grafsteen met zwartglanzende tekstplaat


Het Vaderland Getrouw
Hier rust tot de opstandingsdag

Jan Hendrik Prenger
geboren 7 augustus 1901 te Baalder, gefusilleerd op 8 maart 1945 te Woeste Hoeve, oud 43 jaar, zoon van Geert Prenger en Zwaantje Welleweerd, echtgenoot van Jennegien Reefmann

“Wij moeten op God vertrouwen”

Aangeboden door alle Pl. Verenigingen op 3 mei 1946


kerkhof Nijenstede | grafsteen 236 | rij A 32


Jan Hendrik Prenger is op 21 juni 1929 gehuwd te Ambt Hardenberg (Heemse) met Jennegien Reefmann uit Duits Wielen. Zij kregen geen kinderen.


De Vechtstreek, 12 mei 1945

Salland’s Volksblad, 11 mei 1945:
Eerst dezer dagen kon met zekerheid worden vastgesteld, dat de landbouwer J. H. Prenger uit het Hardenbergerveld, wiens woning eenigen tijd geleden door de grünen is verwoest en die zelf was gearresteerd, door den vijand is gefusilleerd. Het lijk is woensdag ter aarde besteld op het oude kerkhof. Een overgroote schare volgde de baar, die gedragen werd door leden van den Strijdgroep der N.B.S., welke in uniform waren gekleed met den helm op het hoofd. Onder doodsche stilte, terwijl de ondergrondschen het militair saluut brachten, daalde de kist in de groeve. Ds Nijkamp las een gedeelte uit Openbaring 14, waarna burgemeester Van Oorschot in een toespraak den overledene en zijn werk eerde. In allen eenvoud heeft Prenger gewerkt ten behoeve van het vaderland. Vaak is hij van terzijde aangekeken en is gevraagd: zou hij wel goed zijn, thans is wel zeer duidelijk gebleken, dat hij een Nederlander was van groot formaat, die geleden en gestreden heeft voor zijn volk, volkomen geestelijk bereid te offeren en te sterven. Het moge een troost zijn voor de familie, dat de heele gemeente steeds met eerbied aan dezen groote zal terugdenken. Vervolgens sprak dr. Kuyvenhoven namens den commandant van den radiodienst. Vijf jaar van antichristelijke terreur liggen achter ons, een terreur waarop een reactie van de zijde van ons volk moest komen. Om nationale of principieele redenen laaide het verzet op. Prenger was een hoogst belangrijke schakel in den radiodienst, waarvan in Oost-Overijssel nog maar drie meer in leven zijn. Prenger is gestorven als een held. In alle eenvoud en volle geloofsovertuiging heeft hij gewerkt. Hoe graag hadden we gewild, dat hij de bevrijding mee had mogen maken, doch God volgde een anderen weg. Prengers gedachtenis zal in hooge eere blijven. Ds. Koopman wees er op, hoe Prenger een is van zoovelen, voor het volk gevallen. We staan aan het graf van iemand, die waarachtig held was. Velen die vijf jaar niets gedaan hebben, voeren nu een groot woord, hier was een held, die niet sprak, maar deed. Als een groot monument op zijn arbeid is daar de vrijheid van het vaderland. Maar grooter troost moge voor de familie zijn het grootere monument, opgericht in Gods Woord: Zalig die de Heere zal vinden alzoo doende. Het was voor Prenger een roeping als Christen, te werken voor de bevrijding van ons land, door Godswege hem op de schouders gelegd. Nu geeft Christus hem de vrijheid der kinderen Gods welke boven de vrijheld der natie uitgaat. Ds. Nijkamp leest vervolgens nog de geloofsbelijdenis en bad het Onze Vader, waarna de menigte zich verspreidde, diep onder den indruk van deze aangrijpende plechtigheid. Vermelden wij nog, dat op het graf kransen waren gelegd van den Radiodienst en van de Vereen. van Oudleerlingen waarvan hij een trouw lid was.


Het Noord-Oosten, 2 januari 1976:
Grafschennis op oude kerkhof in Hardenberg – graf verzetsheld Hardenbergerveld vreselijk geschonden.
Op de achtste maart van het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog, 1945, werd J.H. Prenger uit het Hardenbergerveld gefusilleerd door de Duitsers. Hij was een van de 117 mensen die bij de Woeste Hoeve nabij Apeldoorn werden doodgeschoten. Zijn stoffelijk overschot werd begraven op het oude kerkhof in Hardenberg, aan de Stationslaan. Ruim dertig jaar na zijn dood heeft een onverlaat zijn weduwe diep geschokt door zijn grafsteen te vernielen. Met een stukje beton dat werd afgebroken van een naburig graf werd de plaat met de naam van de verzetsheld zo beschadigd dat hij onleesbaar werd.


De weduwe Prenger gaat elke maand naar het graf van haar man om er bloemen te leggen. De laatste keer kwam ze ontdaan van het kerkhof terug. Zodra ze de vernielingen zag is ze teruggegaan. ‘Ik was zo teleurgesteld, ik was helemaal verslagen’, vertelt ze, ‘de volgende dag ben ik er weer naar toe gegaan en toen zag ik dat een van de betonnen versieringen van een ander graf was afgebroken. Daar is het vast mee gebeurd’. Het is een volslagen raadsel wat het motief van de grafschenner kan zijn geweest. Op de steun stond vermeld dat Prenger verzetsheld is geweest en als zodanig is gesneuveld tijdens de oorlog. Het graf bestond uit een liggend geheel met in het midden een plaat met ondermeer de naam van de begravene. Het echtpaar Prenger was in 1929 getrouwd en woonde op een boerderij in het Hardenbergerveld. Op een gegeven moment kwamen de Duitsers er achter dat er in die boerderij een geheime zender was. Bij een plotselinge overval werden diverse verzetsmensen gearresteerd (ondermeer een tiental uit Bergentheim); de boerderij werd in brand gestoken. Mevrouw Prenger heeft ook nog tien dagen in het Huis van Bewaring gezeten. De mannen uit Bergentheim werden op 2 maart in Varseveld gefusilleerd, voor Prenger en 116 anderen voltrok het dramatisch gebeuren zich bij de Woeste Hoeve, waar telkens een groepje van twintig mannen naar buiten moest om neergeschoten te worden. Behalve de geheime zender zorgden Prenger en andere verzetsmensen ervoor dat Engelse piloten terugkwamen naar hun vaderland om van daaruit de strijd weer aan te vatten. Diverse Engelse piloten liggen ook begraven op het kerkhof in Hardenberg. Na de oorlog was het de gewoonte dat het 4-mei-comité elk jaar de graven van de oorlogsslachtoffers langs ging ter herdenking. Twintig jaar na het beëindigen van de oorlog is men daarmee gestopt. De namen van de gesneuvelden staan nu vermeld in het torentje op het Stephanusplein. Op de grafsteen stond ook dat de steen op 3 mei geschonken is door alle verenigingen van Hardenberg en omgeving. Mevrouw Bruins van het 4-mei comité heeft haast geen woorden om uitdrukking te geven aan haar verontwaardiging over de grafschennis. ‘Dit is wel iets om je heel erg over te ergeren. Ik vind dit wel zo smerig’.