Anno 1693-1725

transcriptie: Gezinus Grissen.

Fol. 1, 1vo, 2: Register van de Deventer stuivers

5 jun. 1693 Hendrick Assies ten Marienbergh 42-18-0; Monsr. Voltelen 30-3-0; Meester Albert Alberts armgelt 4-17-0.

6 jun. 1693 Reints Luicas van Baaler 1-3-0; Jan op den Rustenbergh 16-8-0; Mas Gerrit te Ravicke 0-10-0; Ds. Schockinck pastor tot Herdenbergh 12-10-0.

Restituties: 26 mrt. 1694 meester Albert 4-8-12; 26 mrt. 1694 Ds. Schockinck 12-10-0; 3 apr. 1694 Jan van den Rustenberg 15-0-0; 15 apr. 1694 Mas Gerrit te Ravicke 0-9-0

Fol. 3, 4: Geldlening, 9 jan. 1693; Asse Amsinck te Brucht, van de erfgenamen van zalige Luykas Assies koster te Hardenberg, zijnde Assien Luykes en Luykes Luykessen, een somma van 132 Carolusgulden en 12 stuiver op een rente van 5% met als onderpand de Reuvecamp, genaamd het Grote Stucke, aldernaast Buckinckland en strekkende aan de Vecht.

Fol. 4vo: Geldlening, 13 feb. 1693; Hendrikjen Dercks, weduwe van Albert Odinck, geassisteerd met Derck Odinck als momber, van Roelef Waterinck door haar man op 14 jul. 1678, nu vernieuwd op naam van Hermen Roelefs Slengenbergh en zijn huisvrouw Margrieta Janssen, voor een somma van 150 Carolusgulden op rente van 4½% met als onderpand haar aandeel van Amsinck Thellighte bij Pingelencamp en de Brinck, vrij allodiaal.

Fol. 5, 5vo, 6: Geldlening, 24 feb. 1693; Steeven Gerrit Blanckvoort, op 25 feb. 1693 Anna Judit Blanckvoort met Wighbelt Geerts als momber geassisteerd, en op 29 jun. 1693 Swana Pencea Blanckvoort weduwe Nijkerken met burgemeester Wessel Craemer als momber geassisteerd, als erfgenamen van hun zalige vader Philibert Blanckvoort, van Steven Arendt Blanckvoort, 685 Carolusgulden, te verrenten met 85 gulden jaarlijks oftewel 4%, met als onderpand van Steven Gerrit Blanckvoort acht koeweiden, liggende westwaarts aan ’t Slag van Nijemeijer en aan de andere kant de Ennevelder Turfveen, de Brande Heege, drie dagmaten land oostwaarts naast het land van het Pastoriëngoed van Dalen en westwaarts aan het dagwerk dat hoort aan erf Hoobers, als onderpand van Judit Blanckvoort de kotterstede Waeymans, als onderpand van Swana Pencea Blanckvoort weduwe Nijkercken de kotterstede Schultinck zoals door Jan Schultinck meijerswijze bewoond en tot Ane gelegen, alles vrij, allodiaal en onbezwaard goed.

In een onderschrift van 29 juli 1696 bekende Adriaen Willem van der Merwede in kwaliteit van een volmacht van Maria Elisabeth van Langen douariere Blanckvoort van 16 mei 1696 te Kampen dat het derde deel van 685 Carolusgulden dat door de douariere Nijkercken schuldig was ter somma van 200 Carolusgulden, is voldaan en betaald.

Fol. 7, 8: Geldlening, 25 feb. 1693; Steven Gerrit Blanckvoort met zijn zuster juffer Anna Judit Blanckvoort op Veltinckvelt, geassisteerd met Wigbolt Geerts als momber, van Aernolt Voltelen en zijn huisvrouw, 350 Carolusgulden op 5% rente met als onderpand Steven Gerrit zijn aandeel in het Hagh en de halve Riddersbrinck, en van Anna Judit haar aandeel in cotterstede Waymans, alles vrij allodiaal en onbezwaard.

