Categorie Opening Bedrijf | Industrie

Toen, op 08 oktober 1929: opening eierhal te Slagharen.

Deze foto van de nieuwe overdekte eierhal achter het café Wehkamp in Slagharen werd geplaatst in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant van 15 oktober 1929.Een week eerder, op dinsdag 8 oktober, was de pluim- en kleinveemarkt geopend door burgemeester Weitkamp en de eierhal officieel in gebruik genomen. De bouw van de hal was opgedragen aan aannemer J. op de Woerd te Slagharen.


Toen, op 04 juli 1877: bliksem legt molen Radewijk in as.

molen Radewijk

Het Algemeen Handelsblad van 7 juli 1877 schreef erover:
“Bij Gramsbergen, is dienzelfden morgen de bliksem te Radewijk in een korenmolen geslagen, die molen is totaal afgebrand; aan blusschen viel niet te denken. Het aanwezige koren is nog grootendeels gered. Het perceel was tegen brandschade verzekerd.”

De molen op de zogenaamde ‘Hanekamps-kamp’ in Radewijk was indertijd eigendom van de familie Van Houselt. De oprichter ervan, Jan Antonie van Houselt, was in december 1868 verdronken in het Overijssels Kanaal toen hij terug kwam van een bezoek aan de gezellige Gramsberger kermis. Hij was slechts 35 jaar geworden. De molen werd daarop verhuurd of verpacht aan verschillende molenaren. Zo was Albertus Bos de molenaar tussen 1872 en 1877, het jaar waarin de molen afbrandde.

Met het verzekeringsgeld werd een andere molen aangekocht. Het was de uit 1771 daterende oliemolen van de familie Draaier uit Oosterhesselen. Deze achtkante beltmolen werd in Radewijk weer opgebouwd en deed vervolgens dienst als korenmolen. In de registers van de aangifte op de grondbelasting is te vinden dat de nieuwe molen op 17 december 1877 in gebruik werd gesteld, net op tijd om de Radewijkers voor kerst te voorzien van broodmeel…

Meer over de geschiedenis van korenmolen Windlust leest u in ons boek ‘Monumenten in de gemeente Hardenberg’ en op onze website.

molen Radewijk

Deze molen is uniek. Het heeft vanouds deels een belt, deels een stelling en is daardoor moeilijk in te delen in het vaderlandse molenbezit.

molen Radewijk

Toen, op 18 december 1962: opening fabriek BEJAH.

Het Noord Oosten van 21 december 1962 meldde:
“Burgemeester De Goede heeft dinsdag de Bejah fabriek van de bekende sportman Ben Jansema officieel geopend. Deze fabriek werd reeds geruime tijd geleden in gebruik genomen, maar inmiddels ook alweer uitgebreid.”

Een week later schreef dezelfde krant:
10 jaar Bejah fabriek
“Een vrolijk stel mensen is dat daar bij de BEJAH-fabriek te Hardenberg. Het moet hun al bijster slecht gaan, als ze in iedere voorkomende gebeurtenis de vrolijke noot niet weten te ontdekken. Tien jaar BEJAH. Een tweede nieuwe hal bijgebouwd. Nu was alles klaar voor een plechtige officiële opening van de Hardenberger fabriek. En het was enorm zoveel mensen daar belangstelling voor toonden. Door middel van het overhalen van een handle stelde burgemeester De Goede een elektromotor in werking die de beide grote deuren van de nieuwe hal wagenwijd open zetten.”

Het bedrijf was al in 1947 opgericht door Ben Jansema in Hengelo (Ov). Als motorracer en enduro* rijder verkocht hij in zijn veredelde smederij Solex bromfietsen. In binnen- en buitenland had hij naam gemaakt als motorcoureur. Via Tubbergen (begin jaren ’50) vestigde het bedrijf zich begin jaren ’60 op de huidige locatie aan de Asjeskampweg 4 in Hardenberg.

