0710_Lutten

Toen, op 10 juli…
Een typisch geval voor ‘de rijdende rechter’. Op 19 juli 1734 werd het vonnis geveld in een heftig meningsverschil tussen twee boeren uit Lutten. Dankzij een aantal getuigen bleef Albert Wolbink eigenaar van zijn zwerm bijen en werd hij zelfs schadeloos gesteld. Het vonnis is bewaard gebleven in het zgn. ‘Contentieus archief van het Schoutambt Hardenberg’. Rigter (schout) Arnold Voltelen noteerde:
“Erschenen Albert op ’t Wolbink te Lutten, seggende tegens heden te hebben doen citeren Henrik Wilpshaer om eijsch en aensprake te aenhoren, waerom hij comparant dan seide dat op saterdag den tienden deser hem uit sijn ijmenstal een swarm bijen was ontvlogen, dat hij deselve nagevolgt en in ’t oog gehouden hebbende, had gesien dat die swerm was gevlogen in een korf van Henrik Wilpshaer. En dat hij daerop die swerm, nadat aan de vrouw daervan kennis was gegeven, had weerom gehaelt en weder bij de sijne gebragt. Dat nu Henrik Wilpshaer had kunnen goetvinden die swerm en korf hem weder had aftehalen, en vermits na regte bekent is, dat so lang hij de swerm bijen in ’t oog houd en vervolgt, de sijne blijft, so concludeerd Albert Wolbink dat Henrik Wilpshaer sal worden gecondemneert om an hem sijn swerm bijen kost en schadeloos weerom te moeten brengen.


0710_Lutten2


Waerop verscheen Henrik Wilpshaer, seggende dat hij op die selfde dag in die selfde korf ook een swerm bijen gehad heeft en dat het wel waar sal sijn dat die swerm bijen in die korf is gevlogen. Doch vermits hij daer ook één in gehad heeft, dat hij vermeind dat hem van die swerm de halfscheid of sooveel als ’t Gerigte sal oordelen, toequam, waertoe bij desen concludeerde onder eijsch van kosten. Waerop Albert Wolbink seide dat twee getuigen, Willem Henriks en Evert Jansen, toen de swerm bijen voor de gat de korf hebben omgekeert en wel gesien dat erin de korf eenige weinige bijen waeren, dog niet so dat die op verre na voor een swerm konde gerekent worden, so als deselve getuigen praesent in den Gerigte hebben verklaert, dat dienvolgens daeruit niet kan gerekent worden dat er een swerm bijen in sat en dat derhalven die gronden an de geciteerde ongefundeert sijnde, deselve sal worden gecondemneert, so als bij voren genomen conclusie staet vermelt”.
De rechtbank deed daarop de volgende uitspraak:
“Het Gerigt verstaet dat Henrik Wilpshaer gehouden is de genoemde swerm bijen kost en schadeloos aen Albert op ’t Wolbink te moeten restitueren, en verstaen wijders tot voorkominge van verdre sulke geringe verschillen tussen de partijen, dat Henrik Wilpshaer voor de korf en rent als andersins aan Albert op ’t Wolbink sal geven vijftien stuivers”.


0710_Lutten3