Op 14 januari 1895 verongelukte molenaarsknecht Jan de Leeuw in de molen van Nijzink te Heemse (nu: Oelemölle). Bij het neerlaten van een zak roggemeel ging het helemaal mis. Het touw brak, waardoor een volle meelzak van boven uit de molen op hem neer viel, waardoor hem de halswervels werden gebroken. Jan was bijna onmiddellijk dood…
Jan de Leeuw was in 1850 geboren te Zwolle en in 1877 te Heemse getrouwd met Geertjen Korterink. Zij kregen vier kinderen, van wie de twee oudste op zeer jonge leeftijd waren overleden.
Weduwe Geertjen de Leeuw-Korterink bleef in zeer hulpbehoevende omstandigheden achter, met haar twee minderjarige kinderen Robbertus en Hendrika Hermina. De burgemeesters van de gemeenten Ambt en Stad Hardenberg, de eigenaar van de molen Evert Nijzink en dominee Wichem Westhoff plaatsten gezamenlijk deze advertentie in verschillende kranten. Het exemplaar dat hier is afgebeeld werd afgedrukt in het Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage.
Op 3 juli 1923, vandaag exact een eeuw geleden, overleed de 75-jarige Gerrit Jan Hakkers aan de gevolgen van een motorongeluk. De oude baas was, waarschijnlijk als gevolg van doofheid en slecht zicht, bij het oversteken van de weg, hard in aanraking gekomen met een motorrijder uit Koekange. Hakkers brak zijn been op twee plaatsen en overleed nog dezelfde avond aan zijn verwondingen.
Gerrit Jan Hakkers was geboren op 13 november 1847 te Heemserveen, was op 28 juli 1876 te Heemse getrouwd met Johanna Westerman uit Ane. Het echtpaar had 8 kinderen gekregen, van wie er 3 op zeer jonge leeftijd waren overleden. De familie Hakkers bewoonde het boerderijtje aan de huidige Luggersweg 2a te Collendoornerveen.
Op 18 juni 1957 legde een uitslaande brand twee van de zes arbeiderswoningen van de zgn. ‘Zeven Zaligheden’ aan de Ommerweg in de as. De Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, maar ook het Twentsch Dagblad Tubantia versloegen de ramp waarbij de 21-jarige Gerda J.B. Grimeyser uit Eede om het leven kwam.
Zo hevig was de brand, dat ook de aangrenzende woning van de familie Sierink geheel uitbrandde, ofschoon men daar gelegenheid had enig huisraad te redden. De hele inboedel van de familie v.d. Kolk ging verloren. Het was een gelukkige omstandigheid dat de brand ontstond aan de zijde van het blok, die van de sterke oostenwind was afgekeerd, waardoor de brandweer er in slaagde de resterende vier woningen te behouden. Temeer daar in verscheidene woningen de kinderen alleen thuis waren daar de ouders op het land werkten. Bij een tegengestelde windrichting was de ramp niet te overzien geweest, daar de vlammen in de oude, kurkdroge woningen razend snel om zich heen grepen. Nadat het vuur geblust was, kon het stoffelijk overschot van het slachtoffer worden verborgen. Het meisje, dat indertijd in het evacuatiekamp of barakkenkamp „De Molengoot” woonde met haar ouders, was enige tijd geleden met hen naar Zeeland verhuisd, doch verbleef de laatste tijd ten huize van de familie v.d. K. daar de jongelui binnenkort zouden trouwen. De jongeman was door het gebeurde zo van streek dat doktershulp nodig was. De zwaar getroffen jongeman werd liefderijk verzorgd door de buren Ribberink. De brand, die woedde aan de drukke rijksweg 34, trok grote belangstelling, aan weerszijden van de weg stonden rijen auto’s en de omstanders bespraken uitvoerig het tragisch gebeuren.Ook de nog niet geheel herstelde burgemeester en mevrouw Van Oorschot, de locoburgemeester Z. Valkman en de gemeentesecretaris Resink waren bij het brandende perceel aanwezig.
Meer over de geschiedenis van de verdwenen arbeiderswoningen ‘De Zeven Zaligheden’ leest u op onze website:
Op 18 mei 1890 woedde boven stad Hardenberg en omgeving ‘een kort maar hevig onweder’. De bliksem sloeg in de toren van de pas gebouwde gereformeerde kerk (Höftekerk), maar richtte geen schade aan. Op het marktplein sneuvelden een paar bomen. De bliksem sloeg ook in de toren van de hervormde kerk in Heemse (Witte- of Lambertuskerk), maar baande zich langs het leien dak een uitweg door de kerk, zonder brand te veroorzaken. Wel brak brand uit door blikseminslag in de boerderij van de familie Schutte, maar dat kon tijdig worden geblust…
Op 16 mei 1893 ontlastte zich boven het stadje Hardenberg ‘een hevig onweder’. De bliksem sloeg in de koren- en oliemolen van de familie Nijzink op de Brink in Heemse (nu: Oelemölle). Gelukkig bleef de molen gespaard…