Toen, op 14 juni 1721: de weggelopen echtgenote.

Drie eeuwen geleden, op 14 juni 1721, schreef Johan Molckenbour, indertijd Schout van Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, onderstaande bijzondere akte. Het document is bewaard gebleven in het zgn. contentieuze archief van het Schoutambt Hardenberg.

Door middel van dit plakkaat sommeerde de schout van Hardenberg de weggelopen echtgenote van Roelof Egberts uit Ane, genaamd Annegien Rutgers, dat zij zich op 14 juli, ’s ochtends om 10 uur, diende te melden ten huize van de weduwe Hooftmans in de herberg Het Rode Hert in Hardenberg. Annegien had namelijk op 23 mei de benen genomen. Ze had haar man verlaten en had veel spullen agtherbacks en op een diefaghtige manier medegenomen. Het Het plakkaat was drie zondagen achter elkaar in Gramsbergen afgekondigd (omgeroepen) door koster Johannes Boerink. Hij ontving hier 8 stuivers voor.

Ick Johan Molckenbour, bij Commissie van Hoger Overigheijt, in der tijt Scholtus van den Herdenbergh, Heemse en Gramsberge, laet een ijegelijck die desen moghte sien en horen lesen, te weeten hoe dat op den 23 maij 1721 eene Annegien Rotgers, geboren in Drught (Drogteropslagen), een cluft of boerscap op Suitwolde in de Landscap Drenthe, wettelijck getrouwt aen eene Roelef Eghberts, woonaghtigh tot Ane, een boerscap in ’t Carspel of Schoutamp van den Herdenbergh, van haar wettige eheman voornoempt sonder redenen moetwilligh en malieutieuselijck is weghgelopen, en door sulck weghlopen h aer man voorscreven trouwloselijck verlaeten, en sekerlijck te vermoeden staat noit niet weder te sullen komen om redenen veele goederen aghterbacks en op een diefaghtige maniere doentertijt heeft medegenomen, oversulx de verlatene en geinteresseerde te raede is geworden, hem te addresseren aen desen Edelen Gerighte om te versoeken eene dagh van citatie op welcke sij gedeserteerde Annegien Rotgers moghte reeden geeven van haer desertie en schenden haeren trouw en dan te horen wat tegens haer schendersche des huwelijcks sal ingebraght worden ’t welck ick Scholtus in consederatie hebbende genomen, soo dat ick dit versoeck van de verlatene Roelef Egberts niet hebben kunnen verweijgeren, derhalven citere en laede U Annegien Rotgers tegens den veertienden julij aenkomstigh 1721 ten huise van de weduwe Hooftmans in ’t Rode Herte tot Herdenbergh alwaer mijn ordinaris Gerighte ben houdende om personelijck tegens tyn uir aldaer te willen compareren om in te brengen t’geen tegens uw sal ingebraght worden, en onvermoedelijck uw persoon op den 14den julij niet moghte compareren en erschijnen, soo sal ick Scholtus alsdan genootdrongen worden, aen de als dan aenhoudende, en erschijnende partije te geven wat reghtens in en over deese saeke sal bevonden worden, en omdat men hier niet weet door u uw weghlopen de plaets uwer residentie, soo sal deesen drie sondaegen en in drie carspelkercken worden gepubliceert, en nae publicatie geaffigeert om te strekken nae behoren, wien ten gevolge tot kraght en seekerheijt deeses, ick Scholtus desen eijgenhandigh hebbe geteyckent en gesegelt. Actum Herdenbergh den 14 junij 1721.

In de kantlijn staat geschreven:
Gepubliceert in Gramsb(ergen) den 15, 22 en 29 junij en na publikatie dezeve geaffigeert, daarvoor ontfangen 8 stuiver. Johannes Boerink.


Toen, op 05 april 1945: opperwachtmeester gesneuveld.

Onderstaande documenten zijn bewaard gebleven in het archief van de marechausseebrigade Hardenberg. De documenten betreffen het sneuvelen van opperwachtmeester Albert Groenewoud.

Albert Groenewoud was geboren in Almelo op 8 december 1910. Hij woonde aan de Kruisstraat in Gramsbergen en werd tijdens zijn werk beschoten in Ane, op de vooravond van de bevrijding, op 5 april 1945. Hij zou daags erna bezwijken aan zijn verwondingen in het ziekenhuis in Hardenberg.

