kerkhof Nijenstede
In 1922 werd een nieuwe begraafplaats aangelegd aan de Bruchterweg. Dit kerkhof was eind zestiger jaren door de gemeente Hardenberg overgenomen van de Hervormde Kerk. Op 30 maart 1921 verlenen Burgemeester en Wethouders van Stad Hardenberg vergunning tot het aanleggen van een nieuwe begraafplaats aan de Bruchterweg, kad. A-961, A-964, A-965 en A-1336. Deze nieuwe begraafplaats aan de Bruchterweg – in den Nes – zal tegen 1 december 1922 in gebruik genomen worden. Alsook het reglement van deze begraafplaats.
In 1925 delen wij u mee dat op de oude begraafplaats slechts zelden meer een lijk wordt begraven en dat ze wellicht binnen enkele jaren zal worden gesloten.
Overdracht per 1 januari 1974
Eind zestiger jaren nam de gemeente het onderhoud van het oude kerkhof gedeeltelijk voor haar rekening; de kerkvoogdij bleef tien procent van de loonkosten betalen. Het was een eerste stap in de richting van overname van het kerkhof door de gemeente. In 1973 bleek dat in het kerkelijk archief geen administratie en /of situatietekening van het kerkhof te vinden was. Ook in het gemeentearchief waren helaas geen dossiers voorhanden. De kerkvoogdij kwam met het voorstel om een oproep in enkele kranten te plaatsen om zodoende eventuele rechthebbenden van graven op te sporen. Ook werd voorgesteld dat de gemeente – evenals in 1966 de begraafplaats aan de Bruchterweg – voor het symbolische bedrag van één gulden het kerkhof aan het Oosteinde van het kerkbestuur overnam ‘aangezien het karakter van deze begraafplaats toch al geruime tijd algemeen van aard was’.
Door de overname zag de gemeente zich geplaatst voor grote kosten. Doordat de volledige administratie verloren was gegaan kon men geen onderhoudsbijdragen heffen van grafeigenaren. Aan de in de kranten geplaatste oproep werd door zo’n 22 personen gehoor gegeven. Zij meenden recht te hebben op graven, hoewel geen bewijsstukken konden worden overlegd. De kerkvoogdij en de gemeente waren van oordeel dat deze rechten in het verleden inderdaad waren verleend. In een brief van 4 december 1973 schrijven burgemeester en wethouders: “Het komt ons juist voor deze rechten als geldig te erkennen indien de echtgenote of echtgenoot ter plaatse reeds is begraven. In bijzondere gevallen zou dit recht ook kunnen gelden voor anderen, bijvoorbeeld een inwonende ongehuwde broer of zuster van de rechthebbende. Dit recht dient onzes inziens niet zonder meer erkent te worden ten aanzien van verwanten in de rechte lijn. Dit zou tot gevolg kunnen hebben, dat deze begraafplaats onbeperkt geopend en onderhouden moet blijven“.
Onderstaande correspondentie en verdere gegevens kwamen dus doordat de administrateur van de Kerkvoogdij, de heer Nijzink aan de Schuitestraat, was overleden en de administratie zoek was. De gemeente deed daarom een oproep in een plaatselijke krant om te weten te komen welke mensen nog recht hadden op een begraafplaats.
- 20-09-1970 gemeentearchief Sectie A 3826 schaal 1:1000, tekening door de Jong.
- 27-10-1970: gemeentearchief Overname kerkhof A-3826 (6410 m2), enclave A -709 dit zijn oorlogsgraven 0.03.55 ha (355 m2). Deze graven bevinden zich op het tweede deel, deze behoorden de gemeente Stad Hardenberg.
- 12-06-1973: gemeentearchief Inventarisatie: Knekelhuisje met inhoud, Omheining (Coöp), Kaartmateriaal, Kruizen, grafstenen etc.
