en zijn huisvrouw Jannegien Coertsen,
aan Jan Zwiese op ‘t Odink Den Velde en zijn huisvrouw Jannegien Lamberts,
voor een somma van 725 Car. guldens. Als onderpand dient de halve katerstede,
in de wandeling Stroomans genaamd, door Jan Hendriksen en zijn huisvrouw Jannegien
Coertsen zelf bewoond en gebruikt, gelegen in de Marke van Holtheme en Den
Velde. De halve katerstede is op heden aan hen getransporteerd door Jan van
‘t Holt en zijn huisvrouw Fennegien Zwiese. Verder is gecompareerd Roelof
Berends die, tot zekerheid van het voorgenoemde kapitaal, als een speciale
hypotheek wil stellen een dagwerk hooiland, horende bij zijn eigendommelijke
andere halfscheid van de voornoemde katerstede Stroomans. De kantlijn vermeldt
dat het bedrag op 25 februari 1802 is afgelost.
Actum Hardenberg, 29 juli 1772.
Folio 197 Schuldbekentenis
met hypotheekstelling door Roelof Berends, aan Hendrik Grimmerink,
voor een somma van 425 Car. gulden. Als onderpand dient zijn eigendommelijke
halve katerstede, in de wandeling Stroomans genaamd. De kantlijn vermeldt
dat het bedrag op 25 februari 1802 is afgelost.
Actum Hardenberg, 29 juli 1772.
Folio 197 vo Huwelijkse Voorwaarden
van Jan Haberts, jongman, en Geertruid Arends, jongedochter,
geadsisteerd met haar vader Arend Jansen als haar verkoren Momboir. Zij krijgen
het volle eigendom van het bezit van de beide ouders van de bruidegom Willem
Haberts en Jannegien Vliermans, met alle lusten en lasten, en verplichten
zich de voornoemde ouders de tijd van hun leven te verzorgen en onderhouden
in kost en kleding en wat verder van node is. In voldoening van de erfportie
van de twee broers en twee zusters van de bruidegom, genaamd Roebert Haberts,
Willem Haberts, Geesjen Haberts huisvrouw van Hend. Lotterman, en Harmtien
Haberts, wordt een regeling getroffen, zij krijgen ieder een somma van 80
Car. guldens. Het bruidspaar maakt tevens een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Jan Haabers, Geertruijt
Arents, Arent Yansen, Willem Habers, Roebert Habers, Willem Habers, Hindrik
Lotterman, Hermtien Habers en Jan Mas.
Actum Hardenberg, 15 augustus 1772.
Folio 198 Overdracht van
een stukje zaailand, oorspronkelijk uit het Erve Wekenhorst, te Holtheme,
door Hendrik Spijker en zijn huisvrouw Lammegien Spijker, woonachtig
in ‘t Laar, aan Harmen Twenker en zijn huisvrouw Fennegien Hering,
ook woonachtig in ‘t Laar, voor een somma van 100 guldens.
Actum Hardenberg, 20 augustus 1772.
Folio 198 vo Huwelijkse Voorwaarden
van Hendrik Alberts, weduwenaar van wijlen Hillegien Bijleveld, en
Truite Engberts, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Engbert Reints
als haar verkoren Momboir. Het bruidspaar maakt een testament op langstlevende.
Bij kinderloos overlijden van het bruidspaar vervalt de erfenis aan wederzijdse
vrienden. Mocht een van de twee partners overlijden en de andere trouwt opnieuw,
dan geldt voor dit bruidspaar weer het testament op langstlevende. Het bruidspaar
houdt zich het recht voor om het testament ten allen tijde te mogen wijzigen.
De akte wordt ondertekend door Hendrik Albers, Trute Enberts,
Engbert Reins, Albert Luckas, Berent Bijlevelt en Wijllem Derks.
Actum Hardenberg, 29 augustus 1772.
Folio 199, 199 vo Overdracht door J.M. van Kirberin,
gevolmachtigde van de Joachim Baron van Bentinck tot Wolda, luid kwalificatie
hierna ten protocol geregistreerd, aan C.W.J. Baron van Coeverden tot
den Doorn, van het eigendommelijke Erve en goed Klinge te Radewijk,
zijnde los van huur, en de daartoe behorende hoge en lage landerijen, houtgewassen,
rechten en gerechtigheid, bevrijdt van hypothecatie, en van de eigendommelijke
halve Vassenslag in de Meene en een stukken land op de Vlaskamp en de Pijping,
zijnde beide allodiaal en gebruikt bij het leenhorige Erve Wolbink te Ane,
welke voornoemde Erve ook aan de Baron van Coverden is overgedragen. De Joodse
koopman Isaac Moses, waarbij de hypotheek berust, verklaart de voorstaande
goederen uit de arrest te ontslaan.
Actum Hardenberg, 7 september 1772.
Folio 199 vo, 200 Volmachtiging opgestelt door burgemeesteren,
schepenen en raden van de Stad Coevorden. Joachim Baron van Bentinck, Heer
van het Wolda, volmachtigt hierbij Martinus van Kerberen, vaandrig in dienst
van deze Staat, voor het doen van de volgende transporten van Sallandse goederen,
waarop de Joodse koopman Isaac Moses arrest heeft. Het Erve Wolbrinks te Ane,
het halve Vassenslag in de Meene, een stuk land op de Vlaskamp, een stuk land
in de Pijping, het Erve Clinge te Radewijk, het Erve Bous Den Velde, het Erve
Eggengoor te Holtheme, tien en nog zes schepel land op de Holthemer Es, de
Demesgooren, het aandeel in Boekriempies, ‘t Weverspiek, en de Hoge Maate.
Coevorden, 5 september 1772.
Folio 200, 200 vo Overdracht van het Erve Bouwhuis
te Den Velde, Erve Eggengoor te Hotheme, een stuk van tien en een stuk van
zes schepel land op de Holthemer Es, het Demesgooren, het aandeel Boekriemptysplaats,
het Spijk of Vosmaate, de Hoge Maate, alle te Holtheme gelegen, door
J.M. van Kirberin, gevolmachtigde van de Joachim Baron van Bentinck tot Wolda,
luid kwalificatie hiervoor ten protocol geregistreerd, aan C.W.J. Baron
van Coeverden tot den Doorn. Bovengemelde gevolmachtigde neemt hierbij over
een somma van 4000 guldens met verschuldigde rente die toekomt aan de Erfgenamen
van Muijden, en een somma van 700 guldens die toekomt aan Gerrit Kwant, welke
voornoemde twee capitalen in gemelde goederen zijn gevestigd. De Joodse koopman
Isaac Moses, waarbij de hypotheek van deze goederen berust, verklaart de voorstaande
goederen uit het arrest te ontslaan.
Actum Hardenberg, 7 september 1772.
Folio 201 Schuldbekentenis
en hypotheekstelling door J.M. van Kirberin, gevolmachtigde van de
Joachim Baron van Bentinck tot Wolda, luid kwalificatie hiervoor ten protocol
geregistreerd, aan de jood Isaac Moses, koopman te Coevorden, voor
een bedrag van 4600 Car. guldens. Dit met betrekking tot de hypotheek, die
op de verkochte goederen uit bovenstaande akte rustte. Als onderpand dienen
de halve Plasesch, het land den Bos, de Bestensweide en een stuk grond aan
de Lege Holhorst en Hoge Holhorst, alle gelegen te Holtheme. Het voorgenoemde
bedrag moet op 7 september 1773 zijn opgebracht. De kantlijn vermeldt 22 september
als datum waarop dit bedrag is afgelost.
Actum Hardenberg, 8 september 1772.
Folio 201 vo Verklaring van Joachim
Baron van Bentinck, Heer van het Wolda, dat de gedane transporten en nog te
doende transport van Erve Wolbink te Ane door zijn gevolmachtigde J.M. Kirberin
op 7 september van dit jaar, aan C.W.J. Baron van Coeverden tot den Doorn,
te houden van die kracht als zijnde door hemzelf gedaan.
Hardenberg, 21 september 1772.
Folio 202, 202 vo Testament van Lucas Wolters en zijn
huisvrouw Berentien Geertsen, die na ontslagen te zijn van het Momboirschap
van haar man, wordt geadsisteerd met Berend Harmsen als haar verkoren Momboir.
Zij benoemen hun dochter Geertruid Lucass met haar eheman Hendrik Jansen,
of bij hun vooroverlijden de kinderen, tot hun universele erfgenamen. In voldoening
van de erfportie van de andere vijf kinderen wordt een regeling getroffen.
Jan Lucass, de oudste zoon, krijgt 50 Car. guldens en een sergie rok, Hendrik
Lucass 14 Car. guldens, Annegien Lucass 14 Car. guldens, Wibbegien Lucass
18 Car. guldens en Aaltjen Lucass 14 Car. guldens. De universele erfgenamen
zullen de voornoemde kinderen tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in
het huis moeten verzorgen en onderhouden.
Actum Heemserveen, 29 september 1772.
Folio 202 vo, 203 Huwelijkse Voorwaarden van Geert
Vrijlink, jongman, en Wibbegien Jannessen, jongedochter, geadsisteerd
met haar stiefvader Gerrit Jansen als haar verkoren Momboir. Ze trouwen in
gemeenschap van goederen en benoemen elkaar als erfgenaam, in geval er geen
kinderen geboren worden. Wanneer een van hun beiden komt te overlijden, en
hun eventueel gekregen kinderen overlijden zonder kinderen na te laten, vervalt
hun goederen en allodiale goederen weer aan hun dan nog in leven zijnde vader
of moeder. “Zullende door den Bruidegom , omtrent al het voorschreven, ten
opsigte van het Lheenhorige Erve Vrijlink tot Diffelen, ‘t geen aan hem is
toebehorende, van den Lheen Heere der Lheenkamer so eertijds onder den Huijse
Collendoorn heeft gehoord, de nodige approbatie worden verzogt”.
De akte wordt ondertekend door Geert Vrilijnk, Wijbbegien
Yans, Gerrijt Jansen, Aaltien Klaassen, Alber Oolbers, Hendrick Alberts, Evert
Jansen, Wibbegien Geertsen de weduwe van Arend Vrijlink en de moeder van de
bruidegom, en Gerrit Vrijlink de broer van de bruidegom.
Actum Heemse, 9 oktober 1772.
Folio 203 vo Verklaring van Joachim
Baron van Bentinck tot Wolda. Hij verklaart hierbij afstand te doen van de
op 12 augustus van dit jaar aan Gerrit Kwant verkochte Grote en Kleine Schapenmarsch.
Hardenberg, 27 oktober 1772.
Folio 203 vo, 204 Huwelijkse Voorwaarden van Rolof
Assen, jongman, en Arendina Arends, jongedochter, geadsisteerd met
haar broer Geert Vrijlink. Ze trouwen in gemeenschap van goederen en benoemen
elkaar als erfgenaam, in geval er geen kinderen geboren worden.
De akte wordt ondertekend door Roelo Asse, Arendina Arends,
Gert Vrilijnk, Wibbegien Vrijlink de moeder van de bruid, Lammegien Coerts
de moeder van de bruidegom, Hermen Hof, Evert Jansen, Roelof Bartelink, en
Klaas Wermink.
Actum Hardenberg, 29 oktober 1772.
Folio 204, 204 vo Huwelijkse Voorwaarden van Jan
Hendrik Jansen, jongman, en Egbertien Arendsen, jongedochter, geadsisteerd
met haar vader Arend Hamhuis als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de halfscheid
van het bezit van de bruid haar ouders Arend Hamhuis en Geesjen Egberts en
gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden van haar ouders krijgen
zij het volle eigendom. In voldoening van de erfportie van de halfzuster,
genaamd Lutgertien Arends, getrouwd aan Gerrit Brink, en de drie zusters van
de bruid, genaamd Geesjen Arends, getrouwd aan Gerrit Hendriks, Geertien Arends
en Aaltien Arends. Lutgertien krijgt 26 guldens en een koebeest; Geesjen Arends
26 guldens; Geertien Arends 26 guldens en als zij komt te trouwen een koebeest
en een uitzet zoals ook haar getrouwde zusters hebben genoten; Aaltien Arends
26 guldens en als zij komt te trouwen een koebeest, en verder zullen de bruidegom
en bruid voor haar drie schapen onderhouden waarvan zij het profijt trekt,
al behouden de bruidegom en bruid de opbrengst van de wol voor het voeder.
Voorts zullen de ongetrouwde zusters van de bruid tot een trouwen en bij ziekte
en ongemak in het huis mogen wonen en verzorgd worden. Het bruidspaar maakt
ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Jan Hendrik Jansen, Egbertien
Arendsen, Arend Hamhuis de vader en momber van de bruid, Geesjen Egberts de
moeder van de bruid, Gerrit Brink en Klaas Jansen.
Actum Hardenberg, 31 oktober 1772.
Folio 205 Overdracht van
de Grote en Kleine Schapenmarsch te Holtheme, door Joachim Baron van
Bentinck tot Wolda, aan Gerrit Kwant, woonachtig te Holtheme, die zegt
op 12 augustus van dit jaar bij executoriale distractie koper hiervan te zijn
geworden voor een somma van 3670 guldens.
Actum Hardenberg, 2 november 1772.
Folio 205 vo Schuldbekentenis met
hypotheekstelling door Gerrit Kwant en zijn huisvrouw Berentien Egberts,
woonachtig te Holtheme, aan Rutg. Mazier, rustend predikant van Gramsbergen,
en zijn ehevrouw Hendrina van Dijk, voor een somma van 3200 Car. guldens.
