Rechterlijk Archief Stadsgericht Gramsbergen, inventarisnummer 1, periode 11 april 1795 t/m 21 februari 1803

samenvatting van de akten door Gezinus Grissen

Folio 1, 2 Huwelijkse Voorwaarden van
Hermen Veurink, jongman, en Hermina van den Hoff, jongedochter, geadsisteerd
met Roelof van den Hoff en Jan Warners als haar verkoren momboiren. Zij krijgen
de halfscheid van het bezit van de bruid haar stiefvader en moeder Hendrik Hendriksen
en Fennegien Truin. De stiefvader en moeder blijven zelf de huishouding voeren.
Na het overlijden van voornoemden krijgt het bruidspaar het volle eigendom.
In voldoening van de erfportie van de twee zusters van de bruid, genaamd Geertruit
van den Hoff, gehuwd aan Berend Harsevoort te Hardenberg, en Jennegien van den
Hoff, nog ongehuwd, wordt een regeling getroffen. Beide zusters krijgen 70 Car.
gulden, en uit de vorige huwelijkse voorwaarden van de ouders nog 240 Car. gulden.
Jennegien van den Hoff krijgt bij haar huwelijk een behoorlijke uitzet, zoals
ook haar zuster die gekregen heeft.

De akte wordt ondertekend door Herm Veurink, Hermina van den Hoff, Hendrik Hendriksen, Fennegien
Truin, G. Dorgelo, Gerrit Veurink, Wessel Veurink, Roelof van den Hoff, Jan
Warners, Berend Harsevoort en Jennegien van den Hoff.

Actum Gramsbergen, 11 april 1795.

Folio 3 Hypotheekstelling door Clara
Stolte, weduwe van wijlen Verw. Scholtus en ontvanger J. van Riemsdijk, woonachtig
te Hardenberg, geadsisteerd met J.B. Merjenburg als haar verkoren momboir. Als
boedelhouderse van wijlen haar man en als zodanig of ten respecte van haar onmondige
kinderen, wil zij voor de administratie van derzelve ontvangst van de
reële ‘s Lands middelen van Verponding, Contributie en Vuurstedengeld van het
Kerspel of Schoutambt van Hardenberg als hypotheek stellen het, ter protocolle
van dit Gericht met hypotheek bewaarde, huis met derzelve grond en whare, schuur
en twee achter elkander liggende hoven, zoals die alhier kennelijk staan en
gelegen zijn, ten einde, om bij misbetaling van de gestelde termijnen van de
genoemde Lands schattingen, derzelve Lands schattingen aan voorgemelde goederen
kosten en schadeloos te kunnen en mogen verhalen.
Actum Gramsbergen, 29 april 1795.

Folio 4 Verklaring van J.L. Smitt
en Gerrit van der Hulst in kwaliteit als Leden van de Municipaliteit dezer Stad,
die vanwege de geringe importantie en tegenoverstelling van de menigvuldige
kosten die door hun en Parthiën reeds aangewend en nog verder aangewend stonden
te worden, naar aanleiding van een contract waartegen voornoemden hadden geageerd,
met betrekking tot verweigerd haerdegeld tussen hun Comparanten in voornoemde
kwaliteit ter eenre, en Jan Epping en Reinhart Weerts als Verweerders
ter andere zijde, van hun gedane eis en genomen conclusie vrijwillig afzien,
met aanbieding van alle bewijslijke en volgens rechten verplichte kosten te
zullen voldoen. Zij verzoeken de Verweerders Jan Epping en Reinh. Weerts hiervan
dadelijk in kennis te stellen onder protest van alle verdere kosten.

Gramsbergen, 22 maart 1796.

Folio 5, 6, 7 Testament van Gerrit Boerink,
woonachtig te Gramsbergen, en zijn ehevrouw Roelofjen Luin, in dezen
geadsisteerd met Albert Tangeberg als haar verkoren mombaar. Zij verklaren alle
hun hiervoor gemaakte testamenten voor nul, nietig, krachteloos en als niet
gemaakt of opgericht. Zij maken hun testament op langstlevende. Zij willen vooraf
aan hun zoon Johannis Boerink, en bij vooroverlijden zijn kinderen, legateren,
het woonhuis van hun en de daarachter gelegen hof, alsmede de zes dagwerken
hooiland, genaamd het Nije deel en de gehele zo genaamde Zandbeld met het Nije
deels Maatje daar in of aan gelegen, voorts alle mobile goederen, exempt hetgeen
tot der Testateuren lijf behoord, die na hun overlijden in het woonhuis gevonden
zullen worden. Dit echter onder die mits en expresse conditie, dat na overlijden
van de langstlevende, hun de zoon Johannis Boerink verplicht gehouden zal zijn
voor voornoemde goederen uit te keren een somma van 1500 Car. guldens, waaruit
zijn broer en zusters het kindsdeel zullen ontvangen. Voorts is Johannis Boerink
verplicht zijn broer, genaamd Roelof Hermanus Boerink, tot zijn trouwen in het
huis vrije intrek te doen genieten en bij ziekte te verzorgen, en bij trouwen
of bij het bereiken van zijn 25e jaar uit te keren een bedrag van 200 Car. guldens
en een behoorlijk uitzet. Tot slot benoemen de testateuren voor de overige goederen
van hun nalatenschap, in gelijke delen, als erfgenamen hun kinderen Maria Boerink,
huisvrouw van Gerrit Warsen, Johannis Boerink, Hermina Boerink, huisvrouw van
Jan Beenen en Roelof Hermanus Boerink, en bij vooroverlijden van een of meer
dezer hunner kinderen. In geval van onvrede bij de kinderen onderling zullen
zij erven in de Legitieme portie na Rechten van dit Land.
Actum Gramsbergen, 11 april 1796.

Folio 8 Schuldbekentenis met hypotheekstelling
door Grietje Jansen, weduwe van wijlen Albert Centen, en deszelfs bij
haar genoemde man in echt geteelde kinderen, met name Egbert Centen, Jan Centen,
Jennegien Centen, Fennegien Centen en Geertruid Centen, zijnde zij Grietje Jansen
weduwe van wijlen Albert Centen en haar genoemde drie dochters Jennegien, Fennegien
en Geertruid Centen, geadsisteerd met Jan Voorstok als hun verzochten en geadmitteerde
mombaar: verklarende zij comparanten, (de eerstgenoemde moeder voor haar afwezige
dochter Anna Centen, huisvrouw van Gerrit Kamphuis te Amsterdam) wegens
ten behoeve van hun gezamentlijk nog in maagschap bezittende boedel, aan goed
gangbaar geld en ten hun genoegen ontvangene penningen, schuldig te wezen aan
de Diaconie van Gramsbergen, een somma van 1200 Car. guldens. Als onderpand
dienen hun eigendommelijke vier dagwerken hooiland, kennelijk gelegen in de
Wester Esch onder Gramsbergen, en nog twee dagwerken hooiland, genaamd de Paardeweide,
ook gelegen onder Gramsbergen.
Actum Gramsbergen, 25 juli 1796.

