Rechterlijk Archief Schoutambt Hardenberg, inventarisnummer 15, anno 1792

Folio 174
Ik J.G. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen; doe cond en certificeere: dat voor mij en keurnooten, die waren Evert Vedelaar en B. Hendr. Vedelaar, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn Jan Geugies woonachtig te Lozen, en deszelfs ehevrouw Fennegien Balhaar, tutore marito; en verklaarden zij comparanten oprecht en deugdelijk schuldig te zijn; aan Antonij Santman, wegens opgenomen en aan haar ter leen verstrekte penningen, een capitaale summa van driehonderd carolijguldens, zeg f. 300,- aannemende en belovende zij comparanten om gemelde summa ’s jaarlijks en alle jaren te zullen verrenten tegens drie gulden en tien stuivers van ieder honderd ’s jaars, zullende het eerste jaar intresse hiervan verschenen zijn, op den 1 meij 1700 drie en negentig, en zo vervolgens tot de aflosse toe continueeren, welke aflosse en weeropbrenging van dit capitaal, weer zal kunnen mogen en moeten geschieden na dat van de een off andere kante, een halff jaar voor den verschijndag behoorlijke opzage geschied zal zijn; verklaarende zij comparanten onder renuntiatie van alle exceptien, die dezen eenigzins mogten contrariëren, en in specie van die van ongetelden glede, daarvoor niet alleen tot een generaal verband te stellen en te verbinden har persoonen en goederen, geene uitgezonderd, maar ook bovendien tot een speciaal hypotheecq en onderpand te stellen en te verbinden, haar comparanten eigendommelijke drie dagwerken hooijland in Baalder gelegen, genaamd de Wiessermer, gelegen tusschen het Hach, en de Wiessemer van Arend Reins, ten einde om in geval van onverhoopte misbetalinge zo van capitaal als verschenen intressen, daaraan ten allen tijde kost en schadeloos te kunnen en mogen worden verhaald. Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten getekend en gezegeld, en alzo zij comparanten geen zegel hebbende, zo hebbe ik deze op haar verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum Heemse, den 23 maart 1700 twe en negentig.
{In kantlijn: Aan mij zijnde vertoond, de origineele brief van de ter zijden staande obligatie en hijpothecatie, waaruit gebleek dat het capitaal en renten daarbij vermeld, waaren voldaan en betaald: zo hebbe ik dezen op verzoek van Jan Geugies alhier geroijeerd en de origineele brief geknipt. Actum d. 1 augustus 1804. In fidem, J.G. Pruim, Scholtus}

Folio 174vo
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere: dat voor mij en keurnooten, die waren Pr. J(an).G(odefriend). Pruim en Gerrit Dorgelo; persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn Teunis Waterink, woonachtig te Heemse, en deszelfs ehevrouw Janna Derks, tutore marito; en verklaarden zij comparanten voor eene summa van koopspenningen, die den eersten met den laatsten van dien, ten genoegen aan hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meest bundigste forma landrechten, te transporteeren en in vollen eigendom over te dragen, aan den hoogwelgebooren gestrengen heer I(saac).R(einder). baron van Raesfelt, heer van Heemse, en deszelfs ehegemaalinne de hoogwelgebooren vrouwe C(lara).F(eyoena). baronesse van Raesfelt gebooren baronesse van Sytzama, vrouwe van Heemse, haar comparanten eigendommelijke vier veeneakkers gelegen in Splijtelofsslag in het Rheeserveene, naast aan de veeneplaats Buitenhoff off Egtberties, breeder beschreven in de koopbrieff in dato den 20 april 1791; ende zulks met zijn recht ende geregtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien, daarbij en aangehoorende; doende zij comparanten daarvan bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge en vertigtenisse met hande en monde, hun en hunne erfgenamen daarvan ontervende; ende welgemelde kopers en betaalers; de hoogwelgebooren gestrenge heer I.R. baron van Raesfelt tot Heemse, en deszelfs ehegemaalinne voornoemd, en derzelver erfgenamen daar wederom aanervende, met belofte om ook deze cessie en overdragt ten allen tijde te zullen staan wagten en waaren voor alle evictie en opspraake als naar landrechte!
Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten getekend en gezegeld, en alzoo zij comparanten geen zegels hebbende, zo hebbe ik deze op haar verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum Heemse, den 24 maart 1700 twe en negentig.

Folio 175
Heemse, den 31 maart 1792
Verw(alter) Scholtus: G.J. Crull
Keurn(oten): Evert Vedelaar en Jan Harmen Meppelink
Erschenen Berentien Jansen, weduwe van wijlen Harm Hindriks, geadsisteerd met Jan Hovenier, en zeggende zig wederom te willen verandersaaten en in huwelijk begeven met Gerrit Harmsen, dan alvoorens daartoe te treden, te moeten doen behoorlijke erfuitting ten behoeve van haar minderjaarig kind Harmina Harmsen, bij wijlen haren overledenen eheman in echt verwekt, aan handen daarover aan te stellene mombaren, waartoe zij aanbeid, Jan Jansen en Egtbert Regtuit, beide ooms van het kind, met verzoek dat die aar toe mogen worden aangesteld, welk verzoek toestaan zijnde, hebben de voorz(eide) persoonen, alhier in judicio prœsent de voorz(eide) mombaarschap om die als naar landrechte te administreeren bij handtasting aangenomen. Verklaarende en comparante en gemelde mombaaren die erfuitting te doen, en gedaan te hebben, in voegen als bij huwelijksvoorwaarde van gem(elde) comparante met Gerrit Harmsen van heden vermeld staat. In fidem, G.J. Crull.

Folio 175/175vo
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus des carspels Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificeere; dat voor mij en keurnooten, die waren Evert Vedelaar en Jan Harm Meppelink, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn, de hier ondergetekende persoonen, dewelke verklaarden een wettig huwelijk gededingd en gesloten te hebben, tusschen Gerrit Harmsen als bruidegom ter eener, en Berentien Jansen, weduwe van wijlen Harm Hindriksen als bruid ter andere zijde, zijnde zij bruid ter dezer zake geadsisteerd met Jan Hovenier als haren verkoozenen en geadmitteerden mombaar, ende zulks op conditien en voorwaarden hierna beschreven.
Eerstelijk is geconditioneerd dat het kind van de bruid, met name Harmina Harmsen, bij wijlen haren overledenen eheman in echt verwekt, dat hetzelve voor deszelfs aanbestorven vaderlijk goed, en nalatenschap zal bewezen worden, eene summa van zes gulden aan geld, en zijn overledene vaders zilvere schoe en broekgespen en kiste.
Ten anderen verklaarde den bruidegom het voorzeide kind van zijne bruid bij dezen te adopteren en als zijn eigen kind aan te nemen, met dien effecte dat hetzelve kind, evenals off hetzelve door hem verwekt en nagelaten was, bij haare aflijvigheid van haare nalatneschap erfgenaam zijn zal, en dat wel wanneer geen kind off kinderen door haar verwekt en nagelaten worden, eenig en universeel, en zo kind off kinderen door verwekt en nagelaten worden, met haar off in eegaal portie off portien, hooft voor hoofd.
En eijndelijk ten laatsten verklaarde den bruidegom en bruid, zijnde de laatste geadsisteerd als vooren, bij aldien uit dit huwelijk geen kind off kinderen mogten gebooren off nagelaten worden, en wanneer onverhooptelijk des bruids kind, voor haar ongetrouwd kwam te overlijden, dat dan de eerststervende de langstlevende, institueerd en nomineerd tot haren off zijnen enigen en universeelen erfgenaam off erfgenaame, om na zijn off haar overlijden alle zijn off haare natelatene goederen, in vollen eijgendom te erven, te genieten en te profiteren.
Welke voorenstaande alzo geconditioneerd en gecontracteerd zijnde, willende en begeerende zij gezamentlijke comparanten bruidegom en bruid en verdere vrienden, en dedingslieden, dat hetzelve alzo in allen deelen stiptelijk zal worden nagekomen, onderhouden en agtervolgd, ofschoon ook alle vereischte solemniteiten in rechten anders nodig off gebruikelijk hierbij niet mogten zijn geobserveerd. Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens den bruidegom en bruid, en verdere naastbestaande vrienden getekend, met mijn zegel bekragtigd, en alzo zij comparanten geen zegels hebbende, zo heb dezen op haar verzoek met mijn klein zegel voor haar allen mede gezegeld. Actum Heemse, den 31 maart 1700 twe en negentig.

Folio 176
Heemse, den 7 april 1792
Verw(alter) Scholtus: G.J. Crull
Keurn(oten): Jan Noorink en Derk Odink
Erschenen Jan Geugies, weduwenaar van Egtbertien Assen, zeggende voornemens te zijn zig wederom te willen veranderesaaten en in huwelijk te begeven met Janna Buuls, dan alvoorens daartoe te treden moetende doen behoorlijke erfuittinge ten behoeve van zijne minderjarige kinderen, met namen Hendrik, Lugger, Geertruid, Derkjen en Hendrikjen Geugies, door hem bij wijlen zijne overledene ehevrouw Egtbertjen Assen in echt verwekt, aan handen daarover aan te stellene mombaaren. Waartoe hij comparant aanbied, de beide ooms van de kinderen, Jan Nijmeijer en Berend Assen, met verzoek dat die daartoe mogen worden aangesteld, welk verzoek totegestaan zijnde, hebben de voorz(eide) persoonen alhier in judicio prœsent, de voorz(eide) mombaarschap om die als naar landrechte te administreren bij handtasting aangenomen. Verklaarende en comparant en gem(elde) mombaaren die erfuitting te doen en gedaan te hebben invoegen als bij huwelijkse voorwaarde van gem(elde) comparant met Janna Buuls van heden vermeld staat. In fidem, G.J. Crull.

Folio 176/176vo
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die waren Jan Noorink en Derk Odink, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn, de hier onder getekende persoonen, dewelke verklaarden een wettig huwelijk gesloten en gededingd te hebben, tusschen Jan Geugies, weduwenaar van wijlen Egtbertien Assen, als bruidegom ter eener, en Janna Buuls als bruid ter andere zijde, zijnde zij bruid ter dezer zake geadsisteerd met Gerrit Sierink als haren verkozen en geadmitteerden mombaar; ende zulks op conditien en voorwaarden hierna beschreven.
Eerstelijk is geconditioneerd dat de jongste zoon van de bruidegom, Lugger Geugies, bij provisie, en zo lang de bruidegom zulks zal goedvinden, bij den bruidegom verblijven en bij denzelven het nodige onderhoud en behoorlijke opvoeding (zonder daarvoor nimmer iets in rekening te kunnen brengen) genieten zal, edog in val den voorz(eide) bruidegom niet mogte goedvinden, denzelven zijnen zoon langer bij zich te houden, off ook wanneer denzelven zijnen zoon mogte verkiezen van zijnen vader den voorz(eide) bruidegom af te gaan, als dan zal denzelven des bruidegoms zoon, Lugger Geugies, bij zijnen grootvader Lugger Assen, die ook bij ondertekening dezes aanneemt en belooft, om aan den voorz(eide) zijnen kleinzoon Lugger Geugies, in dit geval, het nodige onderhoud, en behoorlijke opvoeding ten zijnen huize te zullen bezorgen, zonder dat denzelven zijnen grootvader daarvoor ook immer iets zal kunnen off mogen in rekening brengen, zig daartoe ten kragtigsten rechtens verbindende door dezen.
Ten anderen is geconditioneerd dat de vijff kinderen van de bruidegom, met namen Hindrik, Lugger, Geertruid, Derkjen en Hendrikjen Geugies, door hem bij voorz(eide) wijlen Egtbertien Assen in echte verwekt, voor en in voldoening van derzelver aanbestorven moederlijk goed en nalatenschap zullen hebben genieten, alle hunne moeders nagelatene goederen niets daarvan uitgezonderd.
Ten derden is geconditioneerd dat wanneer het onverhooptelijk mogte komen te gebeuren dat eene off meer van des bruidegoms voorz(eide) vijff kinderen ongehuwd off minderjaarig zijnde komen te overlijden, dat alsdan de nalatenschap van de eerststervende dier kinderen op de dan in leven zijnde broeders en zusters van dezelve alleen in vollen eijgendom zal vererven.
Eijndelijk ten vierden is geconditioneerd dat er tusschen de aanstaande echtgenooten den bruidegom en bruid in dezen, geene gemeenschap in de ten wederzijden tot dit huwelijk aan te brengene goederen plaats heben off standgrijpen zal, zullende dus ieder van hun de tot dit huwelijk aan te brengen goederen voor zich alleen blijven behouden, en dus volkomen de factulteit hebben, om daarover bij testamente off andersins te disponeeren.
Welke voorenstaande alzo geconditioneerd en gecontracteerd zijnde, willen en begeeren zij gezamentlijke comparanten bruidegom en bruid, en verdere naastbestaande vrienden en dedingslieden, dat hetzelve alzo in allen deelen moge worden nagekomen, onderhouden en agtervolgd, offschoon ook alle in rechten vereischte solemniteiten hierbij niet mogten zijn geobserveerd. Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voorn(oemd) deze benevens de comparanten getekend, met mijn zegel bekragtigd, en alzo zij comparanten geen zegel hebbende, zo hebbe ik deze met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum Heemse, den 7 april 1700 twe en negentig.

Folio 177
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die waren E. Vedelaar en Hannes Nijsink, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn Derk Nijland en deszelfs ehevrouw Geertien Nijland, tutore marito; woonachtig te Aane. En verklaarden zij comparanten wegens opgenomene en aan haar ter leen verstrekte penningen opregt en deugdelijk schuldig te zijn, aan Berend Assies, woonachtig op ’t Anerveen, een summa van een honderd carolij guldens, onder renuntiatie van alle exceptien die deze eenigzins mogten contrariëren en in specie van die van ongetelden gelde; waarvan zij comparanten aannemen om ‘s jaarlijks en alle jaren aan intresse te betalen tegen vier gelijke guldens van ieder honderd, tot de aflosse toe, van welk eenhonderd guldens ’t eerste jaar intresse zal verschijnen op den 14 meij 1700 twee en negentig, welke aflosse en weer opbrenging van dit capitaal weer zal kunnen, mogen en moeten geschieden, na dat van de een off andere kante een half jaar voor den verschijndag behoorlijke opzage geschied zal zijn, stellende en verbinden zij comparanten, zo voor het genoemde capitaal als verschenene intressen haar persoonen en goederen, en wel tot een speciaal hypotheecq en onderpand haar comparanten eigendommelijke woonhuis met den gaarden genaamd Claas Nijland, gelegen te Aane, naast het Kloosterland en Schutten, ten einde om in cas van onverhoopte misbetaaling, van dit bovengemelde capitaal met de verschenene intressen, daaraan ten allen tijde kost en schadeloos te kunnen en mogen worden verhaald.
Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten getekend en gezegeld, en alzo zij comparanten geen zegels hebbende, zo heb deze op haar verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum Heemse den 13 april 1700 twe en negentig.