- 12-07-1973: brief kerkvoogdij aan gemeente: Antwoord van brief van 27-10-1970 nr. 6348 inzake overnamen begraafplaats Oosteinde. Er zijn helaas geen gegevens in het kerkelijk archief. De administrateur van deze begraafplaats, wijlen de Heer H. Nijzink, Burg. Schuitestraat heeft uiteraard de administratie bijgehouden maar hiervan is niets terug te vinden. Is het mogelijk dat bij de overnamen van de begraafplaats aan de Bruchterweg (1966) deze gegevens reeds aan de gemeente zijn overgedragen? Volgende week zullen wij via een oproep in enkele bladen rechthebbenden op graven veroeken zich te melden. Wij zullen op 01-01-1974 overgaan tot sluiting, wilt u dan de begraafplaats overnemen voor het symbolische bedrag van een gulden Wilt u nu alvast het onderhoud verzorgen, de kerkvoogdij is het ten ene male onmogelijk dit te doen. In het verleden werd het onderhoud door de gemeente verzorgd tegen een geringe vergoeding van de loonkosten (10%). Het karakter van deze begraafplaats is dermate algemeen dat naar onze mening onderhoud van gemeentewege wel gerechtvaardigd is.
- 18-12-1973 Begroting Gemeenteraad 1974: Overname voor een gulden. Hoge lasten voor onderhoud, er moet niet gezegd worden dat Hardenberg de graven der vaderen verwaarloost. Nauwelijks inkomsten te verwachten, volledige administratie is verdwenen. Onderhoudsbijdragen zijn bijvoorbeeld niet te heffen omdat de rechthebbenden niet bekend zijn. De ligging en datering der graven is veelal niet meer na te gaan. Het al dan niet bestaan van grafrechten is niet bekend, derhalve ook niet onder welke condities deze rechten zijn verleend (betaling, bijdrage, duur begraafrechten, onderhoud enz.). Op gemeenteverzoek heeft de Kerkvoogdij een publicatie geplaatst waarop zo’n 25 (brief 1979 meldt 22 personen) personen zich als rechthebbende hebben gemeld. Over de rechten: geen in de rechte lijn anders moet deze begraafplaats onbeperkt geopend en onderhouden worden.
Teneinde enig inzicht te verkrijgen is door de kerkvoogdij een advertentie geplaatst waarop de rechthebbenden konden reageren. Hierop werd destijds een brief ontvangen van 22 personen. Gezien deze reacties was de kerkvoogdij van oordeel, dat het recht tot begraven op deze begraafplaats diende te worden gehandhaafd voor die personen, van wie de echtgenote of echtgenoot reeds was begraven. Hetzelfde standpunt zou kunnen gelden voor ongehuwde inwonende broers of zusters.
- 1973? Correspondentie H. Vinke, Loozen G 35, Gramsbergen (of mevr. F. Vinke)
- 1973: Klaasje G. Sierink en Gerh. E. Sierink, Voorstraat 57 Hardenberg
- 06-09-1973: F.G. Boerrigter, Deldenerstr. 176, Hengelo, tel. 05400-1.42.52:
Geachte Heer Secretaris,
N.A.V. Uw oproep in “Het Noord Oosten” van 17 juli 1973 daarne het volgende:
’t Moet bij de aanleg (misschien uitbreiding) van het “oude kerkhof” geweest zijn, dat vermoedelijk onze grootvader hiervoor grond afstond met dien verstande, dat een deel daarvan voor ‘eigen graven’ bestemd bleef. Dit gedeelte is met een ijzeren hek omgeven en heeft sindsdien als familie-begraafplaats gediend. Als eersten werden onze Grootmoeder en Grootvader resp. in 1904 (?) en 1914 begraven en als laatsten in 1962 en 1973 onze 2 zusters.
Bewijzen van rechten daarop hebben wij niet. Zijn die indertijd afgegeven (opgemaakt)?
Indien dit wel het geval is, in wiens handen zijn ze na Grootvaders dood overgegaan? Het geslacht, dat na Grootvader kwam is inmiddels gestorven.
Niemand weet iets van een schriftelijk bewijs, waarmee rechten zouden kunnen worden bewezen. Maar dat ze bestaan, daaraan heeft niemand ooit getwijfeld.
Waar nog een paar zusters in leven zijn (oud!) die t.z.t. gaarna op het “oude kerkhof” zouden worden begraven, meen ik goed te doen, U mede namens mijn naaste familie (zusters en zwagers) mee te delen, dat wij nog steeds als rechthebbenden wensten te worden beschowd.
Met de meeste hoogachting, F.G. Boerrigter.
- 1973: B.J. Prenger, Beekweg 2, Hardenberg (dhr. G. Prenger en wed. J.H. Prenger van de Beekweg uit Hardenberg)
- 1973: G.J. Ligtenberg, Radewijkerweg 53, Radewijk
- 1973: G.J. Rijstenberg, Loozen S28
- 1976: Correspondentie mevr. Sjakes-Cramer te Amsterdam.