Folio 9 Schuldbekentenis met hypotheekstelling
door Derk Bouwer en zijn huisvrouw Henderica Lucas, woonachtig te Gramsbergen,
aan de Diaconie van Gramsbergen, voor een somma van 270 Car. guldens.
Als onderpand dient een stuk zaailand op de Wester Esch onder Gramsbergen
van ongeveer één mudde.
Actum Gramsbergen, 25 juli 1796.

Folio 10 Schuldbekentenis met hypotheekstelling
door Hendrik Grimmelink, woonachtig te Den Velde, onder het Schoutambt
van Hardenberg, en zijn ehevrouw Geertjen Luggers, aan Gerrit van der
Hulst en Wolter Brink, alhier woonachtig, voor een somma van 270 Car.
guldens. Als onderpand dient een stuk zaailand op de Kertenkers (?) onder
Gramsbergen, tussen het land van Jan Schoenmaker en de Oostermaatsdijk.
Actum Gramsbergen, 2 september 1796.

Folio 11 Schuldbekentenis met hypotheekstelling
door Jan Schutstal, woonachtig alhier, voor de administratie van
zijn ontvangst van reële ‘s Lands middelen van Verpondinge, Contributie en Vuurstedengeld
van de Stad Gramsbergen, van zijn hypotheekvrije huis met grond en weere,
tezamen schuur en hof daarbij gelegen, ingeval van misbetaling van voormelde
gelden. [In de kantlijn staat vermeld dat de hypotheek is ontbonden door Jan
Schutstal op 9 november 1798].
Actum Gramsbergen, 9 december 1796.

Folio 12 Overdracht door Lucas Roelofs,
woonachtig te Holtheme en zijn vrouw Geertjen Everts, aan Beerend Meilink,
mede woonachtig te Holtheme in het Schoutambt Hardenberg, van de Hooimate,
doorgaans genaamd de Roelofs Mate, groot ongeveer twee dagwerken hooiland, gelegen
onder Gramsbergen, hebbende naast aanbeland ten noorden de Papemaat, ten westen
de Koeweide de Steen die behoord bij het Huis van Gramsbergen, ten zuiden de
Hooimate van Jan Schutstal en Berend Jansen of de weduwe Roelof Reinders en
ten oosten de Waterleiding de Lee genaamd. Het voornoemde is op 8 september
l.l. bij publieke verkoop verkocht.
Actum Gramsbergen, 17 december 1796.

Folio 13, 14 Schuldbekentenis met hypotheekstelling
door Aaltje Jansen, weduwe van wijlen Roelof Reinders, woonachtig alhier,
en deszelfs bij haar man genoemde man in echt geteelde zonen, met name Roelof
Reinders en Albert Reinders, zijnde zij Aaltje Jansen in deze geadsisteerd met
Reindert Reinders, als haar verkoren mombaar, mede voor zover als nodig voor
haar minderjarige zoon Albertus Reinders, wegens en ten behoeve van hun nog
in maagschap bezittende boedel, aan goed gangbaar geld en ten hunnen genoegen
ontvangene penningen, oprecht en deugdelijk schuldig te zijn, aan de
Diaconie van Gramsbergen, voor een somma van 875 Car. guldens. Als onderpand
dienen hun eigendommelijke nabenoemde landerijen, namelijk ¾ parten van de helft
van 6 veenakkers, gelegen op ‘t Aanderveen tussen de boerderijen van Gerrits
en Geugies, waarvan de overige portiën toebehoren aan J.L. Smitt alhier, en
Lamberts te Annevelde, ¾ parten van een ¼ part van 6 schepel zaailand in de
Annevelder Esch, en van 4 mudde zaailand op de Veldkamp te Ane, van welke de
overige porties toebehoren aan Jan Tangeberg alhier en Lamberts te Annevelde,
een stukje zaai- of gorenland, groot ongeveer 3 spind land, en nog een dito
stukje, groot ongeveer 6 spind land, beide gelegen op de Spekkerije onder Gramsbergen.
Actum Gramsbergen, 28 januari 1797.

Folio 15 Huwelijkse Voorwaarden van
Jan Bosch Gerritsen, jongeman, en Wibbegien Jansen, jongedochter, geadsisteerd
met haar vader Jan Hendriksen als haar verkoren mombaar. Het bruidspaar maakt
een testament op langstlevende en trouwen in gemeenschap van goederen. Verder
is besloten dat de bruid haar broers Derk Jansen, Hendrik Jansen en Engbert
Jansen ieder hoofd voor hoofd uit hun ouderlijke boedel, als ze komen te trouwen,
zullen genieten ieder 10 Car. guldens, welk bedrag bij vooroverlijden aan het
bruidspaar zal blijven, en blijven zij een vrije toegang in de woning houden
en verzorging bij ziekte. Hetgeen de bruid en haar drie broers van wijlen een
moeder aangeërft hebben en nog bij hun vader Jan Hendriksen berust komt ten
goede aan het bruidspaar.

De akte wordt ondertekend door Jan Bos Gerritsen, Wibbechien Jansen, Jan Hendriksen,
Derk Jansen, Hendrik Jansen, Engbert Jansen, Gerrit Jansen en Yan Roelofsen.
Actum Gramsbergen, 29 april 1797.

Folio 16 Huwelijkse Voorwaarden van
Jan Heersping, jongeman, en Margreta Beenen, jongedochter, geadsisteerd
met haar broer Jan Beenen als haar verkoren mombaar. Zij trouwen in gemeenschap
van goederen en maken een testament op langslevende. Voor haar aandeel in de
ouderlijke boedel krijgt de bruidegom zijn zuster Zwaantjen Heersping, gehuwd
aan Hendrik Croon, of bij vooroverlijden hun kinderen, boven en behalve die
20 guldens die aan haar bij huwelijkse voorwaarden van haar vader Gerrit Heersping
en zijn huisvrouw Janna van Faassen zijn toegewezen, na dode van de beide laatstgenoemden,
een somma van 80 Car. guldens. Voornoemde vader en stiefmoeder, Gerrit Heersping
en Janna van Vaassen, benoemen tot hun universele erfgenamen hun zoon Jan Heersping
en zijn bruid Margreta Beenen, exempt de voornoemde 100 Car. guldens die aan
de bruidegoms zuster zullen worden uitgekeerd.

De akte wordt ondertekend door Jan Heerspink, Margrieta Beenen, Gerrit Heerspink,
Janna van Faassen en Jan Beenen.
Actum Gramsbergen, 19 mei 1797.

Folio 17 Schuldbekentenis met hypotheekstelling
door Hermen ter Steeg, woonachtig alhier, en zijn huisvrouw Janna van
der Hulst, aan de Diaconie van Gramsbergen, voor een somma van
350 Car. guldens. Als onderpand dient het woonhuis met deszelfs grond
en weere daarbij en aan gehorende, te Gramsbergen.
Actum Gramsbergen, 24 oktober 1797.