Als onderpand dient de eigendommelijk weide of hoogland, genaamd de Grote
en Kleine Schapenmarsch te Holtheme, dat op 12 augustus bij executoriale distractie
uit de goederen van Joachim Baron van Bentinck tot Wolda is aangekocht en
op heden is getransporteerd, en dan nog twee eigendommelijke stukken zaailand
op de Plas Esch te Holtheme.
Actum Hardenberg, 2 november 1772.
Folio 206 Overdracht door
Lefert Rustenberg, woonachtig te Hardenberg, aan zijn zwagers Jochem
en Andries Doorn, van al het geen hij nog te goed heeft van zijn aandeel
in het Lingensche Veer over de jaren 1760 t/m 1768 en welke onder de Heer
Dr. D. Berg te Zwolle en secretaris Kramer te Hardenberg berustende zijn,
en zulks in betaling, tenminste in mindering van ‘t geen de comparant uit
diverse hoofde aan zijn zwagers verschuldigd is.
Hardenberg, 2 november 1772.
Folio 206 Overdracht door
Isaac Moses, Joods koopman te Coevorden, aan J.A. van Laar, woonachtig
te Zwolle, van de hypotheek ten laste van Joachim Baron van Bentinck
tot Wolda, zijnde een somma van 4600 guldens, welke akte op 8 september jongstleden
in dit gericht is gepasseerd. Dit in voldoening van twee obligaties, ieder
groot 2000 guldens met de rente, die de Heer van Laar toekomen, alsmede van
een somma van 300 guldens voor voornoemde Heer van Laar, die hij voor de comparant
heeft voldaan aan de Heer H. van Delden en Vrouw van den Oever te Zwolle.
Hardenberg, 2 november 1772.
Folio 206 vo Rekeningoverzicht
van Evert van der Scheer en Roelof Haberts, in kwaliteit als Momboiren over
de nagelaten kinderen van wijlen Jan Haberts en Hendrikjen van der Scheer,
genaamd Hendrik Haberts en Lambert Haberts, betreffende het beheer van de
ontvangsten en uitgaven. Ook is aanwezig voornoemde Hendrik Haberts, zijnde
thans getrouwd en meerderjarig, hierbij verzoekende om van zijn Momboiren
te worden ontslagen, en hun bedankt voor de goede administratie omtrend zijn
persoon en zijn goederen.
Hardenberg, 19 november 1772.
Folio 207 Overdracht van
zijn eigendommelijke drie vierendeel dagwerk hooiland, gelegen in zijn eigen
bepaling in de Kalfsboom te Heemse en twee stukjes zaailand op de Heemser
Es, door Jan Willem Boerrigter en zijn ehevrouw Wibbegien Kleven, woonachtig
in ‘t Laar, aan Jan Noorink en zijn ehevrouw Catharina ten Winkel.
Actum Hardenberg, 22 november 1772.
Folio 207 vo Overdracht van
drie stukken zaailand op de Holthemer Esch voor een somma van van 1400
guldens, door C.J.W. Baron van Coeverden, Heer van den Doorn, etc.,
etc., aan Gerrit Kwant en zijn huisvrouw Berentien Egberts, woonachtig
te Holtheme. Van de overgedragen stukken zaailand is de ene halfscheid in
contante penningen voldaan, en de andere halfscheid met overneming van een
gerichtelijke hypothecaire obligatie van 300 guldens, en een handschrift van
400 guldens, beide ten laste van Joachim Baron van Bentinck tot Wolda geweest
zijnde, en door C.J.W. Baron van Coeverden bij ‘t koopcontract of transport
van de 7e september van dit jaar mede zijnde aangenomen te voldoen,
ten genoegen zijn voldaaan en bij dezen betaald.
Actum Hardenberg, 24 november 1772.
Folio 208 Volmachtstelling
door Maurits Willem van den Appell en zijn ehegemalinne Adriana van den Appell
geboren van de Merwede voor het gericht te Emden in het Koninkrijk Pruisen.
Zij volmachtigen Gerrit Gooris te Hardenberg tot het doen van de transport
en overdracht van de vaste goederen die op 11 april van dit jaar publiekelijk
zijn verkocht ten overstaan van het gericht van Hardenberg, als ook van het
Huis Veltinckveld te Ane met de daarbij behorende landerijen, opgaande bomen,
akkermaalshout, etc., zoals dit in de maand augustus van dit jaar volgens
koopbrief verkocht is. Ook wordt hij gevolmachtigd om de Heer Hof Richter
van Salland te verzoeken om de nodige approbatie over de verkoop van twee
mudden gezaaid zaailand, een dagwerk hooiland, enige lage landerijen, en twee
vijfde parten driftwaare, zijnde uit het Erve Hoebertinck of Hoebert in de
buurtschap Ane, zoals wijlen comparantens vader Kapitein Will. Daniel van
der Merwede, onder Ridderschap van Per Joch Balok, daar mede op 14 juni 1750
laatstelijk is beleend, door haar comparanten aan Burgemeester B. van Borne,
de Verw. Scholtus J. van Riemsdijk en Evert Vedelaar verkocht. En voorts om
aan deze drie voornoemde kopers voor de Heer Hof Richter, van de voornoemde
Hofhorige goederen uit het Erve Hoebertinck of Hoeberts, te doen behoorlijke
cessie, transport en overdracht.
Actum Emden, 16 september 1771.
Folio 208 vo Overdracht van
een stuk land genaamd de Koemaate ,groot vier dagwerken zaai- en groenland
met een singel van opgaande bomen en akkermaalshout, zijnde voormaals aangekocht
uit het Erve Aans te Ane, door Gerrit Gooris, bij kwaliteit van gevolmachtigde
van Maurits Willem van den Appell en zijn ehegemalinne Adriana van de Appell
geboren van dr Merwede, luid procuratie van 16 september 1771 voor het Amtsgericht
te Emden, aan Jan Hendrik van Langen. De vaste goederen zijn op 11
april 1771 bij publieke verkoping verkocht aan Jan Hendrik van Langen.
Actum Hardenberg, 5 september 1772.
Folio 209 Overdracht van
het Huis, Lottermans Hof genaamd, met de grond waar het op staat, de goorens,
ongeveer twee mudden zaailand, een dagwerk hooiland met de opgaande bomen,
het akkermaalshout en de grond waar het op staat, alles omtrent het huis gelegen,
gelegen te Ane, door Gerrit Gooris, bij kwaliteit van gevolmachtigde
van Maurits Willem van den Appell en zijn ehegemalinne Adriana van de Appell
geboren van dr Merwede, luid procuratie van 16 september 1771 voor het Amtsgericht
te Emden, aan Evert Vedelaar en zijn huisvrouw. De vaste goederen zijn
op 11 april 1771 bij publieke verkoping verkocht aan Evert Vedelaar en zijn
huisvrouw.
Actum Hardenberg, 5 september 1772.
Folio 209 vo Overdracht van
de halfscheid van het Grote Vlier, zijnde zes koeweiden, kennelijk gelegen
met samen met de andere zes koeweiden onder het Erve Woltens te Lutten waarmee
deze mandelig zijn, in haar eigen bepaling onder de Marke van Collendoorn,
door Gerrit Gooris, bij kwaliteit van gevolmachtigde van Maurits Willem
van den Appell en zijn ehegemalinne Adriana van de Appell geboren van dr Merwede,
luid procuratie van 16 september 1771 voor het Amtsgericht te Emden, aan
Roelof Assen, woonachtig te Lutten. De vaste goederen zijn op 11 april 1771
bij publieke verkoping verkocht aan Roelof Assen.
Actum Hardenberg, 5 september 1772.
Folio 210 Overdracht van
de ene halfscheid van de Grote en Kleine Bongerties, beplant met akkermaalshout,
kennelijk gelegen bij de Molenberg, en van de ene halfscheid van een stuk
land genaamd het Lammaatjen, beplant met opgaande bomen en akkermaalshout,
gelegen te Ane, door Gerrit Gooris, bij kwaliteit van gevolmachtigde
van Maurits Willem van den Appell en zijn ehegemalinne Adriana van de Appell
geboren van dr Merwede, luid procuratie van 16 september 1771 voor het Amtsgericht
te Emden, aan burgemeester Barend van Borne, en zijn ehevrouw H.E.
van Borne geboren van Niel. De vaste goederen zijn op 11 april 1771 bij publieke
verkoping verkocht aan Barend van Borne, en zijn ehevrouw H.E. van Borne geboren
van Niel.
Actum Hardenberg, 5 september 1772.
Folio 210 vo Overdracht van
de andere halfscheid van de Grote en Kleine Bongerties, beplant met akkermaalshout,
kennelijk gelegen bij de Molenberg, en van de andere halfscheid van een stuk
land genaamd het Lammaatjen, beplant met opgaande bomen en akkermaalshout,
gelegen te Ane, door Gerrit Gooris, bij kwaliteit van gevolmachtigde
van Maurits Willem van den Appell en zijn ehegemalinne Adriana van de Appell
geboren van dr Merwede, luid procuratie van 16 september 1771 voor het Amtsgericht
te Emden, aan Scholtus Jacob van Riemsdijk en zijn ehevrouw Clara van
Riemsdijk geboren Stolte. De vaste goederen zijn op 11 april 1771 bij publieke
verkoping verkocht aan Jacob van Riemsdijk en zijn ehevrouw Clara van Riemsdijk
geboren Stolte.
Actum Hardenberg, 5 september 1772.
Folio 211, 211 vo Overdracht van de ene halfscheid
van Huis Veltinkveld te Ane met de daarbij behorende landerijen, opgaande
bomen, akkermaalshout, etc., door Gerrit Gooris, bij kwaliteit van
gevolmachtigde van Maurits Willem van den Appell en zijn ehegemalinne Adriana
van de Appell geboren van dr Merwede, luid procuratie van 16 september 1771
voor het Amtsgericht te Emden, aan burgemeester Barend van Borne, en
zijn ehevrouw H.E. van Borne geboren van Niel. De vaste goederen zijn op 3
en 23 augustus 1771 bij publieke verkoping verkocht aan Barend van Borne,
en zijn ehevrouw H.E. van Borne geboren van Niel.
Actum Hardenberg, 5 september 1772.
Folio 211 vo, 212 Overdracht van de andere halfscheid
van Huis Veltinkveld te Ane met de daarbij behorende landerijen, opgaande
bomen, akkermaalshout, etc., door Gerrit Gooris, bij kwaliteit van
gevolmachtigde van Maurits Willem van den Appell en zijn ehegemalinne Adriana
van de Appell geboren van dr Merwede, luid procuratie van 16 september 1771
voor het Amtsgericht te Emden, aan Scholtus Jacob van Riemsdijk en
zijn ehevrouw Clara van Riemsdijk geboren Stolte. De vaste goederen zijn op
3 en 23 augustus 1771 bij publieke verkoping verkocht aan Jacob van Riemsdijk
en zijn ehevrouw Clara van Riemsdijk geboren Stolte.
Actum Hardenberg, 5 september 1772.
Folio 212 vo Overdracht van
ongeveer de halfscheid van de Katerstede de Blaauwenkamp te Baalder, door
de kopers en wijlen hun vader Hendrik Zwiese jarenlang meijerswijze bewoond,
bestaande uit het woonhuis en goren met de daarbij gelegen stukken zaailand
en groenland, en een vierendeel whaere, door secretaris Berend Gerhard
Kramer, voor zichzelf en namens de kinderen van wijlen zijn broer Jan Kramer,
voorts Femia Hermanna Kramer, huisvrouw van procurator Jan Willem Baerselman,
voor haarzelf en als gevolmachtigde van haar man, luid procuratie voor het
Scholtengericht van Hellendoorn op 2 maart van dit jaar, zijnde de laatste
comparante geadsisteerd met haar broer secretaris B.G. Kramer voornoemd als
haar verkoren Momboir, aan Jan van ‘t Holt en zijn huisvrouw Fennegien
Zwiese.
Actum Hardenberg, 9 december 1772.
Folio 213 Testament van Jan
van ‘t Holt en zijn huisvrouw Fennegien Zwiese, woonachtig op de Blaauwenkamp
te Baalder, zijnde zij ontslagen van het momberschap van haar man en hierbij
geadsisteerd met Evert Bruins als haar verkoren Momboir. Zij maken een testament
op langstlevende.
Actum Heemse, 9 december 1772.
Folio 213 vo Schuldbekentenis met
hypotheekstelling door Gerrit Kwant en huisvrouw Berentien Egberts,
woonachtig te Holtheme, aan Jan Hendriks Balhaar en zijn huisvrouw,
woonachtig op de Balderhaar, voor een somma 700 Car. guldens. Als onderpand
dienen drie stukken zaailand, samen groot veertien schepel, op de Holthemer
Es, op 24 november van dit jaar getransporteerd aan de comparant door Baron
van Coeverden tot den Doorn.
Actum Hardenberg, 1772.
Folio 214 Schuldbekentenis
met hypotheekstelling door Joachim Baron van Bentinck, Heer van Wolda,
aan de advocaat H. Pinguele (boven en behalve ‘t geen de comparant
aan gemelde advocaat H. Pinguele van de kooppenningen van ‘t Erve Kwant gecedeerd
heeft), voor een somma van 750 guldens, wegens verdiend salaris en
verschot. Als onderpand dienen zijn navolgende landerijen, het aandeel in
Plasesch, de Hoge Holhorst, de beide Lage Holhorsten, de Bestenweide en de
Bos, alle in dit schoutambt gelegen. De kantlijn vermeldt dat de gevolmachtigde
van H. Pinguele, zijnde J.S. Roetman, de obligatie op 27 augustus 1788 cedeerd
aan Drost Clemens van Albeck te Hildesheim. Op 1 oktober 1804 wordt de vorenstaande
obligatie en hypothecatie aan de Heer A. van Bentinck tot Wolda afgestaan
en gecedeerd waarna de orginele brief is geknipt.