Folio 177vo
Hardenberg den 14 april 1792
Verw(alter) Scholtus: G.J. Crull
Keurn(oten): Proc(ureu)r J.G. Pruim en Berent Rustenberg
Erschenen Geesjen Habers, geadsisteerd met Gerrit Sierink, weduwe van wijlen Lucas Lambers, zeggende voornemens te zijn zich wederom te willen verandersaaten en in huwelijk begeven met Albert Waterink, dan alvoorens daartoe te treden, te moeten doen behoorlijke erfuitting ten behoeve van haar minderjarig kind met name Willemina Lambers, bij haaren wijlen eheman Lucas Lambers in echt verwekt, aan handen daarover aan te stellene mombaaren, waartoe zij aanbied Lambert Lambers als grootvader en Gerrit Habers als oom van het kind, met verzoek dat die daartoe mogen worden aangesteld, welk verzoek toegestaan zijnde, hebben de voorz(eide) persoonen alhier in juidico prœsent, de voorz(eide) mombaarschap om die als naar landrechte te administreeren bij handtasting aangenomen. Verklaarende en comparante en gem(elde) mombaaren die erfuitting te doen en gedaan te hebben, invoegen als bij huwelijks voorwaarde van gem(elde) comparante met Albert Waterink van heden vermeld staat.

Folio 177vo – 178vo
Ik G.J. Crull wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus des kerspels Hardenbergh, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die waren p(rocureu)r J.G. Pruim en B(eren)t Rustenberg, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn, de hier ondergetekende persoonen, dewelke verklaarden een wettig huwelijk gededingd en gesloten te hebben, tusschen Albert Waterink, jongman als bruidegom ter eener, en Geesjen Habers, weduwe van wijlen Lucas Lambers als bruid ter andere zijde, zijnde zij bruid ter dezer zake geadsisteerd met haren stiefvader Gerrit Sierink als haren gekozen en verzogten mombaar, ende zulks op conditien en voorwaarden hierna beschreven.
Eerstelijk verklaarde de bruid met haaren voorz(eide) mombaar geadsisteerd zijnde, aan haare dochter Willemina Lambers, door voorz(eide) Lucas Lambers bij haar in echte verwekt, in voldoening van derzelver aanbestorven vaderlijk goed en nalatenschap te bewijzen, – zo als zij met de over voorz(eide) hare dochter op heden aangestelde mombaren des kinds grootvader Lambert Lambers en oom Gerrit Habers overeengekomen is, – een capitaale summa van drieduizend carolijguldens, en daarenboven de bijbel met zilvere kreppen, de zilvere beugel en de kaste, door des kinds grootmoeder Willemptjen Lambers nagelaten; mitsgaders de halfscheijd der linnen en wullen klederen mede door des kinds voorz(eide) grootmoeder nagelaten zijnde; edog onder dezen mits, dat de betaling der opgemelde summa van drieduizend guldens aan voorz(eide) des bruids voordochter Willemina Lambers, niet eerder zal behoeven te geschieden, als dan wanneer de voorz(eide) Willemina Lambers vijffentwintig jaren oud zal zijn, zullende nochtans de voorz(eide) des bruids dochter Willemina Lambers, tot hare meerderjarigheid toe, ’s jaarlijks genieten den intrest van twaalfhonderd gulden uit voorz(eide) aan haar bewezene summa, en wel tegens drie procento ’s jaarlijks, waarvan het eerste jaar intrest zal verscheenen zijn op den 1sten meij 1793, enzo vervolgens tot des kinds meerjarigheid continuëeren.
Ten anderen verklaarde den bruidegom Albert Waterink de voorz(eide) dochter van zijne bruid, met name Willemina Lambers, bij dezen te adopteren en als zijn eigen kind aan te nemen, met dien effecte dat dezelve Willemina Lambers bij zijne aflijvigheid van zijne nalatenschap mede erfgenaam zijn zal en wel, bij aldien uit dit huwelijk geen kind off kinderen mogten gebooren en nagelaten worden, eenig en universeel, en zo kind off kinderen uit dit huwelijk mogten gebooren en nagelaten worden, met dat, off die, in gelijke portie, off portien, hoofd voor hoofd.
Ten derden is geconditioneerd, dat wanneer het onverhooptelijk mogte komen gebeuren, dat de bruid in dezen, voordat uit dit huwelijk kind, off kinderen gebooren zijn, en door haar nagelaten worden, en ook na haar, hare voorz(eide) dogter Willemina Lambers, zonder kind off kinderen natelaten, beide voor den bruidegom in dezen, Albert Waterink, kwamen te overlijden; dat in dat onverhoopte geval den voorz(eide) bruidegom Albert Waterink, de goederen en nalatenschappen van de bruid Geesjen Habers en hare dochter Willemina Lambers voorz(eid), in vollen eigendom zal erven, profiteren ende genieten, renuntiërende die geenen, welken in dat onverhoopt geval, immer eenige prœtensie als erfgenamen op die nalatenschappen mogten kunnen maken, daarvan bij ondertekening veranderen, zo veel nodig, ten kragtigsten rechtens. Behoudende voor ’t overige de huwelijksche voorwaarde van den 1 meij 1783 tusschen de voorz(eide) nu wijlen Lucas Lambers en Geesjen Habers, de bruid in dezen opgericht, zijn kragt en waarde.
Dit voorenstaande alzoo geconditioneerd en gecontracteerd zijnde, willen en begeren de bruidegom en bruid, en verdere aanwezende vrienden off dedingslieden, dat hetzelve alzoo in allen deelen stiptelijk zal worden nagekomen, onderhouden en achtervolgd, offschoon ook alle vereischte solemniteiten in rechten anders noodzakelijk off gebruikelijk daarbij niet waren geobserveerd. Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten getekend, met mijn zegel bekragtigd, en ze voorts ook voor de comparanten, om dat dezelve geen zegels en hadden, op derzelver verzoek met mijn kleine zegel mede gezegeld. Actum Hardenberg, den 14 april 1700 twe en negentig.

Folio 178vo/179
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere, dat voor mij en keurnooten, die waren Jan Noorink en Derk Odink, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn de hier ondergetekende persoonen, dewelke verklaarden een wettig huwelijk gededingd en gesloten te hebben, tusschen Lucas Derks als bruidegom ter eener, en Geertruid Jansen als bruid ter andere zijde, zijnde zij bruid ter andere zijde geadsisteerd met haar grootvader Lugger Assen, als haren verkozenen en geadmitteerden mombaar, ende zulks op conditien en voorwaarden hierna beschreven.
Ten eersten is geconditioneerd dat de bruidegom en bruid den halven inboedel van des overledene bruids moeder zullen blijven behouden, onder conditie echter dat hiervoor aan de twe broeders en zusters van de bruid, met name Hindrik, Lugger, Derkjen en Hindrikjen Jansen, aan ieder van haar daarvoor zullen moeten uitkeren, eene summa van vijftig guldens van welke gem(elde) vijftig guldens de voorz(eide) broeders en zusters van de bruid, de intresse van nu aff aan tegen drie procento zullen trekken, tot ter tijd toe, dat dezelve meerderjarig zijn, off komen te trouwen, zullen dan dezelve ieder van hun de voorz(eide) vijftig gulden van de bruidegom en bruid kunnen vorderen.
Verder gecompareerd Lugger Assen en Egtbert Hindriks verklaarende ten fine van securiteit voor gem(elde) vijftig gulden, van de broeders en zusters van de bruid, zig te verbinden als borgen en p(rinci)paale debiteuren, ten einde om ingeval van onverhoopte misbetaling van bruidegom en bruid, zig daarvoor aansprakelijk stellende, hebbende voorz(eide) borgtogt alhier in den gerichte bij handtasting aangenomen.
Ten anderen is geconditioneerd dat den bruidegom en bruid, tot voorzetting van dit huwelijk, alle hare hebbende en krijgende goederen gemeenschappelijk zullen bezitten.
Welke voorenstaande alzo geconditioneerd en gecontracteerd zijnde, willende en begeeren zij gezamentlijke comparanten, bruidegom en bruid en verdere naastbestaande vrienden en dedingslieden, dat hetzelve alzo in allen deelen stiptelijk zal worden nagekomen, onderhouden en agtervolgd, offschoon ook alle vereischte solemniteiten in rechten anders nodig off gebruikelijk, hierbij niet mogten zijn geobserveerd. Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens den bruidegom en bruid, en verdere naastbestaande vrienden en dedingslieden getekend, met mijn zegel bekragtigd, en alzo zij comparanten geen zegel hebbende, zo heb ik deze op haar verzoek, met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum Heemse, den 14 april 1700 twe en negentig.

Folio 179/179vo
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die waren Jan Moleman en Albert Vedelaar, persoonlijk in den gerichte gecompareerd is Roeloff Dunnink, woonachtig te Heemse, en verklaarde hij comparant voor eene summa van koopspenningen, die den eersten met den laatsten van dien, ten genoegen van hem comparant zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste forma landrechtens te transporteren en in vollen eigendom over te dragen, aan Hindrik Kamphuis woonachtig te Aane, een dagwerk hooijland genaamd Bartelinksmaatjen, gelegen onder Aane, zijnde mandeelig met Lugger Assen; ende zulks met zijn recht ende gerechtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien, daarbij en aangehorende; doende hij comparant daarvan bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge en vertigtenisse met hande en monde, hem en zijne erfgenamen daarvan ontervende, en gemelde koper en betaaler Hindrik Kamphuis en derzelver erfgenamen daar wederom aanervende, met belofte om ook deze cessie en overdragt ten allen tijde te zullen staan wagten en waren, voor alle evictie en opspraake als naar landrechte. Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens den comparant getekend en gezegeld. Actum Heemse, den 18 april 1700 twe en negentig.

Folio 179vo/180
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die waren Gerrit Harmsen en Jan Harmen Meppelink, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn, Evert Vedelaar, woonachtig te Heemse, en deszelfs ehevrouw Hindrikjen Warmink, tutore marito, en verklaarden zij comparanten voor eene summa van koopspenningen, die den eersten met den laatsten van dien ten genoegen van hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste forma landrechtens te transporteeren en in vollen eigendom over te dragen, aan Jan Stoeten woonachtig te Rheeze, de Spijkmade genaamd, te Rheese gelegen, zijnde uit het erve Averlink, hebbende ten zuiden het land van Raatmink en ten noorden dat van Raatmink, Weelink en andere, zijnde groot ongeveer drie-vierde van een dagwerk hooijland. Ende zulks met zijn recht ende gerechtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien, daarbij en aangehoorende, zo en in diervoegen als hetzelve door hun comparanten van den heeren M(eeste)r B. van Marle op den 26 november 1766 bij publijke veilinge is aangekogt, doende zij comparanten daarvan bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge en vertigtenisse met hande en monde, hun en hunne erfgenamen daarvan ontervende, en gemelde koper en betaaler Jan Stoeten, en derzelver erfgenamen daar wederom aanervende, met belofte om ook deze cessie en overdragt ten allen tijde te zullen staan wagten en waaren, voor alle evictie en opspraake als naar landrechte.
Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten getekend en gezegeld, en alzo zij comparanten geen zegels hebbende, zo hebbe ik deze op haar verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum Heemse, den 18 april 1700 twe en negentig.

Folio 180
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere, dat voor mij en keurnooten, die waren Gerrit Harmsen en Jan Harmen Meppelink, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn, Evert Vedelaar, woonachtig te Heemse, en deszelfs ehevrouw Hindrikjen Warmink, tutore marito, en verklaarden zij comparanten voor eene summa van koopspenningen die den eersten met den laatsten van dien, ten genoegen van hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste forma landrechtens te transporteeren, en in vollen eigendom over te dragen aan Hindrik Leuvelink, woonachtig ten Hardenberg, twe veene-akkers uit het erve Averlink te Rheese, gelegen op ’t Erfgenamenslag in de markte van Rheese; ende zulks met zijn recht ende gerechtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien, daarbij en aangehoorende, zo en in diervoegen als hetzelve door hun comparanten van den heeren M(eeste)r B. van Marle op den 26 november 1766 bij publijcke veilinge is aangekogt, doende zij comparanten daarvan bij dezen vrijwillige afstand, oplatinge en vertigtenisse met hande en monde, hun en hunne erfgenamen daarvan ontervende, en gem(elde) koper en betaaler Hindrik Leuvelink met derzelver erfgenamen daar wederom aanervende, met belofte om ook deze cessie en overdragt ten alen tijde te zullen staan wagten en waaren voor alle evictie en opspraake als naar landrechte. Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten getekend en gezegeld, en alzo zij comparanten geen zegels hebbende, zo hebbe ik deze op haar verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum Heemse, den 18 april 1700 twe en negentig.

Folio 180vo
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die waren burgem(eeste)r F. van Munster en Jannes Veenebrugge, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn A. de Munnik, woonachtig ten Hardenberg, en deszelfs ehevrouw Geertruid Boerink, tutore marito, en verklaarden zij comparanten voor eene summa van koopspenningen, die den eersten met den laatsten van dien, ten genoegen aan hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste forma landrechtens te transporteeren en in vollen eigendom over te dragen aan J.B. Merjenberg, woonachtig te Gramsbergen, haar comparanten eigendommelijke een tiende portie in de waterkoorenmoole op den Mariënberg, met een tiende part van het daarbij gehoorend huis, landerijen en houtgewas, zo en in diervoegen als zij comparanten hetzelve op den 19 julij 1791 bij publijcke veilinge hebben verkogt, hebbende voorz(eide) J.B. Merjenberg hetzelve als toen in gemeenschap met Gerrit Boerink te Gramsbergen, B.J. Reinink te Emmelenkamp en F. Luin te Coevorden aangekogt, ende zulks met zijn regt en de geregtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien, daarbij en aangehoorende, doende zij comparanten daarvan bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge en vertigtenisse met hande en monde, hun en hunne erfgenamen daarvan ontervende, en gemelde koper en betaaler J.B. Merjenberg met derzelver erfgenamen daar wederom aanervende, met belofte om ook deze cessie en overdragt ten allen tijde te zullen staan wagten en waaren voor alle evictie en opspraake als naar landrechte. Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten getekend en gezegeld. Actum Hardenberg den 26 april 1700 twe en negentig.