Een reactie van mevrouw A. Sjakes-Cramer. Zij wist dat er van de acht graven die haar moeder G. Cramer-Welleweerd in 1918 had aangekocht nog één beschikbaar moest zijn. Ze wenste bij haar ouders begraven te worden. De gemeente controleerde de gegevens aan de hand van een kijkje op de begraafplaats. Er werden twee grafstenen aangetroffen die in overeenstemming waren met de door mevrouw Sjakes-Cramer verstrekte gegevens. Naast deze grafstenen was nog voldoende ruimte beschikbaar voor een graf. Er werd derhalve besloten om aan haar verzoek te voldoen. Ze overleed op 23 december 1991. De nieuwe grafzerk is in juni 2002 door onbekenden vernield.
19-12-1978: Burgemeester en Wethouders willen gaarne een nota ontvangen met betrekking tot de mogelijkheden omtrent een eventuele sluiting van de begraafplaats nabij de technische school te Hardenberg. (met verzoek aan de heer Chef van de afdeling I ter secretarie deze nota samen te stellen)
- 1979: de heer H. Schutte, Bruchterbeekweg 16, Hardenberg.
Ook de heer Schutte deelde mee recht te hebben op een grafplaats, rechts naast dat van zijn ouders. Hij was zevenentachtig jaar oud en ongehuwd. Volgens de grafdelver Albert Dorman – die het best met de situatie op de hoogte was – had de familie Schutte vroeger vier graven aangekocht. Er zouden derhalve nog twee graven beschikbaar zijn. Het verzoek van de heer Schutte werd dan ook gehonoreerd. - 1980: de heer E. Ravekes, Hoogenweg 26, 7772 ST Hardenberg
Een andere reactie kwam van broer en zus Ravekes van de Hoogenweg, beter bekend onder de bijnaam ‘Vaderman’. Ze meenden beiden nog recht te hebben om begraven te mogen worden op het oude kerkhof. Dat de gemeente ook hen toestemming gaf blijkt uit het feit dat Johanna Ravekes op 9 mei 1997 aldaar is bijgezet in het familiegraf.
- In januari 1979 werd onderstaand advies door B&W behandeld:
Sluiting begraafplaats Oosteinde Hardenberg.
Ingaande 1 januari 1974 werd door de gemeente van de Kerkvoogdij van de Hervormde Gemeente te Hardenberg overgenomen de begraafplaats, gelegen aan het Oosteinde te Hardenberg (groot 6410 M2).
Aanleiding hiertoe was een verzoek van de Kerkvoogdij om de begraafplaats over te nemen en te sluiten. Een situatietekening of een administratie van de uitgegeven of nog beschikbare graven was (en is) niet aanwezig, zodat de eventuele rechthebbenden niet bekend zijn.
Teneinde enig inzicht te verkrijgen is door de Kerkvoogdij een advertentie geplaatst, waarop de rechthebbenden konden reageren. Hierop werd destijds een brief ontvangen van 22 personen. Gezien deze reacties was de Kerkvoogdij van oordeel, dat het recht tot begraven op deze begraafplaats diende te worden gehandhaafd voor die personen, van wie de echtgenoot reeds was begraven. Hetzelfde standpunt zou kunnen gelden voor ongehuwde inwonende broers of zusters.
In het voorstel aan de Raad tot overname van de begraafplaats d.d. 4 december 1973, is vermeld, dat ook Uw College het juist acht, de rechten van de hier bedoelde personen te erkennen. Dit standpunt is na de overname per 1 januari 1974 ook gehandhaafd. Tot nog toe zijn hier sedert die datum 8 personen begraven.
Hoewel, naar aanleiding van de door de Kerkvoogdij geplaatste advertentie en de daarop gevoerde besprekingen, door sommige rechthebbenden is medegedeeld, dat van de vermeende rechten geen gebruik meer zal worden gemaakt, werd door anderen juist bevestigd het wel “op prijs te stellen” op de oude begraafplaats te worden begraven. Enkele van deze brieven gaan ter kennisneming hierbij.
Volgens artikel 24 van de Wet op de lijkbezorging wordt een begraafplaats, waarvan geen gebruik meer wordt gemaakt, door het gemeentebestuur gesloten verklaard.
Van belang is hier dus de vraag of van een begraafplaats, waar in een tijdvak van 5 jaar, 8 personen zijn begraven, kan worden gezegd, dat deze nog in gebruik is.