Actum Hardenberg, 12 december 1772.
Folio 214 vo Schuldbekentenis met
hypotheekstelling door Joachim Baron van Bentinck, Heer van Wolda,
aan de Heer J.H. Grevenstein (boven en behalve ‘t geen de comparant
aan gemelde de Heer J.H. Grevenstein van de kooppenningen van ‘t Erve Kwant
gecedeerd heeft), voor een somma van 900 Car. guldens, wegens verdiend
salaris en verschot. Als onderpand dienen zijn navolgende landerijen, het
aandeel in Plasesch, de Hoge Holhorst, de beide Lage Holhorsten, de Bestenweide
en de Bos, alle in dit schoutambt gelegen. De kantlijn vermeldt dat de somma
op 17 juni 1774 is afgelost.
Actum Hardenberg, 13 december 1772.
Folio 215, 215 vo Maagscheiding door Luitien Quant, weduwe
van wijlen Albert Schutstal, met haar kinderen Jan Schutstal, Margareta Schutstal,
en Hillebrand Schutstal voor hemzelf en als gevolmachtigde van zijn ehevrouw
Diderica ten Nagter luid procuratie voor de Magistraat van de Stad Zwolle
op 2 januari van dit jaar, en tezamen na rato caverende voor de kinderen van
wijlen Lucretia Schutstal, in leven huisvrouw van Willem Pothove, zijnde zij
weduwe van Alb. Schutstal en zij Margareta Schutstal beide geadsisteerd met
Peter Luijkerhof als in deze zaak verkoren Momboir. Zij richten een onverbrekelijke
maagscheiding op over de gehele boedel en nalatenschap van wijlen Albert Schutstal
em zijn weduwe Luitien Quant. De voornoemde Jan Schutstal zal na het overlijden
van zijn moeder het volle eigendom krijgen over het bezit van zijn vader Albert
Schutstal en zijn nog in leven zijnde moeder Luitien Quant. In voldoening
van de erfportie van de voornoemde zuster, broer en kinderen van de overleden
zuster wordt een regeling getroffen. Voorts zal Margareta Schutstal zo lang
zij ongetrouwd is in haar ouderlijke huis behoorlijke huisvesting bezorgd
worden, als zij dat zal verkiezen.
Actum Hardenberg, 24 januari 1773.
Folio 215 vo, 216 Overdrachtsovereenkomst door
Egbert Egbertsen Goorhuis en zijn huisvrouw Jannegien Hendriksen met hun stiefzoon
Albert Hendriksen Goorhuis en zijn huisvrouw Jantijn Gravers, woonachtig te
Baalder. Egbert Egbertsen Goorhuis en zijn huisvrouw Jannegien Hendriksen
doen volkomen afstand van het Plaatsjen Goorhuijs te Baalder aan
en ten profijte van hun stiefzoon Albert Hendriksen Goorhuis en zijn huisvrouw
Jantijn Gravers, blijvende nogtans de halve zuster van Albert Hendriksen Goorhuis,
genaamd Egbertien Hendriksen, aan haar behouden zodane recht en pretentie
als zij zelf aan dit Plaatsje heeft volgens Leenrecht. Albert Hendriksen Goorhuis
en zijn huisvrouw Jantijn Gravers moeten aan voornoemde Egbert Egbertsen Goorhuis
en zijn huisvrouw Jannegien Hendriksen een somma voldoen van 130 guldens in
twee termijnen, waarvan de eerste in mei 1773 en de tweede in mei 1774. Albert
Hendriksen Goorhuis en zijn huisvrouw verklaren alle lasten van Egbert Egbertsen
Goorhuis en zijn huisvrouw op zich te nemen en ook alle schulden, zoals een
schuld van 400 guldens aan Gerrit Hakkerts en een schuld van 100 gulden met
de rente aan de Diaconie van Heemse. Verder verklaarden Albert Hendriksen
Goorhuis en zijn huisvrouw nergens meer aanspraak op te zullen doen van hun
stiefvader en stiefmoeder, wat het ook is, en de stomme Hendrik Goorhuis de
tijd van zijn leven in het ouderlijke huis te zullen onderhouden.
De akte wordt ondertekend door Egbert Gores, Jannegien
Hendriks, Albert Hendrijksen en Yantin Gravers.
Actum Hardenberg, 28 januari 1773.
Folio 216, 216 vo Testament van Harmen Zalekamp en zijn
huisvrouw Geesjen Jansen Poes, woonachtig te Gramsbergen, zijnde zij in deze
ontslagen van het momberschap van haar man en geadsisteerd met Albert Bartels
als haar verkoren Momboir. Zij maken een testament op langstlevende.
Actum Heemse, 18 februari 1773.
Folio 216 vo, 217 Testament van Albert Bartels en zijn
huisvrouw Geertien Geerts Truin, woonachtig te Gramsbergen, zijnde zij in
deze ontslagen van het momberschap van haar man en geadsisteerd met Harmen
Zalekamp. Zij maken een testament op langstlevende.
Actum Heemse, 18 februari 1773.
Folio 217 vo Overdracht van
twee dagwerken hooiland, genaamd de Hoge Maat, te Holtheme, door E.G.
Molckenbour, luitenant in ‘t regiment van Kolonel ErfPrins van Nassauw Weilburg,
in kwaliteit als gevolgmachtigde van Christiaan Warner Jacob Baron van Coeverden
en zij ehegemalinne Hendrina Jacoba Baronesse van Coeverden geboren Baronnesse
van Raesfelt, Heer en Vrouw van Doorn, etc., etc., luid procuratie van Burgemeesteren,
Schepenen en de Raden van de Stad Hasselt op 9 februari 1773, aan Gerrit
Kwant en zijn huisvrouw Berentien Egberts, woonachtig te Holtheme. Door Gerrit
Kwant op 24 november 1772 bij publieke verkoping gekocht van de Baron van
Coeverden.
Actum Hardenberg, 20 februari 1773.
Folio 218 Overdracht van
een stuk zaailand van vijf schepel te Ane, en van het halve Vassenslag, zijnde
zes dagwerken hooiland, mandelig met de andere halve Vassenslag van zes dagwerken
hooiland, toebehorende aan Jan Vassen,gelegen in de Meene, door E.G.
Molckenbour, luitenant in ‘t regiment van Kolonel ErfPrins van Nassauw Weilburg,
in kwaliteit als gevolgmachtigde van Christiaan Warner Jacob Baron van Coeverden
en zij ehegemalinne Hendrina Jacoba Baronesse van Coeverden geboren Baronnesse
van Raesfelt, Heer en Vrouw van Doorn, etc., etc., luid procuratie van Burgemeesteren,
Schepenen en de Raden van de Stad Hasselt op 9 februari 1773, aan Harmen
Timmerman en zijn huisvrouw Hendrikjen Kamphuis, woonachtig in de Meene. Door
Harmen Timmerman op 24 november 1772 bij publieke verkoping gekocht van de
Baron van Coeverden.
Actum Hardenberg, 20 februari 1773.
Folio 218 vo Overdracht van
ongeveer een half dagwerk hooiland, de Pipping genaamd, te Ane, door
E.G. Molckenbour, luitenant in ‘t regiment van Kolonel ErfPrins van Nassauw
Weilburg, in kwaliteit als gevolgmachtigde van Christiaan Warner Jacob Baron
van Coeverden en zij ehegemalinne Hendrina Jacoba Baronesse van Coeverden
geboren Baronnesse van Raesfelt, Heer en Vrouw van Doorn, etc., etc., luid
procuratie van Burgemeesteren, Schepenen en de Raden van de Stad Hasselt op
9 februari 1773, aan Gerrit Wolbink, woonachtig te Ane. Door Gerrit
Wolbink op 24 november 1772 bij publieke verkoping gekocht van de Baron van
Coeverden.
Actum Hardenberg, 20 februari 1773.
Folio 219 Overdracht van
twee stukken zaailand naast elkaar in de Lege Holhorst of ‘t Eudink Slag,
door Hendrikus Goudenberg voor zichzelf,en Gerrit Onstee in kwaliteit
als Momboir over Zwaantien Goudenberg, aan Warsse Leemgraven en zijn
huisvrouw Fennegien Bruininks, woonachtig te Holtheme. De percelen zijn op
24 november 1772 bij publieke verkoping in dit gericht verkocht aan Warsse
Leemgraven en zijn huisvrouw.
Actum Hardenberg, 2 maart 1773.
Folio 219 vo Verklaring door W.L.
Turnbull, majoor in dienste van dit land, en als gevolmachtigde van zijn ehevrouw
J.M. Turnbull geboren Sprakell, luid procuratie op 28 februari van dit jaar,
voor het gericht van Raalte. Hij neemt bij deze aan en belooft om de rente
over het capitaal van 4000 Car. guldens, door hen op 11 november 1763 bij
hypothecaire obligatie verkregen van Hans Jacob Werndlij, ontvanger van de
Stad Coevorden, en zijn ehevrouw Joanna Clinge, te verhogen van drie en een
halve guldens van ieder honderd naar 4 guldens van ieder honderd.
Actum Hardenberg, 2 maart 1773.
Folio 219 vo, 220 Huwelijkse Voorwaarden van Jan
Jansen Poes, jongman, en Mattien Hendriks Tielen, jongedochter, geadsisteerd
met haar oom Asse Brink als haar verkoren Momboir. Ze krijgn de halfscheid
van het bezit van de bruid haar ouders wijlen vader Hendrik Tielen en nog
in leven zijnde moeder Elisabeth Brink, uitgezonderd de Leengoederen als op
de bruid haar broeder Roelof Tielen zijn vervallen. Na het overlijden van
haar moeder krijgen ze het volle eigendom, met uitzondering van de voornoemde
Leengoederen. In voldoening van de erfportie van de broer en zuster van de
bruid, genaamd Roelof Tielen en Hermtien Tielen, wordt een een regeling getroffen.
Voorts zullen de broer en zuster tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak
in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Het bruidspaar maakt ook
een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Jan Jansen Pos, Mattien
Hendricks Tielen, Elisabet Brink, Asse Brijnks en Roelof Tielen.
Actum Hardenberg, 6 maart 1773.
Folio 220 vo Overdracht van
anderhalf dagwerk hooiland, zijnde het vierde part van de Stokkebrink te Baalder,
door Abraham Moleman en zijn huisvrouw Matte Timmerman, aan
Hendrik Everts en zijn huisvrouw Hendrikjen Reinders, woonachtig Baalder.
Actum Hardenberg, 8 maart 1773.
Folio 220 vo Momberstelling. Voor
veertien dagen is overleden Jan Hakkers te Loozen, nadat zijn vrouw
Zwaantein Hakkers reeds voor enige jaren is overleden. Zij hebben vier minderjarige
kinderen nagelaten, genaamd Gerrit-, Jannegien-, Truijte- en Hendrik Hakkers.
Over de kinderen worden Momboiren aangesteld betreffende erfuiting van het
ouderlijke goed. Momboiren worden Albert Lucas te Holtheme en Engbert Reints
te Baalder, beide omen van de kinderen.
Hardenberg, 16 maart 1773.
Folio 221 Testament van Geert
Kok en zijn huisvrouw Fennegien Alberts Pothof, zijnde zij in deze ontslagen
van het Momberschap van haar man en geadsisteerd met Jan Schutstal als haar
verkoren Momboir. Zij maken een testament op langstlevende.
Actum Gramsbergen, 29 maart 1773.
Folio 221 vo Overdracht van
ongeveer een dagwerk hooiland, genaamd de Toeslag, te Heemse, door
Jan Bolks en zijn huisvrouw Hermtien Zeinen, aan Jan Hendriks Otten
en zijn huisvrouw Egbertien Hendriks te Heemse.
Actum Hardenberg, 6 april 1773.
Folio 221 vo, 222 Huwelijkse Voorwaarden van Gerrit
van der Scheer, jongman, en Truite Reurink, jongedochter, geadsisteerd
met haar zwager Hendrik Reurink als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de
halfscheid van het bezit van de bruidegom zijn vader Lephert van der Scheer
en van wijlen zijn moeder Geertien Greve en gaan samen de huishouding voeren.
Na het overlijden van zijn vader krijgen zij het volle eigendom. In voldoening
van de erfportie van de broer van de bruidegom, genaamd Roelof van der Scheer
wordt een regeling getroffen. Na het overlijden van zijn vader krijgt hij
400 Car. guldens en het ene weefgetouw, en als hij trouwt bruidegomskleding
en een bed met toebehoren. Voorts zal de broer tot zijn trouwen en bij ziekte
en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Ook maakt het
bruidspaar een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Gerrit van der Scheer, Truitte
Ruerink, Hendrik Ruerink, Lefert van der Scheer, Fenne Lamberts en Roelof
van der Scheer.
Actum Hardenberg, 8 april 1773.
Folio 222 vo Overdracht van
vier en half dagwerken hooiland, zijnde de Halve Nijmansmaate te Holtheme,
door Jan Klinge en zijn huisvrouw Janna Odink, aan Berend Wipshaar
en zijn huisvrouw Jannegien Hendriks Timmerman te Holtheme.
Actum Hardenberg, 9 april 1773.
Folio 223 Schuldbekentenis
met hypotheekstelling door Albert Wilpshaer en zijn huisvrouw Aaltien
Harmsen en hun zoon Berend Wipshaer met zijn huisvrouw Jannegien Hendriks
Timmerman, aan Rutg. Mazier, rustend predikant van Gramsbergen, en
zijn ehevrouw Johanna Hendrina van Dijk, voor een somma van 1000 Car.
guldens. Als onderpand dient hun eigendommelijke allodiale gehele Nijmansmate,
zijnde negen dagwerken hooiland, te Holtheme.
