Toen, op 22 juni 1928: drama te Bergentheim.

Op 22 juni 1928 vond een vreselijk drama plaats in Bergentheim waarbij de gebroeders Gerrit en Jan Huisken om het leven kwamen. De Nieuwe Tilburgsche Courant van 25 juni berichtte erover:

Twee jongemannen verdronken
Te Bergentheim onder Ambt-Hardenberg is zaterdagavond een ernstig ongeluk gebeurd. De ongeveer 20-jarige gebroeders Huiskens, waren bezig per schuit gereedschappen uit de veenderij van de Erven van Rooyen te Haarlem te vervoeren, waarbij zij op onverklaarbare wijze te water raakten en verdronken. De lijken der beide jongens zijn later door de politie naar de ouderlijke woning vervoerd.

Gerrit Huisken was slechts 20 jaar en Jan slechts 17 jaar oud. Ze waren kinderen van Jan Huisken en Berendina Wesselink uit Bergentheim. De jongens verdronken in de Van Roijenswijk.

De krant De Standaard vulde aan:
De 20-jarige veenarbeider G. Huisken en zijn 17-jarige broeder Jan Huisken, beiden wonende te Bergentheim (Ambt-Hardenberg), wilden vrijdagmiddag met een bokschuit eenig gereedschap, zooals kruiwagens, loopplanken enz. uit de veenderij halen. Op den terugweg zijn bij een bocht de beide jongens op onverklaarbare wijze te water geraakt en verdronken. De politie heeft de beide lijken opgedregd en naar de ouderlijke woning vervoerd. 


Toen, op 02 februari 1861: de krankzinnige schoolmeester.

Op 2 februari 1861 overleed de vroegere schoolmeester van Bergentheim Jacobus van Engelen in het krankzinnigengesticht Meer en Berg te Bloemendaal. Van Engelen was slechts 44 jaar oud toen hij zijn laatste adem uitblies.

Het uit 1849 daterende provinciaal gesticht Meer en Berg nabij Santpoort in de gemeente Bloemendaal.

Jacobus was op 12 augustus 1816 geboren in Amsterdam, als zoon van een ongehuwde moeder. Een paar maanden later werd hij als onecht en verlaten kind in alimentatie opgenomen in het Aalmoezeniersweeshuis aldaar. Toen hij 29 was en in Enter werkte, solliciteerde Van Engelen naar de vacante post van schoolmeester in de buurtschap (Oud) Bergentheim. Hij werd verkozen uit zeven kandidaten. Door de vele klachten die naderhand tegen Van Engelen werden ingebracht, bedankte hij in 1854 voor het werk als onderwijzer. Daarna ging het steeds verder bergafwaarts met hem. Hij geraakte aan de bedelstand, werd daarvoor berecht en gestraft met opname in de bedelaarskolonie de Ommerschans. Veel meer over de geschiedenis van meester Van Engelen leest u op onze website.


Toen, op 21 augustus 1957: Hennemeuje overleden.

Op 21 augustus 1957 overleed ‘Hennemeuje’, oftewel Hendrina Jonker, op 98-jarige leeftijd te Bergentheim. Ze was op dat moment de oudste inwoonster van de gemeente Hardenberg.

Hendrina Jonker was op 20 november 1858 geboren te Lutten aan de Dedemsvaart, als dochter van arbeider Pieter Harms Jonker en echtgenote Hilligjen Knol. Ze bleef haar hele leven ongehuwd.

We zijn benieuwd of haar familie misschien de originele foto bezit. We horen het graag…


Toen, op 12 maart 1903: school met den Bijbel in Bergentheim.

0312_school_Bergentheim

In het midden van de jaren dertig van de negentiende eeuw maakte de Zwolse grootgrondbezitter I.A. van Roijen een begin met de afgraving van het veen, gelegen in de omtrek van Bergentheim. Omdat deze plaats zelf te weinig arbeidskrachten kon leveren voor het omvangrijke werk werden mensen van elders aangetrokken die zo in de ontginning hun boterham verdienden.

In 1873 namen familieleden van de stichter de leiding over onder de naam ‘Erven Mr. I.A. van Roijen’. Door het veengebied werden ten behoeve van de afwatering en de turfafvoer wijken gegraven waarvan de belangrijkste de Van Roijenswijk was. Eerst werd er uitsluitend handmatig gewerkt, later kwam in het veld de persturfmachine en bood ook de in 1894 gebouwde turfstrooiselfabriek werkgelegenheid. De Van Roijens zelf hielden zich niet met de dagelijkse leiding van hun bedrijf bezig maar hadden dit uitbesteed aan een administrateur. In de jaren tachtig bekleedde J. van der Sanden deze functie, welke later op zijn zoon, Johannes Antonius van der Sanden, overging. Zowel de Van Roijens als Van der Sandens waren overtuigde liberalen en dientengevolge tegenstanders van bijzonder (dus: christelijk) onderwijs.

Het toeval wilde evenwel dat juist de werknemers veelal behoorden tot orthodox-protestantse kerkgenootschappen en dientengevolge
grote sympathie voor het bijzonder onderwijs koesterden. Geregeld werden godsdienstoefeningen gehouden in huizen van arbeiders van Van Roijen, waarmee, naar de smaak van de firma, haar huizen misbruikt werden. Toch verkocht de firma Van Roijen in 1883 een perceel aan de gereformeerde gemeente van Bergentheim, dat gelegen was tussen de Kerk en de Kanaaldijk, voor de prijs van 50 gulden onder de voorwaarde echter dat daarop nooit een gebouw, en zeker geen ‘School met den Bijbel’ gezet mocht worden.

Maar het verlangen onder de veenarbeiders naar bijzonder onderwijs bleef. Op 12 maart 1903 vond de oprichtingsvergadering plaats van ‘De Vereeniging tot oprichting en instandhouding van eene school of scholen met den Bijbel te Bergentheim’. Voorzitter werd de oefenaar en godsdienstonderwijzer H. Waterink (vader van de latere hoogleraar J. Waterink) en secretaris Roelof Scholten, onderbaas bij de veenderij van Van Roijen.

Op 20 november 1906 legde ds. Diemer de eerste steen en werd de heer Haverkamp uit Assen tot hoofd der school benoemd. De school kon vervolgens op 1 april 1907 op feestelijke wijze worden geopend.