Gelet op het door Uw College bij de overname van de begraafplaats ingenomen standpunt tot erkenning van het recht tot begraven t.a.v. die personen, die menen hierop nog aanspraak te kunnen maken en gegeven het feit, dat sedert de overname nog begravingen hebben plaats gevonden kan m.i. m.b.t. deze begraafplaats niet gesteld worden, dat hiervan geen gebruik meer wordt gemaakt.Na een eventuele sluiting van de begraafplaats is nog van belang de inhoud van artikel 25 van de Wet op de lijkbezorging, welk artikel bepaalt, dat
- een gesloten begraafplaats gedurende 10 jaren onaangeroerd blijft liggen;
- na verloop van deze 10 jaren de grond tot bezaaiing of beplanting mag worden gebruikt, mits hij niet dieper dan 0,5 Meter wordt vergraven;
- uitgraving ter meerdere diepte binnen 30 jaren na de sluiting slechts is toegestaan met vergunning van Gedeputeerde Staten;
- eigen graven – indien deze behoorlijk worden onderhouden – onaangeroerd worden gelaten.
Begraven: 1974: 2, 1975: 1, 1976: 1, 1977: 1, 1978: 3 personen (Overzicht B&W 1979 Gemeente Archief)
Personen die na de overname zijn begraven op het oude kerkhof zijn volgens ons (aanvullingen zijn welkom): 06-05-1974 Jan Zweers e.v. Johanna Bril 14-10-1974 Albert Kleinenbuul e.v. Gerritdina Breukelman 1975 1 persoon 1976 1 persoon 13-03-1977 Klaaske Gezina Sierink ongehuwd 19-11-1978 Geertruida Bakhuis 04-12-1978 Jan Herm Kamphuis 10-07-1978 Klaasje Grit weduwe van Jan Willem Baarslag 1979 niemand 04-01-1980 Hermannus Schutten 09-09-1983 Jennigje Niezink 23-05-1984 Gerrit Jan Lichtenberg 01-03-1985 Evert Ravekes 25-11-1987 Jennigjen Reefman 16-10-1988 Johanna Margaretha Boerrigter 12-10-1989 Johanna Wilmina Berendina Boerrigter 23-12-1991 Annigien Sjakes-Cramer 22-05-1992 Hendrik Bruggeman 06-07-1993 Trijntje Otten 03-06-1995 Everdina Hendrika Goorhuis 24-02-1996 Aaltje Bruggeman 04-05-1997 Johanna Ravekes alias Vaderman 01-01-1999 Gerrit Jan Baarslag |
Onze inventarisatie in de zomer van 1997
Omdat gebouwen in de omgeving zoals de technische school en de coöperatie werden afgebroken en we bang waren, dat, zoals in andere steden, het kerkhof geruimd zou worden, begonnen we met het in kaart brengen van dit eeuwenoude kerkhof.
Volgens de huidige wet mag een begraafplaats tien jaar na het laatst gedolven graf worden gesloten en twintig jaar daarna geruimd. Dit was eveneens een reden om ons sterk te maken voor het behoud van deze begraafplaats.
Enkele jaren voor onze inventarisatie had de gemeente ook al een poging gedaan om de grafstenen in kaart te brengen, dit werd echter vanwege geld- en tijdgebrek gestaakt.
Na de inventarisatie en publicatie hiervan op internet dienden we een verzoek in bij de gemeente Hardenberg om het kerkhof als rijksmonument te erkennen, ons verzoek in 1997 werd in 2002 aangenomen, echter niet als rijksmonument maar kwam op de gemeentelijke monumentenlijst.
Na ijverig speurwerk in diverse archieven vonden wij in de kluis van de Hervormde ‘Stephanus’ Kerk een deel van de verloren gewaande administratie terug, bestaand uit een plattegrond van het oudste deel van het kerkhof en een lijst van grafeigenaren opgemaakt rond 1870. Aan de hand hiervan hebben we de indeling van de begraafplaats kunnen reconstrueren.
Door de schat aan informatie die bij het onderzoek boven water is gekomen en volgens ons van groot belang is voor de cultuur-historische betekenis van Hardenberg, hebben we gemeend deze grotendeels op het internet te moeten publiceren. Door deze publicatie willen we tevens onze op Nijenstede begraven voorouders voor u ‘in leven’ roepen
Geef een reactie