In het onderschrift staat dat op 20 aug. 1696 Anna Judith Blanckvoorts gerechte helft van voorgaande geldlening is afgelost door Adriaen Wilhelm van der Merwede burgemeester te Kampen, waarvan de rekening door haar is voldaan en betaald.

In het tweede onderschrift staat dat op 28 mei 1701 door burgemeester Adriaen Wilhelm van der Merwede voor het gericht werd vertoont twee verzegelde brieven van geldleningen, samen ter somma 600 Carolusgulden, de ene van 25 feb. 1693 en de andere van 26 mrt. 1699, beide afgelost aan burgemeester Arnolt Voltelen en zijn vrouw Christina Loubeley.

Fol. 8vo: Geldlening, 6 mrt. 1693; Steven Gerrit Blanckvoort, zijn zuster Swana Penica Blanckvoort genaamd Nijkerken en Anna Judit Blanckvoort met Jan Roelefs Schuttinck als momber, van Hendrik Alberts en zijn huisvrouw, 50 Carolusgulden met in plaats van rente het gebruik van een vierendeel uit erf Willinck in Ane en Ennevelde dat tevens als onderpand dient.

Volgens het onderschrift is de geldlening afgelost op 2 feb. 1699 door de heer en juffers Blanckvoort.

Fol. 9: Transport, 22 mrt. 1693; Albert Dercks en Arent Gerrits, aan burgemeester Beerent Craemer, een dagwerk hooiland, liggende te Baalder ten oosten naast Conincksland en ten noorden aan Canferbeken zaailand.

Fol. 9vo: Transport, 2 apr. 1693; Luykas Janssen te Brucht, aan Gerrit Sierinck en zijn huisvrouw, van een Veeneslag, liggende aan de oostzijde van Jan Geertsens akker en aan de westzijde Geert Righterinck op de Vecht.

Fol. 10: Transport, 17 apr. 1693; Procurator Johan Hooftman als gevolmachtigde van Steven Arent Blanckvoort, aan Judit van der Beeck, weduwe van burgemeester en ontvanger Johan Blanckvoort te Kampen, van een hypotheek van 2310 Carolusgulden, zoals afgegeven op 29 jun. 1692 te Hardenberg.

Fol. 10vo, 11vo, 12: Testament, 17 apr. 1693; Jan Geertsen en zijn vrouw Janneghjen Alberts, geassisteerd met Tonnis Geerts als momber, beide gaande en staande en gezond van lijf, zij maken een testament op langstlevende, na beider dood vererft hun bezit op wederzijds familie, met uitzondering van Jan Janssen of Hesjen die zij om bijzondere redenen onterven.

Fol. 13: Transport, 24 apr. 1693; Swana Penica Blanckvoort weduwe Nijkerck, geassisteerd met Steven Gerrit Blanckvoort als momber, aan Maria Walraaven, twee akkers veen, naastgelegen aan Haberts Slagh in de marke van Ane, breed zes roeden.

Fol. 13; Transport, 24 apr. 1693; Swana Penica Blanckvoort weduwe Nijkerck, geassisteerd met Steven Gerrit Blanckvoort als momber, aan Eghbert Boerrighter, een akker veen.

Fol. 13; Transport, 24 apr. 1693; Swana Penica Blanckvoort weduwe Nijkerck, geassisteerd met Steven Gerrit Blanckvoort als momber, aan Cleyntjes Roelef een akker veen.

Fol. 14, 14vo: Transport te niet gedaan, 24 apr. 1693; Pico Galenus Zytsema toe Blanckenheemert, van twee Veeneslagen en een halve waar in de boerschap Ane, zoals vaandrig Derck Willem Nijkerck met zijn vrouw S[wana] P[ensea] Blanckvoort en S[teven] G[errit] en A[nna] J[udith] Blanckvoort op 2 mrt. 1690 aan hem overgedragen hebben.

Daarna verscheen S[wana] P[ensea] Blanckvoort weduwe Nijkerk, geassisteerd met haar broer S[teven] G[errit] Blanckvoort als momber, accepterende de afstand van twee Veeneslagen en een halve waar in de boerschap Ane.