Daarvoor nog had Bejah korte tijd een onderkomen aan De Brink in Heemse, aldus het Salland’s Volksblad van 15 juli 1960:
“Noodfabriek in Heemse. In de onbewoonbaar verklaarde woning van mej. Rozema op de Brink, welke onlangs door de gemeente is aangekocht, is men thans begonnen de fundering te leggen waarop de machines voor de nieuwe fabriek worden geplaatst. Daar direct geen nieuw fabrieksgebouw beschikbaar is, zal hier tijdelijk een fabriek voor metaalwaren (Bejah) gevestigd worden, waar een beduidend aantal werkers geplaatst kan worden.”

* zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Enduro


Toen, op 21 mei 1897: melkfabriek opgericht.

zuivelfabriek

Op 21 mei 1897 werd de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek Salland opgericht.

Toch was dit niet het begin van de boterfabriek. De ‘roomboterfabriek’ Salland bestond al enkele jaren. Het was in 1889 opgericht door de gebroeders Kingma die ook in Gramsbergen eenzelfde fabriek waren begonnen. Hun bedrijf werd echter in 1897 overgenomen door de Coöperatieve vereniging en zou vanaf dat moment floreren.

Bij het 50-jarig bestaan van de Coöperatieve vereniging schreef men:
“Het is ongetwijfeld een zeer goede gedachte geweest van wijlen den heer Kingma om voor 50 jaar terug alhier een zuivelfabriek te stichten. Dat hieraan behoefte werd gevoeld, bewijst het feit dat toen reeds verschillende veehouders hun melk aan deze fabriek afleverden, al waren er ook nog velen die de voorkeur gaven aan het zelf karnen om hun eigen geproduceerde boter bij de winkeliers om te ruilen voor consumptieartikelen.

De toen opgerichte fabriek, welke zeer primitief was ingericht, was het persoonlijk eigendom van de gebroeders Kingma. Spoedig werd door de veehouders de behoefte gevoeld om deze fabriek in eigen handen te krijgen. Dat geschiedde in coöperatief verband, maar al een jaar later, op 18 mei 1898, werd besloten tot oprichting van de N.V. Stoomzuivelfabriek ‘Salland’ en werd de volledige fabriek overgenomen. Direct traden 425 leden tot deze N.V. toe. Tot directeur werd benoemd de heer A. van der Sanden te Heemse, welke deze functie vervulde tot 28 februari 1901, om later als administrateur op te treden.

logo zuivelfabriek

Het aantal verwerkte liters melk bedroeg toen pl.m. 3 miljoen. Dit aantal is natuurlijk de eerste jaren sterk gestegen, daar het aantal zelfkarners beduidend minder werd en doordat veel woeste gronden werden ontgonnen en hierdoor veel grasland werd verkregen, wat natuurlijk gepaard ging met het houden van meer runderen.

Op 1 maart 1901, toen de thans nog in functie zijnde directeur de heer F. Folkerts werd benoemd, was het aantal liters verwerkte melk reeds gestegen tot 4 miljoen. Het vetgehalte was echter in die jaren nog zeer slecht, terwijl daarnaast natuurlijk de melk ontzettend vuil was. De directeur, met wie we dezer dagen een kort onderhoud hadden, schetste dat er melk aan de fabriek werd afgeleverd die totaal blauw van het vuil was. Dit was ook geen wonder, daar alle melk via zandwegen vervoerd moest worden en men zeven, watten etc. toen nog niet kende.

Spoedig hierna bleek de fabriek te klein te zijn om de aangevoerde melk te verwerken en de primitieve machines die deze fabriek toen nog bezat waren niet in staat om de melk tot goede boter te verwerken. Spoedig werden dan ook eenige verbeteringen aangebracht totdat in het jaar 1908 de fabriek met inbegrip van de verschillende machines geheel werd vernieuwd. Het aantal leveranciers breidde zich in die jaren zeer sterk uit, waardoor ook de aanvoer van de melk aan de fabriek in gelijken tred steeg. Reeds spoedig bleek dan ook weer dat de fabriek op de verwerking van deze groote hoeveelheid melk niet berekend was en in 1924 werd dan ook besloten om weer een geheel nieuwe fabriek te bouwen, plus een nieuwe directeurswoning, daar de oude woning bij de nieuwe fabriek werd aangetrokken. Ook de machines werden weer geheel vernieuwd.