Categorie Ongeluk | Calamiteit

Toen, op 08 september 1824: windhoos over Gramsbergen.

0908_zegel_Swam

Het was alsof vandaag de wereld verging…; met deze woorden zou je de angst van de Gramsbergenaren in een paar woorden kunnen samenvatten. Ontsteld zagen zij toe hoe op een zonnige herfstmiddag, de achtste september van het jaar 1824, de dag in ijltempo veranderde in een ijzingwekkende duisternis. Vanuit het zuiden naderden met onvoorstelbare snelheid dik opeengepakte wolken. De luchtgesteldheid nam een vreselijke gedaante aan. Met geweldig gedruis werd een enorme ronddraaiende windhoos geformeerd.

Slechts kort voor de windhoos het centrum van het plaatsje bereikte, boog deze af over de Oldenhof alwaar ze grote verwoestingen aanrichtte. De mensen vluchtten – voor zover ze konden – de huizen binnen en bleven verschrikt op de grond liggen. Het lawaai wat men hoorde was van het inslaan van ramen, het verbrijzelen van de ruiten en het wegwaaien van dakpannen. Complete daken vlogen de lucht in. De zwaarste en oudste bomen werden met wortel en al uit de grond gerukt. Zware koppen en takken van bomen werden in de lucht opgenomen en op enige afstand weer neergeworpen. De hekken en roeden (wieken) van de daar staande korenmolen van mulder Bosch werden afgeslagen. Een wiek werd met zeil en al door de storm meegevoerd en op meer dan een uur afstand (lopen) nog boven in de lucht gezien. Het was onbekend waar de wiek was neergekomen. De bij de molen staande schuur werd omver geworpen en geheel verbrijzeld. Vier paarden werden onder het puin bedolven. Even later konden ze, zonder te hebben geleden, daaronder vandaan worden gehaald. Op de molen zelf bevonden zich ten tijde van de windhoos vijf personen. Zij zagen niets anders dan hun dood voor ogen. Wonderwel werden allen gespaard. De molen werd in zijn geheel iets opgelicht en ongeveer een palm (oude lengtemaat) verderop neergezet.

Zo snel als de windhoos kwam, vertrok ze ook. Al slingerende baande ze zich een weg in de richting van Holthone alwaar nog een groot aantal bomen werd beschadigd. Het zeer levendige verslag van deze ‘zwarte dag’ in de geschiedenis van Gramsbergen is geschreven door burgemeester Willem Swam en werd ongewijzigd overgenomen door de redacteuren van de Provinciale en Overijsselsche Courant.


Toen, op 26 augustus 1911: Slagharenaar gedood door de tram.

Het Sallands Volksblad van 1 september 1911:
“Slagharen. ‘Het leven is een damp, de dood wenkt ieder uur’. Dit woord van den Psalmist werd zaterdagavond 26 aug. weer bevestigd toen op de tramlijn Hardenberg-Hoogeveen een treurig ongeluk plaats vond. De arbeider H. Seinen, wonende te Slagharen, raakte aldaar onder de tram. De locomotief greep hem en hij werd geheel verbrijzeld, zoodat de dood onmiddellijk intrad. Men kan zich de ontsteltenis, zoowel van het trampersoneel als die der toeschouwers voorstellen, maar temeer die van het diepbedroefde gezin van den ongelukkige, toen de droeve mare gehoord werd dat Seinen op zo’n noodlottige wijze om het leven was gekomen.

Het verminkte lijk werd naar het kerkhof te Lutten vervoerd, waar het ’s nachts om 3 uur aankwam en in het lijkenhuisje werd gezet. Wat al rampen en ongelukken die door de stoom veroorzaakt worden en vreselijk is het als er dan een menschenleven te betreuren valt, zooals ook hier het geval is. Men zij zooveel mogelijk op zijn hoede en gedenke steeds het woord: Gedenk te sterven.”