Daarna bekende S[wana] P[ensea] Blanckvoort weduwe Nijkerk aan Maria Walraeven verkocht te hebben zes roeden dezelfde Veeneslaegen, en aan koster Gerrit Boerinck te Gramsbergen en Cleyntjes Roelef elk een akker van drie roeden gelijk breed en lang daarnaast geleden.

Fol. 15, 15vo, 16, 16vo: Geldlening, 18 mei 1693; Anna Judit Blanckvoort als eigenares van het erf Waeymans te Lutten dat nu verdeeld is in een erf dat door Jan Everts en een kotterstede dat door Geert Hendrix Meijers meyerswijze bewoond wordt, geassisteerd met Steven Gerrit Blanckvoort als momber, bekende dat uit kracht van een geldlening van 1000 goudgulden of 1400 Carolusgulden, op 16 januari 1638 gevestigd met als onderpand de erven Loevelinck te Rheeze, Willinck te Ane en ’t voornoemde erf Waeymans te Lutten dat nu in een erf en kotterstede verdeeld is, oorspronkelijk opgericht ten profijt van Willem Geerts muller tot Dalfsen en nu aan Claes Knoop borger hopman te Zwolle die getrouwd is aan de dochter van voornoemde Willem Geerts toebehorende en waarvan na alle betalingen nog resteert de somma van 1100 Carolusgulden, dat voor deze geldlening nu als onderpand gebruikt wordt het erf en kotterstede Waeymans te Lutten, waarvan tot haar last komt 136 gulden, 8 stuiver en 12 penning, afkomstig van de erfenis van zalige drost [Johan] Blanckvoort en waarvan Alard Blanckvoort een gelijke somma voor rekening nam als haar zalige vader [Philibert Blanckvoort] en nu zijn erfgenamen.

In een onderschrift van 30 juni 1696 staat dat aan Claes Cnoop hopman te Zwolle deze geldlening ten volle voldaan was door Pico Galenus van Zytsama tot de Hofstede qqua. en Steven Gerrit Blanckvoort als broer van Anna Judith Blanckvoort.

Fol. 17, 17vo: Transport, 21 mei 1693; Swana Pencea Blanckvoort weduwe D[erk] W[illem] Nijkerken met Alert Blanckvoort als momber, Steven Gerrit Blanckvoort, Anna Judit Blanckvoort met voornoemde Steven Gerrit Blanckvoort als momber, gezamenlijk erfgenamen van Philibert Blanckvoort tot Veltinckvelt, aan Pico Galenus van Zytzama tot de Blanckhemert en zijn huisvrouw, hun Veneplaats op het Anerveen, bestaande in twee Veeneslagen en tegenwoordig gebruikt door Hendrik Lamberts met huis en hof, voorts nog een halve waar, waarvan de gehele waar door de erfgenamen van Ane en Ennevelde wegens salaris en kosten an een proces aan Dr. Sola was vereerd en aan voornoemde Philibert Blanckvoort was verkocht, met uitzondering van vier Veenakkers, waarvan twee niet strekken als de Middelweg, de goorden van ’t rentmeestershuis of twaalf roeden veen, zoals op 24 april 1693 waren overgedragen aan Maria Walraven, Gerrit Boerinck en Cleyntjes Roelef.

Fol. 18, 18vo: Geldlening, 24 feb. 1693; Steeven Gerrit Blanckvoort, op 25 feb. 1693 Anna Judit Blanckvoort met Wighbelt Geerts als momber geassisteerd, en op 29 jun. 1693 Swana Pencea Blanckvoort weduwe Nijkerken met burgemeester Wessel Craemer als momber geassisteerd, als erfgenamen van hun zalige vader Philibert Blanckvoort, van Steven Arendt Blanckvoort, 685 Carolusgulden, te verrenten met 85 gulden jaarlijks oftewel 4%, met als onderpand van Steven Gerrit Blanckvoort acht koeweiden, liggende westwaarts aan ’t Slag van Nijemeijer en aan de andere kant de Ennevelder Turfveen, de Brande Heege, drie dagmaten land oostwaarts naast het land van het Pastoriëngoed van Dalen en westwaarts aan het dagwerk dat hoort aan erf Hoobers, als onderpand van Judit Blanckvoort de kotterstede Waeymans, als onderpand van Swana Pencea Blanckvoort weduwe Nijkercken de kotterstede Schultinck zoals door Jan Schultinck meijerswijze bewoond en tot Ane gelegen, alles vrij, allodiaal en onbezwaard goed.

