gerestaureerde, gebarsten grafzerk, voorzien van medaillon in hoog reliëf met familiewapen Van Riemsdijk
Hier rust de heer
Frans Willem van Riemsdijk,
geboren op 10 december 1803 te Hardenberg, doctor in de genees- en verloskunde en chirurgijn, beurtelings lid en plaatsvervangend lid van den geneeskundigen raad van Overijssel, overleden op 25 mei 1875 te Stad Hardenberg, begraven op 29 mei 1875, oud 71 jaar, zoon van Antoni van Riemsdijk en Anna Charlotte Soeters, echtgenoot van Anna Catharina Christina Hoenderken
kerkhof Nijenstede | grafsteen 055 | rij A 10
Medicinae doctor Frans Willem van Riemsdijk is op 11 februari 1831 gehuwd te Stad Hardenberg met Anna Catharina Christina Hoenderken. Uit dit huwelijk zijn zes kinderen geboren:
- Antoni Christiaan van Riemsdijk, geboren op 26 oktober 1831 te Stad Hardenberg, overleden op 9-jarige leeftijd op 14 februari 1841 te Stad Hardenberg
- Lucas Jacobus van Riemsdijk, geboren op 30 maart 1833 te Stad Hardenberg, officier van justitie, kantonrechter, huwde op 24 juli 1861 te Stad Almelo met Jacoba Engelina Elisabeth Hesselink en op 11 juni 1867 te Zwolle met Maria Elisabeth Kreenen, overleden op 6 januari 1876 te Utrecht, oud 42 jaar
- Anna Charlotte van Riemsdijk, geboren op 20 oktober 1836 te Stad Hardenberg, huwde met Lambertus Johannes Fledderus, overleden op 6 maart 1908 te Deventer, oud 71 jaar
- Herman Eliza van Riemsdijk, geboren op 26 mei 1840 te Stad Hardenberg, overleden op 1-jarige leeftijd op 17 december 1841 te Stad Hardenberg
- Antoni Christiaan Herman Eliza van Riemsdijk, geboren op 2 augustus 1844 te Stad Hardenberg, arts, huwde op 13 december 1876 te Groningen met Trijntje Wijtema, overleden op 6 september 1887 te Hellendoorn, oud 43 jaar
- Albertus Johannes van Riemsdijk, geboren op 25 maart 1847 te Stad Hardenberg, notaris, huwde met Adriana Johanna Kluvers, overleden op 30 mei 1914 te Amsterdam, oud 67 jaar
In 1826, toen Frans Willem nog studeerde in Groningen en als kandidaat-medicijnen werkzaam was te Blokzijl, maakte hij zich daar bij het heersen van epidemische koortsen zo verdienstelijk dat hem twee jaar later een gouden erepenning als beloning werd toegekend door Koning Willem I voor het belangeloos – en met gevaar voor eigen leven – bieden van geneeskundige hulp. Op 21 mei 1828 promoveerde hij in Groningen tot doctor. Daarna praktiseerde hij een jaar in Stad Almelo, waarna hij zich in Hardenberg vestigde.
Geef een reactie