Folio 18, 19, 20 Ontscheiding van de gemeenschappelijke
boedel door Jennegien Kamphuis, weduwe van wijlen Jan Schonekamp, onder
adsistentie van Lambert Kamphuis als haar verkoren mombaar, en Evert Tybert.
De akte van huwelijkse voorwaarden tussen Evert Tybert en Fennegien Schonekamp,
in dato 15 juli 1792 voor het Schoutambt van Hardenberg opgericht, wordt buiten
also effect en enige verbindende kracht gesteld, zodat beide vrij kunnen beschikken
over zijne en hare goederen en zij dus tevens over de vererving van hun eigen
deel van de goederen en nalatenschap kunnen beschikken. Verder is conditioneerd
dat aan eerstgenoemde Jennegien Kamphuis, weduwe van Jan Schonekamp, aanstonds
in eigendom zal overgaan, de gehele boedel en goederen met alle lasten en schulden
van dien, zo door wijlen Hendrik Baarslag en Aaltjen Hermsen zijn nagelaten,
en tot op de dato dezer in de door contractanten gemeenschappelijk beheerde
boedel bevonden worden. Waartegens voornoemde Jennegien Kamphuis verplicht en
gehouden zijn zal om uit te keren aan voornoemde Evert Tybert een somma van
300 Car. guldens, te betalen op mei 1799 met een jaarinterest van 3 persento,
en daar en boven aan Evert Tybert in volle eigendom over te geven, de aan deze
boedel competerende zaaiveenakker op het Aanerveen, en nog daar en boven een
kerkboek met zilveren krappen en een gouden ring, door zijn wijlen vrouw nagelaten,
welke ook dadelijk aan hem zal worden overgegeven. Verder krijgt Evert Tybert
de vrije beschikking over alle kleren, beddegoed en alles wat hij in de boedel
heeft ingebracht. Tot de eerste mei van dit jaar zal Evert Tybert bij Jennegien
Kamphuis hebben en genieten vrij en zonder enige kosten, kost, drank en inwoning,
mits hij zoveel als in zijn vermogen en op billijke wijze tot die tijd daar
voor ten beste van het huis zal medewerken. Als onderpand voor de nog te ontvangen
300 Car. guldens stelt Jennegien Kamphuis aan Evert Tybert haar eigendommelijke
woonhuis en daarachter gelegen hof te Gramsbergen en 3 dagwerken hooiland in
de Oostermate en een ½ mudde land op de Esch.

De akte wordt ondertekend door Yannegien Kamphuis, Lambert Kamphuis en Evert
Tybert.

Actum Gramsbergen, 20 januari 1798.

Folio 21, 22 Schuldbekentenis met hypotheekstelling
door Gerrit Ensink, alhier woonachtig, en zijn huisvrouw Truite Hakkers, aan
de weledele Heer A.F. Schuter, gepensioneerd Meijer van de Bataafse Republiek,
woonachtig te Coevorden en zijn huisvrouw P. Wessels, voor een somma
van 200 Car. guldens. Als onderpand dient eenstuk zaailand, groot ongeveer
2 schepel land, gelegen op de Ooster Esch voor Gramsbergen.
Actum Gramsbergen, 1 mei 1798.

Folio 23 Borgstelling door Roelof van
der Scheer en Gerrit Heersping, in kwaliteit als Diaconen van Gramsbergen, en
Jacob van Salem, ook te Gramsbergen woonachtig, een ieder voor de helft, voor
en ten behoeve van Jan Claassen op de Oudenhoff, en wel voor een somma
van 55 Car. guldens, “als waar voor opgemelde Jan Claassen, thans bij minlijk
accoord zig heeft verbonden, om derzelfe som tot voldoening van Breuke wegens
begane Sluykerije van sterken drank, aan Jan Zweers, Derk Zweers en Hend. Welleweerts,
Pachters van den Impost op den sterken drank over de Stad en Schoutambt van
Hardenberg en Gramsbergen, binnen den tijd van ses weeken, dog egter nog voorbehouden
van nog vier weeken na verloop van dien Tijd nog in rechten daar voor te mogen
worden aangesproken, te voldoen”. De voornoemde comparanten stellen zich ieder
voor de helft aansprakelijk met belofte het als hun eigen schuld te zullen voldoen.
Actum Gramsbergen, 12 mei 1798.

Folio 24 Schuldbekentenis met hypotheekstelling
door Hendrik Roelofs Bijleveld, woonachtig te Holthemerbroek onder het
Schoutambt Hardenberg, en zijn huisvrouw Truite Reins, aan Dirk Stut,
woonachtig te Coevorden, voor een somma van 150 Car. guldens. Als onderpand
dient een stuk zaailand, groot ongeveer een mudde land, gelegen op de Wester
Esch, tussen het land van Jan Schreur en de zogenaamde Paardeweide van de Erven
van de Weduwe A. Centen.
Actum Gramsbergen, 17 mei 1798.

Folio 25, 26 Huwelijkse Voorwaarden van Reindert
Reinders Hendrikz, en Zwaantje Bouwhuis, geadsisteerd met haar stiefvader
Willem Huirink, en de moeder van de bruidegom Aaltje Bouwhuis en de bij haar
eheman Hendrik Reinders in echt geteelde dochters en nog minderjarig zijnde
zoon, genaamd Hendrikjen, Geertjen, Zwaantjen en Seinen Reinders, zijnde deze
kinderen geadsisteerd met J.L. Smitt en Hermen Bouwhuis als hun verzochte mombaren.
Het bruidspaar krijgt na de voltrekking van het huwelijk het bezit van bruidegoms
vader nagelaten goederen, zijnde de helft van de boedel, en na het overlijden
van de moeder de volle eigendom. Het bruidspaar gaat samen met de moeder van
de bruidegom de huishouding voeren. In voldoening van de erfportie wordt met
de broers en zusters van de bruidegom, genaamd Hendrikjen, Klaas, Seinen, Zwaantjen
en Geertjen Reinders, een regeling getroffen. De zusters krijgen als zij trouwen
een ordentelijk uitzet, bestaande in gewone bruidsklederen met een bed en zijn
toebehoren. De broers krijgen als zij gaan trouwen een bruidegomskleed, bestaande
in een lakense rok, camizool en broek, een damasten borstrok en een hoed. Het
bruidspaar trouwt in gemeenschap van goederen en maakt een testament op langstlevende.
De ongehuwde broers en zusters van de bruidegom houden vrije toegang tot het
woonhuis en zullen bij ziekte verzorgd worden.

De akte wordt ondertekend door Reindert Reinders, Swantyen Bouhus, Altyn Bouhuys,
J.L. Smitt, H. Bouhuis, Hoenderkien Rienders, Klaas Reynders en Willem Huerenk.

Actum Gramsbergen, 9 juni 1798.