In een onderschrift van 29 juli 1696 bekende Adriaen Willem van der Merwede in kwaliteit van een volmacht van Maria Elisabeth van Langen douariere Blanckvoort van 16 mei 1696 te Kampen dat het derde deel van 685 Carolusgulden dat door de douariere Nijkercken schuldig was ter somma van 200 Carolusgulden, is voldaan en betaald.

Fol. 19: Volmachtstelling te Zwolle, 19 jul. 1693; Geertruyt van Munster weduwe van Jacobus Hulsebos, benoemd Arent Wilhelm Backer procurator te Zwolle tot gevolmachtigde m.b.t. bovenstaande geldlening.

Fol. 19vo, 20, 20vo: Geldlening, 31 aug. 1693; Arent Wilhelm Backer als gevolmachtigde van de weduwe van Jacobus Hulsebos, van de erfgenamen van schout Thomas Huete, 600 Carolusgulden tegen 5% rente met als onderpand erf Wilpshaer.

Fol. 21: Geldlening, 31 aug. 1693; Arent Wilhelm Backer als gevolmachtigde van de weduwe van Jacobus Hulsebos, van de erfgenamen van schout Thomas Huete, 600 Carolusgulden tegen 5% rente met als onderpand erf Wilpshaer. (2e maal).

In een onderschrift van 4 mei 1699 verklaart Rachel Hanincks dat er geen pretensies meer zijn op het erf Wilpshaer, welk handschrift aan burgemeester Evert Timmerman als lasthebbende van zijn zwager Jan Gerbers naast de ander papieren erf Wilpshaer bezwaard hadden.

Fol. 21vo: Geldlening, 10 okt. 1693; Beene Willem en zijn huisvrouw Geesjen Harms, van Swaentjen Leenders weduwe van Jan Hartgers, 800 Carolusgulden tegen 4% rente, met als onderpand hun Trappencamp met de Melckbrinck en de goorden aan de eind van de Melckbrinck, vrij allodiaal en onbezwaard.

Fol. 22: Geldlening, 18 okt. 1693; Derrik Hendriks Haenrickman en zijn huisvrouw Jenneghjen Gerrits, van Derrik Andries backer te Amsterdam en zijn huisvrouw, 1000 Carolusgulden tegen 4% rente met als onderpand hun huis en hoff met de Ommekrinck daarvan tussen de Grote Vecht en de Coeversche Vecht, langs Derrik Hendriks zijn comparanten, aan het eind doorlopende tot op Kyfsweide en de heren Haenrik, ongeveer 12 dagmaten groot groenland.

Fol. 22vo: Geldlening, 18 okt. 1693; Derrik Hendriks Haenrickman en zijn huisvrouw Jenneghjen Gerrits, van Hendrick Dietmeijer backer te Amsterdam en zijn huisvrouw Hillegjen Hendriks [Gerbers van Gramsbergen], 500 Carolusgulden met als onderpand een stuk roggeland op Oltheemer Ess, groot drie mudde land.

Fol. 23: Transport, 28 nov. 1693?; Lubbertus Voltelen pastor te Heemse en burgemeester Arnoldt Voltelen uit naam van hun moeder Elisabet Bruinink weduwe Voltelen, aan Jan van Ringen, een halfslag veen.

