Categorie Wereldoorlog II

Toen, op 21 oktober 1940: de Ariërverklaring.

Op 21 oktober 1940 weigerde raadslid Jan Weitkamp van de gemeente Stad Hardenberg tot het invullen van zijn zogenaamde ‘ariërverklaring’. Als ‘vrije eigengeërfde boer’ maakte hij bezwaar tegen het invullen van het voorbedrukte biljet…

De verklaring werd ingesteld door de Duitse bezetter in Nederland, al binnen enkele maanden na mei 1940. Alle ambtenaren en onderwijzers moesten de verklaring invullen. Op het papier moest men precies aangeven wie zijn ouders en grootouders waren. Ook moest in de verklaring worden vermeld of ouders of voorouders van joodse afkomst waren en was men verplicht de verklaring voor echtgenoot of echtgenote in te vullen. Wie onjuiste informatie invulde, werd op staande voet ontslagen.

De Duitsers wilden met deze verklaring een inventarisatie maken. Zij konden zo precies nagaan wie wel en wie niet joods was. Degenen met joodse voorouders werden kort na het invullen van de verklaring ontslagen. Circa 200.000 Nederlanders moesten de verklaring afleggen en slechts enkele tientallen weigerden.


Toen, op 08 oktober 1940: leuzen op het wegdek.

Op 8 oktober 1940 typte de opperwachtmeester-brigadecommandant van de divisie marechaussee te Hardenberg deze brief, gericht aan de burgemeester van de gemeente Ambt Hardenberg. In de brief rapporteerde hij over de bevindingen van een onderzoek naar aanleiding van een mededeling van NSB’er Willem baron van Ittersum te Heemse. Deze was ’ter ore gekomen’ dat in de nacht van 31 augustus op 1 september op het wegdek van de Gramsbergerweg (te Baalder) met krijt was geschreven: ‘Weg met den verrader zes en een kwart, verrek’.

(zes-en-een-kwart was de scheldnaam voor Arthur Seyss-Inquart (1892-1946), de Oostenrijkse Reichskommissar van Nederland, 1940-1945)


Toen, op 15 september 1945: fout in de oorlog, of toch niet?

Deze advertentie werd geplaatst in ‘De Vechtstreek’ van 15 september 1945: “Oproeping.
De ondergeteekende G. J. Schoonekamp, kassier der Coöp. Boerenleenbank „GRAMSBERGEN” te Gramsbergen maakt bekend dat hij door den Militairen Commissaris voor Overijssel te Zwolle, bij beschikking van 28 juli 1945 met ingang van gelijken datum is benoemd tot beheerder der vermogens van:
– F. Barels, A 171, Gramsbergen
– J. Barels, A 181a Gramsbergen
– H. Bosch, A 146 Gramsbergen
– P. Bosch, A 35 Gramsbergen
– J. Centen, A 115 Gramsbergen
– A. Kelder-Jansen, buitengemeenschap van goederen gehuwd met H.W. Kelder, B 6 Gramsbergen
– B. Jonkeren, A 4 Gramsbergen
– H.W. Kelder, B 6 Gramsbergen
– E. Kelder, B 5 Gramsbergen
– E.H.W. Kelder, B 5 Gramsbergen
– Th. Regeling, A 64 Gramsbergen
– A. Vasse, A 181 Gramsbergen
– H.C. Vierkant, A 14b Gramsbergen.

Hij roept allen die zaken of bescheiden onder zich hebben van en of verschuldigd zijn aan genoemde personen op hiervan uiterlijk 7 october 1945 bij hem aangifte te doen. Nalatigheid wordt gestraft overeenkomstig het bepaalde in art. 153 van het Besluit Herstel Rechtsverkeer.
De Beheerder G. J. SCHOONEKAMP. Gramsbergen, 14 September 1945″.


Toen, op 11 september 1940: Engelse bommenwerper neergestort.

Op 11 september 1940 typte opperwachtmeester-brigadecommandant J.T. den Besten van de divisie Marechaussee te Hardenberg deze brief, gericht aan de districtscommandant in Zwolle, waarin hij hem meedeelde dat er ’s nachts rond kwart over 3, nabij het douanekantoor te Venebrugge, een Engelse bommenwerper was neergestort. De vijf inzittenden waren met parachutes uit het vliegtuig gesprongen. Drie ervan waren op Duits grondgebied aangehouden. De twee anderen waren nog dezelfde middag aangehouden door de gemeentepolitie van Ambt Hardenberg (!) De brief is bewaard gebleven in het archief van de marechaussee Hardenberg.