Folio 181
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die waren burgem(eeste)r F. van Munster en Jannes Veenebrugge, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn A. de Munnik, woonachtig ten Hardenberg, en deszelfs ehevrouw Geertruid Boerink, tutore marito, en verklaarden zij comparanten voor eene summa van koopspenningen, die den eersten met den laatsten van dien, ten genoegen aan hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste forma landrechtens te transporteeren en in vollen eigendom over te dragen aan Gerrit Boerink, woonachtig te Gramsbergen, haar comparanten eigendommelijke een tiende portie in de waterkoorenmoole op den Marrienberg, met een tiende part van het daarbij gehoorend huis, landerijen en houtgewas, zo en in diervoegen als zij comparanten hetzelve op den 19 julij 1791 bij publijcke veilinge hebben verkogt, hebbende voorz(eide) Gerrit Boerink hetzelve als toen in gemeenschap met J.B. Merjenberg te Gramsbergen, F. Luin te Coevorden en B.J. Reinink te Emmelenkamp aangekogt; ende zulks met zijn regt en de geregtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien, daarbij en aangehoorende, doende zij comparanten daarvan bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge en vertigtenisse met hande en monde, hun en hunne erfgenamen daarvan ontervende, en gemelde koper en betaaler Gerrit Boerink met derzelver erfgenamen daar wederom aanervende, met belofte om ook deze cessie en overdragt, ten allen tijde te zullen staan, wagten en waaren voor alle evictie en opspraake als naar landrechte!
Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten getekend en gezegeld. Actum Hardenberg, den 26 april 1700 twe en negentig.

Folio 181vo
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die waren burgem(eeste)r F. van Munster en Jannes Veenebrugge, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn A. de Munnik, woonachtig ten Hardenberg, en deszelfs ehevrouw Geertruid Boerink, tutore marito, en verklaarden zij comparanten voor eene summa van koopspenningen, die den eersten met den laatsten van dien, ten genoegen aan hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste forma landrechtens te transporteeren en in vollen eigendom over te dragen aan B.J. Reinink, woonachtig te Emmelenkamp, haar comparanten eigendommelijke een tiende portie in de waterkoorenmoole op den Marrienberg, met een tiende part van het daarbij gehoorend huis, landerijen en houtgewas, zo en in diervoegen als zij comparanten hetzelve op den 19 julij 1791 bij publijcke veilinge hebben verkogt, hebbende voorz(eide) B.J. Reinink hetzelve als toen in gemeenschap met Gerrit Boerink, J.B. Merjenberg te Gramsbergen en F. Luin te Coevorden aangekogt; ende zulks met zijn regt en de geregtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien, daarbij en aangehoorende, doende zij comparanten daarvan bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge en vertigtenisse met hande en monde, hun en hunne erfgenamen daarvan ontervende, en gemelde koper en betaaler B.J. Reinink met derzelver erfgenamen daar wederom aanervende, met belofte om ook deze cessie en overdragt, ten allen tijde te zullen staan, wagten en waaren voor alle evictie en opspraake als naar landrechte!
Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten getekend en gezegeld. Actum Hardenberg, den 26 april 1700 twe en negentig.

Folio 182
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die waren burgem(eeste)r F. van Munster en Jannes Veenebrugge, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn A. de Munnik, woonachtig ten Hardenberg, en deszelfs ehevrouw Geertruid Boerink, tutore marito, en verklaarden zij comparanten voor eene summa van koopspenningen, die den eersten met den laatsten van dien, ten genoegen aan hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste forma landrechtens te transporteeren en in vollen eigendom over te dragen aan F. Luin te Coevorden, een tiende portie in de waterkoorenmoole op den Marrienberg, met een tiende part van het daarbij gehoorend huis, landerijen en houtgewas, zo en in diervoegen als zij comparanten hetzelve op den 19 julij 1791 bij publijcke veilinge hebben verkogt, hebbende voorz(eide) B.J. Reinink hetzelve als toen in gemeenschap met Gerrit Boerink, J.B. Marjenberg te Gramsbergen, en B.J. Reinink te Emmelenkamp aangekogt, ende zulks met zijn regt en de geregtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien, daarbij en aangehoorende, doende zij comparanten daarvan bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge en vertigtenisse met hande en monde, hun en hunne erfgenamen daarvan ontervende, en gemelde koper en betaaler F. Luin en derzelver erfgenamen daar wederom aanervende, met belofte om ook deze cessie en overdragt, ten allen tijde te zullen staan, wagten en waaren voor alle evictie en opspraake als naar landrechte!
Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten getekend en gezegeld. Actum Hardenberg, den 26 april 1700 twe en negentig.

Folio 182vo
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die waren Evert Vedelaar en Gerrit Nikes, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn Jan Geugies, woonachtig te Loosen, en deszelfs ehevrouw Fennegien Balhaar, tutore marito, en verklaarden zij comparanten oprecht en deugdelijk schuldig te zijn aan den heer C. Weijman te Coevorden, eene capitaale summa van eenduizend guldens, zeg f. 1000,- met aanneeming en belofte om dezelve capitaale summa ’s jaarlijks en alle jaaren tot de effective aflosse en restitutie der penningen toe (dewelke na voorgaande opzage off loskondiging van de een off andere kante van een halff jaar voor den verschijndag zal kunnen, mogen en moeten geschieden) te zullen verrenten met drie en een halve gelijke gulden van ieder honderd ‘s jaarlijks. Zullende het eerste jaar intresse hiervan verschenen zijn op den 1sten meij 1700 drie en negentig, enzo vervolgens tot de aflosse toe continueeren, en op dat welgem(elde) heer rentheffer voor zijn uitgedaane capitaal en de daarop te verlopene renten de vereischte zekerheid moge hebben, zo verklaarden zij comparanten onder renuntiatie van alle exceptien dezen eenigzins contrariërende, en in specie van die van ongetelden gelde, daarvoor boven een generaal verband van hunne persoonen en goederen, tot een speciaal hypotheecq en onderpand te verbinden en te stellen, hun comparanten eigendommelijke een kamp zaaijland, groot zes mudden, genaamd Geugieskamp, gelegen te Loosen, aan ’t huis van haar comparanten, en vier mudden zaaijland gelegen te Brucht, genaamd den Hoogenkamp, bij ’t huis van Jan Raben; ten einde welgem(elde) heer rentheffer daaraan ten allen tijde bij weeromeisching van voorz(eid) capitaal met de verschenene intressen zig daaraan ten allen tijde kost en schadeloos zal kunnen en mogen verhalen.
Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten getekend en gezegeld, en alzo zij comparanten geen zegels hebbende, zo hebbe ik deze op haar verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum Hardenberg den 28 april 1700 twe en negentig.
{In de kantlijn stond: Aan mij zijnde vertoond de origineele brief van de ter zijden staande obligatie en hypothecatie, waaruit bleek, dat het capitaal en renten daarbij vermeld waren gerestitueerd en voldaan; zo hebbe ik dezen op verzoek der rentheffers alhier geroijeerd, en de origineele brief geknipt. Hardenberg, den 4 meij 1806. In fidem, J.G. Pruim, Scholtus}.

Folio 183/183vo
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die waren Gerrit Dorgelo en Gerrit Harmsen, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn Evert Vedelaar en deszelfs huisvrouw Hindrikjen Warmink, tutore marito; Albert Vedelaar voor zich en namens zijne huisvrouw Hermina Bruins; en Berent Hindrik Vedelaar. En verklaarde Berend Hindrik Vedelaar in de eerste plaatze, dat hij om goede redenen heeft afgezien, gelijk hij afziet bij en vermits dezen, van al zijn regt hetwelk hij bij maagscheiding en vriendelijk accoord, in dato den 9 februarij 1700 negen en tachtig verkregen heeft, aan en op de thiende daarbij vermeld, en voorts aan en op den geheelen boedel van wijlen zijne grootouders, en van zijnen vader en stiefmoeder, Evert Vedelaar en Hindrikjen Warmink voornoemd, dat hij ook heeft afgezien, gelijk hij afziet bij en vermits dezen, van eene summa van driehonderd guldens, welke hem daarbij door zijnen broeder Albert Vedelaar belooft waren, daarvan wel expresselijk bij dezen renuntiëerende, den derhalven die thiende benevens dien geheelen boedel, met alle schulden en lasten van dien, wederom heeft overgegeven, gelijk hij die overgeeft bij en vermits dezen, aan zijnen vader en stiefmoeder Evert Vedelaar en Hindrikjen Warmink voornoemd, om daarover te beschikken na derzelver welgevallen.
Waarop de eerstgemelde comparanten Evert Vedelaar en deszelfs huisvrouw Hindrikjen Warmink, tutore marito, verklaarden die thiende, benevens dezen geheelen boedel met alle schulden en lasten van dien, van nu aff aan in vollen eigendom te hebben overgegeven, gelijk zij die overgeven bij en vermits dezen, aan den in de twede plaats genoemden comparant namentlijk haren zoon en stiefzoon Albert Vedelaar en deszelfs huisvrouw Hermina Bruins, alles onder die expresse conditien en verpligtingen, waartoe zig Berent Hindrik Vedelaar, bij voorz(eide) maagscheiding en vriendelijk accoord van den 9 februarij 1700 negen en tachtig verbonden heeft, echter met die uitzondering dat Hermina Bruins voornoemd, alleen, de volle regeering over de huishouding zal hebben.
Wijders verklaarde hierop Albert Vedelaar, voor zich, en namens zijne huisvrouwe Hermina Bruins, dat hij benevens gem(elde) zijne huisvrouwe, op die conditien en verpligtingen, meergemelde thiende en geheelen boedel, met alle de schulden en lasten van dien, van nu aff aan in vollen eigendom zouden aanvaarden, gelijk zij die aanvaarden bij en vermits dezen; – en zich daarvoor en boven nog verpligten en verbinden, gemelden haren broeder en schoonbroeder Berent Hindrik Vedelaar, geduurende den geheelen tijd zijnes levens huisvesting te zullen geven, in kost en klederen te zullen onderhouden, en tot een zakstuiver te zullen laten trekken de garve uit het Krommestukke, groot ruim een mudde gezaaij, en uit het Hamstukjen, groot een half mudde; – eindelijk nog dat zij aan meergemelden haren broeder en schoonbroeder Berent Hindrik Vedelaar, indien hij na dezen mogte verkiezen van haar te gaan afwoonen, dat genoemde Krommestukke en Hamstukjen in vollen eigendom zullen laten volgen en laten behouden, alsmede zal gem(elde) B(eren)t Hindrik Vedelaar het halve woonhuis genaamd Bouwhuis, wanneer hij hetzelve verkiest, tot zijn gebruik hebben, met twe vijfde parten van den gooren bij het huis gelegen. Dog zo gem(elde) Berent Hind(ri) Vedelaar zonder erfgenamen kwam te overlijden, zal hetzelve weer na zijn overlijden aan gem(elde) Albert Vedelaar, off deszelfs dan in leven zijnde erfgenamen weer vervallen. Tot het welke alles, haar kinderen en erfgenamen ook verpligt zullen zijn, indien hij Albert Vedelaar, en zijne voornoemde huisvrouwe, voor haaren broeder en schoonbroeder Berent Hindrik Vedelaar mogten komen te overlijden, dog zal dan gemelde Krommestukke en Hamstukjen, indien Berent Hindrik Vedelaar meergemeld, zonder wettige decendenten, mogte komen te overlijden, wederom in den boedel komen, en dus aan haar Albert Vedelaar en Hermina Bruins, off hare kinderen en erfgenamen vervallen. En tot securiteit van al het voorschrevene, verklaarde hij Albert Vedelaar, mede uit naam van zijne huisvrouwe Hermina Bruins, tot een generaal verband te stellen, alle wat zij kragt dezen verkregen hebben.
Alles onder renuntiatie van alle tegenstrijdige exceptiën en indullen van rechten, dezen eenigzins contrariërende, speciaal ook van den regel, dat geene generaale renuntiatie off generaal verband van eenige kragt off waarde zijn, bij aldien geen speciaale is voorafgegaan off gevolgd. Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, dezen benevens de comparanten getekend, met mijn zegel bekragtigd, en voorts ook voor de comparanten, omdat dezelve geen zegels hadden, op derzelver verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum Heemse, den 29 april 1700 twe en negentig.

Folio 183vo-184vo
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificeere dat voor mij en keurnooten, die waren Gerrit Veldsink en Geert Vrielink, persoonlijk in den gerichte gecompareerd is, Egtbert Oelbers, woonachtig te Bargentheim, zijnde hij comparant na den lichaam wel ziekelijk, maar zijn verstand en oordeel volkomen magtig. En verklaarde hij comparant in overweging genomen te hebben, de zekerheid des doods, en de onzekere uure van dien, en dat hij uit dien hoofde voorgenomen hadde bij dezen te maken en op te richten zijn testament, ofte eenige vrije en onbedwongene uitterste wille, over alle zijne tijdelijke en natelatene goederen. Daartoe dan tredende. Zo beveeld hij comparant zijne onsterfelijke ziele in handen van zijnen Schepper, ende zijn lichaam na doode ter ordentelijke begravenisse. Ende nu komende tot de dispositie ofte makinge.
Voor eerst verklaarden den testator Egtbert Oelbers voornoemd, bij dezen te legateeren aan zijn oom Hendrik Mollink, voor bovengemelde twe leenmannen, Gerrit Veldsink en Geert Vrielink, den thienden uit het erve Oelbers, zijnde leenhoorig aan de leenkamer des huizes Garner, waarover ten eersten aan den leenheer, zijnde den hoogwelgeboren gestrengen heer A. baron van Echten, behoorlijk octrooij en consent zal verzogt worden.
Ten anderen verklaarde den testator voornoemd te legateeren aan zijne drie meuijen, met name Hemme Mollink, huisvrouwe van Jan Bolks te Heemse, Cunne Mollink, huisvrouwe van Derk Peters te Egede en Jenne Mollink, huisvrouwe van Harmen Wichmink te Bargentheim, aan ieder van hun een summa van eenhonderd guldens, hetgeen door de hierna te melden universeele erfgenamen van gem(elde) Egtbert Oelbers zal worden uitgekeerd.
En eijndelijk ten laatsten verklaarde den testator voornoemd, bij dezen op de allerplegtigste manier te institueeren en te nomineeren tot zijne eenige en universeele erfgenamen zijne drie ooms en meuije, met name Hindrik, Albert, Gerrit en Aaltien Mollink, om na zijn overlijden, alle zijne natelatene goederen, zo mobile als immobile, actien en crediten, niets uitgezonderd, in vollen eigendom zullen erven, genieten en profiteren.
Welke voorenstaande uitterste off laatste wille, den testator wel duidelijk en bescheidentlijk voorgelezen zijnde, met wel vlijtig ondervrage, off hij onbedwongen met voorbedagten rijpen raade tot deze zijne uitterste off laatste wille gekomen is, zo heeft denzelven daarop geantwoord, Ja. Willende en begeerende dat hetzelve na zijn overlijden, alzo in allen deelen moge effect sorteren en standgrijpen, hetzij als testament, codicil, gifte ter zaake des doods ofte onder de levenden, zo als zulks best in rechten zal kunnen off mogen bestaan, offschoon ook alle vereischte solemniteiten in rechten anders nodig off gebruikelijk hierbij niet mogten zijn geobserveerd.
Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens den testator getekend en gezegeld, en alzo hij testator geen zegel hebbende, zo hebbe ik deze op zijn verzoek met mijn klein zegel voor hem mede gezegeld. Actum Bargentheim, den 30 april 1700 twe en negentig.