Folio 27 Schuldbekentenis met hypotheekstelling
door Hermtjen Habers, weduwe van wijlen Berth. Luikershoff, woonachtig
alhier, onder adsistentie van Willem Grimmelius als verkoren mombaar, voor
haarzelf en als weduwe en boedelhouderse van haar gemelde wijlen eheman en voor
haar onmondige kinderen, aan de Diaconie van Gramsbergen, voor
een somma van 150 Car. guldens. Als onderpand dient haar woonhuis, met
derzelve grond en wheere, staande en gelegen te Gramsbergen.
Actum Gramsbergen, 18 juli 1798.

Folio 28 Overdracht door Jan Tangenberg,
woonachtig alhier, in kwaliteit als gevolmachtigde van Jan Luikerhoff,
luid procuratie voor dit gericht op 7 maart l.l., aan Jan Kalkdijk, woonachtig
alhier, en zijn huisvrouw Jennegien Clooster, van een stuk hooiland,
de Hoge en Lage Mate genaamd, gelegen tussen het hooiland van Lambert Habers
en het Gemene Veld, bij de Kleynen Kyft, onder Gramsbergen.
Actum Gramsbergen, 18 juli 1798.

Folio 29, 30 Huwelijkse Voorwaarden van Derk
Kalkdijk, jongman, en Frerikjen Bouwers, jongedochter, geadsisteerd met
haar zwager Jan Bouwkamp als haar verkoren mombaar. De bruidegom zijn broer
Reindert Kalkdijk en zijn zusters Aaldje en Everdje Kalkdijk, met Derk Baarslag
als verzochte mombaar, doen afstand aan het bruidspaar van hun aanspraken op
de gehele ouderlijke boedel, zoals dat bij het overlijden van wijlen hun moeder
op hun is komen te vervallen, alsmede van hetgeen hun nog na het overlijden
van de nog levende vader, Hendrik Kalkdijk genaamd, mocht komen te vervallen.
Dit alles onder volgende voorwaarden. De vader van de bruidegom, Hendrik Kalkdijk
voornoemd, zal de regering en administratie van het huishouden blijven houden
zolang hij dat wil. In voldoening van hun erfportie krijgen de zusters bij hun
trouwen een uitzet, bestaande uit een bed met toebehoren en bruidsklederen,
en de broer een bedrag in contanten zoveel als de uitzet voor de zusters gekost
heeft, verder krijgen de zusters en de broer elk na het overlijden van hun vader
een somma van 20 Car. guldens. De broer en zusters blijven vrije toegang in
het woonhuis houden en zullen bij ziekte verzorgd worden. Het bruidspaar trouwt
in gemeenschap van goederen en maakt een testament op langstlevende.

De akte wordt getekend door Derk Kalkdijk, Frerikje Bouwers, Hendrik Kalkdijk,
Altin Kalkdijk, Evertjen Kalkdijk, Reindert Kalkdijk, Jan Bouwkamp en Derk Baarslag.

Actum Gramsbergen, 4 augustus 1798.

Folio 31 Huwelijkse Voorwaarden van
Derk Baarslag, jongman, en Everdjen Kalkdijk, jongedochter, geadsisteerd
met haar vader Hendrik Kalkdijk als haar verkoren mombaar. Het bruidspaar maakt
een testament op langstlevende. De bruid haar vader doet afstand van de legitieme
portie die hij zal krijgen als zijn voornoemde dochter overlijdt.

De akte wordt getekend door Derk Baarslag, Evertyen Kalkdyck en Hendrik Kalkdijk.

Actum Gramsbergen, 4 augustus 1798.

Folio 32, 33 Boedelsamenvoeging. Voor het gericht
verschijnen Hermen ter Steeg en zijn huisvrouw Janna van der Hulst,
Berend Kuiper en zijn huisvrouw Fennegien Valkman, en Jan Kuiper en zijn
huisvrouw Henderica Schuldink. Berend Kuiper en zijn huisvrouw Fennegien Valkman
zullen dadelijk intrekken, met hun kinderen, have en goed, bij hun vader en
moeder Hermen ter Steeg en Janna van der Hulst, en aldaar in gemeenschap van
goederen met derzelven tredende in woning en onderhoud, gemeenschappelijk de
boedel en administratie gaan beheren, een ieder voor de helft. Bij het overlijden
van Hermen ter Steeg en zij huisvrouw Janna van der Hulst zal de gehele boedel
en nalatenschap vervallen op Berend Kuiper en zijn huisvrouw Fennegien Valkman
of hun kinderen of erfgenamen. Verder is geconditioneerd dat Jan Kuiper of zijn
kinderen uit de boedel van zijn vader en moeder boven genoemd, ter voldoening
van zijn aandeel in het moederlijk goed, dat hem nog staat te vervallen een
somma krijgt van 10 Car. guldens, en 5 guldens die hem van zijn vaders goed
staan te vervallen, welk bedrag van samen 15 guldens hem staat te vervallen
voor of op 23 juni 1799.

De akte wordt ondertekend door Harmen ter Steeg, Janna van der Hulst, Berent
Kuijper, Fennegyen Valkman, Yan Kuiper en Henderijka Schuldink. [Zie ook folio
73, 74].

Actum Gramsbergen, 9 augustus 1798.

Folio 34, 35, 36 Testament van Jan Valkman, wonende
te Gramsbergen, en zijn huisvrouw Geertruit Holtkamp, geadsisteerd met
Albert Tangenberg als verkoren mombaar. Ze verklaren alle voorgaande testamenten
voor nietig. Zij maken een testament op langstlevende. Vooraf willen zij uit
hun goederen legateren aan hun zoon Jan Valkman, en bij vooroverlijden aan zijn
kinderen, en als er ook geen kinderen zijn aan hun zoon Herm Valkman, het woonhuis
van hun testateuren, exempt de voorkamer aan de noordzijde van het huis, waarover
nader zal worden gedisponeerd, alsmede de ene schuit, met zeil en treil zoals
dezelve thans en vervolgens door hem zelf bevaren wordt. Dit onder de voorwaarde
dat Jan Valkman na het overlijden der langstlevende van hun verplicht en gehouden
zal zijn om uit te keren aan de andere kinderen van hun testateuren, met name
Elisabeth Valkman huisvrouw van Hermen Schoo, Fennegien Valkman huisvrouw van
Beerend Kuiper, en Albertha Valkman huisvrouw van Jan Bosch Bosch, ieder een
somma van 25 Car. guldens, en aan Hermina Valkman een gelijke som van 25 guldens
met daarnaast een behoorlijke uitzet, zoals ook door de andere dochters uit
de ouderlijke boedel is genoten, en bij vooroverlijden van een of meer van voornoemde
aan hun kinderen bij representatie. De kinderen die ongehuwd zijn mogen tot
hun huwelijk en bij ziekte in het ouderlijke huis blijven wonen en daar verzorgd
worden, en zal het hun beloofde bij vooroverlijden het huis ten goede komen.
Aan hun zoon Hermen Valkman legateren zij de voorkamer van het woonhuis ten
einde, na de dood van de testateuren, over een afzonderlijke woning te mogen
beschikken, en daarnaast een schuit met zeil en treil, zoals dezelve bij hun
bevaren en bevonden wordt, en bij vooroverlijden van hem aan zijn kinderen bij
representatie. Tot slot benoemen zij over het overige van hun nalatenschap tot
universele erfgenamen, hun hierna te noemen kinderen, als zijn Elisabeth Valkman
huisvrouw van Hermen Schoo, Fennegien Valkman huisvrouw van Berend Kuiper, Albertha
Valkman huisvrouw van Jan Bosch Bosch, Jan -, Hermina – en Hermen Valkman, of
bij vooroverlijden hun nagelaten kinderen. Bij onvrede bij de kinderen over
dit testament zal geërft worden als na Lands recht in competerende. [Zie ook
Folio 64, 65].
Actum Gramsbergen, 30 oktober 1798.

