Categorie Godsdienst | Kerken

Toen, op 16 februari 1932: dominee Dijkstra vertrekt

Op 16 februari 1932 meldde het Nieuwsblad van het Noorden dat ds. Dijkstra te Lutten aan de Dedemsvaart het beroep naar de gemeente Broek onder Akkerwoude had aangenomen. De maand erop verliet hij zijn gemeente.

Op deze plaat van fotograaf Steenmeijer uit Groningen zien we de predikant met zijn echtgenote Martha Staal en hun zes kinderen: Cornelis Pier (1925), Antje Martha (1926), Hendrikje Trijntje (1928), Jantje Wendelina (1929), Trijntje Martha (1930) en de drie maanden ouden baby Marten Renso (1932). De foto is gemaakt op 10 mei 1932 en is speciaal gemaakt als aandenken bij het afscheid van de dominee.

Zes jaren daarvoor, in de zomer van 1924, was de kandidaat-predikant beroepen in het kleine kerkje van de christelijk gereformeerde gemeente te Lutten, maar het zou toen nog enkele maanden duren voor de dominee bevestigd werd. Dat gebeurde op 7 december 1924.

Pier Dijkstra was op 5 juni 1892 te Oude Biltzijl geboren. Hij was eerst enige tijd werkzaam als timmerman, emigreerde naar Canada, kwam terug en werd toegelaten tot de theologische studie aan de school van zijn kerk te Apeldoorn. Na zes jaren te hebben ‘gestaan’ in Lutten, diende hij de kerken van Broek onder Akkerwoude en Maassluis, waar hem om gezondheidsredenen in 1952 vervroegd emiraat werd verleend.

Hij was daarna nog enige tijd hulp­predikant te Klundert. Op vrijdag 16 maart 1973 overleed ds. P. Dijkstra, woonachtig te Klundert. Hij werd in Zierikzee begraven.


Toen, op 14 januari 1845: ds. Mouw te Heemse beroepen.

Het portret van ds. Mouw is enkele jaren geleden door zijn achterkleinzoon overhandigd aan het archief van de Witte- of Lambertuskerk.

Op 14 januari 1845 kwam de vergadering van Goedsheren en Erfgenamen (de gewhaarden), behorend tot het kerspel Heemse, bijeen op uitnodiging van de voornaamste goedsheer, jonkheer Jacob van Foreest, om de opengevallen predikantsplaats weer op te vullen die was ontstaan door het vertrek van ds. Bähler naar IJlst. Nadat de vergadering eerst een lijst van zes predikanten had opgesteld, het zgn. ‘zestal’, werd hieruit een viertal genomen. De eerste, ds. Mouw, werd door de vergadering eenparig gekozen. Op deze wijze naar Heemse beroepen, kwam hij hier als kandidaat en werd hij op 1 juli 1845 in zijn ambt bevestigd.

Kort daarvoor, op 2 mei 1845, was hij in Stad Zierikzee getrouwd met Maria Johanna Buijze. In de huwelijksakte staat dat Mouw predikant te Heemse was, maar woonde te Zierikzee. Formeel was dat correct, want hij was al beroepen, maar nog niet geïnstalleerd. Het echtpaar kreeg in de pastorie in Heemse vier kinderen, van beide geslachten twee.

Mouw bleef in Heemse tot aan zijn emeritaat. Dat had hij aangevraagd omdat hij zijn taak door toenemende ‘ligchaamszwakheid’ niet goed meer kon vervullen. Op 22 september 1853 vertrok hij uit de gemeente en vestigde zich weer in zijn geboorteplaats Nijkerk. Bij Koninklijk Besluit werd Mouw eervol emeritaat met pensioen verleend met ingang van 1 januari 1854. Niet geheel onverwacht overleed hij al op 19 september 1860, slechts 42 jaar oud. Heemse was Mouws enige standplaats geweest.


Toen, op 26 december 1935: in memoriam godsdienstonderwijzer Fredriks.

De Vechtstreek van 28 december 1935 plaatste deze ‘in memoriam’:
“J. Fredriks (13 september 1856 – 26 december 1935). ‘Hij reisde zijnen weg met blijdschap’. De heer Fredriks is van ons heengegaan. Onvoorbereid stonden zijn familie en zijn vrienden niet. Want het verloop zijner ziekte wees steeds meer op een spoedig naderend einde.