Folio 184vo
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die waren Jan Noorink en Hindrik Hindriksen, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn, Roeloff van der Scheer, Jan Tangenberg en Johanna Merjenberg, weduwe van Harmen Beenen, zijnde zij comparante geadsisteerd met haren broeder J. Merjenberg, als haren verkoozen en geadmitteerden mombaar. En verklaarden zij comparanten, voor eene summa van koopspenningen die den eersten met den laatsten van dien ten genoegen aan hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste forma landrechtens te transporteeren, en in vollen eigendom over te dragen aan Hindrik Westerman, woonachtig te Lutten, haar comparanten eigendommelijke een vierdel driftwaare in de markte van Aane, uit het erve Schuldink, onder beding dat zo en in ’t vervolg iets in de markte mogt worden toegeslagen, dat hetzelve zal blijven ten profijte van de verkopers; verders met zijn recht ende gerechtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien, daarbij en aangehoorende. Doende zij comparanten daarvan bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge en vertigtenisse met hande en monde, hun en hunne erfgenamen daarvan ontervende, en gem(elde) koper en betaler Hindrik Westerman, met derzelver erfgenamen, daar wederom aanervende, met belofte om ook deze cessie en overdragt ten allen tijde te zullen staan, wagten en waren voor alle evictie en opsprake als naar landrechte. Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voorn(oemd), deze benevens de comparanten en de mombaar van de comparante getekend en gezegeld, en alzo zij comparanten geen zegels bij zich hadden, zo hebbe ik deze op haar verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum Heemse, den 30 april 1700 twe en negentig.

Folio 185
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die waren J. Merjenberg en J. Tangenberg, persoonlijk in den gerichte gecompareerd is Roeloff van der Scheer, woonachtig te Gramsbergen, en verklaarde hij comparant voor eene summa van koopspenningen, die den eersten met den laatsten van dien ten genoegen aan hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste forma landrechtens te transporteeren, en in vollen eigendom over te dragen aan Jan Kalkdijk, woonachtig te Gramsbergen, en deszelfs ehevrouw Jennegien Klooster, zijn comparants eigendommelijke ongeveer een schepel zaaijland, gelegen onder den kring van Gramsbergen, bij den Scherpenoord, aan westzijde gelegen Willem van Muiden, en aan de oostzijde dat van den heer Graaff van Rechteren; en zulks met zijn recht ende gerechtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien, daarbij en aangehoorende. Doende hij comparant bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge en vertigtenisse met hande en monde, hem en zijne erfgenamen daarvan ontervende en gem(elde) kopers en betaalers Jan Kalkdijk en deszelfs ehevrouw voornoemd, en derzelver erfgenamen, daar wederom aanervende, met belofte om ook deze cessie en overdragt ten allen tijde te zullen staan, wagten en waren voor alle evictie en opsprake als naar landrechte. Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voorn(oemd), deze benevens de comparant getekend en gezegeld, en alzo hij comparant geen zegel bij zich hadde, zo hebbe ik deze op zijn verzoek met mijn klein zegel voor hem mede gezegeld. Actum Heemse, den 30 april 1700 twe en negentig.

Folio 185vo
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen doe cond en certificeere dat voor mij en keurnooten, die waren R. van der Scheer en J. Merjenberg, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn, Jan Joosten, woonachtig te Gramsbergen, en deszelfs ehevrouw Jennegien Bouwhuis, tutore marito, dewelke verklaarden voor eene summa van koopspenningen die den eersten met den laatsten van dien, ten genoegen aan hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste forma landrechtens te transporteeren en in vollen eigendom over te dragen aan Hindrik Hindriksen, woonachtig te Gramsbergen, en deszelfs ehevrouw Fennegien Truin, haar comparanten eigendommelijke een dagwerk hooijland, gelegen in ’t twede Blok op de Heerenmaate, onder den kring van Gramsbergen; ende zulks met zijn recht ende gerechtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien daarbij en aangehoorende, doende zij comparanten daarvan bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge en vertigtenisse, met hande en monde, hun en hunne ergenamen daarvan ontervende, en gem(elde) kopers en betaalers Hindrik Hindriksen en deszelfs ehevrouw voornoemd, met derzelver erfgenamen daar wederom aanervende, met belofte om ook deze cessie en overdragt ten allen tijde te zullen staan, wagten en waaren voor alle evictie en opsprake als naer landrechte. Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten getekend ende gezegeld, en alzo zij comparanten geen zegels hebbende, zo hebbe ik deze op haar verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum Heemse, den 30 april 1700 twe en negentig.

Folio 186
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificeere dat voor mij en keurnooten, die waren Evert Vedelaar en B(eren)t Hind(rik) Vedelaar, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn, Jan Bosman, woonachtig te Radewijk, en deszelfs ehevrouw Grietjen Iemhof, tutore marito.
En verklaarden zij comparanten oprecht en deugdelijk schuldig te zijn aan den heer Andris Weijman te Coevorden, eene capitaale summa van een duizend carolijguldens, zegge f. 1000,- met aanneming en belofte om dezelve capitaale summa ’s jaarlijks en alle jaaren tot de effective aflosse en restitutie der penningen toe (dewelke na voorgaande opzage off loskondiginge van de een off andere kante van een halff jaar voor den verschijndag zal kunnen, mogen en moeten geschieden) te zullen verrenten met drie en een halve gelijke gulden van ieder honderd ’s jaarlijks, zullende het eerste jaar intresse hiervan verschenen zijn op den 1 meij 1700 drie en negentig, en zo vervolgens tot de aflosse toe continueeren.
En opdat welgem(elde) rentheffer voor zijn uitgedaane capitaal en de daarop te verlopene renten de vereischte zekerheid mag hebben, zo verklaaren zij comparanten onder renuntiatie van alle exceptiën dezen eenigzins contrariërende en in specie van die van ongetelden gelde, daarvoor boven een generaal verband van hunne persoonen en goederen, tot een speciaal hypotheecq en onderpand te stellen en te verbinden, hun comparanten eigendommelijke, den Huttenkamp genaamd, groot ongeveer tien mudden zaaijland, gelegen te Radewijk bij ’t huis van hun comparanten en in zijn eigen bevreedinge, ten einde welgem(elde) rentheffer zich daaraan ten allen tijde, in cas van onverhoopte wanbetaaling zo van capitaal als verschenene intressen kost en schadeloos te kunnen en mogen verhalen. Zijnde hiernevens gecompareerd Evert Slingenberg van Den Velde, verklaarende bij dezen zich alszelfs schuldige borge in solidum hier voor te verbinden, stellende daarvoor zijn persoon en alle zijne goederen, geene uitgezonderd, aansprekelijk, onder renuntiatie van alle exceptiën hoegenaamd, ter eerster instantie in cas van onverhoopte misbetalinge executabel stellende. Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten en derzelver borge geteekend, en gezegeld, en alzo zij comparanten geen zegels hebbende, zo hebbe ik deze op haar verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum Heemse den 1 meij 1700 twe en negentig.
{In de kantlijn stond: Aan mij vertoond zijnde de origineele brief van de ter zijden staande obligatie en hypothecatie, waaruit gebleek dat het capitaal daarbij vermeld gerestitueerd en de renten daarvan betaald is. Zo hebbe dezen op verzoek van H. Bosman alhier geroijeerd en de origineele brief geknipt. Hardenbergh, den 30 meij 1797. In fidem, G.J. Pruim, Scholtus}.

Folio 186vo/187
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificeere dat voor mij en keurnooten, die waren E. Vedelaar en A. Vedelaar, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn, Hendrik Wichmink en deszelfs ehevrouw Elsjen Harmsen Wunnink, tutore marito, zijnde zij comparanten na den lichaame gezond, en hun verstand en oordeel volkomen magtig, ten minsten voor zo verre ons uitterlijk gebleek, en zijnde zij comparante na dat zij van de mombaarschap hares ehemans was afgetreden, in dezen geadsisteerd met haren schoonvader Hindrik Lambers Wichmink als haren ter dezer zake gekoozenen en geadmitteerden mombaar; en verklaarden zij comparanten in overweging genomen te hebben de zekerheid des doods en de onzekere uure van dien, en dat zij uit dien hoofde voorgenomen hadden, bij dezen te maken en op te richten hun beider testament, ofte eenige vrije en onbedwongene uitterste ofte laatste wille over alle haare tijdelijke en natelatene goederen. Daartoe dan tredende.
Zo beveelen zij comparanten haare onsterfelijke zielen in handen van haren schepper, ende haar lichaam na doode ter ordentelijke begravenisse. Ende nu komende tot de dispositie ofte makinge. Voor eerst verklaarde den testator voornoemd bij dezen op de allerplegtigste maniere te institueeren en te nomineeren tot zijne eenige en universeele erfgename, zijne huisvrouwe Elsjen Harmsen Wunnink, om na zijn overlijden alle zijne natelatene goederen, zo mobile als immobile, actiën en crediten, niets uitgezonderd, in vollen eigendom te erven, te genieten en te profiteren.
Ten anderen verklaarde zij testatrice geadsisteerd met haar mombaar voornoemd, bij dezen op de allerplegtigste manier te institueeren en te nomineeren tot haren eenigen en universeelen erfgenaam, haren eheman Hindrik Wichmink, om na haar overlijden alle hare natelatene goederen, zo mobile als immobile, actiën en crediten, niets uitgezonderd, in vollen eigendom zal erven, genieten en profiteeren.
Welke uitterste of laatste wille den testator en testatrice wel duidelijk en bescheidentlijk voorgelezen is, met wel vlijtige ondervrage, off zij onbedwongen met voorbedagten rijpen rade tot deze haare uitterste of laatste wille gekomen zijn. Zo hebben dezelven daarop geantwoord, Ja. Willende en begeerende dat hetzelve alzo na haar overlijden moge effect sorteeren en standgrijpen, hetzij als testament, codicil, gifte ter zake des doods ofte onder de levenden, zoals zulks best in rechten zal kunnen off mogen bestaan, offschoon ook alle solemniteiten in rechten anders nodig off gebruikelijk, hierbij niet mogten zijn geobserveerd.
Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens den testator, testatrice, en derzelver mombaar getekend, ende gezegeld, voorts ook voor den testator, testatrice en derzelver mombaar, omdat dezelve geen zegels hadden, op haar verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum Heemse, den 5 meij 1700 twe en negentig.

Folio 187
Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die waren Hindrik Roelofs en Evert Vedelaar, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn, Hindrik Lambers Wichmink en Hermen Wichmink, met deszelfs ehevrouw Jennegien Mollink, tutore marito, tezamen woonachtig te Bargentheim; en verklaarden zij comparanten voor eene summa van koopspenningen, die den eerste met den laatsten van dien ten genoegen aan hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste forma landrechtens, te transporteeren en in vollen eijgendom over te dragen, aan Jan Noodveld en deszelfs huisvrouw Zwaantjen Mertens te Bargentheim, haar comparanten eigendommelijke zeker stuk zaaijland, zo en in diervoegen als hetzelve naast de erfgenamen van Jan Balhaar aan de eene kant, en met de andere kant naast het land van Bouwhuis op het Loo te Bargentheim kennelijk gelegen is, zijnde vrij ende allodiaal goed, thiend en schattingvrij, dog is door de verkopers bedongen dat tot des kopers laste zal zijn, in plaats van schattinge off andere ongelden, ’s jaarlijks en alle jaaren, aan de verkopers moeten betalen voor off op den 20sten augustus 1792, eene summa van eenen gulden en vier stuivers, en vervolgens op die gestelden tijd ’s jaarlijks continueeren, als mede zullen nog door de kopers worden betaald, van het voorz(eide) land tien stuivers gezaaij, verders met zijn regt ende gerechtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien daarbij en aangehoorende; doende zij comparanten daarvan bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge ende vertigtenisse met hande en monde, hun en hunne erfgenamen daarvan ontervende, en gemelde kopers en betaalers Jan Noodveld en deszelfs huisvrouw voornoemd, met derzelver erfgenamen daar wederom aanervende, met belofte om deze …

inv.nr. 15, anno 1792

Folio 174

Ik J.G. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen; doe cond en certificeere: dat voor mij en keurnooten,
die waren Evert Vedelaar en B. Hendr. Vedelaar, persoonlijk in den gerichte
gecompareerd zijn Jan Geugies woonachtig te Lozen, en deszelfs ehevrouw Fennegien
Balhaar, tutore marito; en verklaarden zij comparanten oprecht en deugdelijk
schuldig te zijn; aan Antonij Santman, wegens opgenomen en aan haar ter leen
verstrekte penningen, een capitaale summa van driehonderd carolijguldens, zeg
f. 300,- aannemende en belovende zij comparanten om gemelde summa ’s jaarlijks
en alle jaren te zullen verrenten tegens drie gulden en tien stuivers van ieder
honderd ’s jaars, zullende het eerste jaar intresse hiervan verschenen zijn,
op den 1 meij 1700 drie en negentig, en zo vervolgens tot de aflosse toe continueeren,
welke aflosse en weeropbrenging van dit capitaal, weer zal kunnen mogen en moeten
geschieden na dat van de een off andere kante, een halff jaar voor den verschijndag
behoorlijke opzage geschied zal zijn; verklaarende zij comparanten onder renuntiatie
van alle exceptien, die dezen eenigzins mogten contrariëren, en in specie van
die van ongetelden glede, daarvoor niet alleen tot een generaal verband te stellen
en te verbinden har persoonen en goederen, geene uitgezonderd, maar ook bovendien
tot een speciaal hypotheecq en onderpand te stellen en te verbinden, haar comparanten
eigendommelijke drie dagwerken hooijland in Baalder gelegen, genaamd de Wiessermer,
gelegen tusschen het Hach, en de Wiessemer van Arend Reins, ten einde om in
geval van onverhoopte misbetalinge zo van capitaal als verschenen intressen,
daaraan ten allen tijde kost en schadeloos te kunnen en mogen worden verhaald.
Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten
getekend en gezegeld, en alzo zij comparanten geen zegel hebbende, zo hebbe
ik deze op haar verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum
Heemse, den 23 maart 1700 twe en negentig.