Foto van Albert Groenewoud in dienst van de Marechaussee.

Toen, op 07 juni 1961: het gouden echtpaar Habers in Ane.

Het Noord-Oosten van 7 juni 1961 schreef:
“Een oud geslacht zette doelbewust door.
Hoe lang woont die familie Habers nu al in Ane? We hebben die vraag gesteld. Niemand weet het. Wel moet het langer dan honderd jaar geleden zijn dat ook al een Habers op die boerderij woonde en van vader op zoon is dat zo voortgegaan en het ziet er fijn naar uit dat die traditie in de toekomst bewaard zal blijven. De oorspronkelijke oude stukken, die betrekking hebben op vroegere transacties, zijn niet meer voorhanden. Wel meent men dat de naam wel eens een beetje anders werd geschreven: Habers, Hobers, maar dat duidt klaarblijkelijk allemaal op dezelfde naam. Men zou daar misschien meer klaarheid in kunnen brengen wanneer niet ruim vijftig jaar geleden het boerenbedrijf door brand was verwoest. Men moest dus helemaal opnieuw beginnen, kort voordat het jonge paar Berend Jan Habers en Jennigje Bruggeman uit Baalder met elkaar in de echt waren verbonden.

Blikseminslag moet de oorzaak geweest zijn dat meer dan 50 jaar geleden de oude boerderij, die op dezelfde plaats stond, in brand raakte. Vrijwel alles ging toen verloren. Zelfs het vee in de stallen werd een prooi van het vuur en van de dagelijkse gereedschappen bleef niets over. Het schijnt wel dat de oude handbrandspuit toen niet in staat is geweest om het vuur tijdig te bestrijden. Men was genoodzaakt om tot volledige herbouw over te gaan. Het is het gouden echtpaar goed gegaan. Een fraaie, robuuste, in de Saksische stijl gehouden boerenbehuizing prijkt daar nu aan de weg nabij het kruispunt bij Van der Hulst.”

Het krantenartikel ging over het echtpaar Berend Jan Habers en Jennigje Bruggeman. Zij waren op 2 juni 1911 te Gramsbergen in de huwelijkse staat bevestigd. Hun boerderij lag op een kruispunt van wegen in Ane. Het ligt er nog altijd, maar wordt nu niet meer agrarisch gebruikt. Het doet tegenwoordig dienst als ‘Hadassa Hoeve’, een kleinschalige woon-/werkvoorziening die aan maximaal 8 jonge vrouwen een plaats biedt.

De boerderij van het erve Habers dateert inderdaad uit het begin van de twintigste eeuw en is de vervangster van een afgebrand pand. Al in 1570 was er sprake van een Henrich Habers of Habertinck in Ane. Hij was pachter van het erve. Uit het verpondingsregister, een lijst van belastingbetalers uit 1601, blijkt dat het erve Habers toebehoorde aan de ‘Kovordens kinder tho Raen’, de adellijke familie Van Coeverden tot Rhaen. Ruim een eeuw later, in 1706, werd het Habers gedeeltelijk eigendom van de bewoners zelf en weer enkele decennia later zouden ze het volledig bezitten. Zoals gezegd is het eigen huisarchief bij de brand grotendeels verloren gegaan. Uit onderzoek blijkt dat acht generaties Habers het erve in de twee eeuwen daarna hebben bewoond.

In de zomer van 1904 sloeg de bliksem in het huis van de familie Habers, waardoor het pand tot de grond toe afbrandde. De boerderij werd nog in datzelfde jaar herbouwd met delen van de vorige boerderij, maar ook met gebinten van een oude Vechtbrug.

Meer over de geschiedenis van het Erve Habers kunt u lezen in het eind 2008 door onze stichting uitgegeven boek ‘Monumenten in de gemeente Hardenberg’ en op onze speciale pagina in de categorie oude huisplaatsen.


Toen, op 07 september 1926: brand bij bakker Marsman in Ane.