Actum Hardenberg, 9 april 1773.
Folio 223 vo Huwelijkse Voorwaarden
van Hendrik Vassen, jongman, en Jannegien Roelofs, jongedochter,
geadsisteerd met haar vader Roelof Jansen als haar verkoren Momboir. Zij krijgen
het volle eigendom van het bezit van de bruid haar ouders Roelof Jansen en
Aaltien Jansen, mits zij de ouders de tijd van hun leven onderhouden en verzorgen
in kost, klederen en alles wat verder van node is, en daar en boven per jaar
15 guldens betalen zolang een van hun beide nog in leven is. Het bruidspaar
maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Hendrik Vasse, Jennegien
Roelofs, Roelof Yansen, Altijen Yansen, Jan Vasse en Roelof Wever.
Actum Ane, 9 april 1773.
Folio 224, 224 vo Huwelijkse Voorwaarden van Hendrik
Hulsebos, jongman, en Geertruid Ekenkarst, jongedochter, geadsisteerd
met haar oom Lubbert IJmhof als haar verkoren Momboir. Zij krijgen het volle
eigendom van het bezit van de bruidegom zijn vader Egbert Hulsebos en van
zijn overleden moeder Zwaantien Heersmink, mits zij de vader van de bruidegom
de tijd van zijn leven onderhouden en verzorgen in kost en kleding, en tot
zijn particulier gebruik geven zeven guldens en tien stuivers per jaar. In
voldoening van de erfportie van de drie zusters van de bruidegom, genaamd
Marregien-, Geesjen- en Stientjen Hulsebos, wordt een regeling getrofffen.
Voorts zal Stientjen Hulsebos tot haar trouwen en bij ziekte en ongemak in
het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Ook maakt het bruidspaar
een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Hendrik Holsebos, Geertruid
Ekenkarst de bruid, Lubbert IJmhof, Egbert Hulsebos de vader van de bruidegom,
Mergien Holsebos, Geessien Holsebos, Harmen Mansvelders en Hermen Konijgh.
Actum Hardenberg, 10 april 1773.
Folio 224 vo, 225 Huwelijkse Voorwaarden van Jannes
Haberts, jongman, en Geesjen Hulsebos, jongedochter, geadsisteerd met
haar vader Egbert Hulsebos als haar verkoren Momboir. Zij gaan inwonen bij
Harmen Mansvelders en zijn huisvrouw Geesjen Heersmink, zijnde oom en tante
van de bruid, en gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden van voornoemde
oom en tante erven zij het volle eigendom van hun bezit. De broer van de oom
van de bruid, genaamd Hendrik Mansvelders krijgt het ene weefgetouw. Het bruidspaar
maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Jannis Habers, Geessien
Holsebos, Egbert Hulsebos de vader en momber van de bruid, Hermen Mansvelders,
Geesjen Heersmink de tante van de bruid, Roelof Habers, Evert Habes, Hendrik
Holsebos en Mergien Holsebos.
Actum Hardenberg, 10 april 1773.
Folio 225 vo Huwelijkse Voorwaarden
van Evert Haberts, jongman, en Merregien Hulsebos, jongedochter,
geadsisteerd met haar vader Egbert Hulsebos als haar verkoren Momboir. Zij
krijgen het volle eigendom van het bezit van Gerrit Cuiper en zijn huisvrouw
Aaltien Haandrikman en alles wat zij na hun overlijden zullen nalaten, mits
zij Gerrit Cuiper en zijn huisvrouw Aaltien Haandrikman de tijd van hun leven
onderhouden en verzorgen in kost, kleding en wat verder van node is, en tot
hun particulier gebruik geven tien guldens per jaar, zoals dit ook bij de
Huwelijkse Voorwaarden tussen wijlen de bruidegoms broer Gerrit Haberts en
Hendrikjen Bruninks op 28 mei 1768 is beloofd en aangenomen en dus door bruidegom
en bruid bij deze nader wordt bevestigd. Ook maakt het bruidspaar een testament
op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Evert Haberts, Mergien Holsebos,
Egbert Hulsebos de vader en momber van de bruid, Gerrit Kiuper, Altjen Haandrikmans,
Roelof Habers en Engbert Reinders.
Actum Hardenberg, 17 april 1773.
Folio 226, 226 vo Huwelijkse Voorwaarden van Hendrik
Everts, jongman, en Liesabet Egberts, jongedochter, geadsisteerd met
haar vader Egbert Harmsen als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de halfscheid
van het bezit van de bruid haar vader Egbert Harmsen en van haar overleden
moeder Egbertien Derksen. De broer van de bruid, Harmen Egberts genaamd, zal
de andere halfscheid van het bezit krijgen. Waartegen de bruidegom en bruid
verplicht zijn de vader van de bruid de tijd van zijn leven te onderhouden
en verzorgen in kost en kleding en wat verder van node is, maar op het moment
dat de broer van de bruid zijn halfscheid naar zich toe trekt, zal ook hij
voor de helft het onderhoud en de verzorging moeten bekostigen. De voornoemde
broer van de bruid zal in het ouderlijk huis, zolang hij dat verkiest, door
de bruidegom en bruid moeten worden onderhouden in kost en drank, met behoorlijke
huisvesting, waartegen de bruidegom en bruid zolang zullen genieten en profiteren
van de vruchten en opkomsten van de voornoemde halfscheid van de broer van
de bruid. De voornoemde broer zal de tijd dat hij in het ouderlijk huis verblijft
voor particulier gebruik de vruchten genieten van een opgaande veenakker van
zijn halve veenplaats op ‘t Anerveen. Zolang de broer van de bruid in het
ouderlijk huis verblijft zullen de onkosten en lasten door de bruid en bruidegom
moeten worden betaald, met uitzondering van de opgenomen kapitalen die voor
de ene helft ten laste van de bruidegom en bruid en voor de andere helft ten
laste van de broer van de bruid komen. Het bruidspaar maakt ook een testament
op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Hendrijk Everts, Liesabet
Egberts de bruid, Egbert Harmsen de vader en momber van de bruid, Hermmen
Egberts, Peter Yansen, Roelef Benen, Jan Everts en Beerent van Holte.
Actum Hardenberg, 17 april 1773.
Folio 227 Overdracht van
het Erve en goed, Klinge genaamd, gelegen te Radewijk, door burgemeester
Molckenbour, in kwaliteit als gevolmachtigde van Christiaan Warner Jacob Baron
van Coeverden en zijn ehegemalinne Hendrina Jacoba Baronnesse van Coevorden
geboren Baronnesse van Raesfelt, Heer en vrouw van Den Doorn, etc., etc.,
luid procuratie voor Burgemeesteren, Schepenen en Raden van de Stad Hasselt
op 9 februari 1773, aan Jan Klinge en zijn huisvrouw Janna Odink. Jan
Odink en zijn huisvrouw hebben dit erf jaren meijerswijze bewoond en gebruikt.
Het erf is in het jaar 1772 door de Baron van Coeverden gekocht van Joachim
Baron van Bentinck tot Wolda, waarna hij het op 29 en 30 oktober 1772 aan
voornoemde Jan Klinge heeft verkocht.
Actum Hardenberg, 28 april 1773.
Folio 227 vo Schuldbekentenis met
hypotheekstelling door Jan Klinge en zijn huisvrouw Janna Odink te
Radewijk, aan Rutg. Mazier, rustend leraar van de gemeente van Gramsbergen,
en zijn ehevrouw Johanna Hendrina van Dijk, voor een somma van 3400
Car. guldens. Als onderpand dient het Erve en goed Klinge te Radewijk, aangekocht
van de Baron van Coeverden en vandaag getransporteerd, en nog vier dagwerken
hooiland, genaamd Hanekampsmaatjen, te Radewijk.
Actum Hardenberg, 28 april 1773.
Folio 228 Overdracht van
een dagwerk hooiland, gelegen in de Hakenweide omtrend het huis van Cuipers,
in de Meene, door Jan Hendrik Overmars, aan Hendrik Evertsen
Slingenberg. Het perceel is op 22 juli 1772 bij publieke verkoping aangekocht.
Actum Hardenberg, 28 april 1773.
Folio 228 vo Overdracht van
een dagwerk hooiland, zijnde de onverdeelde halfscheid van het Baakenmaatjen,
te Anerveld, door Jan Hendrik Overmars, aan Lephert Jansen en
zijn huisvrouw Geertien Jansen te Collendoornseveen.
Actum Hardenberg, 28 april 1773.
Folio 229 Huwelijkse Voorwaarden
van Teunis Hannessen, jongman, en Janna Derksen, jongedochter,
geadsisteerd met haar vader Derk Assen als haar verkoren Momboir. Ze krijgen
de halfscheid van het bezit van de bruid haar ouders Derk Assen en Christina
Derksen en na verloop van tien jaar de andere halfscheid. De bruidegom en
bruid zijn verplicht om na verloop van tien jaar de voornoemde ouders van
de bruid te verzorgen in kost, klederen en wat verder van node is, en bovendien
ieder een ducaat per jaar voor particulier gebruik te geven. Het bruidspaar
maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Teunis Hannes, Janna Derks,
Derk Assen, Christene Derks, Hannes Waterink, Annegien Berents, Jan Hannesen
en Gerrit Geertmans.
Actum Heemse, 1 mei 1773.
Folio 229 vo Overdracht van
twee dagwerken hooiland, gelegen in de Winkel, onder Gramsbergen, door
Berend Weggeman en zijn huisvrouw Fennegien Gerrits te Dalen, aan Jan
Valkman en zijn huisvrouw Geertruid Holtkamp te Gramsbergen.
Actum Hardenberg, 1 mei 1773.
Folio 230 Schuldbekentenis
met hypotheekstelling door burgemeester Barend van Borne, in kwaliteit
als gevolmachtigde van W.L. Turnbull, majoor van het eerste bataljon van het
regiment van de generaal majoor Stuart, en als gevolmachtigde van zijn ehevrouw
Johanna Margareta Turnbull geboren Sprakell, luid procuratie op de eerste
van deze maand voor Mr. H.A. Welmers, Auditeur Militair van het garnizoen
van Zutphen, met als getuigen de officieren A.J. Levingston en Selkerk Steward,
aan Hans Jacob Werndlij, ontvangen van de Stad Coevorden, en zijn ehevrouw
Joanna Klinge, voor een somma van 1000 Car. guldens. Als onderpand
dient zijn eigendommelijke Erve en goed Wolderink of Monnekemeijer te Lutten.
Actum Hardenberg, 2 mei 1773.
Folio 230 vo Overdracht van
het eigendommelijke woonhuis en gooren met daarbij een stukje turfveen beneden
het huis gelegen, staande en gelegen op ‘t Slag van ‘t Erve Benen te Anerveen,
door Roelof Coenderts en zijn huisvrouw Geesje Knoops, aan Roelof
Benen en zijn huisvrouw Evertien Carels.
Actum Hardenberg, 4 mei 1773.
Folio 231 Momberstelling.
Op de 8 mei van dit jaar is te Gramsbergen overleden Gerrit Huijsken, nadat
zijn vrouw Annegien Baarslag enige weken daarvoor is overleden was. Over de
vier nog minderjarige kinderen, genaamd Jan-, Maria-, Abraham- en Jannegien
Huijsken, worden Momboiren aangesteld betreffende erfuiting van het Ouderlijke
Goed. Momboiren worden Jan Baarslag en Hendrik Baarslag, alhier woonachtig.
Gramsbergen, 10 mei 1773.
Folio 231 Momberstelling.
Voor korte tijd geleden is alhier overleden Grietien Zalekamp, weduwe van
wijlen Alb. Jurriens. Over de twee nog minderjarige kinderen, genaamd Harmen-
en Geertruid Alberts, worden Momboiren aangesteld betreffende erfuiting van
het Ouderlijke Goed. Momboiren worden Jan Jurriens en de koster Gerrit Boerink,
de eerste oom en de tweede nabuur van de kinderen.
Gramsbergen, 10 mei 1773.
Folio 231 Verklaring. Op
8 mei van dit jaar is alhier overleden Peter Duirink, nadat zijn vrouw voor
korte tijd overleden was, en zich tot nog toe niemand voor hun erfgenamen
declareerd, zo is op heden door dit gericht ten huize van de overledenen bij
provisie toegezegeld; een kabinet boven en drie laden, als ook een kast; zijnde
in voornoemde kabinet en kast de beste effecten van de overledenen.
Gramsbergen, 10 mei 1773.
Folio 231 vo Overdracht van
het eigendommelijke aandeel in het plaatsjen Wijgmink of Boekriempje genaamd,
alsmede de Demesgaarden, groot drie a vier dagwerken hooi- of groenland, beide
gelegen te Holtheme, door burgemeester Hendrik Molckenbour, in kwaliteit
als gevolmachtigde van Christiaan Warner Jacob Baron van Coeverden en zijn
ehegemalinne Hendrina Jacoba Baronnesse van Coevorden geboren Baronnesse van
Raesfelt, Heer en vrouw van Den Doorn, etc., etc., luid procuratie voor Burgemeesteren,
Schepenen en Raden van de Stad Hasselt op 9 februari 1773, aan Hendrik
Bruggemans. Deze goederen zijn op 24 november 1772 bij publieke verkoping
door Hendrik Bruggemans aangekocht.
Actum Hardenberg, 11 mei 1773.
Folio 232 Schuldbekentenis
met hypotheekstelling door Gerrit Wijgmink en zijn schoonzoon Hendrik
Bruggemans voor zichzelf en als vader en voogd van zijn minderjarige zoon
Gerrit Jan Bruggemans, woonachtig te Holtheme, aan Jan Willem Boerrigter
en zijn huisvrouw Wibbegien Kleven, woonachtig in ‘t Laar, voor een
somma van 1300 Car. guldens. Als onderpand dienen het eigendommelijke aandeel
in het plaatsjen Wijgmink of Boekriempje genaamd, alsmede de Demesgaarden,
groot drie a vier dagwerken hooi- of groenland, beide gelegen te Holtheme.