{In kantlijn: Aan mij zijnde vertoond, de origineele brief van de ter zijden
staande obligatie en hijpothecatie, waaruit gebleek dat het capitaal en renten
daarbij vermeld, waaren voldaan en betaald: zo hebbe ik dezen op verzoek van
Jan Geugies alhier geroijeerd en de origineele brief geknipt. Actum d. 1 augustus
1804. In fidem, J.G. Pruim, Scholtus}


Folio 174vo

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere: dat voor mij en keurnooten,
die waren Pr. J(an).G(odefriend). Pruim en Gerrit Dorgelo; persoonlijk in den
gerichte gecompareerd zijn Teunis Waterink, woonachtig te Heemse, en deszelfs
ehevrouw Janna Derks, tutore marito; en verklaarden zij comparanten voor eene
summa van koopspenningen, die den eersten met den laatsten van dien, ten genoegen
aan hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meest bundigste
forma landrechten, te transporteeren en in vollen eigendom over te dragen, aan
den hoogwelgebooren gestrengen heer I(saac).R(einder). baron van Raesfelt, heer
van Heemse, en deszelfs ehegemaalinne de hoogwelgebooren vrouwe C(lara).F(eyoena).
baronesse van Raesfelt gebooren baronesse van Sytzama, vrouwe van Heemse, haar
comparanten eigendommelijke vier veeneakkers gelegen in Splijtelofsslag in het
Rheeserveene, naast aan de veeneplaats Buitenhoff off Egtberties, breeder beschreven
in de koopbrieff in dato den 20 april 1791; ende zulks met zijn recht ende geregtigheid,
raad en onraad, lusten en lasten van dien, daarbij en aangehoorende; doende
zij comparanten daarvan bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge en vertigtenisse
met hande en monde, hun en hunne erfgenamen daarvan ontervende; ende welgemelde
kopers en betaalers; de hoogwelgebooren gestrenge heer I.R. baron van Raesfelt
tot Heemse, en deszelfs ehegemaalinne voornoemd, en derzelver erfgenamen daar
wederom aanervende, met belofte om ook deze cessie en overdragt ten allen tijde
te zullen staan wagten en waaren voor alle evictie en opspraake als naar landrechte!


Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten
getekend en gezegeld, en alzoo zij comparanten geen zegels hebbende, zo hebbe
ik deze op haar verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum
Heemse, den 24 maart 1700 twe en negentig.


Folio 175

Heemse, den 31 maart 1792

Verw(alter) Scholtus: G.J. Crull

Keurn(oten): Evert Vedelaar en Jan Harmen Meppelink

Erschenen Berentien Jansen, weduwe van wijlen Harm Hindriks, geadsisteerd met
Jan Hovenier, en zeggende zig wederom te willen verandersaaten en in huwelijk
begeven met Gerrit Harmsen, dan alvoorens daartoe te treden, te moeten doen
behoorlijke erfuitting ten behoeve van haar minderjaarig kind Harmina Harmsen,
bij wijlen haren overledenen eheman in echt verwekt, aan handen daarover aan
te stellene mombaren, waartoe zij aanbeid, Jan Jansen en Egtbert Regtuit, beide
ooms van het kind, met verzoek dat die aar toe mogen worden aangesteld, welk
verzoek toestaan zijnde, hebben de voorz(eide) persoonen, alhier in judicio
prœsent de voorz(eide) mombaarschap om die als naar landrechte te administreeren
bij handtasting aangenomen. Verklaarende en comparante en gemelde mombaaren
die erfuitting te doen, en gedaan te hebben, in voegen als bij huwelijksvoorwaarde
van gem(elde) comparante met Gerrit Harmsen van heden vermeld staat. In fidem,
G.J. Crull.


Folio 175/175vo

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus des carspels Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificeere; dat voor mij en keurnooten,
die waren Evert Vedelaar en Jan Harm Meppelink, persoonlijk in den gerichte
gecompareerd zijn, de hier ondergetekende persoonen, dewelke verklaarden een
wettig huwelijk gededingd en gesloten te hebben, tusschen Gerrit Harmsen als
bruidegom ter eener, en Berentien Jansen, weduwe van wijlen Harm Hindriksen
als bruid ter andere zijde, zijnde zij bruid ter dezer zake geadsisteerd met
Jan Hovenier als haren verkoozenen en geadmitteerden mombaar, ende zulks op
conditien en voorwaarden hierna beschreven.

Eerstelijk is geconditioneerd dat het kind van de bruid, met name Harmina Harmsen,
bij wijlen haren overledenen eheman in echt verwekt, dat hetzelve voor deszelfs
aanbestorven vaderlijk goed, en nalatenschap zal bewezen worden, eene summa
van zes gulden aan geld, en zijn overledene vaders zilvere schoe en broekgespen
en kiste.

Ten anderen verklaarde den bruidegom het voorzeide kind van zijne bruid bij
dezen te adopteren en als zijn eigen kind aan te nemen, met dien effecte dat
hetzelve kind, evenals off hetzelve door hem verwekt en nagelaten was, bij haare
aflijvigheid van haare nalatneschap erfgenaam zijn zal, en dat wel wanneer geen
kind off kinderen door haar verwekt en nagelaten worden, eenig en universeel,
en zo kind off kinderen door verwekt en nagelaten worden, met haar off in eegaal
portie off portien, hooft voor hoofd.

En eijndelijk ten laatsten verklaarde den bruidegom en bruid, zijnde de laatste
geadsisteerd als vooren, bij aldien uit dit huwelijk geen kind off kinderen
mogten gebooren off nagelaten worden, en wanneer onverhooptelijk des bruids
kind, voor haar ongetrouwd kwam te overlijden, dat dan de eerststervende de
langstlevende, institueerd en nomineerd tot haren off zijnen enigen en universeelen
erfgenaam off erfgenaame, om na zijn off haar overlijden alle zijn off haare
natelatene goederen, in vollen eijgendom te erven, te genieten en te profiteren.


Welke voorenstaande alzo geconditioneerd en gecontracteerd zijnde, willende
en begeerende zij gezamentlijke comparanten bruidegom en bruid en verdere vrienden,
en dedingslieden, dat hetzelve alzo in allen deelen stiptelijk zal worden nagekomen,
onderhouden en agtervolgd, ofschoon ook alle vereischte solemniteiten in rechten
anders nodig off gebruikelijk hierbij niet mogten zijn geobserveerd. Des ten
oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens den bruidegom
en bruid, en verdere naastbestaande vrienden getekend, met mijn zegel bekragtigd,
en alzo zij comparanten geen zegels hebbende, zo heb dezen op haar verzoek met
mijn klein zegel voor haar allen mede gezegeld. Actum Heemse, den 31 maart 1700
twe en negentig.


Folio 176

Heemse, den 7 april 1792

Verw(alter) Scholtus: G.J. Crull

Keurn(oten): Jan Noorink en Derk Odink

Erschenen Jan Geugies, weduwenaar van Egtbertien Assen, zeggende voornemens
te zijn zig wederom te willen veranderesaaten en in huwelijk te begeven met
Janna Buuls, dan alvoorens daartoe te treden moetende doen behoorlijke erfuittinge
ten behoeve van zijne minderjarige kinderen, met namen Hendrik, Lugger, Geertruid,
Derkjen en Hendrikjen Geugies, door hem bij wijlen zijne overledene ehevrouw
Egtbertjen Assen in echt verwekt, aan handen daarover aan te stellene mombaaren.
Waartoe hij comparant aanbied, de beide ooms van de kinderen, Jan Nijmeijer
en Berend Assen, met verzoek dat die daartoe mogen worden aangesteld, welk verzoek
totegestaan zijnde, hebben de voorz(eide) persoonen alhier in judicio prœsent,
de voorz(eide) mombaarschap om die als naar landrechte te administreren bij
handtasting aangenomen. Verklaarende en comparant en gem(elde) mombaaren die
erfuitting te doen en gedaan te hebben invoegen als bij huwelijkse voorwaarde
van gem(elde) comparant met Janna Buuls van heden vermeld staat. In fidem, G.J.
Crull.


Folio 176/176vo

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die
waren Jan Noorink en Derk Odink, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn,
de hier onder getekende persoonen, dewelke verklaarden een wettig huwelijk gesloten
en gededingd te hebben, tusschen Jan Geugies, weduwenaar van wijlen Egtbertien
Assen, als bruidegom ter eener, en Janna Buuls als bruid ter andere zijde, zijnde
zij bruid ter dezer zake geadsisteerd met Gerrit Sierink als haren verkozen
en geadmitteerden mombaar; ende zulks op conditien en voorwaarden hierna beschreven.


Eerstelijk is geconditioneerd dat de jongste zoon van de bruidegom, Lugger Geugies,
bij provisie, en zo lang de bruidegom zulks zal goedvinden, bij den bruidegom
verblijven en bij denzelven het nodige onderhoud en behoorlijke opvoeding (zonder
daarvoor nimmer iets in rekening te kunnen brengen) genieten zal, edog in val
den voorz(eide) bruidegom niet mogte goedvinden, denzelven zijnen zoon langer
bij zich te houden, off ook wanneer denzelven zijnen zoon mogte verkiezen van
zijnen vader den voorz(eide) bruidegom af te gaan, als dan zal denzelven des
bruidegoms zoon, Lugger Geugies, bij zijnen grootvader Lugger Assen, die ook
bij ondertekening dezes aanneemt en belooft, om aan den voorz(eide) zijnen kleinzoon
Lugger Geugies, in dit geval, het nodige onderhoud, en behoorlijke opvoeding
ten zijnen huize te zullen bezorgen, zonder dat denzelven zijnen grootvader
daarvoor ook immer iets zal kunnen off mogen in rekening brengen, zig daartoe
ten kragtigsten rechtens verbindende door dezen.

Ten anderen is geconditioneerd dat de vijff kinderen van de bruidegom, met namen
Hindrik, Lugger, Geertruid, Derkjen en Hendrikjen Geugies, door hem bij voorz(eide)
wijlen Egtbertien Assen in echte verwekt, voor en in voldoening van derzelver
aanbestorven moederlijk goed en nalatenschap zullen hebben genieten, alle hunne
moeders nagelatene goederen niets daarvan uitgezonderd.

Ten derden is geconditioneerd dat wanneer het onverhooptelijk mogte komen te
gebeuren dat eene off meer van des bruidegoms voorz(eide) vijff kinderen ongehuwd
off minderjaarig zijnde komen te overlijden, dat alsdan de nalatenschap van
de eerststervende dier kinderen op de dan in leven zijnde broeders en zusters
van dezelve alleen in vollen eijgendom zal vererven.

Eijndelijk ten vierden is geconditioneerd dat er tusschen de aanstaande echtgenooten
den bruidegom en bruid in dezen, geene gemeenschap in de ten wederzijden tot
dit huwelijk aan te brengene goederen plaats heben off standgrijpen zal, zullende
dus ieder van hun de tot dit huwelijk aan te brengen goederen voor zich alleen
blijven behouden, en dus volkomen de factulteit hebben, om daarover bij testamente
off andersins te disponeeren.

Welke voorenstaande alzo geconditioneerd en gecontracteerd zijnde, willen en
begeeren zij gezamentlijke comparanten bruidegom en bruid, en verdere naastbestaande
vrienden en dedingslieden, dat hetzelve alzo in allen deelen moge worden nagekomen,
onderhouden en agtervolgd, offschoon ook alle in rechten vereischte solemniteiten
hierbij niet mogten zijn geobserveerd. Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter)
Scholtus voorn(oemd) deze benevens de comparanten getekend, met mijn zegel bekragtigd,
en alzo zij comparanten geen zegel hebbende, zo hebbe ik deze met mijn klein
zegel voor haar mede gezegeld. Actum Heemse, den 7 april 1700 twe en negentig.


Folio 177

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die
waren E. Vedelaar en Hannes Nijsink, persoonlijk in den gerichte gecompareerd
zijn Derk Nijland en deszelfs ehevrouw Geertien Nijland, tutore marito; woonachtig
te Aane. En verklaarden zij comparanten wegens opgenomene en aan haar ter leen
verstrekte penningen opregt en deugdelijk schuldig te zijn, aan Berend Assies,
woonachtig op ’t Anerveen, een summa van een honderd carolij guldens, onder
renuntiatie van alle exceptien die deze eenigzins mogten contrariëren en in
specie van die van ongetelden gelde; waarvan zij comparanten aannemen om ’s
jaarlijks en alle jaren aan intresse te betalen tegen vier gelijke guldens van
ieder honderd, tot de aflosse toe, van welk eenhonderd guldens ’t eerste jaar
intresse zal verschijnen op den 14 meij 1700 twee en negentig, welke aflosse
en weer opbrenging van dit capitaal weer zal kunnen, mogen en moeten geschieden,
na dat van de een off andere kante een half jaar voor den verschijndag behoorlijke
opzage geschied zal zijn, stellende en verbinden zij comparanten, zo voor het
genoemde capitaal als verschenene intressen haar persoonen en goederen, en wel
tot een speciaal hypotheecq en onderpand haar comparanten eigendommelijke woonhuis
met den gaarden genaamd Claas Nijland, gelegen te Aane, naast het Kloosterland
en Schutten, ten einde om in cas van onverhoopte misbetaaling, van dit bovengemelde
capitaal met de verschenene intressen, daaraan ten allen tijde kost en schadeloos
te kunnen en mogen worden verhaald.

Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten
getekend en gezegeld, en alzo zij comparanten geen zegels hebbende, zo heb deze
op haar verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum Heemse den
13 april 1700 twe en negentig.


Folio 177vo

Hardenberg den 14 april 1792

Verw(alter) Scholtus: G.J. Crull

Keurn(oten): Proc(ureu)r J.G. Pruim en Berent Rustenberg

Erschenen Geesjen Habers, geadsisteerd met Gerrit Sierink, weduwe van wijlen
Lucas Lambers, zeggende voornemens te zijn zich wederom te willen verandersaaten
en in huwelijk begeven met Albert Waterink, dan alvoorens daartoe te treden,
te moeten doen behoorlijke erfuitting ten behoeve van haar minderjarig kind
met name Willemina Lambers, bij haaren wijlen eheman Lucas Lambers in echt verwekt,
aan handen daarover aan te stellene mombaaren, waartoe zij aanbied Lambert Lambers
als grootvader en Gerrit Habers als oom van het kind, met verzoek dat die daartoe
mogen worden aangesteld, welk verzoek toegestaan zijnde, hebben de voorz(eide)
persoonen alhier in juidico prœsent, de voorz(eide) mombaarschap om die als
naar landrechte te administreeren bij handtasting aangenomen. Verklaarende en
comparante en gem(elde) mombaaren die erfuitting te doen en gedaan te hebben,
invoegen als bij huwelijks voorwaarde van gem(elde) comparante met Albert Waterink
van heden vermeld staat.