Folio 37 Borgstelling door Gerrit Boerink,
woonachtig alhier, en zijn huisvrouw Roelofje Luin, voor hun zoon Johannis
Boerink opgedragene administratie van de ontvangst van de reële ‘s lands middelen
van Verponding, Contributie en Vuurstedegeld over deze Stad, en daarvoor als
hypotheek te stellen hun 6 dagwerken hooiland, genaamd het Nije deel,
kennelijk gelegen onder jurisdictie van deze Stad, zulks ten einde om bij misbetaling
van de gestelde Landsschattingen, zich aan bovengemelde goederen kost en schadeloos
te kunnen stellen.
Actum Gramsbergen, 26 november 1798.

Folio 38, 39 Overdracht door Jan Evers, woonachtig
op de Oldenhof, en zijn huisvrouw Hillegien Hendriksen. En verklaren de comparanten,
voor een somma van kooppenningen, waar in mede berekend zijn geworden
alzodanige som ad 90 Car. guldens, als de hierna benoemde koper naast deszelve
moeder, en dus voor hun beiden gezamenlijk, uit hoofde van het Huwelijkscontract
tussen de comparant en deszelfs eerste vrouw wijlen Hendrikje Jansen opgericht
uit de boedel van de comparanten aan contant geld was competerende, en waar
voor benevens het verdere bij gedachte Huwelijkscontract aan de voorkinderen
van de comparant zijn eerste vrouw bewezene, dit Land tot een speciaal hypotheek
is verbonden geworden, welke genoemde som van 90 guldens door de koper met hun
toestemming zijn ingehouden, voor de ene helft verstrekkende tot voldoening
van deszelfs aandeel in dezelve, en de andere helft ter somma ad 45 guldens,
onder belofte van dezelve aan zijn broer Hermen van den Hof, zodra denzelven
die mocht komen te eisen, te voldoen. De overdracht vindt plaats aan
zijn zoon Jan van den Hof, en het betreft 2 dagwerken hooiland, gelegen
in de Wester Esch onder Gramsbergen, tussen het land van Jan Schreur en Lambert
Habers.
Actum Gramsbergen, 14 februari 1799.

Folio 40 Momberstelling. Voor enige dagen is
binnen deze Stad komen te overlijden Hermpien Habers weduwe van Bartholomeus
Luikerhoff, en heeft nagelaten twee onmondige kinderen, genaamd Diena
en Pieter Luikershoff. Als mombers over de kinderen worden aangesteld Jan Kwant
en Gerrit van der Hulst.
Gramsbergen, 15 maart 1799.

Folio 41 Schuldbekentenis met hypotheekstelling
door Jennegien Kamphuis weduwe van Jan Schonekamp, woonachtig alhier,
geadsisteerd met Albert Tangenberg als verkozen mombaar, wegens door
haar schoonvader en schoonmoeder Hendrik Baarslag en Aaldje Hermsen opgenomen
en ontvangen penningen, aan Derk Bosch, woonachtig te Emlenkamp, voor
een somma van 500 Car. guldens. Als onderpand dient het woonhuis met
zijn grond, whaere en de hof daarbij gelegen, verder nog 2 schepel zaailand
op de Ooster Esch onder Gramsbergen. Als speciale borgen stellen zich haar broers
Lambert – en Everd Kamphuis.
Actum Gramsbergen, 2 april 1799.

Folio 42 Schuldbekentenis met hypotheekstelling
door Jennegien Kamphuis weduwe van Jan Schonekamp, woonachtig alhier,
geadsisteerd met Engelbert Worms als haar verkoren mombaar, aan Heer
W.C.Baron van Coeverden, mede alhier woonachtig, voor een somma van 600
Car. guldens. Als onderpand dienen 3 dagwerken hooiland gelegen in de
Ossenweide onder Gramsbergen. [De kantlijn vermeldt dat de somma is voldaan
op 3 mei 1808].
Actum Gramsbergen, 27 april 1799.

Folio 43, 44 Huwelijkse Voorwaarden van Jan
van Muyen, jongeman, en Zwaantjen Arendsen, jongedochter, geadsisteerd
met haar vader Wersse Arendsen als verkoren mombaar. Het bruidspaar trekt in
bij de bruidegom zijn ouders en gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden
van de ouders krijgen zij het volle eigendom. In voldoening van hun erfportie
zullen de broers en zusters van de bruidegom krijgen als volgt. Aan Albertus
van Muyen boven hetgeen hem nog bewezen wordt een somma van 50 Car. guldens.
Aan Albertus en Kobus van Muyen ieder een somma van 25 guldens en een weefgestel
aan ieder bij hun trouwen. Aan Hendrikje van Muyen, en Geertruid van Muyen huisvrouw
van Teunis van der Veen, een ieder een somma van 20 guldens, en de eerstgenoemde
bij haar trouwen een dobbelsteentjes bovenbed met daarin gehorende veren. De
ongehuwde broer en zuster zullen tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak de
vrije toegang tot de ouderlijke woning behouden en verzorgd worden. Bij overlijden
van één hunner vervalt het hun bewezene aan het huis. De bruidegom zijn broer
Albertus van Muyen zal, indien hij dat wenst, inwoning en onderhoud blijven
genieten in ouderlijk huis, mits ten huizes besten werkende en daarvoor behoorlijk
beloond worden. Het bruidspaar maakt een testament op langstlevende en trouwt
in gemeenschap van goederen.
De akte wordt ondertekend door Yan van Muyyen, Zwaantje Arendsen, Willem van
Muien, Jennegien Stroeven, Werse Arendsen, Allebertus van Muijijen, Kobus van
Mujen en Getrut van Muyen.
Actum Gramsbergen, 4 mei 1799.

Folio 45, 46 Huwelijkse Voorwaarden van Jan
van den Hoff, jongman, en Hendrikjen Brink, jongedochter, geadsisteerd
met haar vader Wolter Brink als haar verkoren mombaar. Na het huwelijk zal het
bruidspaar intrek nemen in het huis van Peter van Hulst en zijn huisvrouw Merregien
Hermsen en daar gezamenlijk de huishouding gaan voeren. Na het overlijden van
Peter van Hulst en zijn huisvrouw krijgen zij de volle eigendom van al hun goederen.
Beide echtparen benoemen elkaar tot erfgenamen.
De akte wordt getekend door Ian van den Hof, Hynderkyn Brink, Peter van der
Hulst, Merregyn Hermen, Wolter Brynk, Roelefien Iansen en Yan Evers.
Actum Gramsbergen, 6 juli 1799.