Deze goederen zijn op heden getransporteerd.
Actum Hardenberg, 11 mei 1773.
Folio 232 vo, 233 Testament van Hermannes Kok en zijn
ehevrouw Jannegien Oeverman, woonachtig te Gramsbergen, zijnde Jannegien Oeverman
in deze ontslagen van het momberschap van haar man en bij deze geadsisteerd
met Evert Bruins als haar verkoren Momboir. Zij maken een testament op langstlevende,
in geval er geen kinderen geboren mochten worden.
Actum Heemse, 19 mei 1773.
Folio 233 Huwelijkse Voorwaarden
van Hendrik Jacobsen, jongman, en Annegien Jansen, jongedochter,
geadsisteerd met haar oom Jan Holter als haar verkoren Momboir. Zij maken
een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Hendrik Jacobsen, Annegien
Jansen, Yan Holter, Yacob Lijsen, Kunneijen Hendriks en Jannegien Harmsen
de moeder van de bruid.
Actum Hardenberg, 15 mei 1773.
Folio 233 vo Schuldbekentenis met
hypotheekstelling door Evert Haberts en zijn huisvrouw Merregien Holsebos,
woonachtig op ‘t Witte Kuipers te Holtheme, aan Engbert Meijlink te
Holtheme, voor een somma van 1500 Car. guldens. Als onderpand dienen
het eigendommelijke woonhuis met daarachter gelegen gooren en de daarvoor
gelegen koeweide, alsmede nog vier stukken land, alles gelegen te Holtheme.
Actum Hardenberg, 20 mei 1773.
Folio 234 Schuldbekentenis
met hypotheekstelling door Jan Snijders en zijn huisvrouw Hadewig Gerrits,
woonachtig te Radewijk, aan Gerrit Venebrugge en zijn ehevrouw Gesina
Noorink, woonachtig op de Bold, voor een somma van 1000 Car. guldens.
Als onderpand dienen zijn camp zaailand, genaamd het Nijeland, met de daaraan
gelegen vier dagwerken hooiland, het Nije genaamd, alles gelegen te Radewijk.
Actum Hardenberg, 20 mei 1773.
Folio 234 vo Testament van Jannegien
Hendriks, weduwe van wijlen Jan van Ringe, in deze geadsisteerd met Jan Boerink
Merjenberg als verkoren Momboir. Zij legateert aan haar neef Hendrik Harmsen
een somma van 600 Car. guldens. Zij legateert aan Geesjen Tangenberg, huisvrouw
van Hendrik van der Hulst, twee dagwerken hooiland of een gerecht derde part
van haar hooiland in het Hoogeland. Zij legateert aan Geesjen van der Hulst,
dochter van voornoemde Hendrik van der Hulst, haar damaster rok, twee bonte
katoenen schorteldoeken en een bijbel met zilveren haken. Tot haar enige en
universele erfgename, met uitzondering van het bovenstaande, benoemt zij haar
nicht Janna Arends, dochter van Jan Arends en Mina Maria van Ringe, mits zij
elk jaar aan de testatrice gedurende tijd van haar leven uitkeert en betaalt
een somma van 16 Car. guldens.
Actum Gramsbergen, 24 mei 1773.
Folio 235 Schuldbekentenis
met hypotheekstelling door Lucretia Kwant, weduwe van wijlen Albert
Schutstal, en haar kinderen Jan Schutstal, Margaretha Schutstal en Hillebrand
Schutstal, koopman te Zwolle, en dan nog Derk Odink, in kwaliteit als gevolmachtigde
van Diderica ten Noever, huisvrouw van voornoemde Hillebrand Schutstal, luid
procuratie voor Burgemeesteren, Schepenen en Raden van de Stad Zwolle op 30
mei 1772, zijnde voornoemde Lucretia Kwant en Margareta Schutstal indeze geadsisteerd
met Derk Odink als hun verkoren Momboir, aan Hendrik Timmerman te Zwolle,
voor een somma van 1000 Car. guldens. Als onderpand dienen drie stukken
zaailand ter grootte van tien schepel gezaaid, gelegen op de Ooster Es, en
een stuk zaailand op Schutstalskamp bij de Oldenhof, alles gelegen onder Gramsbergen.
Actum Gramsbergen, 30 mei 1773.
Folio 235 vo Testamentaire dispositie.
Voor het gericht zijn verschenen Zwaantien Boerink, weduwe van wijlen Jan
Bosch, in deze geadsisteerd met J.B. Merjenberg als haar verkoren Momboir,
alsmede Hendrik Bosch en zijn ehevrouw Hendrikjen Bosch. Zij tonen aan de
Schout een gesloten testamentaire dispositie van wijlen Jan Bosch en voornoemde
Zwaantien Boerink van de dato 30 oktober 1761, waarna zij de schout verzoeken,
nadat hij de zegels en couvert bestudeerd en in orde bevonden heeft, deze
te mogen openen en lezen. De akte heeft de hieronder volgende inhoud.
Actum op de Oldenhof onder Gramsbergen, 2 juni 1773.
Folio 235 vo t/m 236 vo Testament. Voor het gericht
zijn verschenen Jan Bosch en Zwaantjen Boerink, zijnde zij in deze geadsisteerd
met Klaas Seijnen als haar verkoren Momboir. Zij hebben hun testament op couvert
vastgelegt en verzoeken de Schout deze te confirmeren en te approberen zoals
doende bij Landrecht. Het couvert, gezegeld met zes zegels, heeft de volgende
inhoud. Jan Bosch en Zwaantjen Boerink, zijnde zij in deze geadsisteerd met
Klaas Seijnen als haar verkoren Momboir, hebben besloten dat het couvert geopend
moet worden na het overlijden van een van hun beiden. Zij legateren aan de
kinderen van hun zwager Hendrik Bosch en zuster Hendrikjen Bosch de windmolen
met het recht van dien, staande te Gramsbergen, alsmede het woonhuis en hof
daarbij gelegen op de Oldenhof onder Gramsbergen. De voornoemde kinderen moeten
voor dit legaat uitkeren en betalen aan de nagenoemde erfgenamen tezamen een
somma 1000 Car. guldens. Zij legateren aan de Armen van Gramsbergen en de
Armen van Hardenberg ieder een somma van 100 Car. guldens. Jan Bosch benoemt
tot zijn enige en universele erfgename zijn zuster Hendrikjen Bosch, getrouwd
aan Hendrik Bosch, wonende te Ommen en bij vooroverlijden hun kinderen. Zwaantjen
Boerink legateert aan haar neef Gerrit Boerink een somma van 600 Car. guldens,
en bij zijn vooroverlijden aan zijn kinderen. Verder legateert zij aan haar
nicht Zwaantjen Boerink een somma van 300 Car. guldens. Zwaantjen benoemt
tot haar enige en universele erfgenamen haar drie nichten, genaamd Lubberta
Boerink huisvrouw van Roelof Bosch, Geertruid Boerink huisvrouw van Berend
Nijman, en Janna Boerink huisvrouw van Jan Boerink Merienberg, of bij vooroverlijden
van een of meer van hun, hun kinderen in de moeders plaats bij representatie.
Wat betreft de Leengoederen, zullen de testateurs de Leenheer om goedkeuring
van deze beschikking verzoeken.
Actum op de Oldenhof onder Gramsbergen, 30 oktober 1761.
Folio 236 vo, 237 Beschikking van de Leenheer betreffende
het testament van Jan Bosch en Zwaantjen Boerink. Voor de Luitenant Stadhouder
van de Lheenen, Berent Henrik Bentinck tot Schoonheeten, Dingwaerder, en voor
de mannen van Lenen, genaamd Derck Bentinck tot Diepenheim en Harmen Assinck,
verschenen Jan Bos, mulder te Gramsbergen, en Swaantjen Boerink, verzoekende
om toestemming van het genoemde in hun testament over het Erve Brinkhuis te
Hardenberg in de buurtschap Lutten, zijnde tweelheenig, hetwelk met mannen
van Lheene in overweging genomen zijnde, toegestaan is.
25 juli 1768.
Folio 237 vo, 238 Huwelijkse Voorwaarden van Egbert
Hendriksen, jongman, en Jannegien Jansen, jongedochter, geadsisteerd
met haar broer Jan Gebben als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de halfscheid
van het bezit van de bruidegom zijn vader en stiefmoeder Hendrik Regtuit en
Jannegien Jansen en gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden van
voornoemde vader en stiefmoeder krijgen zij het volle eigendom. In voldoening
van de erfportie van de twee volle broers en drie volle zusters van de bruidegom,
genaamd Berend-, Hendrik-, Geertien-, Clasina- en Harmtien Hendriks, en in
voldoening van de erfportie van de drie halve broers en een halve zuster van
de bruidegom, genaamd Harmen-, Jan-, Derk- en Lubbegien Hendriks, wordt een
regeling getroffen, zij krijgen ieder zes Car. guldens. Maar de voornoemde
vader en stiefmoeder van de bruidegom behouden de tijd van hun leven voor
zichzelf het Erfgoed dat zij van haar tante Jannegien Arend te Zwolle mochten
verkrijgen. Na het overlijden zal dit Erfgoed van de vader en stiefmoeder
in tien parten verdeeld worden, twee parten aan de bruidegom, en aan zijn
voornoemde volle en halve broers en zusters ieder een part. Voorts zullen
de volle en halve broers en zusters van de bruidegom tot hun trouwen en bij
ziekten en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Het
bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Egbert Henderk, Jannegien
Jansen de bruid, Hendrik Regtuit, Jannegien Jansen de stiefmoeder van de bruidegom,
Yan Gebben, Gerrijt Hendrijks, Beerent Snider, Hannis Koerrs, Hendrijk Hendrijksen,
Harmtien Hendriks, Jan Schipper en Claas Wermink.
Actum Hardenberg, 5 juni 1773.
Folio 238 vo Schuldbekentenis met
hypotheekstelling door Albert Lamberts en zijn huisvrouw Geertjen Kremers,
woonachtig te Hardenberg, aan Albert Derksen op ‘t Heemserveen, voor
een somma van 150 Car. guldens. Als onderpand dient een half dagwerk jooiland
op de Hanerik te Holtheme, wordende mandelig gehooid met Jannes Zwiese en
meer anderen. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 5 mei 1785 is afgelost.
Actum Hardenberg, 6 juni 1773.
Folio 239 Schuldbekentenis
met hypotheekstelling door Gerrit Kwant en zijn huisvrouw Berendjen
Egberts te Holtheme, aan H. Pinguele en zijn ehevrouw G. Baerselman,
voor een somma van 1500 guldens. Als onderpand dienen de volgende landerijen,
twee dagwerken hooiland in ‘t Rietgoor, twee dagwerken hooiland in de Clockhorstmaate,
twee derde part van een dagwerk hooiland in ‘t Verbruide Land, drie stukken
zaailand achter Plak Esch, en een stuk zaailand op Plak Esch, alles gelegen
te Holtheme. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 1 mei 1779 is afgelost.
Actum Hardenberg, 8 juni 1773.
Folio 239 vo Momberstelling door
Gerrit Heersmink, weduwenaar van wijlen Zwaantien Haberts, woonachtig te Gramsbergen.
Hij is voornemens in het huwelijk te treden met Janna van Vaessen. Hij stelt
Momboiren aan over zijn drie onmondige kinderen uit zijn vorige huwelijk,
genaamd Zwaantien-, Hendrikjen- en Jan Heersmink, betreffende erfuiting van
het Moederlijke Goed. Momboiren worden Gerrit Benen en Jan Veldink, de eerste
neef en de tweede oom van de kinderen.
Actum Collendoorn, 12 juni 1773.
Folio 239 vo, 240 Huwelijkse Voorwaarden van Gerrit
Heersmink, weduwenaar van wijlen Zwaantien Haberts, en Janna van Vaessen,
jongedochter, geadsisteerd met haar broer Gerrit van Vaessen als haar verkoren
Momboir. De kinderen uit het huwelijk van Gerrit Heersmink en wijlen Zwaantien
Haberts, genaamd Zwaantien-, Hendrikjen- en Jan Heersmink, krijgen in voldoening
van hun erfportie van het Moederlijke Goed als ze vijfentwintig jaar oud zijn
of als ze eerder komen te trouwen ieder van hun een somma van 20 guldens,
en krijgen samen de kleding van hun overleden moeder die voor bederf bewaard
kunnen worden. Ook zal een van de kinderen in mogen trouwen naar voorkeur
van het bruidspaar, mits er behoorlijke uitkering aan de overige kinderen
gedaan zal worden. De kinderen worden erfgenamen, samen met de eventueel nog
te geboren kinderen uit dit huwelijk.
De akte wordt ondertekend door Gerrit Heerspenk, Janna
van Vaessen, Gerrit van Vaessen, Gerrit Benen, Ian Veldink, Beerent Kliejans
en Hermen Pootmans.
Actum Hardenberg, 12 juni 1773.
Folio 240 vo Borgstelling door
Reinder Hekman te Ane. Hij verklaart ten behoeve van de Diaconie van Hardenberg
zich borg te stellen voor zijn nicht Geertien Hendriks, huisvrouw van Jan
Santman die soldaat is onder ‘t eerste bataljon van Aeronius, nu woonachtig
of haar met der woon willende nederzetten op het Plaatsje van Hend. Bijleveld
te Ane, zodat zijn nicht of haar kinderen binnen de tijd van zes jaar niet
zal komen tot laste van de Diaconie of Armenstaat van Hardenberg. Dit ingevolge
van de publicatie van de Ridderschap en Steden, de Staten van deze Provincie
van de dato 3 maart 1767.