Folio 177vo – 178vo

Ik G.J. Crull wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus des kerspels Hardenbergh,
doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die waren p(rocureu)r J.G.
Pruim en B(eren)t Rustenberg, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn,
de hier ondergetekende persoonen, dewelke verklaarden een wettig huwelijk gededingd
en gesloten te hebben, tusschen Albert Waterink, jongman als bruidegom ter eener,
en Geesjen Habers, weduwe van wijlen Lucas Lambers als bruid ter andere zijde,
zijnde zij bruid ter dezer zake geadsisteerd met haren stiefvader Gerrit Sierink
als haren gekozen en verzogten mombaar, ende zulks op conditien en voorwaarden
hierna beschreven.

Eerstelijk verklaarde de bruid met haaren voorz(eide) mombaar geadsisteerd zijnde,
aan haare dochter Willemina Lambers, door voorz(eide) Lucas Lambers bij haar
in echte verwekt, in voldoening van derzelver aanbestorven vaderlijk goed en
nalatenschap te bewijzen, – zo als zij met de over voorz(eide) hare dochter
op heden aangestelde mombaren des kinds grootvader Lambert Lambers en oom Gerrit
Habers overeengekomen is, – een capitaale summa van drieduizend carolijguldens,
en daarenboven de bijbel met zilvere kreppen, de zilvere beugel en de kaste,
door des kinds grootmoeder Willemptjen Lambers nagelaten; mitsgaders de halfscheijd
der linnen en wullen klederen mede door des kinds voorz(eide) grootmoeder nagelaten
zijnde; edog onder dezen mits, dat de betaling der opgemelde summa van drieduizend
guldens aan voorz(eide) des bruids voordochter Willemina Lambers, niet eerder
zal behoeven te geschieden, als dan wanneer de voorz(eide) Willemina Lambers
vijffentwintig jaren oud zal zijn, zullende nochtans de voorz(eide) des bruids
dochter Willemina Lambers, tot hare meerderjarigheid toe, ’s jaarlijks genieten
den intrest van twaalfhonderd gulden uit voorz(eide) aan haar bewezene summa,
en wel tegens drie procento ’s jaarlijks, waarvan het eerste jaar intrest zal
verscheenen zijn op den 1sten meij 1793, enzo vervolgens tot des kinds meerjarigheid
continuëeren.

Ten anderen verklaarde den bruidegom Albert Waterink de voorz(eide) dochter
van zijne bruid, met name Willemina Lambers, bij dezen te adopteren en als zijn
eigen kind aan te nemen, met dien effecte dat dezelve Willemina Lambers bij
zijne aflijvigheid van zijne nalatenschap mede erfgenaam zijn zal en wel, bij
aldien uit dit huwelijk geen kind off kinderen mogten gebooren en nagelaten
worden, eenig en universeel, en zo kind off kinderen uit dit huwelijk mogten
gebooren en nagelaten worden, met dat, off die, in gelijke portie, off portien,
hoofd voor hoofd.

Ten derden is geconditioneerd, dat wanneer het onverhooptelijk mogte komen gebeuren,
dat de bruid in dezen, voordat uit dit huwelijk kind, off kinderen gebooren
zijn, en door haar nagelaten worden, en ook na haar, hare voorz(eide) dogter
Willemina Lambers, zonder kind off kinderen natelaten, beide voor den bruidegom
in dezen, Albert Waterink, kwamen te overlijden; dat in dat onverhoopte geval
den voorz(eide) bruidegom Albert Waterink, de goederen en nalatenschappen van
de bruid Geesjen Habers en hare dochter Willemina Lambers voorz(eid), in vollen
eigendom zal erven, profiteren ende genieten, renuntiërende die geenen, welken
in dat onverhoopt geval, immer eenige prœtensie als erfgenamen op die nalatenschappen
mogten kunnen maken, daarvan bij ondertekening veranderen, zo veel nodig, ten
kragtigsten rechtens. Behoudende voor ’t overige de huwelijksche voorwaarde
van den 1 meij 1783 tusschen de voorz(eide) nu wijlen Lucas Lambers en Geesjen
Habers, de bruid in dezen opgericht, zijn kragt en waarde.

Dit voorenstaande alzoo geconditioneerd en gecontracteerd zijnde, willen en
begeren de bruidegom en bruid, en verdere aanwezende vrienden off dedingslieden,
dat hetzelve alzoo in allen deelen stiptelijk zal worden nagekomen, onderhouden
en achtervolgd, offschoon ook alle vereischte solemniteiten in rechten anders
noodzakelijk off gebruikelijk daarbij niet waren geobserveerd. Des ten oirkonde
hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten getekend,
met mijn zegel bekragtigd, en ze voorts ook voor de comparanten, om dat dezelve
geen zegels en hadden, op derzelver verzoek met mijn kleine zegel mede gezegeld.
Actum Hardenberg, den 14 april 1700 twe en negentig.


Folio 178vo/179

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere, dat voor mij en keurnooten,
die waren Jan Noorink en Derk Odink, persoonlijk in den gerichte gecompareerd
zijn de hier ondergetekende persoonen, dewelke verklaarden een wettig huwelijk
gededingd en gesloten te hebben, tusschen Lucas Derks als bruidegom ter eener,
en Geertruid Jansen als bruid ter andere zijde, zijnde zij bruid ter andere
zijde geadsisteerd met haar grootvader Lugger Assen, als haren verkozenen en
geadmitteerden mombaar, ende zulks op conditien en voorwaarden hierna beschreven.


Ten eersten is geconditioneerd dat de bruidegom en bruid den halven inboedel
van des overledene bruids moeder zullen blijven behouden, onder conditie echter
dat hiervoor aan de twe broeders en zusters van de bruid, met name Hindrik,
Lugger, Derkjen en Hindrikjen Jansen, aan ieder van haar daarvoor zullen moeten
uitkeren, eene summa van vijftig guldens van welke gem(elde) vijftig guldens
de voorz(eide) broeders en zusters van de bruid, de intresse van nu aff aan
tegen drie procento zullen trekken, tot ter tijd toe, dat dezelve meerderjarig
zijn, off komen te trouwen, zullen dan dezelve ieder van hun de voorz(eide)
vijftig gulden van de bruidegom en bruid kunnen vorderen.

Verder gecompareerd Lugger Assen en Egtbert Hindriks verklaarende ten fine van
securiteit voor gem(elde) vijftig gulden, van de broeders en zusters van de
bruid, zig te verbinden als borgen en p(rinci)paale debiteuren, ten einde om
ingeval van onverhoopte misbetaling van bruidegom en bruid, zig daarvoor aansprakelijk
stellende, hebbende voorz(eide) borgtogt alhier in den gerichte bij handtasting
aangenomen.

Ten anderen is geconditioneerd dat den bruidegom en bruid, tot voorzetting van
dit huwelijk, alle hare hebbende en krijgende goederen gemeenschappelijk zullen
bezitten.

Welke voorenstaande alzo geconditioneerd en gecontracteerd zijnde, willende
en begeeren zij gezamentlijke comparanten, bruidegom en bruid en verdere naastbestaande
vrienden en dedingslieden, dat hetzelve alzo in allen deelen stiptelijk zal
worden nagekomen, onderhouden en agtervolgd, offschoon ook alle vereischte solemniteiten
in rechten anders nodig off gebruikelijk, hierbij niet mogten zijn geobserveerd.
Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens den
bruidegom en bruid, en verdere naastbestaande vrienden en dedingslieden getekend,
met mijn zegel bekragtigd, en alzo zij comparanten geen zegel hebbende, zo heb
ik deze op haar verzoek, met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum
Heemse, den 14 april 1700 twe en negentig.


Folio 179/179vo

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die
waren Jan Moleman en Albert Vedelaar, persoonlijk in den gerichte gecompareerd
is Roeloff Dunnink, woonachtig te Heemse, en verklaarde hij comparant voor eene
summa van koopspenningen, die den eersten met den laatsten van dien, ten genoegen
van hem comparant zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste forma
landrechtens te transporteren en in vollen eigendom over te dragen, aan Hindrik
Kamphuis woonachtig te Aane, een dagwerk hooijland genaamd Bartelinksmaatjen,
gelegen onder Aane, zijnde mandeelig met Lugger Assen; ende zulks met zijn recht
ende gerechtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien, daarbij en aangehorende;
doende hij comparant daarvan bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge en vertigtenisse
met hande en monde, hem en zijne erfgenamen daarvan ontervende, en gemelde koper
en betaaler Hindrik Kamphuis en derzelver erfgenamen daar wederom aanervende,
met belofte om ook deze cessie en overdragt ten allen tijde te zullen staan
wagten en waren, voor alle evictie en opspraake als naar landrechte. Des ten
oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens den comparant
getekend en gezegeld. Actum Heemse, den 18 april 1700 twe en negentig.


Folio 179vo/180

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die
waren Gerrit Harmsen en Jan Harmen Meppelink, persoonlijk in den gerichte gecompareerd
zijn, Evert Vedelaar, woonachtig te Heemse, en deszelfs ehevrouw Hindrikjen
Warmink, tutore marito, en verklaarden zij comparanten voor eene summa van koopspenningen,
die den eersten met den laatsten van dien ten genoegen van hun comparanten zijn
voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste forma landrechtens te transporteeren
en in vollen eigendom over te dragen, aan Jan Stoeten woonachtig te Rheeze,
de Spijkmade genaamd, te Rheese gelegen, zijnde uit het erve Averlink, hebbende
ten zuiden het land van Raatmink en ten noorden dat van Raatmink, Weelink en
andere, zijnde groot ongeveer drie-vierde van een dagwerk hooijland. Ende zulks
met zijn recht ende gerechtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien,
daarbij en aangehoorende, zo en in diervoegen als hetzelve door hun comparanten
van den heeren M(eeste)r B. van Marle op den 26 november 1766 bij publijke veilinge
is aangekogt, doende zij comparanten daarvan bij dezen vrijwilligen afstand,
oplatinge en vertigtenisse met hande en monde, hun en hunne erfgenamen daarvan
ontervende, en gemelde koper en betaaler Jan Stoeten, en derzelver erfgenamen
daar wederom aanervende, met belofte om ook deze cessie en overdragt ten allen
tijde te zullen staan wagten en waaren, voor alle evictie en opspraake als naar
landrechte.

Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten
getekend en gezegeld, en alzo zij comparanten geen zegels hebbende, zo hebbe
ik deze op haar verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum
Heemse, den 18 april 1700 twe en negentig.


Folio 180

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere, dat voor mij en keurnooten,
die waren Gerrit Harmsen en Jan Harmen Meppelink, persoonlijk in den gerichte
gecompareerd zijn, Evert Vedelaar, woonachtig te Heemse, en deszelfs ehevrouw
Hindrikjen Warmink, tutore marito, en verklaarden zij comparanten voor eene
summa van koopspenningen die den eersten met den laatsten van dien, ten genoegen
van hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste
forma landrechtens te transporteeren, en in vollen eigendom over te dragen aan
Hindrik Leuvelink, woonachtig ten Hardenberg, twe veene-akkers uit het erve
Averlink te Rheese, gelegen op ’t Erfgenamenslag in de markte van Rheese; ende
zulks met zijn recht ende gerechtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van
dien, daarbij en aangehoorende, zo en in diervoegen als hetzelve door hun comparanten
van den heeren M(eeste)r B. van Marle op den 26 november 1766 bij publijcke
veilinge is aangekogt, doende zij comparanten daarvan bij dezen vrijwillige
afstand, oplatinge en vertigtenisse met hande en monde, hun en hunne erfgenamen
daarvan ontervende, en gem(elde) koper en betaaler Hindrik Leuvelink met derzelver
erfgenamen daar wederom aanervende, met belofte om ook deze cessie en overdragt
ten alen tijde te zullen staan wagten en waaren voor alle evictie en opspraake
als naar landrechte. Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd,
deze benevens de comparanten getekend en gezegeld, en alzo zij comparanten geen
zegels hebbende, zo hebbe ik deze op haar verzoek met mijn klein zegel voor
haar mede gezegeld. Actum Heemse, den 18 april 1700 twe en negentig.


Folio 180vo

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die
waren burgem(eeste)r F. van Munster en Jannes Veenebrugge, persoonlijk in den
gerichte gecompareerd zijn A. de Munnik, woonachtig ten Hardenberg, en deszelfs
ehevrouw Geertruid Boerink, tutore marito, en verklaarden zij comparanten voor
eene summa van koopspenningen, die den eersten met den laatsten van dien, ten
genoegen aan hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste
forma landrechtens te transporteeren en in vollen eigendom over te dragen aan
J.B. Merjenberg, woonachtig te Gramsbergen, haar comparanten eigendommelijke
een tiende portie in de waterkoorenmoole op den Mariënberg, met een tiende part
van het daarbij gehoorend huis, landerijen en houtgewas, zo en in diervoegen
als zij comparanten hetzelve op den 19 julij 1791 bij publijcke veilinge hebben
verkogt, hebbende voorz(eide) J.B. Merjenberg hetzelve als toen in gemeenschap
met Gerrit Boerink te Gramsbergen, B.J. Reinink te Emmelenkamp en F. Luin te
Coevorden aangekogt, ende zulks met zijn regt en de geregtigheid, raad en onraad,
lusten en lasten van dien, daarbij en aangehoorende, doende zij comparanten
daarvan bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge en vertigtenisse met hande
en monde, hun en hunne erfgenamen daarvan ontervende, en gemelde koper en betaaler
J.B. Merjenberg met derzelver erfgenamen daar wederom aanervende, met belofte
om ook deze cessie en overdragt ten allen tijde te zullen staan wagten en waaren
voor alle evictie en opspraake als naar landrechte. Des ten oirkonde hebbe ik
verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten getekend en gezegeld.
Actum Hardenberg den 26 april 1700 twe en negentig.