Folio 47, 48 Testament van Jan Centen Hendrikz,
woonachtig te Gramsbergen, en zijn ehevrouw Zwaantje Nijman, geadsisteerd
met haar broer Gerrit Nijman als verzochte mombaar. Zij maken een testament
op langstlevende. Na hun beider dood zal hun nalatenschap komen te vervallen
op hun beider bloedverwanten die na Landrecht daar toe gerechtigd zijn, namelijk
de ene helft naar de zijde van de testateur en de andere helft naar de zijde
van de testatrice. Mocht een van de twee na het overlijden van de andere een
tweede huwelijk aangaan waaruit kinderen geboren worden, zullen die de erfgenamen
zijn. Wanneer een van hun beide na overlijden van de andere het testament wil
veranderen bestaat daarvoor de vrijheid.
Actum Gramsbergen, 18 juli 1799.

Folio 49, 50 Huwelijkse Voorwaarden van Albertus
Weerts, jongeman, en Aaltien Visscher, jongedochter, geadsisteerd met
Hendrik Kalkdijk als verkoren mombaar. Na de voltrekking van het huwelijk zal
het bruidspaar intrek nemen in de ouderlijke woning van de bruidegom, en aldaar
met de bruidegoms ouders gemeenschappelijk de huishouding gaan voeren. Na het
overlijden van voornoemde ouders krijgen zij het volle eigendom van de nalatenschap
van deze ouders. In voldoening van de erfportie krijgen de zusters van de bruid,
genaamd Arendiena Weerts huisvrouw van Dirk Engelsman te Amsterdam, Roelofje
Weerts huisvrouw van Leendert Sattendaler te Amsterdam, en Elisabeth Weerts,
een ieder hetzelfde kindsdeel, de beide eerstgenoemden na de dood van bruidegoms
ouders, en de laatstgenoemde als zij komt te trouwen, een ieder 25 guldens aan
geld of 25 ellen wit smaldoeken linnen, en bovendien aan de beide eerstgenoemden
zo spoedig mogelijk ieder een linnen bed met peluwe en aan de laatstgenoemde
als zij komt te trouwen een buizenbed en peluwe, alles zonder de veren. Verder
is geconditioneerd dat de bruidegoms zuster Elisabeth Weerts ziek of zuchtig
wordende, zolang zij ongetrouwd is in het huis zal mogen blijven en daar verzorgd
worden. Het bruidspaar maakt tevens een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Allebertus Weerts, Aaldtien Visscher, Reinhart
Weerts, Geesjen Meijerink, Hendrik Kalkdijk, Aaldje Stoefbeld en Hyndryk Mansvelders.
Actum Gramsbergen, 17 augustus 1799.

Folio 51 Schuldbekentenis met hypotheekstelling
door Nicolaas Wilhelmus Grimmelius, woonachtig alhier, en zijn ehevrouw
Johanna Merjenburgh, wegens, en als erfgenamen van, door wijlen B. van
Borne in der tijd burgemeester van de Stad Hardenberg ontvangene en opgenomene
penningen, aan A.C.C. Stolte weduwe van J. van Riemsdijk en C. Stolte weduwe
van J. van Riemsdijk te Hardenberg, voor een somma van 400 Car. guldens.
Als onderpand dienen twee naast elkaar gelegen zaailanden, tezamen groot
6 schepel land, aan de zuidzijde van de weg, in de Esch voor Gramsbergen, onder
Gramsbergens jurisdictie.
Actum Gramsbergen, 16 november 1799.

Folio 52, 53 Erfenisverklaring door Hendrik
van der Hulst, woonachtig alhier, en zijn huisvrouw Hendrikjen Kalkdijk.
Berend van der Hulst, de zoon van Hendrik van der Hulst, zal als gevolg van
hun ouderdom en nadere ondersteuning samen met hun de huishouding gaan voeren,
en wanneer hij mocht trouwen zal ook zijn vrouw zonder nadere bepaling deze
huishouding gezamenlijk mogen gaan voeren. Na de dood van Hendrik van der Hulst
en zijn huisvrouw zal voornoemde Berend van der Hulst de volle eigendom krijgen
van het bezit van zijn ouders. In voldoening van de erfportie van de zusters
en broer van Berend van der Hulst, genaamd Geesjen van der Hulst, Grietje van
der Hulst, Alberta van der Hulst en Jan van der Hulst, zullen zij boven hetgeen
zij al ontvangen hebben van hun moeders goed, ieder nog een somma van 5 guldens
krijgen, en mogen zij tot hun trouwen of bij ziekte in de ouderlijke woning
blijven wonen en daar verzorgd worden.
Actum Gramsbergen, 29 november 1799.

Folio 54 Testament van Jan Schutstal,
woonachtig te Gramsbergen. Zijn nalatenschap zal verdeeld worden volgens Landrecht.
Als executeuren van dit testament stelt hij aan zijn neef Jan Schutstal te Coevorden
en procureur J.G. Pruim te Hardenberg.
Actum Gramsbergen, 13 februari 1800, het zesde jaar van de Bataafse Vrijheid.

Folio 55 Overdracht door Rutg. Koeslag,
woonachtig te Hardenberg, en zijn ehevrouw Zwaantje Zwijze, aan Hermen
Schoo, woonachtig alhier, en zijn ehevrouw Elizabeth Valkman, van de
eigendommelijke huisplaats en hof, binnen deze Stad, samen met al de stenen
en bouwmaterialen, en de put voor zover die aan de comparanten was toebehorende.
Actum Gramsbergen, 7 juni 1800.

Folio 56 Overdracht door Willem Grimmelius
en zijn ehe huisvrouw Johanna Merjenburgh, Jan Beenen en zijn ehe huisvrouw
Hermina Boerink, en Jan Heerspink en zijn ehe huisvrouw Grietje Beenen, allen
hier woonachtig, aan Evert Tiebert, thans mede woonachtig alhier, van
het eigendommelijke woonhuis, staande binnen de Stad Gramsbergen, tussen het
huis van de weduwe Hermen Cok en dat van Hendrik Hendriksen zo en in dier voegen
als de comparanten dat op 7 mei 1799 bij publieke verkoop aan Evert Tiebert
hebben verkocht.
Actum Gramsbergen, 31 augustus 1800.

Folio 57 Schuldbekentenis met hypotheekstelling
door Hermen Schoe, woonachtig alhier, en zijn ehe huisvrouw Elisabeth
Valkman, aan Jan Willem Boerrichter, woonachtig in het Laar in het Graafschap
Bentheim, voor een somma van 350 Car. guldens. Als onderpand dient
het eigendommelijke huis, hetwelk in de aanstaande zomer alhier staat gebouwd
te worden, of wel tot die tijd toe de daar toe aanwezige materialen en bouwstoffen,
alsook de grond en where waarop het huis staat gebouwd te worden, met de hof
daarbij aangelegen, alles kennelijk, onder benaming van Oevermans Huisplaats,
gelegen binnen deze Stad.
Gramsbergen, 16 januari 1801.