‘Mijnheer Fredriks’ en ‘ziek zijn’: die combinatie kende men niet! Slechts één keer, in den grieptijd, had hij in ‘zijn’ gemeente te Kloosterhaar niet kunnen optreden. Maar overigens: men beschouwde het – welk een wederzijds onschatbaar voorrecht! – als vanzelfsprekend, dat de heer Fredriks kwam, als hij verwacht mocht worden. En als hij, door sneeuwbuien of mislopen eens te laat kwam, bleef de gemeente rustig wachten, zeggende: ‘Hij komt wel, hij is nooit weg gebleven!’ Hij was zijn 80e levensjaar ingetreden en hij deed zijn werk als een jongere! In ’t laatst van 1935 kwam de inzinking. De sterke man werd op het ziekbed geworpen. Hoe groot was de belangstelling! Zijn gemeentenaren kwamen in grote getalen informeren naar zijn toestand; toen toelating in huiskamer of aan ’t ziekbed niet meer toegestaan kon worden, stonden ze, op marktdagen bij drommen voor zijn huis! Men had hem, die bijna 48 jaar zijn buitengewone activiteit ten toon had gespreid, zo gaarne nog enige jaren van welverdiende rust gegund. Nog een paar jaar zo werd gezegd – dan kan mijnheer Fredriks zijn 50-jarig jubileum vieren en dan zal hij zijn functie wel neerleggen. Wij weten, dat zijn eigen wens in die richting ging. Het heeft niet zo mogen zijn. De ogen van den trouwen dienaar zijn eerder voor goed geloken. De droefheid om het heengaan van den ouden leider is groot en ongeveinsd.

In gedachten gaan we terug naar de dagen der doleantie, den tijd van geweldige beroering. Den 16 februari 1888 ontving ds. van Noppen, predikant te Zwartsluis, een brief van ds. Janzen te Heemse, met het verzoek namens het Classikaal Bestuur te Zwolle, of de heer Fredriks, godsdienstonderwijzer te Zwartsluis, in Hardenberg wilde arbeiden. Den 19 februari hield de heer Fredriks hier zijn eerste predikatie, den 18 april werd hij als godsdienstonderwijzer bevestigd door ds. Janzen; midden augustus huwde hij. Moeilijke dagen maakte hij door: verguizing was zijn deel, tegenwerking en verdachtmaking had hij te trotseren. Een drukke tijd was het voor hem: bijbellezingen werden gehouden in Bergentheim, Radewijk, Baalder, Brucht en Ebbenbroek; zo menig ziek- en sterfbed vroeg de tegenwoordigheid van den nieuwen godsdienstonderwijzer, tal van begrafenissen had hij te leiden. Hij ondervond aan den lijve, hoe groot de afstanden, hoe slecht de wegen waren; fietsen waren er nog niet; gelijk de apostelen ging hij te voet. Maar… de heer Fredriks reisde zijnen weg met blijdschap en zó is hij verder gereisd. Gelukkig kwam den 25 november ds. Harthoorn hier, tot wien hij in de meest vriendschappelijke verhouding kwam te staan. Bijna een halve eeuw heeft hij hier gewerkt. Vooral in Kloosterhaar lag zijn werkterrein, maar ook in andere delen der gemeente vervulde hij zijn werk bij catechisaties, ziekenbezoek, begrafenissen. Een moeilijk werk, maar, in samenwerking met ds. Harthoorn, ds. Westhof en ds. Hoek, in innige vriendschap en eenheid des geests verricht met weergaloze trouw en toewijding.

De heer Fredriks was prediker van het evangelie en evangelie betekent: blijde boodschap. Wie kon beter dan hij, die steeds in blijdschap zijn weg vervolgde, die boodschap brengen? Tegenover de roeping, die hij openbaarde in de vervulling van zijn ambt, stond ieder met onbegrensd respect. Hij had den vrede en nog meer den mens lief; hij sprak het zachte woord, waartegenover de drift, de toorn, het humeur zich machteloos gevoelden. Wonden door boze stemming of scherp woord, deed hij nooit. We kunnen ons niet voorstellen dat hij ook maar één vijand kon hebben. Het leed zijner gemeenteleden voelde hij als eigen leed, in hun vreugde verblijdde hij zich onzelfzuchtig en van ganser harte. Op catechisaties en in de verenigingen der rijpere jeugd bleken zijn buitengewone gaven als leider en opvoeder; hij wist zijn leerlingen te boeien, was hun vriend; de jongeren zagen met kinderlijke eerbied, de ouderen met respect en hoogachting tegen hem op. Elke zondag – uitgezonderd als de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal bediend werden – trad hij te Kloosterhaar op; hij trok daar door zijn predicaties, die zich kenmerkten door eenvoud en bevattelijkheid, steeds volle kerken met een onder diepe stilte luisterende, aandachtige schare. Hoe innig de band was tussen den voorganger en de gemeenteleden kwam bijv. uit bij de herdenking van de 5- en de 40-jarige ambtsbediening van den heer Fredriks en bij die van het 40-jarig bestaan van het kerkgebouw. De huldiging was indrukwekkend welsprekend!