Fol. 23vo, 24: Transport, 20 jun. 1696; Anna Judit Blanckvoort met assistentie van pastoor Lubbert Voltelen te Heemse als momber, aan Hendrick Wygminck en zijn huisvrouw, twee dagwerk in de Roomsgoor, op voorwaarden en condities zoals op 24 jan. 1696 bij vrijwillige verkoop op verzoek van Anna Judit Blanckvoort verkocht.

Fol. 24vo: Transport, 26 jun. 1696; Anna Judit Blanckvoort met assistentie van pastoor Lubbert Voltelen te Heemse als momber, aan Jurriaen Leenarts en zijn huisvrouw Geessien Jansen Boerinck en aan Roelef Hendricks en zijn huisvrouw Aeltien Hendricks, de helft van een katerstede te Lutten, bestaande in al het tiendvrije land van het erf Wayman, een goorden en een huis, een vierde deel van een waar in de Lutter marke, met de plantagie en binnenland het Huisstuk genoemd, vrij, allodiaal goed, met voorwaarden en condities die op 24 januari 1696 zijn opgericht bij de inzet.

Fol. 24vo: Transport, 26 jun. 1696; Insgelijks is door Anna Judith Blanckvoort met dezelfde bovenstaande inhoud overgedragen aan ds. Johannes Schockinck en en zijn huisvrouw Geertruit Borgerinck de helft van de Vrouwenmate te Ennevelde op bovenstaande voorwaarden en condities.

Fol. 24vo: Transport, 26 jun. 1696; Insgelijks is door Anna Judith Blanckvoort met dezelfde bovenstaande inhoud overgedragen aan Hendrick Wyghminck en zijn huisvrouw Swaentien Gerrits twee dagwerk hooiland in de Roomsgoors te Ane op bovenstaande voorwaarden en condities.

Fol. 25: Aflossing geldlening, 30 aug. 1696; Heer [Adriaen Wilhelm van der] Merwede burgemeester van Kampen als gevolmachtigde van Maria Elisabet van Langen weduwe Blanckvoort verklaard voldaan te zijn van het derde deel van het kapitaal dat ten laste van Anna Judith Blanckvoort stond en waarvoor het erf Waeymans te Lutten met onderhorige landen onderpand was.

In een onderschrift bekende burgemeester Arnholt Voltelen dat op 20 augustus 1696 de gerechte helft van deze geldlening tot laste van Anna Judith Blanckvoort, waarvoor de katerstede Waymans onderpand was, door de heer Merwede burgemeester van Kampen betaald te zijn.

Fol. 25vo, 26: Testament, 15 jan. 1697; Hendrick Jansen van Gramsbergen, gaande en staande en gezond van lijf, heeft begeerd en gewild dat Peter Dorinck en zijn huisvrouw om alle goede diensten die hij van zijn schoonzoon Peter Dorinck heeft genoten, na zijn dood vooruit uit zijn nalatenschap zal trekken anderhalf dagwerk hooiland, de Westeress genaamd, en een half vierendeel waar met de toegeslagen en niet toegeslagen venen in de Aner marke. Zijn overige nalatenschap zal worden gedeeld door zijn rechte erfgenamen in egale porties.

Fol. 26vo: Testament, 15 jan. 1697; Hendrick Nijsinck met zijn zuster Geertien Hendricks Nijsinck, beide gaande en staande en gezond van lijf, hebben gewild dat na hun beider dood al hun na te laten roerende en onroerende goederen zullen vererven op hun neef Hannes Arents en zijn huisvrouw Geertien Dercks, bij wie zij al wonen en gedenken hun verdere leven te verblijven en eindigen.

Fol. 27: Geldlening, 5 dec. 1698; Marghien Assies weduwe van Lucas Jansen en door Jan Hermsen Rustenbergh als momber geassisteerd, van burgemeester Arnholt Voltelen en zijn huisvrouw, 160 Carolusgulden tegen 5% rente met als onderpand een derde deel van een vierendeel waar in de marke van Brucht, een derde deel van het huis en goorden door Marghien zelf bewoond, een derde deel van een half dagwerk hooiland de Stockebrinck genaamd naast het land van Hanninck Roelef, en het Poeltien dat in zijn geheel en weideland of hooiland is.