Folio 58, 59 Huwelijkse Voorwaarden van Roelof
Reinders, jongman, en Jennegien Nijman, jongedochter, geadsisteerd met
haar vader Gerrit Nijman als haar verkoren mombaar. Het bruidspaar is met de
broer van de bruidegom, genaamd Albertus Reinders, overeengekomen dat de aan
de beide broers gemeenschappelijk toebehorende inboedel, met beesten, meubelen,
landerijen, landopbrengst en alle andere mobiele goederen, zullen vervallen
aan het bruidspaar met alle schulden en lasten van dien. Het bruidspaar zal
aan de broer van de bruidegom voornoemd uitkeren een onder- en bovenbed, een
peluww en twee kussens, een lakense rok, camizool en broek, en 30 guldens aan
geld. Wanneer de broer van de bruidegom, Albertus Reinders voornoemd, mocht
komen te trouwen en hij zich buiten Gramsbergen wil begeven, zal het hun samen
toebehorende woonhuis met de hof in volle eigendom overgaan aan het bruidspaar,
waarbij het bruidspaar gehouden is ook de volle hypotheek ad 875 guldens, waarmee
het woonhuis bezwaard is bij de Diaconie van Gramsbergen, en op beide broers
rust, op zich te nemen. Mocht de broer voornoemd na zijn huwelijk te Gramsbergen
blijven wonen, dan wordt bij een minnelijke schikking, hetzij verdeling of nadere
afkoop, over het woonhuis en de hof beschikt. De voornoemde broer mag tot zijn
trouwen en bij ziekte in het ouderlijke huis blijven wonen en daar verzocht
worden. Wanneer de genoemde broer ongehuwd mocht komen te overlijden, dat vervalt
de gehele eigendom aan het bruidspaar. Het bruidspaar trouwd in gemeenschap
van goederen en maakt een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Roelof Reynders, Yannegyen Nyman, Gerrit Nyman,
Albertus Reynders en Fennegyen Senten.
Actum Gramsbergen, 17 januari 1801.

Folio 60, 61 Huwelijkse Voorwaarden van Klaas
Reinders Hendrz., en Grietje Tangenberg, geadsisteerd met haar vader
Albert Tangenberg als mombaar. Het bruidspaar trouwt in gemeenschap van goederen
en maakt een testament op langstlevende. Na de voltrekking van het huwelijk
zal het bruidspaar intrek nemen in het te Gramsbergen staande huis van de ouders
van de bruid, genaamd Albert Tangenberg en zijn ehe huisvrouw Jennegien Jansen,
en samen met deze ouders de huishouding gaan voeren. Na het overlijden van de
ouders krijgen zij de volle eigendom van hun bezit. In voldoening van de erfportie
van de bruid haar broer en zuster, Albert – en Jennegien Tangenberg, wordt de
volgende regeling getroffen. Jennegien krijgt als zij komt te trouwen een onder-
en bovenbed met toebehoren, een bruidskleed en 15 guldens aan geld. Albert krijgt
bij zijn trouwen 25 guldens aan geld, een weefgestel en een bruidegomskleed.
De broer en zuster van de bruid zullen tot hun trouwen en bij ziekte in het
huis mogen blijven wonen en daar verzorgd worden.
De akte wordt getekend door Klaas Reynders, Grietin Tangenberg, Jennegien Jansen,
Altien Klasen en Reinder Reinders.
Actum Gramsbergen, 13 februari 1801.

Folio 62, 63 Testament van Everd van der Scheer,
woonachtig alhier, en zijn ehe huisvrouw Johanna Elizabet Venebrugge,
geadsisteerd met Jan Boerink Merjenburgh als verkozen mombaar. Zij maken een
testament op langstlevende. Na het overlijden van beide zal de nalatenschap
vererft worden naar Landrecht. Mocht één van hun tweeën na het overlijden van
de andere opnieuw trouwen en daaruit nageslacht voortkomen, dan zal deze de
erfgename zijn.
Actum Gramsbergen, 23 februari 1802.

Folio 64, 65 Huwelijkse Voorwaarden van Jan
Valkman junior, jongeman, en Hillegien Eykenhorst, jongedochter, geadsisteerd
met haar vader Berend Eijkenhorst, woonachtig op de Eykenhorst, eheman van Janna
Scholten. Het bruidspaar zal na de voltrekking van het huwelijk intrek nemen
in het ouderlijk huis van de bruidegom en aldaar met de ouders, Jan Valkman
en Geertruit Holtkamp, gezamenlijk de huishouding gaan voeren. Na het overlijden
van de ouders krijgt het bruidspaar de volle eigendom van hun bezit (met uitzondering
van het lijfstoebehoren waarvan die van de moeder onder de dochters en die van
de vader onder de zoons verdeeld zullen worden). In voldoening van de erfportie
krijgen de zusters van de bruidegom, met name Elisabeth Valkman thans huisvrouw
van Harmen Schoo, Fennegien Valkman huisvrouw van Berend Kuiper, Albertha Valkman
huisvrouw van Jan Bosch, en Hermina Valkman thans ongehuwd, ieder een somma
van 100 Car. guldens, en aan laatstgenoemde bovendien als zij gaat trouwen een
eiken kast en een behoorlijk uitzet, zoals ook haar zusters hebben gekregen
bij hun trouwen. De broer van de bruidegom, genaamd Hermen Valkman, krijgt als
hij komt te trouwen, een Vechtschuit met zeil en treil, zoals bij de bruidegom
gebruikt wordt, en 100 Car. gulden aan geld, over welk bedrag hij een behoorlijk
interest zal krijgen zolang één van de beide ouders nog leeft. Verder zal aan
Hermen Valkman nog gegeven worden als hij komt te trouwen een bruidegomskleed,
bestaande uit een lakense buis, camizool en broek, damasten borstrok en hoed.
Verder zullen Harmen Valkman en Hermina Valkman, zolang zij ongehuwd zijn vrije
intrek in de woning houden en bij ziekte verzorgd worden. Het bruidspaar maakt
een testament op langstlevende en trouwt in gemeenschap van goederen. [Zie ook
Folio 34, 35, 36].
De akte wordt getekend door Jan Valkman junior, Hillegien Ekenhorst, Jan Valkman,
Getruit Holtkamp, B. Ekenhorst, Janna Scholten en Derk Ekenhorst.

Gramsbergen, 22 mei 1802.