Talrijk waren de functies die de heer Fredriks nog vervulde naast zijn hoofdwerk. Voor zover ons de gegevens ten dienste staan, kunnen wij vermelden dat hij was: voorzitter van de afd. ‘Timotheus’ (vereniging van godsdienstonderwijzers), bibliothecaris van de afd. Hardenberg van het Nederlands Bijbelgenootschap, voorzitter van de Commissie tot Wering van Schoolverzuim, voorzitter van de woningbouwvereniging ‘Concordia’, secretaris-penningmeester van de zendingsvereniging ’t Mosterdzaadje. Vice-voorzitter van de ring Heemse van het Nederlands Jongelingsverbond, secretaris-penningmeester van de Nationale Geheelonthoudersvereniging Hardenberg-Heemse, voorzitter van de jongelingsvereniging ‘Nehemia’, loco-voorzitter van de vereniging tot stichting van een zelfstandige Hervormde gemeente te Kloosterhaar. Bestuurslid van de vereniging ‘Het Groene Kruis’, permanent feestleider op de jaarfeesten der Jongelings- en Meisjesverenigingen.

Verwondering behoeft het niet te baren, dat de arbeid van dezen noesten, nobelen werker ook van hogerhand waardering vond, blijkende uit de toekenning van de gouden medaille, verbonden aan de Oranje-Nassau orde. Algemeen was de instemming met deze zo zeer verdiende onderscheiding, den waardigen man ten deel gevallen. Hoe zeer hij in zijn gemeente gewaardeerd werd, is treffend uitgekomen bij de grootse huldiging, hem bij zijn 40-jarig jubileum ten deel gevallen!”

Meer info op onze website:
www.historischeprojecten/kerkhof/zerken/zerk_e_f/fredriksblomberg.htm


Toen, op 16 september 1868: aanbesteding bouw pastorie Heemse.

De Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant van 26 augustus 1868 bevatte deze advertentie:

Prentbriefkaart van de Wheeme (fotograaf C. Sanders te Coevorden), uitgegeven door J.H. Bosch te Hardenberg, anno 1911.

“Aanbesteding. Op woensdag 16 september 1868, des voormiddags te 10 ure, zullen de architecten W. en F.C. Koch, ten huize van H. Kampman te Heemse, namens het Collegie van Kerkvoogden der Ned. Herv. Gemeente te Heemse, publiek aanbesteden: Het bouwen eener pastorie te Heemse. De teekeningen zullen van zaterdag 5 september e.k. tot den dag der aanbesteding bij Kampman ter inzage liggen, terwijl van af dien dag de gedrukte bestekken tegen betaling van 50 cent per exemplaar te verkrijgen zijn bij de architecten te Zwolle.”

De aanbesteding volgde en de uitslag ervan haalde ook de krant. Op 18 september schreef men: “Heemse, 16 sept. Heden had alhier de aanbesteding plaats van het bouwen eener nieuwe pastorie. Daarvoor waren 8 inschrijvingsbiljetten ingeleverd. De laagste was H. Hamhuis Azn. alhier voor de som van fl. 6200. De hoogste, De Bruin te Vaassen voor fl. 8530.”

De pastorie werd gebouwd door de firma Hamhuis, zoals deze er heden ten dage nog altijd staat aan het Kerkpad 1 in Heemse. De vroegere hervormde pastorie wordt nu gebruikt als kantoor van Schuldink Advocaten. Het pand is sinds 2002 een gemeentelijk monument. De volledige geschiedenis van ‘de oude pastorie’ is beschreven in het door onze stichting uitgegeven boek ‘Monumenten in de gemeente Hardenberg’ (pag. 298-301).

Op 8 april 1869 werd ‘de eerste steen’ gelegd door de toenmalige predikant Antoon Piper. Hij en zijn gezin zouden ook de eerste bewoners zijn van de nieuw gebouwde pastorie.