Folio 181

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die
waren burgem(eeste)r F. van Munster en Jannes Veenebrugge, persoonlijk in den
gerichte gecompareerd zijn A. de Munnik, woonachtig ten Hardenberg, en deszelfs
ehevrouw Geertruid Boerink, tutore marito, en verklaarden zij comparanten voor
eene summa van koopspenningen, die den eersten met den laatsten van dien, ten
genoegen aan hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste
forma landrechtens te transporteeren en in vollen eigendom over te dragen aan
Gerrit Boerink, woonachtig te Gramsbergen, haar comparanten eigendommelijke
een tiende portie in de waterkoorenmoole op den Marrienberg, met een tiende
part van het daarbij gehoorend huis, landerijen en houtgewas, zo en in diervoegen
als zij comparanten hetzelve op den 19 julij 1791 bij publijcke veilinge hebben
verkogt, hebbende voorz(eide) Gerrit Boerink hetzelve als toen in gemeenschap
met J.B. Merjenberg te Gramsbergen, F. Luin te Coevorden en B.J. Reinink te
Emmelenkamp aangekogt; ende zulks met zijn regt en de geregtigheid, raad en
onraad, lusten en lasten van dien, daarbij en aangehoorende, doende zij comparanten
daarvan bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge en vertigtenisse met hande
en monde, hun en hunne erfgenamen daarvan ontervende, en gemelde koper en betaaler
Gerrit Boerink met derzelver erfgenamen daar wederom aanervende, met belofte
om ook deze cessie en overdragt, ten allen tijde te zullen staan, wagten en
waaren voor alle evictie en opspraake als naar landrechte!

Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten
getekend en gezegeld. Actum Hardenberg, den 26 april 1700 twe en negentig.


Folio 181vo

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die
waren burgem(eeste)r F. van Munster en Jannes Veenebrugge, persoonlijk in den
gerichte gecompareerd zijn A. de Munnik, woonachtig ten Hardenberg, en deszelfs
ehevrouw Geertruid Boerink, tutore marito, en verklaarden zij comparanten voor
eene summa van koopspenningen, die den eersten met den laatsten van dien, ten
genoegen aan hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste
forma landrechtens te transporteeren en in vollen eigendom over te dragen aan
B.J. Reinink, woonachtig te Emmelenkamp, haar comparanten eigendommelijke een
tiende portie in de waterkoorenmoole op den Marrienberg, met een tiende part
van het daarbij gehoorend huis, landerijen en houtgewas, zo en in diervoegen
als zij comparanten hetzelve op den 19 julij 1791 bij publijcke veilinge hebben
verkogt, hebbende voorz(eide) B.J. Reinink hetzelve als toen in gemeenschap
met Gerrit Boerink, J.B. Merjenberg te Gramsbergen en F. Luin te Coevorden aangekogt;
ende zulks met zijn regt en de geregtigheid, raad en onraad, lusten en lasten
van dien, daarbij en aangehoorende, doende zij comparanten daarvan bij dezen
vrijwilligen afstand, oplatinge en vertigtenisse met hande en monde, hun en
hunne erfgenamen daarvan ontervende, en gemelde koper en betaaler B.J. Reinink
met derzelver erfgenamen daar wederom aanervende, met belofte om ook deze cessie
en overdragt, ten allen tijde te zullen staan, wagten en waaren voor alle evictie
en opspraake als naar landrechte!

Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten
getekend en gezegeld. Actum Hardenberg, den 26 april 1700 twe en negentig.


Folio 182

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die
waren burgem(eeste)r F. van Munster en Jannes Veenebrugge, persoonlijk in den
gerichte gecompareerd zijn A. de Munnik, woonachtig ten Hardenberg, en deszelfs
ehevrouw Geertruid Boerink, tutore marito, en verklaarden zij comparanten voor
eene summa van koopspenningen, die den eersten met den laatsten van dien, ten
genoegen aan hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste
forma landrechtens te transporteeren en in vollen eigendom over te dragen aan
F. Luin te Coevorden, een tiende portie in de waterkoorenmoole op den Marrienberg,
met een tiende part van het daarbij gehoorend huis, landerijen en houtgewas,
zo en in diervoegen als zij comparanten hetzelve op den 19 julij 1791 bij publijcke
veilinge hebben verkogt, hebbende voorz(eide) B.J. Reinink hetzelve als toen
in gemeenschap met Gerrit Boerink, J.B. Marjenberg te Gramsbergen, en B.J. Reinink
te Emmelenkamp aangekogt, ende zulks met zijn regt en de geregtigheid, raad
en onraad, lusten en lasten van dien, daarbij en aangehoorende, doende zij comparanten
daarvan bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge en vertigtenisse met hande
en monde, hun en hunne erfgenamen daarvan ontervende, en gemelde koper en betaaler
F. Luin en derzelver erfgenamen daar wederom aanervende, met belofte om ook
deze cessie en overdragt, ten allen tijde te zullen staan, wagten en waaren
voor alle evictie en opspraake als naar landrechte!

Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten
getekend en gezegeld. Actum Hardenberg, den 26 april 1700 twe en negentig.


Folio 182vo

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die
waren Evert Vedelaar en Gerrit Nikes, persoonlijk in den gerichte gecompareerd
zijn Jan Geugies, woonachtig te Loosen, en deszelfs ehevrouw Fennegien Balhaar,
tutore marito, en verklaarden zij comparanten oprecht en deugdelijk schuldig
te zijn aan den heer C. Weijman te Coevorden, eene capitaale summa van eenduizend
guldens, zeg f. 1000,- met aanneeming en belofte om dezelve capitaale summa
’s jaarlijks en alle jaaren tot de effective aflosse en restitutie der penningen
toe (dewelke na voorgaande opzage off loskondiging van de een off andere kante
van een halff jaar voor den verschijndag zal kunnen, mogen en moeten geschieden)
te zullen verrenten met drie en een halve gelijke gulden van ieder honderd ’s
jaarlijks. Zullende het eerste jaar intresse hiervan verschenen zijn op den
1sten meij 1700 drie en negentig, enzo vervolgens tot de aflosse toe continueeren,
en op dat welgem(elde) heer rentheffer voor zijn uitgedaane capitaal en de daarop
te verlopene renten de vereischte zekerheid moge hebben, zo verklaarden zij
comparanten onder renuntiatie van alle exceptien dezen eenigzins contrariërende,
en in specie van die van ongetelden gelde, daarvoor boven een generaal verband
van hunne persoonen en goederen, tot een speciaal hypotheecq en onderpand te
verbinden en te stellen, hun comparanten eigendommelijke een kamp zaaijland,
groot zes mudden, genaamd Geugieskamp, gelegen te Loosen, aan ’t huis van haar
comparanten, en vier mudden zaaijland gelegen te Brucht, genaamd den Hoogenkamp,
bij ’t huis van Jan Raben; ten einde welgem(elde) heer rentheffer daaraan ten
allen tijde bij weeromeisching van voorz(eid) capitaal met de verschenene intressen
zig daaraan ten allen tijde kost en schadeloos zal kunnen en mogen verhalen.


Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten
getekend en gezegeld, en alzo zij comparanten geen zegels hebbende, zo hebbe
ik deze op haar verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum
Hardenberg den 28 april 1700 twe en negentig.

{In de kantlijn stond: Aan mij zijnde vertoond de origineele brief van de ter
zijden staande obligatie en hypothecatie, waaruit bleek, dat het capitaal en
renten daarbij vermeld waren gerestitueerd en voldaan; zo hebbe ik dezen op
verzoek der rentheffers alhier geroijeerd, en de origineele brief geknipt. Hardenberg,
den 4 meij 1806. In fidem, J.G. Pruim, Scholtus}.


Folio 183/183vo

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die
waren Gerrit Dorgelo en Gerrit Harmsen, persoonlijk in den gerichte gecompareerd
zijn Evert Vedelaar en deszelfs huisvrouw Hindrikjen Warmink, tutore marito;
Albert Vedelaar voor zich en namens zijne huisvrouw Hermina Bruins; en Berent
Hindrik Vedelaar. En verklaarde Berend Hindrik Vedelaar in de eerste plaatze,
dat hij om goede redenen heeft afgezien, gelijk hij afziet bij en vermits dezen,
van al zijn regt hetwelk hij bij maagscheiding en vriendelijk accoord, in dato
den 9 februarij 1700 negen en tachtig verkregen heeft, aan en op de thiende
daarbij vermeld, en voorts aan en op den geheelen boedel van wijlen zijne grootouders,
en van zijnen vader en stiefmoeder, Evert Vedelaar en Hindrikjen Warmink voornoemd,
dat hij ook heeft afgezien, gelijk hij afziet bij en vermits dezen, van eene
summa van driehonderd guldens, welke hem daarbij door zijnen broeder Albert
Vedelaar belooft waren, daarvan wel expresselijk bij dezen renuntiëerende, den
derhalven die thiende benevens dien geheelen boedel, met alle schulden en lasten
van dien, wederom heeft overgegeven, gelijk hij die overgeeft bij en vermits
dezen, aan zijnen vader en stiefmoeder Evert Vedelaar en Hindrikjen Warmink
voornoemd, om daarover te beschikken na derzelver welgevallen.

Waarop de eerstgemelde comparanten Evert Vedelaar en deszelfs huisvrouw Hindrikjen
Warmink, tutore marito, verklaarden die thiende, benevens dezen geheelen boedel
met alle schulden en lasten van dien, van nu aff aan in vollen eigendom te hebben
overgegeven, gelijk zij die overgeven bij en vermits dezen, aan den in de twede
plaats genoemden comparant namentlijk haren zoon en stiefzoon Albert Vedelaar
en deszelfs huisvrouw Hermina Bruins, alles onder die expresse conditien en
verpligtingen, waartoe zig Berent Hindrik Vedelaar, bij voorz(eide) maagscheiding
en vriendelijk accoord van den 9 februarij 1700 negen en tachtig verbonden heeft,
echter met die uitzondering dat Hermina Bruins voornoemd, alleen, de volle regeering
over de huishouding zal hebben.

Wijders verklaarde hierop Albert Vedelaar, voor zich, en namens zijne huisvrouwe
Hermina Bruins, dat hij benevens gem(elde) zijne huisvrouwe, op die conditien
en verpligtingen, meergemelde thiende en geheelen boedel, met alle de schulden
en lasten van dien, van nu aff aan in vollen eigendom zouden aanvaarden, gelijk
zij die aanvaarden bij en vermits dezen; – en zich daarvoor en boven nog verpligten
en verbinden, gemelden haren broeder en schoonbroeder Berent Hindrik Vedelaar,
geduurende den geheelen tijd zijnes levens huisvesting te zullen geven, in kost
en klederen te zullen onderhouden, en tot een zakstuiver te zullen laten trekken
de garve uit het Krommestukke, groot ruim een mudde gezaaij, en uit het Hamstukjen,
groot een half mudde; – eindelijk nog dat zij aan meergemelden haren broeder
en schoonbroeder Berent Hindrik Vedelaar, indien hij na dezen mogte verkiezen
van haar te gaan afwoonen, dat genoemde Krommestukke en Hamstukjen in vollen
eigendom zullen laten volgen en laten behouden, alsmede zal gem(elde) B(eren)t
Hindrik Vedelaar het halve woonhuis genaamd Bouwhuis, wanneer hij hetzelve verkiest,
tot zijn gebruik hebben, met twe vijfde parten van den gooren bij het huis gelegen.
Dog zo gem(elde) Berent Hind(ri) Vedelaar zonder erfgenamen kwam te overlijden,
zal hetzelve weer na zijn overlijden aan gem(elde) Albert Vedelaar, off deszelfs
dan in leven zijnde erfgenamen weer vervallen. Tot het welke alles, haar kinderen
en erfgenamen ook verpligt zullen zijn, indien hij Albert Vedelaar, en zijne
voornoemde huisvrouwe, voor haaren broeder en schoonbroeder Berent Hindrik Vedelaar
mogten komen te overlijden, dog zal dan gemelde Krommestukke en Hamstukjen,
indien Berent Hindrik Vedelaar meergemeld, zonder wettige decendenten, mogte
komen te overlijden, wederom in den boedel komen, en dus aan haar Albert Vedelaar
en Hermina Bruins, off hare kinderen en erfgenamen vervallen. En tot securiteit
van al het voorschrevene, verklaarde hij Albert Vedelaar, mede uit naam van
zijne huisvrouwe Hermina Bruins, tot een generaal verband te stellen, alle wat
zij kragt dezen verkregen hebben.

Alles onder renuntiatie van alle tegenstrijdige exceptiën en indullen van rechten,
dezen eenigzins contrariërende, speciaal ook van den regel, dat geene generaale
renuntiatie off generaal verband van eenige kragt off waarde zijn, bij aldien
geen speciaale is voorafgegaan off gevolgd. Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter)
Scholtus voornoemd, dezen benevens de comparanten getekend, met mijn zegel bekragtigd,
en voorts ook voor de comparanten, omdat dezelve geen zegels hadden, op derzelver
verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum Heemse, den 29 april
1700 twe en negentig.


Folio 183vo-184vo

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificeere dat voor mij en keurnooten,
die waren Gerrit Veldsink en Geert Vrielink, persoonlijk in den gerichte gecompareerd
is, Egtbert Oelbers, woonachtig te Bargentheim, zijnde hij comparant na den
lichaam wel ziekelijk, maar zijn verstand en oordeel volkomen magtig. En verklaarde
hij comparant in overweging genomen te hebben, de zekerheid des doods, en de
onzekere uure van dien, en dat hij uit dien hoofde voorgenomen hadde bij dezen
te maken en op te richten zijn testament, ofte eenige vrije en onbedwongene
uitterste wille, over alle zijne tijdelijke en natelatene goederen. Daartoe
dan tredende. Zo beveeld hij comparant zijne onsterfelijke ziele in handen van
zijnen Schepper, ende zijn lichaam na doode ter ordentelijke begravenisse. Ende
nu komende tot de dispositie ofte makinge.

Voor eerst verklaarden den testator Egtbert Oelbers voornoemd, bij dezen te
legateeren aan zijn oom Hendrik Mollink, voor bovengemelde twe leenmannen, Gerrit
Veldsink en Geert Vrielink, den thienden uit het erve Oelbers, zijnde leenhoorig
aan de leenkamer des huizes Garner, waarover ten eersten aan den leenheer, zijnde
den hoogwelgeboren gestrengen heer A. baron van Echten, behoorlijk octrooij
en consent zal verzogt worden.

Ten anderen verklaarde den testator voornoemd te legateeren aan zijne drie meuijen,
met name Hemme Mollink, huisvrouwe van Jan Bolks te Heemse, Cunne Mollink, huisvrouwe
van Derk Peters te Egede en Jenne Mollink, huisvrouwe van Harmen Wichmink te
Bargentheim, aan ieder van hun een summa van eenhonderd guldens, hetgeen door
de hierna te melden universeele erfgenamen van gem(elde) Egtbert Oelbers zal
worden uitgekeerd.

