Toen, op 20 augustus 1835: adellijk huwelijk te Heemse.

Op 20 augustus 1835 werd een adellijk huwelijk gesloten in Heemse door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Ambt Hardenberg. Het betrof de edelen Jan Arent baron van Ittersum, rijksontvanger bij de directe belastingen en accijnzen, en zijn verloofde jonkvrouwe Theodora Sophia van Foreest van Heemse.

In het fragmentarisch bewaard gebleven archief van het Huis Heemse is een felicitatiebrief gevonden, gericht aan het aanstaand bruidspaar:

HoogwelGeboren Heer en Jonkvrouwe! Geachte Zwager en Zuster! Deelnemend filiciteren wij Bruidegom en Bruid met het stellige voornemen des Huwelijksvoltrekking, wenschende dat s’Hemels Zegen hetzelve in ruime mate moge bekronen en bedanken UHoogwelgeboren voor de kennisgeving. Wij hebben de eer ons in UHoogwelgeborens vriendschap aan te bevelen, ons noemende met de meeste Hoogachting. Hoogwelgeboren Heer en Jonkvrouwe! Geachte Zwager en Zuster. U.H.W.Geboren Onderdanige Dienaar Van Driel.

Jan Arent en Theodora Sophia ontvingen de brief van zus Juliana Louisa van Foreest en haar echtgenoot Jannes van Driel uit Kampen, gedateerd 14 augustus 1835.

0820_Ittersum

Toen, op 29 juli 1750: de 50ste penning.

Op 29 juli 1750 deed Israël de Joode aangifte voor de zgn. 50e penning. De 50e penning was een belasting die men moest betalen van alle onroerende zaken die van eigenaar veranderden, behalve bij vererving in de rechte lijn. De 50e penning was met ingang van 1 augustus 1635 in werking getreden. De heffing werd op het platteland verricht door de schout.

Israël maakte bekend dat hij op 6 juli een huijs staande op den Brink alhier (te Heemse) had aangekocht van de erfgenamen van Arent Ulenberg. Israël de joode was Israël Emanuel, de man van Annigje Ruben. Zij woonden ook al in 1723 op de Brink en later enige tijd in stad Hardenberg. In 1748 woonden ze weer in Heemse. Waarschijnlijk hebben ze het door hen gehuurde huis kunnen kopen van de familie Ulenberg. Als weduwe bewoond Annigje in 1772 nog haar eigendommelijk woonhuis, staande tussen het huis van de mulder en het voetpad naar de molen. De Uilenbergs waren enkele generaties molenaar op de stadskorenmolen Oelemölle en hebben hun achternaam hieraan ontleend. De molen stond op de Ulenberg bij het Oelenveer of Veer ter Ulen of Oelen. Het huis van Israël op den Brink betreft, voor zover ons bekend, de aankoop van het eerste joodse onroerend goed in Hardenberg en Heemse.


Toen, op 16 mei 1775: huwelijksvoorwaarden adellijk huwelijk.

Op 16 mei 1775 werden, ter eeren gods en tot voortplanting van het menschelijk geslagt, de huwelijkse voorwaarden verleden tussen de bruidegom Christiaan Lodewijk graaf van Rechteren en bruid Ermgard Ebella Juliana baronesse van Raesfelt van Heemse. De akte is bewaard gebleven in het archief van het kasteel Rechteren bij Dalfsen.


De exacte locatie van de Blankenhemert of het Sytzama’s.

Op het Heemserveen lag vanaf ca. 1668 een aanzienlijk landgoed, genaamd de Blankenhemert. De riante buitenplaats was gesticht door het echtpaar Willem Blanckvoort en Aleijda Geertruid van Hemert. De naam van hun nieuwe adellijke sitz werd gevonden door een combinatie van hun achternamen: Blank(en)Hemert.

Dankzij de bewaard gebleven archieven en andere bronnen hebben we de geschiedenis van de buitenplaats rijk geïllustreerd in beeld gebracht. Het voormalige, door een gracht omgeven, landgoed, bestaat niet meer, maar de locatie is exact bekend: Jachthuisweg 14.

Door de oude kadastrale kaart uit 1832 te georefereren is het Bertus Nabers gelukt om de exacte locatie in beeld te brengen. De volledige geschiedenis van de Blankenhemert leest u op onze website.

Klik op de kaart voor een vergroting.

Toen, op 22 februari 1978: de gerestaureerde Lambertus kerk.

Op woensdag 22 februari 1978 vond de officiële ingebruikname plaats van de oude gerestaureerde hervormde kerk van Heemse. Lange tijd, meer dan anderhalf jaar, had men elders moeten kerken, omdat het gerenoveerd werd. De officiële ingebruikstelling van het monumentale gebouw werd verricht door de Commissaris van de Koningin in Overijssel, de heer mr. J.L.M. Niers. Dat deed hij door als eerste zijn handtekening in het gastenboek te zetten. Daarna stak hij de grote kaars aan in het liturgisch centrum. Na hem sprak burgemeester Van Splunder.


De restauratie van 1975-1977 was uitgevoerd onder leiding van architect D. Weima uit Velp, m.m.v. Monumentenzorg. Men vond restauratie in een negentiende-eeuwse stijl het meest acceptabel. De raamopeningen kregen weer hun oorspronkelijke hoogte en houten kozijnen. Om een meer harmonisch geheel te krijgen, werd de vleugel aan de noordzijde bepleisterd. Het interieur, met name de banken, onderging een belangrijke verandering. In de ruimte voor de preekstoel (daterend uit 1681) werd een aantal banken vervangen door iepen stoelen met biezen zitting. Het aantal zitplaatsen bleef 385.

In de vloer bleven vier oude grafzerken zichtbaar, waaronder een priesterzerk in het middenpad met het opschrift “Int jaer ons Heren 1525 …Gheert Moll pastor in Hee(m)se” en de afbeelding van een miskelk; ook de steen van Johanna Judith baronesse Blanckvoort vrouwe toe Hofstede en Blankhemert uit 1739.

De kerkrestauratie had 1,1 miljoen gulden gekost en daarnaast betaalde de burgerlijke gemeente Hardenberg 435.000 gulden voor de renovatie van de kerktoren. De toren was vanaf 1798 eigendom van de burgerlijke gemeente, sinds de Staatsregeling dat had verordonneerd: De torens, aan de kerkgebouwen gehegt, benevens de klokken, met derzelver huisingen, worden verklaard, eigendommen te zijn en te blijven der burgerlijke gemeente, staande ten allen tijde onder derzelver beheering en onderhoud.

Tegelijkertijd met de restauratie liet de hervormde kerkgemeente een nieuw orgel in de kerk plaatsen, het derde in rij. Het nieuwe orgel was gebouwd door K.B. Blank & Zn. te Herwijnen.