het geheugen van hardenberg

Toen, op 15 augustus 1860: ongewenst getrouwd.

De Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant van 20 augustus 1860 schreef:
“Ambt Hardenberg, 17 aug. In de vorige week trad een weduwnaar van 48 jaren alhier in het huwelijk met zijne dienstmeid, oud 16 jaren. De man behoorde tot de Christelijk afgescheiden gemeente te Heemse en verlangde dat zijn huwelijk ook bij die gemeente ingezegend werd, maar zijn verzoek daartoe werd afgewezen. Nu wendde de vader der jonge vrouw zich tot den predikant bij de Herv. gemeente te Heemse, doch met geen beter gevolg. Daarop nam men zijne toevlugt tot den kerkeraad der vacante gemeente te Hardenberg en aanvankelijk scheen men hier te zullen slagen. Maar nadat de predikdienst reeds was begonnen en toen de jonggehuwden in het doophek zaten, werd hun door een lid van den kerkeraad aangezegd, dat de inzegening geene plaats kon hebben, waarop man en vrouw zeer teleurgesteld het kerkgebouw verlieten.”

Dit bijzondere nieuws handelde om het echtpaar Hendrik Plaggenmarsch en Bartha Waterink. Hun burgerlijk huwelijk is op zaterdag 11 augustus 1860 gesloten door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Ambt Hardenberg. Het kerkelijk huwelijk zou vier dagen later – op 15 augustus – volgen, maar dat ging dus niet door. In het bewaard gebleven trouwboek van ‘de kerk Jezu Christi’ staat het huwelijk bij de vijftiende aangetekend, maar in de kantlijn werd vermeld ‘niet voltrokken’…

Hendrik Plaggenmarsch was in 1815 geboren in Bergentheim en in 1837 getrouwd met Willemina Willems. Uit dat huwelijk waren 8 kinderen gesproten, dus het op zich geen wonder dat hij twee jaar na het overlijden van zijn echtgenote opnieuw in het huwelijksbootje wilde stappen. Kennelijk vond men het leeftijdsverschil tussen bruidegom en bruid, bijna 30 jaar, en de leeftijd van de bruid (16) een onoverkomelijk bezwaar om het huwelijk kerkelijk in te zegenen. Toch werd ook dit huwelijk gezegend met kinderen, zes om precies te zijn. Helaas overleed ook Bartha al op jonge leeftijd, waarna Hendrik voor de derde keer zijn ‘ja-woord’ gaf. Dat gebeurde in 1878 aan de 33 jaar jongere Derkje Boers.


Toen, op 14 augustus 1751: huwelijkse voorwaarden.

Het huwelijk is van alle tijden. Trouwen kon en kan men doen op basis van ‘algehele gemeenschap van goederen’, of op basis van vooraf vastgestelde condities middels huwelijkse voorwaarden. Dat is nu zo, maar dat was 250 jaar geleden niet anders. Een mooi voorbeeld van huwelijkse voorwaarden is de op 14 augustus 1751 door plaatsvervangend schout Albertus van Riemsdijk geregistreerde akte die bewaard is gebleven in het archief van het voormalige Schoutambt Hardenberg. We laten de tekst hierna integraal volgen:

“Ik Alb. van Riemsdijk, wegens hoger overigheit in der tijd verwalter scholtus van den Hardenberg etc., doe mede cond en certificere dat voor mij en keurnoten, als waren Seijne Mollink en Har. Hutten in desen gerigte gecompareerd en erschenen de ondergeschreven personen welke verklaerden in de Vrese des Heren en tot vermeerderinge des menschelijken geslagts met de naeste vrienden raed en consent een wettelijk huwelijk gededingd en gesloten te hebben tusschen Jan Waterink, jongeman van Bergentheim als bruidegom ter ene, en Helle Schottink, jongedogter, in desen geassisteerd met haren vader Hermen Schottink als momber, als bruid ter andere sijde, en dat wel op conditie en maniere hierna volgende.