Het slachtoffer was Hendrik Seinen. Hij was op 26 december 1864 geboren in Linde en op de dag van het ongeluk dus 46 jaren oud. Hij was in 1897 in Zuidwolde getrouwd met Hendrikje Strijker en samen hadden ze twee kinderen gekregen: Femmigje en Albert. Het navrante is dat het zoontje 10 dagen voor het ongeval van zijn vader was gestorven, op 3-jarige leeftijd. Je zou voorzichtig kunnen concluderen dat de rouwende vader zo afgeleid was dat hij de tram nimmer heeft zien aankomen. Maar de Nieuwe Tilburgsche Courant schreef op 29 augustus:
“De tijdelijke wegwerker aan den straatweg Slagharen-Hoogeveen, de veertigjarige Seinen, die aan doofheid leed, is zaterdagavond, even voorbij Slagharen (Ambt-Hardenberg) bij een bocht in den straatweg door de stoomtram gegrepen en overreden, toen hij juist de rails wilde oversteken. Hij was onmiddellijk een lijk.”

Het Nieuwsblad van het Noorden schreef een dag eerder al:
“Op den Belt in de buurtschap Slagharen, juist op de bocht van den weg, is zaterdagnamiddag ongeveer 4 uur door de stoomtram de wegwerker H. Seinen overreden. De man, die wat doof was, heeft vermoedelijk de tram niet hooren aankomen, werd vreeselijk verminkt en was onmiddellijk een lijk. Hij laat een vrouw met twee kinderen onverzorgd achter.”

De tramlijn Hoogeveen-Slagharen werd met ingang van 1 november 1932 opgeheven voor het personenvervoer. Nog enkele jaren zou het vrachtvervoer gebruik maken van de lijn.


Toen, op 29 juli 1854: nachtvorst is de hondsdagen.

0801_boekweit
In 1854 viel de nacht van vrijdag op zaterdag op 28-29 juli.


In het Algemeen Handelsblad van 1 augustus 1854 lazen we:
“Hardenbergh. Heeft de boekweit onlangs veel geleden door de hitte, – zonderling contrast der natuur! – in den nacht van vrijdag op zaturdag jl. is aan dit aanvankelijk zoo veel belovend product, op uren ver in dezen omtrek, een gevoelige slag toegebragt door… de vorst. Vreemd verschijnsel in de hondsdagen, doch helaas, ’t is maar al te waar!
Onderscheidene berigten en mededeelingen van verschillenden kant bevestigen het, dat er zelfs vele akkers worden aangetroffen, waarop de bloeijende vrucht totaal zwart is gevroren. Dit bemerkt men hoofdzakelijk bij de laagstaande boekweit. Enkele stukken aardappelen en boonen hebben mede veel letsel gekregen.
In gemelden nacht is tevens een vreemd luchtverschijnsel waargenomen. Bij het nederdalen van eenen zwaren kouden en natten mist scheen het noordelijk gedeelte van den horizont den ganschen nacht als door den dageraad verlicht, alhoewel het zuiden eene ondoordringbare duisternis vertoonde, terwijl de gezigtsorganen der waarnemers om circa 12 ure plotseling als het ware verblind werden door eenen schitterenden vuurstraal in het N.O., welke zich slechts een oogenblik vertoonde en alstoen in dezelfde rigting verdween, de nachtelijke aanschouwers in stomme verbazing latende. Opmerkelijk is het, dat er in gemelden nacht op die hoogte (onder Lutten) buitengewoon veel zoogenaamde verschietende sterren zijn waargenomen…


Toen, op 08 mei 1869: blikseminslag in Lutter kerktoren.

0508_kerk_Lutten

Op 8 mei 1869 ontlastte zich een zeer hevige onweersbui boven Lutten aan de Dedemsvaart. Volgens de Provinciale Overijsselsche Courant sloeg de bliksem daarbij in de toren van de hervormde kerk. De kerktoren maar ook de kerk zelf werden zwaar beschadigd, echter zonder dat er brand uitbrak. De krant besloot het bericht met de zin: “De werklieden, die aan den toren werkzaam waren, hadden zich gelukkig juist verwijderd…”


Toen, op 18 maart 1931: vrachtauto van Bacon Factory verongelukt.

0318_Bacon_factory2
0318_Bacon_factory


Op woensdag 18 maart 1931 verongelukte een vrachtauto van de Hardenberg Bacon Factory, bestuurd door chauffeur J. Zwiggelaar. Het ongeluk gebeurde op de zgn. ‘Bloemberg’ waar de truck op een onbewaakte overweg werd gegrepen door een tram van de DSM. Twee dagen later berichtte het Nieuwsblad van Friesland, Hepkema’s Courant over het voorval.