Actum Hardenberg, 21 juni 1773.
Folio 240 vo, 241 Momberstelling van Fennegien Jansen,
weduwe van wijlen Hendrik Geertsen, zijnde in deze geadsisteerd met haar stiefvader
Gerrit Schonekamp als haar verkoren Momboir. Zij is voornemens in het huwelijk
te treden met Gerrit Scholten. Zij stelt Momboiren aan over haar vijf minderjarige
kinderen uit haar vorige huwelijk, genaamd Harmen-, Hillegien-, Stientien-,
Hendrikjen- en Geertien Hendriks, betreffende erfuiting van het Vaderlijke
Goed. Momboiren worden Albertus Schonekamp en Klaas Grimmerink, de eerste
oom en de tweede neef van de kinderen.
Hardenberg, 22 juli 1773.
Folio 241, 241 vo Huwelijkse Voorwaarden van Gerrit
Scholten, jongman, en Fennegien Jansen, weduwe van wijlen Hendrik Geertsen,
geadsisteerd met haar stiefvader Gerrit Schonekamp als haar verkoren Momboir.
De vijf voorkinderen van de bruid en haar overleden man, genaamd Harmen-,
Hillegien-, Stientien-, Hendrikjen- en Geertien Hendriks, krijgen in voldoening
van hun vaderlijke nalatenschap wanneer zij 25 jaar zijn of als zij eerder
mochten trouwen ieder een somma van 25 Car. guldens. Een van de kinderen zal
te zijner tijd mogen introuwen, mits de andere kinderen een behoorlijke vergoeding
krijgen. De kinderen worden erfgenaam, samen met de eventueel nog te geboren
kinderen uit dit huwelijk.
De akte wordt ondertekend door Gerrit Scholten de bruidegom,
Fengijen Yansen, Gerrit Schonekamp de stiefvader en momber van de bruid, Albertus
Schonekamp, Klaas Grimmerink en Jan Scholte.
Actum Hardenberg, 22 juli 1773.
Folio 242 Schuldbekentenis
met hypotheekstelling door de Heer Secr. B.G. Kramer voor zichzelf
en namens de kinderen van wijlen zijn broer Jan Kramer, verder Juffrouw F.H.
Kramer, huisvrouw van Proc. J.W. Baerselman, voor haarzelf en als gevolmachtigde
van haar voornoemde eheman, luid procuratie voor het Scholtengericht van Hellendoorn
op 2 maart 1772, zijnde zij in deze geadsisteerd met haar voornoemde broer
B.G. Kramer als haar verkoren Momboir, wegens door hun wijlen moeder Hermina
van Borne weduwe Kramer opgenomen penningen, aan de erfgenamen van
wijlen Hermannus l’Empereur en zijn ehevrouw Judith Bartelink, voor
een somma van 500 Car. guldens. Als onderpand dient de eigendommelijke of
gedeelde halfscheid van de Katerstede de Blaauwenkamp te Baalder. De kantlijn
vermeldt dat het bedrag op 17 november 1790 is afgelost.
Actum Hardenberg, 16 augustus 1773.
Folio 242 vo Testament van Jan
Jansen Leuvelink. Hij benoemt zijn broer Derk Jan Grotebuil, of bij zijn vooroverlijden
zijn kinderen, tot zijn enige en universele erfgenaam. Ten opzichte van het
Bartelinks Campje, groot ongeveer een mudde gezaaid, gelegen bij of omtrent
het Huis van Jannes Schultink te Ane, oorspronkelijk horende bij het Hofhorige
Erve en goed Bartholdink, zal de testator van de Heer Hofrichter van Salland
de nodige toestemming verzoeken.
Actum Heemse, 28 augustus 1773.
Folio 243, 243 vo Huwelijkse Voorwaarden van Jan
Haandrikman, jongman, en Geesjen Kamphuis, jongedochter, geadsisteerd
met haar vader Berend Kamphuis als haar verkoren Momboir. Zij zullen na het
overlijden van ouders van de bruidegom Evert Haandrikman en Geesjen Stevens
het volle eigendom krijgen van hun bezit. In voldoening van de erfportie van
de twee broers en zuster van de bruidegom, genaamd Steven-, Evert- en Jannegien
Haandrikman de huisvrouw van Frerik Verver, wordt een regeling getroffen.
Zij zullen ieder een somma van 1000 Car. guldens krijgen, als een van de ouders
overleden is krijgen ze de ene helft van de 1000 Car. guldens en na het overlijden
van beide ouders de andere helft. Mochten de broers eerder trouwen dan de
ouders overleden zijn, dan krijgen zij op dat moment 300 Car. guldens en later
de rest. Verder zullen de twee broers als zij komen te trouwen ontvangen behoorlijke
bruidegomskleding, een bed met toebehoren, een paard en een koebeest. De zuster
zal uit de ouderlijke boedel nog profiteren een paard, en na het overlijden
van de moeder haar nagelaten linnen en wollen kleding. Voorts zullen de broers
van de bruidegom tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen
blijven wonen en verzorgd worden. Het bruidspaar maakt ook een testament op
langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Jan Haandrikman, Gesijen
Kamphuis, Evert Haanderikman, Geesjen Stevens de moeder van de bruidegom,
Berent Kamphuis, Evert Haandrikman de broer van de bruidegom, Frerick Verver,
Jannegien Haandrikman de huisvrouw van Frerik Verver, Evert van der Scheer
en Jan Schonekamp.
Actum Hardenberg, 3 september 1773.
Folio 243 vo Momberstelling. Voor
weinige dagen geleden zijn binnen Gramsbergen overleden Jan Kleinties en zijn
huisvrouw Annegien Gerberts. Over hun nagelaten minderjarige dochter, genaamd
Janna Kleinties, worden Momboiren aangesteld betreffende erfuiting van het
Ouderlijke Goed. Momboiren worden Wolter Gerberts en Hend. van der Hulst,
de eerste oom en de tweede neef van het kind.
Hardenberg, 4 september 1773.
Folio 244 Schuldbekentenis
met hypotheekstelling door Gerrit Kuipers en zijn huisvrouw Aaltjen
Bonselaer in het Laar, aan Gerrit Onstee en zijn huisvrouw Hillegien
Bonink te Coevorden, voor een somma van 266 Car. guldens. Als onderpand
dienen twee stukken hoog en laag zaailand van drie mudden land, genaamd het
Costersland, gelegen op de Holhorst te holtheme.
Actum Hardenberg, 6 september 1773.
Folio 244 vo Momberstelling. Voor
korte tijd geleden zijn te Gramsbergen overleden Harmen Pootman en zijn huisvrouw
Janna Hendriks. Over de nagelaten drie minderjarige kinderen, genaamd Gerrit-,
Geertruid- en Zwaantien Pootman, worden Momboiren aangesteld betreffende het
Ouderlijke Goed. Momboiren worden Geert Kok en Gerrit Benen, beide neven van
de kinderen.
Gramsbergen, 11 september 1773.
Folio 244 vo, 245 Momberstelling door Fennegien Truin,
weduwe van wijlen Berend van den Hof, zijnde in deze geadsisteerd met haar
vader Willem Truin als haar verkoren Momboir. Zij is voornemens in het huwelijk
te treden met Jan Assen. Zij stelt Momboiren aan over haar drie nog minderjarige
kinderen, genaamd Geertruid-, Jannegien- en Hermina van den Hof, betreffende
erfuiting van het Vaderlijke Goed. Momboiren worden Roelof Assen op ‘t Geertman
en Albert Bartels, beide neven van de kinderen.
Hardenberg, 17 september 1773.
Folio 245, 245 vo Huwelijkse Voorwaarden van Jan
Assen, jongman, en Fennegien Truin, weduwe van wijlen Berend van den
Hof, geadsisteerd met haar vader Willem Truin als haar verkoren Momboir. De
drie kinderen van de bruid en haar overleden man, genaamd Geertruid-, Jannegien-
en Hermina van den Hof, krijgen in voldoening van hun vaders nalatenschap
als zij 25 jaar oud zijn of als zij eerder komen te trouwen ieder een somma
van 60 Car. guldens, en nog bij hun trouwen een ordentelijk uitzet van bruidskleding
en beddegoed. Verder zal een van de kinderen naar keure van het bruidspaar
mogen introuwen, mits de andere kinderen een behoorlijke vergoeding krijgen.
De kinderen worden erfgenamen, samen met de eventueel uit dit huwelijk te
geboren kinderen. Ter verzekering van hetgeen de voornoemde kinderen zullen
krijgen van hun vaders nalatenschap, wil het bruidspaar hieraan een onderpand
of hypotheek verbinden, zijnde twee stukken zaailand op ‘t Hemerot onder Gramsbergen.
De akte wordt ondertekend door Jan Asse, Fennegien Truin
de bruid, Willem Truin de vader en momber van de bruid, Roelof Asse, Albert
Bertelst en Yannegyen van den Hof.
Actum Hardenberg, 17 september 1773.
Folio 245 vo Momberstelling. Op
de 11e van deze maand zijn Momboiren aangesteld over de nagelaten
kinderen van wijlen Harmen Pootman en Janna Hendriks, te weten Geert Kok en
Gerrit Benen. Nu is Gerrit Benen op de 20e van deze maand overleden
en dient in zijn plaats een nieuwe Momboir te worden aangesteld. De nieuwe
Momboir is geworden Gerrit Heerspink, een aangetrouwde neef van de kinderen.
Hardenberg, 24 september 1773.
Folio 246 Momberstelling.
op de 20e van deze maand is binnen Gramsbergen overleden Gerrit
Benen, nadat zijn vrouw Lammegien Reinders reeds voor een geruime tijd overleden
was. Over de nagelaten twee nog minderjarige kinderen, genaamd Jan Benen en
Grietien Benen, worden Momboiren aangesteld betreffende het Ouderlijke Goed.
Momboiren worden Roelof Reinders en Jan Boerink Merjenberg, de eerste oom
en de tweede aangetrouwde neef van de kinderen.
Hardenberg, 24 september 1773.
Folio 246, 246 vo Testament van Hendrik Everts en zijn
huisvrouw Hendrikjen Reinders, zijnde zij in deze van het Momberschap van
haar man ontslagen en in deze geadsisteerd met Klaas Stevens als haar verkoren
Momboir. Zij legateren aan hun nicht Everdina Harsevoord, dochter van Gerrit
Harsevoord, een somma van 50 Car. guldens. Zij maken een testament op langstlevende.
Actum Baalder, 24 september 1773.
Folio 247, 247 vo Huwelijkse Voorwaarden van Gerrit
van der Hulst, jongman en Truite Alberts, jongedochter, geadsisteerd
met haar vader Albert Lucas als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de halfscheid
van het bezit van de bruidegom zijn vader Jan van der Hulst en van zijn overleden
moeder Fennegien Weggebakker en gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden
van de vader van de bruidegom krijgen zij het volle eigendom. In voldoening
van de erfportie van de broer van de bruidegom, genaamd Hendrik van der Hulst,
wordt een regeling getroffen. De voornoemde broer krijgt na het overlijden
van de vader of als hij eerder komt te trouwen een somma van 100 Car. guldens,
en dan nog als hij komt te trouwen een behoorlijk bruidegomskleed, van zijn
overleden moeder de bijbel met zilver beslag en de kist. Voorts zal de broer
van de bruidegom tot zijn trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen
blijven wonen en verzorgd worden. Het bruidspaar maakt ook een testament op
langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Gerrit van der Hulst, Truitte
Alberts, Jan van der Huls, Albert Luckas, Grijetijn Hendrijks, Jan Wegbaker,
Jan Baarslags, Wersse Levengraven en Peter van der Hulst.
Actum Hardenberg, 25 september 1773.
Folio 248 Overdracht van
een veenakker en het recht van turf en plaggensteken in de Holthoner of Scheerse
Markte, bij ‘t Erve de Kleine Scheer behorende, door Joachim van Bentinck,
Heer van ‘t Wolda etc., etc., aan Evert van der Scheer en zijn huisvrouw
Geertien Lamberts, woonachtig op de Kleine Scheer.
Actum Hardenberg, 30 september 1773.
Folio 248 vo, 249 Huwelijkse Voorwaarden van Lubbert
Berends, jongman, en Egbertien Derksen, jongedochter, geadsisteerd
met haar vader Derk Hendriksen als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de halfscheid
van het bezit van de bruidegom zijn vader Berend Lubberts en van zijn overleden
moeder Harmtien Coenderts en gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden
van zijn vader krijgen zij het volle eigendom. In voldoening van de erfportie
van de twee zusters van de bruidegom, genaamd Hendrikjen-, Geesje- en Lubbegien
Berends, wordt een regeling getroffen. de eerste twee krijgen als zij gaan
trouwen beide een zwart jak, een schort en een schorteldoek, de derde krijgt
bij haar trouwen een onder- en overbed, een peluw en twee kussens. De beide
getrouwde zusters van de bruidegom, genaamd Jannegien Berends huisvrouw van
Matthijs Speelman, en Hendrikjen Berends huisvrouw van Wigbold Kobes, zullen
wat betreft de erfportie niets meer kunnen of mogen vorderen, zij hebben dit
al genoten. Voorts zullen de ongetrouwde zusters van de bruidegom tot hun
trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd
worden. Het bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Lubbert Berents, Egbertijn
Derksen, Berent Lubberts, Derck Hendrijckz en Wijgbelt Kobes.
Actum Hardenberg, 9 oktober 1773.