En eijndelijk ten laatsten verklaarde den testator voornoemd, bij dezen op de
allerplegtigste manier te institueeren en te nomineeren tot zijne eenige en
universeele erfgenamen zijne drie ooms en meuije, met name Hindrik, Albert,
Gerrit en Aaltien Mollink, om na zijn overlijden, alle zijne natelatene goederen,
zo mobile als immobile, actien en crediten, niets uitgezonderd, in vollen eigendom
zullen erven, genieten en profiteren.

Welke voorenstaande uitterste off laatste wille, den testator wel duidelijk
en bescheidentlijk voorgelezen zijnde, met wel vlijtig ondervrage, off hij onbedwongen
met voorbedagten rijpen raade tot deze zijne uitterste off laatste wille gekomen
is, zo heeft denzelven daarop geantwoord, Ja. Willende en begeerende dat hetzelve
na zijn overlijden, alzo in allen deelen moge effect sorteren en standgrijpen,
hetzij als testament, codicil, gifte ter zaake des doods ofte onder de levenden,
zo als zulks best in rechten zal kunnen off mogen bestaan, offschoon ook alle
vereischte solemniteiten in rechten anders nodig off gebruikelijk hierbij niet
mogten zijn geobserveerd.

Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens den
testator getekend en gezegeld, en alzo hij testator geen zegel hebbende, zo
hebbe ik deze op zijn verzoek met mijn klein zegel voor hem mede gezegeld. Actum
Bargentheim, den 30 april 1700 twe en negentig.


Folio 184vo

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die
waren Jan Noorink en Hindrik Hindriksen, persoonlijk in den gerichte gecompareerd
zijn, Roeloff van der Scheer, Jan Tangenberg en Johanna Merjenberg, weduwe van
Harmen Beenen, zijnde zij comparante geadsisteerd met haren broeder J. Merjenberg,
als haren verkoozen en geadmitteerden mombaar. En verklaarden zij comparanten,
voor eene summa van koopspenningen die den eersten met den laatsten van dien
ten genoegen aan hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste
forma landrechtens te transporteeren, en in vollen eigendom over te dragen aan
Hindrik Westerman, woonachtig te Lutten, haar comparanten eigendommelijke een
vierdel driftwaare in de markte van Aane, uit het erve Schuldink, onder beding
dat zo en in ’t vervolg iets in de markte mogt worden toegeslagen, dat hetzelve
zal blijven ten profijte van de verkopers; verders met zijn recht ende gerechtigheid,
raad en onraad, lusten en lasten van dien, daarbij en aangehoorende. Doende
zij comparanten daarvan bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge en vertigtenisse
met hande en monde, hun en hunne erfgenamen daarvan ontervende, en gem(elde)
koper en betaler Hindrik Westerman, met derzelver erfgenamen, daar wederom aanervende,
met belofte om ook deze cessie en overdragt ten allen tijde te zullen staan,
wagten en waren voor alle evictie en opsprake als naar landrechte. Des ten oirkonde
hebbe ik verw(alter) Scholtus voorn(oemd), deze benevens de comparanten en de
mombaar van de comparante getekend en gezegeld, en alzo zij comparanten geen
zegels bij zich hadden, zo hebbe ik deze op haar verzoek met mijn klein zegel
voor haar mede gezegeld. Actum Heemse, den 30 april 1700 twe en negentig.


Folio 185

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die
waren J. Merjenberg en J. Tangenberg, persoonlijk in den gerichte gecompareerd
is Roeloff van der Scheer, woonachtig te Gramsbergen, en verklaarde hij comparant
voor eene summa van koopspenningen, die den eersten met den laatsten van dien
ten genoegen aan hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste
forma landrechtens te transporteeren, en in vollen eigendom over te dragen aan
Jan Kalkdijk, woonachtig te Gramsbergen, en deszelfs ehevrouw Jennegien Klooster,
zijn comparants eigendommelijke ongeveer een schepel zaaijland, gelegen onder
den kring van Gramsbergen, bij den Scherpenoord, aan westzijde gelegen Willem
van Muiden, en aan de oostzijde dat van den heer Graaff van Rechteren; en zulks
met zijn recht ende gerechtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien,
daarbij en aangehoorende. Doende hij comparant bij dezen vrijwilligen afstand,
oplatinge en vertigtenisse met hande en monde, hem en zijne erfgenamen daarvan
ontervende en gem(elde) kopers en betaalers Jan Kalkdijk en deszelfs ehevrouw
voornoemd, en derzelver erfgenamen, daar wederom aanervende, met belofte om
ook deze cessie en overdragt ten allen tijde te zullen staan, wagten en waren
voor alle evictie en opsprake als naar landrechte. Des ten oirkonde hebbe ik
verw(alter) Scholtus voorn(oemd), deze benevens de comparant getekend en gezegeld,
en alzo hij comparant geen zegel bij zich hadde, zo hebbe ik deze op zijn verzoek
met mijn klein zegel voor hem mede gezegeld. Actum Heemse, den 30 april 1700
twe en negentig.


Folio 185vo

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen doe cond en certificeere dat voor mij en keurnooten, die
waren R. van der Scheer en J. Merjenberg, persoonlijk in den gerichte gecompareerd
zijn, Jan Joosten, woonachtig te Gramsbergen, en deszelfs ehevrouw Jennegien
Bouwhuis, tutore marito, dewelke verklaarden voor eene summa van koopspenningen
die den eersten met den laatsten van dien, ten genoegen aan hun comparanten
zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste forma landrechtens te
transporteeren en in vollen eigendom over te dragen aan Hindrik Hindriksen,
woonachtig te Gramsbergen, en deszelfs ehevrouw Fennegien Truin, haar comparanten
eigendommelijke een dagwerk hooijland, gelegen in ’t twede Blok op de Heerenmaate,
onder den kring van Gramsbergen; ende zulks met zijn recht ende gerechtigheid,
raad en onraad, lusten en lasten van dien daarbij en aangehoorende, doende zij
comparanten daarvan bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge en vertigtenisse,
met hande en monde, hun en hunne ergenamen daarvan ontervende, en gem(elde)
kopers en betaalers Hindrik Hindriksen en deszelfs ehevrouw voornoemd, met derzelver
erfgenamen daar wederom aanervende, met belofte om ook deze cessie en overdragt
ten allen tijde te zullen staan, wagten en waaren voor alle evictie en opsprake
als naer landrechte. Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd,
deze benevens de comparanten getekend ende gezegeld, en alzo zij comparanten
geen zegels hebbende, zo hebbe ik deze op haar verzoek met mijn klein zegel
voor haar mede gezegeld. Actum Heemse, den 30 april 1700 twe en negentig.


Folio 186

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificeere dat voor mij en keurnooten,
die waren Evert Vedelaar en B(eren)t Hind(rik) Vedelaar, persoonlijk in den
gerichte gecompareerd zijn, Jan Bosman, woonachtig te Radewijk, en deszelfs
ehevrouw Grietjen Iemhof, tutore marito.

En verklaarden zij comparanten oprecht en deugdelijk schuldig te zijn aan den
heer Andris Weijman te Coevorden, eene capitaale summa van een duizend carolijguldens,
zegge f. 1000,- met aanneming en belofte om dezelve capitaale summa ’s jaarlijks
en alle jaaren tot de effective aflosse en restitutie der penningen toe (dewelke
na voorgaande opzage off loskondiginge van de een off andere kante van een halff
jaar voor den verschijndag zal kunnen, mogen en moeten geschieden) te zullen
verrenten met drie en een halve gelijke gulden van ieder honderd ’s jaarlijks,
zullende het eerste jaar intresse hiervan verschenen zijn op den 1 meij 1700
drie en negentig, en zo vervolgens tot de aflosse toe continueeren.

En opdat welgem(elde) rentheffer voor zijn uitgedaane capitaal en de daarop
te verlopene renten de vereischte zekerheid mag hebben, zo verklaaren zij comparanten
onder renuntiatie van alle exceptiën dezen eenigzins contrariërende en in specie
van die van ongetelden gelde, daarvoor boven een generaal verband van hunne
persoonen en goederen, tot een speciaal hypotheecq en onderpand te stellen en
te verbinden, hun comparanten eigendommelijke, den Huttenkamp genaamd, groot
ongeveer tien mudden zaaijland, gelegen te Radewijk bij ’t huis van hun comparanten
en in zijn eigen bevreedinge, ten einde welgem(elde) rentheffer zich daaraan
ten allen tijde, in cas van onverhoopte wanbetaaling zo van capitaal als verschenene
intressen kost en schadeloos te kunnen en mogen verhalen. Zijnde hiernevens
gecompareerd Evert Slingenberg van Den Velde, verklaarende bij dezen zich alszelfs
schuldige borge in solidum hier voor te verbinden, stellende daarvoor zijn persoon
en alle zijne goederen, geene uitgezonderd, aansprekelijk, onder renuntiatie
van alle exceptiën hoegenaamd, ter eerster instantie in cas van onverhoopte
misbetalinge executabel stellende. Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus
voornoemd, deze benevens de comparanten en derzelver borge geteekend, en gezegeld,
en alzo zij comparanten geen zegels hebbende, zo hebbe ik deze op haar verzoek
met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum Heemse den 1 meij 1700 twe
en negentig.

{In de kantlijn stond: Aan mij vertoond zijnde de origineele brief van de ter
zijden staande obligatie en hypothecatie, waaruit gebleek dat het capitaal daarbij
vermeld gerestitueerd en de renten daarvan betaald is. Zo hebbe dezen op verzoek
van H. Bosman alhier geroijeerd en de origineele brief geknipt. Hardenbergh,
den 30 meij 1797. In fidem, G.J. Pruim, Scholtus}.


Folio 186vo/187

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificeere dat voor mij en keurnooten,
die waren E. Vedelaar en A. Vedelaar, persoonlijk in den gerichte gecompareerd
zijn, Hendrik Wichmink en deszelfs ehevrouw Elsjen Harmsen Wunnink, tutore marito,
zijnde zij comparanten na den lichaame gezond, en hun verstand en oordeel volkomen
magtig, ten minsten voor zo verre ons uitterlijk gebleek, en zijnde zij comparante
na dat zij van de mombaarschap hares ehemans was afgetreden, in dezen geadsisteerd
met haren schoonvader Hindrik Lambers Wichmink als haren ter dezer zake gekoozenen
en geadmitteerden mombaar; en verklaarden zij comparanten in overweging genomen
te hebben de zekerheid des doods en de onzekere uure van dien, en dat zij uit
dien hoofde voorgenomen hadden, bij dezen te maken en op te richten hun beider
testament, ofte eenige vrije en onbedwongene uitterste ofte laatste wille over
alle haare tijdelijke en natelatene goederen. Daartoe dan tredende.

Zo beveelen zij comparanten haare onsterfelijke zielen in handen van haren schepper,
ende haar lichaam na doode ter ordentelijke begravenisse. Ende nu komende tot
de dispositie ofte makinge. Voor eerst verklaarde den testator voornoemd bij
dezen op de allerplegtigste maniere te institueeren en te nomineeren tot zijne
eenige en universeele erfgename, zijne huisvrouwe Elsjen Harmsen Wunnink, om
na zijn overlijden alle zijne natelatene goederen, zo mobile als immobile, actiën
en crediten, niets uitgezonderd, in vollen eigendom te erven, te genieten en
te profiteren.

Ten anderen verklaarde zij testatrice geadsisteerd met haar mombaar voornoemd,
bij dezen op de allerplegtigste manier te institueeren en te nomineeren tot
haren eenigen en universeelen erfgenaam, haren eheman Hindrik Wichmink, om na
haar overlijden alle hare natelatene goederen, zo mobile als immobile, actiën
en crediten, niets uitgezonderd, in vollen eigendom zal erven, genieten en profiteeren.


Welke uitterste of laatste wille den testator en testatrice wel duidelijk en
bescheidentlijk voorgelezen is, met wel vlijtige ondervrage, off zij onbedwongen
met voorbedagten rijpen rade tot deze haare uitterste of laatste wille gekomen
zijn. Zo hebben dezelven daarop geantwoord, Ja. Willende en begeerende dat hetzelve
alzo na haar overlijden moge effect sorteeren en standgrijpen, hetzij als testament,
codicil, gifte ter zake des doods ofte onder de levenden, zoals zulks best in
rechten zal kunnen off mogen bestaan, offschoon ook alle solemniteiten in rechten
anders nodig off gebruikelijk, hierbij niet mogten zijn geobserveerd.

Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens den
testator, testatrice, en derzelver mombaar getekend, ende gezegeld, voorts ook
voor den testator, testatrice en derzelver mombaar, omdat dezelve geen zegels
hadden, op haar verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum
Heemse, den 5 meij 1700 twe en negentig.


Folio 187

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg,
Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere dat voor mij en keurnooten, die
waren Hindrik Roelofs en Evert Vedelaar, persoonlijk in den gerichte gecompareerd
zijn, Hindrik Lambers Wichmink en Hermen Wichmink, met deszelfs ehevrouw Jennegien
Mollink, tutore marito, tezamen woonachtig te Bargentheim; en verklaarden zij
comparanten voor eene summa van koopspenningen, die den eerste met den laatsten
van dien ten genoegen aan hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen
in de meestbundigste forma landrechtens, te transporteeren en in vollen eijgendom
over te dragen, aan Jan Noodveld en deszelfs huisvrouw Zwaantjen Mertens te
Bargentheim, haar comparanten eigendommelijke zeker stuk zaaijland, zo en in
diervoegen als hetzelve naast de erfgenamen van Jan Balhaar aan de eene kant,
en met de andere kant naast het land van Bouwhuis op het Loo te Bargentheim
kennelijk gelegen is, zijnde vrij ende allodiaal goed, thiend en schattingvrij,
dog is door de verkopers bedongen dat tot des kopers laste zal zijn, in plaats
van schattinge off andere ongelden, ’s jaarlijks en alle jaaren, aan de verkopers
moeten betalen voor off op den 20sten augustus 1792, eene summa van eenen gulden
en vier stuivers, en vervolgens op die gestelden tijd ’s jaarlijks continueeren,
als mede zullen nog door de kopers worden betaald, van het voorz(eide) land
tien stuivers gezaaij, verders met zijn regt ende gerechtigheid, raad en onraad,
lusten en lasten van dien daarbij en aangehoorende; doende zij comparanten daarvan
bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge ende vertigtenisse met hande en monde,
hun en hunne erfgenamen daarvan ontervende, en gemelde kopers en betaalers Jan
Noodveld en deszelfs huisvrouw voornoemd, met derzelver erfgenamen daar wederom
aanervende, met belofte om deze …