Fol. 27vo: Geldlening, 17 feb. 1699; Asse Amsinck en zijn huisvrouw Griettien Roelofs, van Hendrick Assies van den Marrienbergh en zijn huisvrouw, 625 Carolusgulden tegen 5% rente met als onderpand het huis, hof, schuur, schapenschot, drie schepel land boven het huis met nog een halve waar in de marke Brucht die bij het huis hoort, vrije allodiaal goed.

Fol. 28: Transport, 29 jan. 1699; Steven Gerrit Blanckvoort en zijn vrouw Eduart Theodora Nijkerken, Swana Pensea Blanckvoort douariere Nijkercken en Anna Judith Blanckvoort, beide geassisteerd met monsr. Voltelen als momber, aan Hendrick Alberts en zijn huisvrouw Geessien Hendricks, een vierde part waardeel geslagen uit erf Willinck te Ane, onder conditie dat het van tevoren toegeslagen veen uit het vierde part door de verkopers zal worden gehouden en in eigen blijven.

Fol. 28vo, 29: Transport, 18 mrt. 1699; burgemeester Evert Timmerman uit naam en wegens zijn zwager Jan Gerberts backer te Amsterdam bekend gemaakt dat op 5 oktober 1693 door hem bij executie was aangekocht het erf Wilpshaer in Lutten, hebbende toebehoord aan de weduwe van Jacobus Hulsebos. Dit erf werd bij deze aan Jan Gerberts getransporteerd en overgedragen.

Fol. 30, 30vo, 31: Transport, 9 mei 1699; Berent van Ootmarsen voor zijn huisvrouw Hendrickien Blanckvoort en namens Jannes Blanckvoort, Jan Blanckvoort, Hermannus Blanckvoort, Aleyde Blanckvoort en haar eheman Tonnis Claessen, aan Jan Oelbers en zijn huisvrouw Helle Jans, de gerechte helft van drie dagwerk hooiland in drie bijzondere stukken, één bij Dullemanskolck in de Hegemaet, één in ’t Suitbroeck de andere aan ’t Coeversche Diep in de Grote Maate, allodiaal goed en vrij van herenschattingen.

Een onderschrift vermeldt dat Oelberts de 50ste penning heeft aangegeven voor 250 Carolusgulden.

Fol. 31vo: Transport, 29 mei 1699; Augustinus van Vilsteren en zijn huisvrouw Sibille Waldricks, aan Robert Hendricksen Beenen en zijn huisvrouw Harmtien Willems, een vierde part van een stuk land, het Lipmansland geheten, liggende in de Aner buitenlanden.

Fol. 32: Transport, 29 jul. 1699 Asse Amsinck en zijn huisvrouw Grieten Roelefs, en Geert Geerts Amsinck en Hendrik Nijsinck als mombers van de onmondige kinderen van Asse Amsinck en wijlen Fenne Berents, aan Hermen Volckers en zijn huisvrouw Fennigien Dorincks en aan Hendrick Herms van ’t Holt en zijn huisvrouw Margien Dorincks, de gerechte helft van twee dagwerk hooiland de Bollemaete genaamd te Brucht.

Fol. 32vo: Transport, 25 aug. 1699; Salomon Dorinck en zijn huisvrouw Anneghien Singraven, aan Wighbolt Reijnders en zijn huisvrouw Elisabeth Wighbolts, de gerechte helft van vijf schepel zaailand op de Backerscamp tussen Wighbolt Reijnders en Hermen ten Slingenbergh, eertijds door Albert Lubberts en Fenneghien Schutstal aangekocht uit erf Gerberts.

Fol. 33: Transport, 3 okt. 1699; Gerrit Woelerts en zijn huisvrouw Maria Gerrits, aan Hermen Roeleffs en zijn huisvrouw Griette Jans, een derde deel van de Spijckmaet van ongeveer een dagwerk hooiland te Holtheme, hetwelk op 25 november 1685 is overgedragen door Thomas Huete.