Het Sallands Volksblad van 10 september 1926 meldde:
“Gramsbergen. Dinsdagmorgen ongeveer 10 uur kwamen de buren den bakker G.J. Marsman te Ane, terwijl deze in den winkel en zijn zoon in de bakkerij werkzaam waren, waarschuwen dat zijn huis in brand stond. De vlammen sloegen reeds naar buiten. Er was dan ook niet veel te redden. Het perceel brandde nagenoeg geheel uit. Verzekering dekt de schade. Men vermoedt dat de brand door een lek in de bakkerij-schoorsteen is ontstaan. De spuit werd van hier per auto naar het terrein gevoerd en kon meehelpen een nabij staande woning te behouden.”

Wie weet (nog) waar bakker Marsman in Ane gevestigd was? We horen het graag…


Toen, op 29 juli 1967: monument ‘Slag bij Ane’ onthuld.

0729_slag_bij_Ane

Op 29 juli 1967 werd in Ane een monument onthuld. Dat monument staat er nog altijd aan de Anerveenseweg. Het is gemaakt van een aantal grote zwerfstenen en herinnert aan de welbekende ‘Slag bij Ane’ die op 1 augustus 1227 in dit gebied plaats vond.

0729_slag_bij_Ane4

Het ‘Nieuwsblad van het Noorden’ meldde twee dagen later:
“Precies 740 jaar en 2 dagen na de Slag bij Ane is een eenvoudig monument onthuld ter nagedachtenis aan al die vrij Drentse boeren die op 27 juli 1227 het leven lieten voor de vrijheid van de Olde Lantschap. Een plechtige onthulling door mr. dr. H. P. Schaap, procureur te Zierikzee, is het zaterdagmiddag in Ane niet geworden. Het geheel werd ontsierd door het gemotoriseerde verkeer dat voor deze gebeurtenis in het hartje van het dorp door de politie niet werd omgeleid. Op voorstel van de voorzitter van het initiatief-comité, ds. H. van Lunzen uit Odoorn, werd de plechtigheid – om aan te tonen dat men niet tot de extreme regionalisten behoorde – besloten met het zingen van het Wilhelmus.

0729_slag_bij_Ane2

Op 27 juli 1227, de dag van Sint Panthaleon, bracht ’n legertje vrije Drentse boeren gewapend met hooivorken en dorsvlegels onder aanvoering van ridder Rudolf van Coevorden een vernietigende slag toe aan het sterke leger van bisschop Otto II, die zijn Utrechtse hegemonie in Drenthe wilde versterken en (zijn) christelijke leer in het barbaarse Drenthe wilde verstevigen. De Drentse helden van 1227 zijn dan na 740 jaar geëerd met een monument, dat aan de rand van het vroegere slagveld De Mommenriete is verrezen.

Op de bronzen plaat van het gedenkteken, die door mr. dr. Schaap werd onthuld door de Drentse vlag te verwijderen, staat geschreven „Zie vocht’n ok veur oenze vrijheid”. Dr. Schaap uit Zierikzee, die voor de onthulling een samenvatting gaf van het historisch gebeuren, wees er op dat de initiatiefnemers van bepaalde zijde zijn tegengewerkt en ook zijn bespot. Men noemde het onzinnig om een onbeduidende boerenopstand, iets uit de Middeleeuwen, aan de vergetelheid te ontrukken. “Wij zijn geen extreme regionalisten, geen chauvinistische provincialisten en ook geen achteromkijkende karbouwen, zoals men ons heeft aangewreven”, aldus de man die in de Nieuwe Drentse Volksalmanak van 1954 in een wetenschappelijk artikel nog weer eens de aandacht had gevestigd op de belangrijkheid van de slag bij Ane. “Het was geen onbeduidende veldslag, maar het was een treffen, waarbij voor het eerst in de geschiedenis een legertje voetvolk een leger van ridders een grote nederlaag bezorgde. Drenthe zou wanneer de strijd was verloren niet hebben bestaan en Assen zou er niet zijn geweest”, riep hij uit. Het ontstaan van Assen is, aldus dr. Schaap, een direct gevolg van de Slag bij Ane. “Hoeveel heeft Assen aan de kosten van dit monument bijgedragen? Ik weet het niet en ik wil het ook niet weten.” Dr. mr. H.P. Schaap, oud-griffier van het kantongerecht te Assen, onthulde het Drentse vrijheidsbeeld”.

0729_slag_bij_Ane3