Folio 249 t/m 250 vo Testamentswijziging door
Juffer Catharina Elisabet van Vos, woonachtig in ‘t Laar, in deze geadsisteerd
met de Heer F. H. Kirberen als haar verkoren Momboir. Dewelke verklaarde,
dat zij uit bijzondere haar mouverende en nog mede uit onder benoemde redenen
te rade was geworden, om de, met haar beide zusters in de maand mei 1763 te
Coevorden onderling gemaakte, en vervolgens te Emmelenkamp, en op 17 mei 1763
voor dit Gericht van Hardenberg geconfirmeerde, testamentaire dispositie bij
deze te declareren en voor verouderd te verklaren en te willen veranderen.
Zij verklaart alle met haar voornoemde zusters, genaamd Beatrix Petronella-
en Johanna Francisca Willemina van Vos, samen gemaakte testamenten voor nietig,
op het testament van mei 1763 te Coevorden na, die zij wil veranderen. In
dit testament kan uit een aantal woorden ten onrechte de conclusie getrokken
worden dat haar zuster J.F.W. van Vos, die naar alle waarschijnlijkheid de
langstlevende van hun zal zijn, vrij zal kunnen beschikken over al haar bezittingen.
Om dit te veranderen wil zij het voornoemde testament wijzigen.
Actum Hardenberg, 13 oktober 1773.
Folio 251, 251 vo Huwelijkse Voorwaarden van Reinder
Hendriksen, jongman, en Geertien Evertsen, jongedochter, geadsisteerd
met haar vader Evert Monnekemeijer als haar verkoren Momboir. Zij krijgen
de halfscheid van het bezit van de bruidegom zijn stiefvader Jan Hekman en
zijn overleden moeder Aaltien Wolters en gaan samen de huishouding voeren.
Na het overlijden van de stiefvader van de bruidegom krijgen zij het volle
eigendom. In voldoening van de erfportie van de volle en halve broers en zusters
van de bruidegom, genaamd wijlen Jan Hendriks, Hendrik Hendriks, Hendrik Jansen,
Fennegien Jansen en Geesjen Jansen, wordt de volgende regeling getroffen.
Aan de kinderen van wijlen Jan Hendriks 210 Car. guldens, aan Hendrik Hendriks
210 Car. guldens en als hij komt te trouwen bruidegomskleding en een koe,
aan Hendrik Jansen 210 Car. guldens, aan Fennegien Jansen huisvrouw van Hendrik
Jansen 210 Car. guldens, en aan Geesjen Jansen 210 Car. guldens en als zij
komt te trouwen bruidskleding, een bed met toebehoren, een kist en een koe.
Het voormelde moet door het bruidspaar binnen een half jaar voor de ene helft,
en na het overlijden van de steifvader Jan Hekman voor de andere helft uitgekeerd
worden. De broer van de bruidegom, genaamd Hendrik Hendriks, houdt voor zich
in eigendom zijn weefkamer, aan zijn ouderlijk huis staande, en zal zolang
hij ongetrouwd is in het ouderlijk huis mogen blijven wonen en verzorgd worden.
Het bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Reinder Hendriksen de bruidegom,
Geertien Evertsen, Jan Hekman de stiefvader van de bruidegom, Evert Munkemeier,
Hadewig Jansen, Jan Reinink, Hendrik Jansen, Fennegien Jansen, Fennegien Hendriksen,
Hendrik Hendriksen, Hendrik Jansen en Geesjen Jansen.
Actum Hardenberg, 16 oktober 1773.
Folio 252 Momberstelling
door Jan Hendriks, weduwenaar van wijlen Wibbegien Derksen. Hij is voornemens
in het huwelijk te treden met Jannegien Engberts. Hij stelt Momboiren aan
over zijn twee nog minderjarige kinderen uit zijn vorige huwelijk, genaamd
Derk- en Hendrik Jansen, betrefffende erfuiting van het Moederlijke Goed.
Momboiren worden Geert Grendelman en Jan van Aans, beide omen van de kinderen.
Hardenberg, 30 oktober 1773.
Folio 252, 252 vo Huwelijkse Voorwaarden van Jan
Hendriks, weduwenaar van wijlen Wibbegien Derksen, en Jannegien Engberts,
jongedochter, geadsisteerd met haar vader Engbert Kleinties als haar verkoren
Momboir. De kinderen van de bruidegom en wijlen Wibbegien Derksen, genaamd
Derk- en Hendrik Jansen, krijgen in voldoening van hun moeders nalatenschap
moeders kist en kleding, zowel van linnen als van wollen, uitgezonderd moeders
zwart jak, schort, schorteldoek en kapperwaar, waarvoor het bruidspaar aan
de kinderen moet betalen een somma van 17 guldens. De kinderen worden erfgenaam,
samen met de eventueel uit dit huwelijk te geboren kinderen.
De akte wordt ondertekend door Jan Hendrijks, Jennegien
Engbersen, Engbert Kleinties de vader en momber van de bruid, Gertien Hendriksen,
Jannegien Grendelman de moeder van de bruidegom, Geert Grendelman, Jan Vannaes
en Derk Henderks.
Actum Hardenberg, 30 oktober 1773.
Folio 253 Momberstelling
van Jan Hendriks, weduwenaar van wijlen Hendrikjen Gerrits, woonachtig op
‘t Erve Welink te Diffelen. Hij is voornemens in het huwelijk te treden met
Harmina Martens. Hij stelt Momboiren aan over zijn drie nog minderjarige kinderen
uit zijn vorige huwelijk, genaamd Lubbegien-, Maria- en Gerridina Jansen,
betreffende erfuiting van het Moederlijke Goed. Momboiren worden Derk Hendriks
en Hend. Bogtman, de eerste neef en de tweede grootvader van de kinderen.
Hardenberg, 13 november 1773.
Folio 253, 253 vo Huwelijkse Voorwaarden van Jan
Hendriks, weduwenaar van wijlen Hendrikjen Gerrits, en Harmina Martens,
jongedochter, geadsisteerd met haar neef Egbert Nymeijer als haar verkoren
Momboir. De drie kinderen van de bruidegom en wijlen Hendrikjen Gerrits, genaamd
Lubbegien-, Maria- en Gerridina Jansen, krijgen in voldoening van hun moeders
nalatenschap ieder 6 guldens en samen hun overleden moeders kleding, zilveren
beugels en ‘t Nieuwe Testament met zilveren krappen, en verder alle drie als
zij 12 jaar zijn, en door hun onderhouden zolang zij thuis zijn, een schaap
waarvan zij de inkomsten zullen genieten. De kinderen worden erfgenamen, samen
met de eventueel uit dit huwelijk te geboren kinderen.
De akte wordt ondertekend door Yan Hedrijks, Harmina Martens,
Egberts Nijemeijer, Hendrijk Bogtman en Derck Hendriks.
Actum Hardenberg, 13 november 1773.
Folio 254 Schuldbekentenis
met hypotheekstelling door Hendrik Berends, woonachtig op ‘t Erve Den
Hof of Wolters te Lutten, voor zichzelf en als vader en voogd van zijn minderjarige
kinderen, voor een somma van 4000 Car. guldens met de rente vandien,
als hij tot betaling van ‘t Erve Den Hof of Wolters te Lutten heeft opgenomen
van Heer R.B.R. Graaf van Rechteren, Heer van Gramsbergen etc., etc.
Als onderpand dienen twee dagwerken hooiland in ‘t Nijeland en twee dagwerken
hooiland bij ‘t Hengsermeer,beide te Ane gelegen. De kantlijn vermeldt dat
het bedrag op 14 december 1780 is afgelost.
Actum Hardenberg, 22 november 1773.
Folio 254 vo Schuldbekentenis met
hypotheekstelling door Barend van Borne, burgemeester van Hardenberg,
in kwaliteit als gevolmachtigde van Heer J.H. Baron van Coeverden, Heer van
‘t Wegdam, en zijn ehegemalinne Allegonda Isabella Baronnesse van Coeverden
geboren van Raesfelt, luid procuratie voor de Heer J.H. Muiderman, Richter
van Diepenheim en keurnoten op 2e van deze maand, aan Herm.
Hubert te Zwolle, voor een somma van 1200 Car. guldens. Als onderpand
dient zijn aandeel in het goed De Scheer, in het Gericht Hardenberg gelegen,
met het aandeel in de vruchten, pachten en opkomsten van dien. De kantlijn
vermeldt dat het bedrag op 4 oktober 1802 is afgelost.
Actum Hardenberg, 6 december 1773.
Folio 255 Schuldbekentenis
met hypotheekstelling door Barend van Borne, burgemeester van Hardenberg,
in kwaliteit als gevolmachtigde van Heer J.H. Baron van Coeverden, Heer van
‘t Wegdam, en zijn ehegemalinne Allegonda Isabella Baronnesse van Coeverden
geboren van Raesfelt, luid procuratie voor de Heer J.H. Muiderman, Richter
van Diepenheim en keurnoten op 2e van deze maand, aan Dr.
R. Sandberg te Zwolle, voor een somma van 600 Car. guldens. Als onderpand
dient zijn aandeel in het goed De Scheer, in het Gericht Hardenberg gelegen,
met het aandeel in de vruchten, pachten en opkomsten van dien. De kantlijn
vermeldt dat het bedrag op 6 februari 1801 is afgelost.
Actum Hardenberg, 6 december 1773.
Folio 255 vo Schuldbekentenis met
hypotheekstelling door Barend van Borne, burgemeester van Hardenberg,
in kwaliteit als gevolmachtigde van Heer J.H. Baron van Coeverden, Heer van
‘t Wegdam, en zijn ehegemalinne Allegonda Isabella Baronnesse van Coeverden
geboren van Raesfelt, luid procuratie voor de Heer J.H. Muiderman, Richter
van Diepenheim en keurnoten op 2e van deze maand, aan Proc.
Herm. Rattinck te Haaksbergen, voor een somma van 525 Car. guldens.
Als onderpand dient zijn aandeel in het goed De Scheer, in het Gericht Hardenberg
gelegen, met het aandeel in de vruchten, pachten en opkomsten van dien. De
kantlijn vermeldt dat het bedrag op 29 mei 1802 is afgelost.
Actum Hardenberg, 6 december 1773.
Folio 256, 256 vo Volmachtstelling door de Heer J.H. Baron
van Coeverden, Heer van ‘t Wegdam, en zijn ehegemalinne Allegonda Isabella
Baronnesse van Coeverden geboren van Raesfelt, aan Barend van Borne, burgemeester
van Hardenberg, voor het repeteren van de schuldbekentenis met hypotheekstelling
in de drie voorgaande akten, waarin het aandeel van de voornoemde Baron in
het goed De Scheer in het Gericht Hardenberg als onderpand gebruikt wordt.
Diepenheim, 2 december 1773.
Folio 256 vo, 257 Schuldbekentenis met hypotheekstelling
door Hendrik Rolleman voor zichzelf en als vader en voogd van zijn
minderjarige kinderen, aan Albert Berends, voor een somma van
100 Car. guldens. Als onderpand dient een dagwerk hooiland bij zijn woonhuis
en een half mudde zaailand bij Nijmeijers schapeschot, beide te Diffelen gelegen.
Actum Hardenberg, 6 januari 1774.
Folio 257 Momberstelling.
Voor enige tijd is te Ane overleden Klaas Nijland, nadat zijn vrouw Geesje
Zeinen reeds te voren overleden was. Over de nagelaten minderjarige dochter,
genaamd Aaltien Klaassen, worden Momboiren aangesteld betreffende erfuiting
van het Ouderlijke Goed. Momboiren worden Jan Tielen en Hendrik Reinders.
Hardenberg, 8 januari 1774
Folio 257, 257 vo Huwelijkse Voorwaarden van Derk
Hannessen, jongman, en Geertien Klaassen, jongedochter, geadsisteerd
met Jan Tielen als haar verkoren Momboir. Zij krijgen het volle eigendom van
het bezit van de bruid haar overleden ouders wijlen Klaas Nijland en wijlen
Geesjen Zeinen, mits bruidegom en bruid ook alle schulden en lasten van de
boedel betalen. In voldoening van de erfportie van de zuster van de bruid,
genaamd Aaltien Klaassen, wordt een regeling getroffen. Zij krijgt, wanneer
zij gaat trouwen, een somma van 40 guldens en een overbed waarin tien pond
veren verwerkt moeten zijn. Voorts zal de zuster van de bruid tot haar trouwen
en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden.
Het bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Derk Hannes, Geertien Klaassen
de bruid, Hanus Korts, Jan Tilen, Hendrik Reinders, Hendrik Egberts en Alberet
Yansen.
Actum Hardenberg, 8 januari 1774.
Folio 258 Testament van Evert
van der Scheer. Hij prolegateert aan zijn oudste zoon Roelof van der Scheer
zijn eigendommelijke aandeel bestaande uit drie vierde parten van zijn tegenwoordige
woonhuis en schuur met alle inboedel (uitgezonderd hetgeen in de kasten zal
worden gevonden), en daarnaast zijn aandeel van de beide gaardens op Den Oldenhof
gelegen. Hij prolegateert aan zijn jongste zoon Lambertus van der Scheer zijn
eigendommelijke aandeel bestaande in drie vierde parten van drie schepel zaailand,
gelegen op de Oosteresch naast het land van Jan Merjenberg en Gerrit Boerink,
en daarnaast een somma van 100 Car. guldens. Verder zal de jongste zoon Lambertus
van der Scheer uit de ouderlijke boedel worden grootgebracht en voor die tijd
worden onderhouden en mogen leren lezen, schrijven en rekenen en als hij dat
wil een ambacht mogen leren, en als hij gaat trouwen uit de gemelde boedel
zal krijgen een onder- en overbed met zijn toebehoren en een bruidegomskleed.