Folio 66 Schuldbekentenis met hypotheekstelling
door Klaas Bouhuis, woonachtig op de Oldenhof, en zijn ehe huisvrouw
Eva Wiegmink, aan de Heer H.J. Krop, in kwaliteit als mede opziener over
J.J. Leeuw, en dus J.J. Leeuw competerende, voor een somma van 400 Car.
guldens, en van genoemde H.J. Krop en vrouw voor zichzelf en dus hun competerende
voor een somma van 300 Car. guldens, bedragende tezamen een somma
van 700 Car. guldens. Als onderpand dient 1½ dagwerk hooiland, gelegen
op de Heerinkmate, en een dagwerk hooiland, gelegen in de Wester Esch.
Actum Gramsbergen, 28 mei 1802.

Folio 67 Schuldbekentenis met hypotheekstelling
door Reinhard Weerts, woonachtig alhier, en zijn huisvrouw Geesjen Meyerink,
aan haar zwager Daniël van Dyk te Amsterdam, voor een somma van
400 Car. guldens. Als onderpand dienen 5 schepel zaailand gelegen op
het Hemerst, een ½ mudde zaailand gelegen op de Wester Esch, een hoekje hooiland
gelegen aan de Steen genaamd de Toutenberg, en het woonhuis wat door de comparant
wordt bewoond, alles gelegen onder Gramsbergen.
Actum Gramsbergen, 23 augustus 1802.

Folio 68 Overdracht aan Gerrit van der
Hulst en Jan Tangenberg, beide woonachtig alhier, voor een somma van
1501 guldens, van het eerste perceel “van de door dit gericht ter instantie
van Proc. J.G. Pruim als Bed. van Gerrit Wildrik uit krachte van vrijwillige
condemnatie en verwin, bij executie gedistraheerde goederen” van Harmen
Voorstok en zijn huisvrouw Janna Arends, zijnde een hoek weide of hooiland
genaamd de Leemkuile, zoals aangekocht op 13 oktober 1801.
Actum Gramsbergen, 9 september 1802.

Folio 69 Overdracht aan Wessel Veurink
en Albert Tangenberg, beide woonachtig alhier, voor een somma van 901
gulden, van het tweede perceel “van de door dit gericht ter instantie
van Proc. J.G. Pruim als Bed. van Gerrit Wildrik uit krachte van vrijwillige
condemnatie en verwin, bij executie gedistraheerde goederen” van Harmen
Voorstok en zijn huisvrouw Janna Arends, zijnde een hoek hooiland genaamd
het Hoogeveld, zoals aangekocht op 13 oktober 1801.
Actum Gramsbergen, 9 september 1802.

Folio 70 Overdracht aan Johannis Boerink,
woonachtig alhier, voor een somma van 520 guldens en 10 stuivers, van
het vierde perceel “van de door dit gericht ter instantie van Proc. J.G. Pruim
als Bed. van Gerrit Wildrik uit krachte van vrijwillige condemnatie en verwin,
bij executie gedistraheerde goederen” van Harmen Voorstok en zijn huisvrouw
Janna Arends, zijnde een stuk zaailand op de Esch, zoals aangekocht op
13 oktober 1801.
Actum Gramsbergen, 9 september 1802.

Folio 71 Overdracht aan Harmen Gerbers,
woonachtig alhier, voor een somma van 345 guldens, van het vijfde
perceel “van de door dit gericht ter instantie van Proc. J.G. Pruim als Bed.
van Gerrit Wildrik uit krachte van vrijwillige condemnatie en verwin, bij executie
gedistraheerde goederen” van Harmen Voorstok en zijn huisvrouw Janna
Arends, zijnde een stuk zaailand op Kieftskamp, zoals aangekocht op 13 oktober
1801.
Actum Gramsbergen, 10 september 1802.

Folio 72 Borgstelling door Lambert Kamphuis,
woonachtig alhier, en zijn huisvrouw Hillegien Gerbers die verklaren zich in
te laten en te verbinden, zoals doende bij deze als borgen ten principale, met
en benevens hun zuster Geesjen Kamphuis weduwe van Jan Haandrikman, voor
alzodanige obligatien, handschriften en gelden, oorspronkelijk uit de nalatenschap
van wijlen hun zwager Evert Stutt, als door hun zuster Jennegien Kamphuis
thans weduwe van gemelde Evert Stutt ingevolge tussen hun beide op de 13 augustus
1799 te Coevorden opgerichte Huwelijksvoorwaarde, en lijftucht of vruchtgebruik
genoten worden: en daarvoor mede bij deze de beste en bestendigste forma Rechtens
speciaal te hypothequeren en te verbinden, en als reële cautie te stellen
hun comparanten in eigendom toebehorende en met geen hypotheek bezwaarde Kamp
zaailand, genaamd Gerberskamp; een stuk zaailand op de Wester Esch, genaamd
het Lange Stukke, en twee koeweiden in de Oostermaat, alles onder deze Stads
jurisdictie gelegen.
Actum Gramsbergen, 12 oktober 1802.

Folio 73, 74 Ontscheiding van gemeenschappelijke
boedel en goederen door Harmen ter Steeg, en zijn stiefkind Berend
Kuiper en zijn ehe huisvrouw Fennegien Valkman. De akte tussen Harmen
ter Steeg en zijn overleden huisvrouw Janna van der Hulst ter eenre, en Berend
Kuiper en zijn huisvrouw Fennegien Valkman ter andere zijde, op 9 augustus 1798
voor dit Gericht opgericht [Zie folio 32, 33], wordt buiten effect en van enige
verbindende kracht voor deze contractanten gesteld, zodanig dat aan Harmen ter
Steeg wordt vrijgelaten om over zijn goederen te kunnen beschikken. Harmen ter
Steeg krijgt het volle eigendom van de boedel en goederen met schulden en lasten,
zoals deze gemeenschappelijk beheerd worden, waartegen hij aan voornoemde Berend
Kuiper en vrouw zal moeten uitkeren een somma van 200 Car. guldens, te betalen
voor of op 1 mei eerstkomende, daar en boven zullen Berend Kuiper en vrouw de
volle eigendom krijgen van hetgeen in deze gemeenschappelijke boedel is ingebracht,
als onder andere de Vechtschuit met toebehoren, als bij tweede comparant in
gebruik is, vier bedden met toebehoren, een kast, linnen, klederen en verdere
lijfstoebehoren, de klok, de pannen en verdere huismiddelen, eetbare waren,
een koe of voor 26 guldens aan geld, of in één woord alles wat door hen in de
boedel is ingebracht, zonder enige uitzondering. Berend Kuiper en zijn huisvrouw
zullen tot 1 mei aanstaande bij voornoemde Harmen ter Steege hebben en genieten,
vrij en zonder kosten, kost, drank en inwoning, mits zoveel in hun vermogen
en op billijke wijze, in die tijd daarvoor ten beste van het huis medewerkende.
Actum Gramsbergen, 21 februari 1803.


[1] De samenvatting van de akten geeft in de eerste plaats
de namen weer van de betrokken personen vanwege het belang als genealogische
bron. Tekst die vermeldt staat tussen [haken] is door mij toegevoegde tekst.
De orginele tekst van de akten is te vinden op de microfiches.