De oudste zoon Roelof van der Scheer zal de vruchten en opbrengsten trekken
en genieten van voornoemde gehele ouderlijke boedel tot het moment dat de
jongste broer 25 jaar is of eerder gaat trouwen, en aan de jongste broer moeten
betalen als hij 20 jaar oud is een somma van 100 Car. guldens. De testator
Evert van der Scheer benoemt zijn beide voornoemde zoons tot zijn enige en
universele erfgenamen.
Actum Gramsbergen, 14 januari 1774.
Folio 258 vo Testament van Wolter
Gerberts. Hij prolegateert aan zijn oudste dochter van wijlen zijn zoon Gerrit
Gerberts, genaamd Hillegien Gerberts zijn eigendommelijke halfscheid van zijn
woonhuis, schuur en gooren en van de Hoge Bruijl met zijn eigendommelijke
halfscheid van de inboedel van het huis. Mocht voornoemde Hillegien Gerberts
ongetrouwd zijnde komen te overlijden, dan zal dit prolegaat overgaan op haar
oudste zuster Geertruid Gerberts. Aan de oudste zoon van wijlen zijn voornoemde
zoon Gerrit Gerberts, genaamd Wolter Gerberts prolegateert hij zijn eigendommelijke
halfscheid van een dagwerk hooiland in de Westeresch, zijnde mandelig met
Heuver te Diffelen, en daarnaast een somma van 150 Car. guldens. De testator
benoemt tot zijn universele erfgenamen de zes kinderen van wijlen zijn voornoemde
zoon Gerrit Gerberts, genaamd Hillegien-, Wolter-, Geertruid-, Hendrik-, Harmen-
en Fennegien Gerberts over zijn nagelaten goederen, met uitzondering van het
boven geprolegateerde.
Gramsbergen, 14 januari 1774.
Folio 259 Overdracht van
een stuk zaailand op ‘t Blik bij het huis van Altink van vijf schepels, een
stuk zaailand op het Blik van drie en half schepels, en het halve Spijk met
de grootte zes dagwerken hooiland, alles gelegen te Holtheme, door
Hendrik Molckenbour, E.G. Molckenbour, Albert Kuik Molckenbour en Christina
Aleida Molckenbour weduwe Mulder, gezamenlijk kinderen, erfgenamen en representanten
van wijlen oud burgemeester Hend. Molckenbour en zijn ehevrouw Cunera Molckenbour
geboren Kramer, aan de weduwe met haar kinderen en erfgenamen van wijlen
Harmen Ekenhorst. De landerijen zijn op 12 november 1726 door Jan Ekenhorst
bij publieke vrijwillige verkoping aangekocht, en volgens op 6 december 1773
voor dit Gericht gepronontieerde kwitantie aan verkopers ten genoegens voldaan
en betaald.
Actum Hardenberg, 21 januari 1774.
Folio 259 vo Schuldbekentenis met
hypotheekstelling door Berend Ekenhorst en zijn huisvrouw Janna Berends,
aan de Heer Wildrik, koopman te Coevorden, voor een somma van
2000 Car. guldens. Als onderpand dienen een stuk zaailand op ‘t Blik bij het
huis van Altink van vijf schepels, een stuk zaailand op het Blik van drie
en half schepels, en het halve Spijk met de grootte zes dagwerken hooiland,
alles gelegen te Holtheme, welke landerijen door de comparant zijn grootvader
Jan Ekenhorst op 12 november 1726 zijn aangekocht van wijlen oud burgemeester
Hend. Molckenbour, en nog een katerstede te Holtheme van ongeveer zes mudden
land en bemeijerd door Hermen Boerendans.
Actum Hardenberg, 30 januari 1774.
Folio 260 Testament van Hermen
Voorstok en zijn ehevrouw Janna Arends, woonachtig te Gramsbergen, zijnde
zij Janna Arends, na te zijn ontslagen van de voogdij van haar man, in deze
geadsisteerd met Jan Noorink als haar verkoren Momboir. Hermen Voorstok voornoemd
verklaart dat, wanneer hij zonder kind of kinderen mocht komen te overlijden,
hij zijn vader Jan Hermsen en zijn moeder Hendrikjen Wilpshaer bij deze institutioneerd
in de legitieme portie, aan hen volgens Landrecht toekomende. Verder verklaart
Hermen Voorstok dat hij benoemt tot zijn universele erfgenaam zijn ehevrouw
Janna Arends, met uitzondering van voormelde legitieme portie indien zijn
ouders zijn sterfdag mochten overleven. Janna Arends voornoemd verklaart dat,
wanneer zij zonder kind of kinderen mocht komen te overlijden, zij haar vader
Jan Arends, indien hij haar sterfdag mocht overleven, institutioneerd in de
legitieme portie, aan hem volgens Landrecht toekomende. Verder verklaart Janna
Arends dat zij benoemt tot haar universele erfgenaam haar eheman Hermen Voorstok,
met uitzondering van voormelde legitieme portie indien haar vader haar sterfdag
mocht overleven.
Actum Heemse, 30 januari 1774.
Folio 260 vo Schuldbekentenis door
de Heer Majoor Turnbul, Marktenrichter, Jan Marrienburg namens zijn tante
de weduwe Bos van Gramsbergen, burgemeester D.J. Rustenberg namens de weduwe
Marrienburg, Hermen Wolbink, Claas Westerman, Jan Vasse en Hendrik Berends,
tezamen erfgenamen en goedheren van de Marke van Lutten, aan de Heer
A. Baron Sloet, Heer van Twee Nijenhuisen, Landdrost van Salland, voor
een somma van 3000 Car. guldens, wegens ter leen verstrekte en bij de comparanten
ontvangen penningen. Als onderpand dienen de comparantens personen en goederen.
Hardenberg, 7 februari 1774.
Folio 261 Testament van Hendrik
Hendriksen. Hij benoemt tot zijn enige en universele erfgenamen zijn zwager
Jannes Hannessen met zijn ehevrouw Jannegien Hendriksen en bij diens vooroverlijden
hun kinderen.
Actum Bergentheim, 9 februari 1774.
Folio 261 vo Schuldbekentenis met
hypotheekstelling door Gerrit Heerspink en zijn huisvrouw Janna van
Vaassen te Gramsbergen, aan de Diaconie van Gramsbergen, voor
een somma van 250 Car. guldens. Als onderpand dient een stuk zaailand van
een mudde gezaaid, gelegen tussen het land van Geert Kok en van de weduwe
van Alb. Schutstal, voor op de Oosteresch onder Gramsbergen.
Actum Gramsbergen, 17 februari 1774.
Folio 262 Momberstelling
door Hendrikjen Geelham, weduwe van wijlen Roelof Benen, zijnde in deze geadsisteerd
met Hendrik van Tarel als haar verkoren Momboir. Zij is voornemens in het
huwelijk te treden met Gerrit Haberts. Zij stelt Momboiren aan over haar minderjarige
zoon, genaamd Harmen Benen, betreffende erfuiting van het Vaderlijke Goed.
Momboiren worden Jan Boerink Merjenbergh en Jan Jurriens Tangenberg. Hendrikjen
Geelham verklaart dat haar zoon Harmen Benen, van zijn overleden vaders nalatenschap
zal krijgen de gehele nalatenschap, oftewel de gerechte halfscheid van de
gehele boedel en goederen die haar en haar overleden man Roelof Benen hebben
toebehoord. Zij zal hiertoe binnen de tijd van zes weken een behoorlijke staat
en inverntaris laten opmaken.
Gramsbergen, 5 maart 1774.
Folio 262, 262 vo Huwelijkse Voorwaarden van Gerrit
Haberts, jongman, en Hendrikjen Geelham, weduwe van wijlen Roelof Benen,
geadsisteerd met Hendrik van Tarel als haar verkoren Momboir. Zij maken een
testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Gerrit Haberts, Hendriken
Geelham, Hendrik van Tarel, J.B. Merjenbergh, Jan Juriens Tangenberg, Hendrick
Benen, Beerent Kleijans en G. Herspenk.
Gramsbergen, 5 maart 1774.
Folio 262 vo Borgstelling door
Jannes van Regteren en Hendrik Lotterman, beide woonachtig te Heemse. Zij
verklaren ten behoeve van de Diaconie van Gramsbergen zich borg te stellen
voor Barteld Luijkershof en zijn huisvrouw Harmtien Habers te Gramsbergen,
zodat zij en hun haar kinderen binnen de tijd van zes jaar niet zullen komen
tot laste van de Diaconie of Armenstaat van Gramsbergen, waarvoor de comparanten
hun personen en goederen bij deze verbinden. Dit ingevolge van de publicatie
van de Ridderschap en Steden, de Staten van deze Provincie van de dato 3 maart
1767.
Actum Hardenberg, 7 maart 1774.
Folio 263 Overdracht van
een stuk zaailand groot ongeveer drie schepel gezaaid, zijnde oorspronkelijk
uit het Erve Otten en gelegen op ‘t westeinde van de Voskamp, gelegen te Brucht,
door Jan Nijsink en zijn huisvrouw Aaltien Hendriks te Brucht, aan
Lambert Jentink en zijn huisvrouw Lubbegien Ulderink te Brucht.
Actum Hardenberg, 16 maart 1774.
Folio 263 vo Overdracht van
het vierde part van het Erve Haberts te Ane, door Jacob Ursinus Grevenstein,
in kwaltiteit als gevolmachtigde van Jacob ter Wee en zijn huisvrouw Janna
Bosch, luid procuratie op de 17e van deze maand voor het Hoogschoutengericht
van Hasselt en over Hasselerampt, aan Jan Bosch en zijn huisvrouw en
erfgenamen te Hasselt, voor een somma van 1000 Car. guldens.
Actum Hardenberg, 22 maart 1774.
Folio 263 vo, 264 Volmachtstelling voor het Hoogschoutengericht
van Hasselt en over Hasseleramt door Jacob te Wee en zijn huisvrouw Janna
Bosch. Zij verklaren hierbij te volmachtigen de procurator Jacob Ursinus Grevenstein,
voor de overdracht van het vierde part van het Erve Haberts te Ane, hetwelk
voor enige jaren door Jan Bosch aan haar lieden getransporteerd is, weer te
restitueren en Gerichtelijk te transporteren aan Jan Bosch en zijn huisvrouw
en erfgenamen, waarvan de kooppenningen ter somma van 1000 Car. guldens voldaan
zijn.
Hasselt, 17 maart 1774.
Folio 264 Momberstelling
van Jannegien Stegemans, weduwe van wijlen Zeine Klaassen, geadsisteerd met
haar zwager Jan Veldman als haar verkoren Momboir. Zij is voornemens in het
huwelijk te treden met Willem Huirink. Zij stelt Momboiren aan over haar vijf
nog minderjarige kinderen, genaamd Klaas-, Geertien-, Zwaantien-, Evertien-
en Ziena Zeinen, betreffende erfuiting van het Vaderlijke Goed. Momboiren
worden Hendrik Reinders en Egbert Stegeman, beide omen van de kinderen.
Hardenberg, 24 maart 1774.
Folio 264, 264 vo Huwelijkse Voorwaarden van Willem
Huirink, jongeman, en Jannegien Stegemans, weduwe van wijlen Zeine
Klaassen, geadsisteerd met haar zwager Jan Veldman als haar verkoren Momboir.
De vijf kinderen van de bruid en wijlen Zeine Klaassen, genaamd Klaas-, Geertien-,
Zwaantien-, Evertien- en Ziena Zeinen, krijgen in voldoening van de nalatenschap
van hun overleden vader als zij 25 jaar oud zijn of als zij eerder mochten
trouwen een somma van 70 Car. guldens aan geld. Tevens krijgt de oudste zoon,
Klaas Zeinen genaamd de mogelijkheid om later te mogen introuwen in het ouderlijke
huis, of bij zijn vooroverlijden een van de andere kinderen, mits alsdan de
andere kinderen een behoorlijke vergoeding krijgen. De voornoemde kinderen
worden erfgenaam, samen met de eventueel uit dit huwelijk nog te geboren kinderen.
Tot zekerheid van hetgeen de kinderen aan nalatenschap zullen krijgen, willen
bruidegom en bruid hieraan verbinden een speciale hypotheek en onderpand,
zijnde een stuk zaailand van een mudde gezaaid langs de weg op de Kerkberg
op de Oldenhof onder Gramsbergen.
De akte wordt getekend door Willem Huirenk, Yaennegien
Stegemans, Jan Huirink de vader van de bruidegom, Hendrik Reinders, Henderik
Rigterink, Jan Hendrik Egbrink, Hermen Klaasen, Jan Joosten, Roelef Huerenk,
Egbert Stegemans, Yan Veltman en H. Dudink.
Actum Hardenberg, 24 maart 1774.
Folio 265 Testament van Gerrit Jansen Lammen
en zijn huisvrouw Fenna Meijergeerts, woonachtig in ‘t Laar, zijnde zij Fenna
Meijergeerts ontslagen van de voogdij van haar man geadsisteerd met Jan Noorink
als haar verkoren Momboir. Gerrit Jansen Lammen institueert zijn moeder Janna
Lammen, indien zij zijn sterfdag zal overleven, in de legitieme portie naar
Landsrecht. Verder benoemt Gerrit Jansen Lammen zijn huisvrouw Fenna Meijergeerts
tot zijn universele erfgename, met uitzondering van voornoemde legitieme portie.
Fenna Meijergeerts institueert haar moeder Hendrikjen Everts, indien zij haar
sterfdag zal overleven, in de legitieme portie naar Landsrecht. Verder benoemt
Fenna Meijergeerts haar man Gerrit Jansen Lammen tot haar universele erfgename,
met uitzondering van voornoemde legitieme portie.
Actum Heemse, 27 maart 1774.