Voor eerst is geconditioneerd en bedongen dat de tegenswoordige bruidegom en bruid, tot stuir des huwelijks van weerkanten sullen hebben aen en bij te brengen alle haer hebbende en krijgende goederen, geen uitgesonderd, en wanneer een van beide het sij bruidegom of bruid, sonder lijfs erfgenamen kwam te overlijden, so sullen in so een geval, de langstlevende over de eerststervende erfgenaam in allen dele sijn, en blijven.

Verders is geconditioneerd en bedongen, als dat de tegenswoordige bruidegom en bruid, bij de bruids ouders in huis sullen trouwen, het plaetse bebouwen en regeren, na haren goeden rade en altoos in vollen eigendom te behouden, egter op expresse conditie dat sij bruidegom en bruid, de bruids ouders, altoos goed versorgen voor haer sullen hebben en die alle hulpe en ondersteuninge so bij gesondheid als siekte, altoos de behulpsame hand te bieden, kort om so als kinders aan haar ouders verpligt sijn te doen, en daer en boven nog jaerlijks voor haer tot een sak stuiver, so se het begeerd te saijen, de Korte Draf genaamd, groot ongeveer 4 schepel gesaeij.

En is vorders nog bedongen en goed gevonden als dat de bruids oudsten broeder Jan Schottink, wegens sijn ouderlijken goed, sal hebben te genieten als hij komt te trouwen, de somma van ad vijftig guldens, segge 50 guldens, en een uitset naber gelijke en een sterken beest als het in haer magt is. En aen Jannes Schottink als hij komt te trouwen, de somme van 25 guldens en een uitset naber gelijk, en een sterken beest so het in haer magt is. En als de bruids broeders ongetrouwd siek of sugtig mogen worden, dan sullen sij altoos een vrijen intrek in haer ouderlijke huis hebben en aldaer verheegd en verpleegd worden. En dan nog aen de bruids moeder, jaerlijks te besorgen vier pond gehekeld vlas, voor haer om te spinnen en reiden na haer goeden rade.

Aldus het voorschreven gesloten, verklarende sij comparanten dit also in der minne en ter goeder trouwe met malkander geconvenieerd en geaccordeerd te hebben, begerende al het voorschrevene stiptelijk moge worden nagekomen, of schoon alle solemniteiten in regte nodig daer in niet mogten sijn geobserveerd. In waerheids oirconde, en sonder erg of list, hebbe ik verwalter scholtus voornoemd, dese also neffens de comparanten getekend, en also sij geen signet sijn hebbende, so hebben sij mij versogt dese mede voor haer neffens mij te bezegelen. Actum Bergentheim, den 14 augustus 1751.”

Bovenvermelde huwelijkse voorwaarden werden vastgelegd alvorens het kerkelijk huwelijk gesloten kon worden tussen bruidegom Jan Waterink en zijn bruid Hillegien Schöttink. De voltrekking vond overigens plaats op dezelfde dag in de Witte of Lambertuskerk in Heemse.

Jan Waterink trouwde ‘in’ op het erve Schöttink (de boerderij van de ouders van zijn bruid) en nam de naam van het erve over. Hij zou voortaan door het leven gaan als Schöttink-Jan.

Van dit echtpaar en hun nakomelingen zijn fraaie archiefstukken bewaard gebleven. Voor nadere informatie verwijzen we u dan ook graag naar de inventaris op dat archief dat te vinden is via www.archieven.nl


Toen, op 14 augustus 1940: opvang van Rotterdamse kinderen.

De Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant van 16 augustus 1940 meldde:
“Op initiatief van de afdeling Hardenberg-Heemse van de Chr. Vereeniging van Huisvrouwen is in onze plaats en omgeving een vijftigtal kinderen uit Rotterdam gedurende eenigen tijd ondergebracht.

Velen waren naar het station gekomen om de aankomst der kinderen bij te wonen. Op het station werden zij verwelkomd door mevr. Boekhoven, voorzitster der afdeeling, terwijl ook burgemeester Oprel van Ambt Hardenberg van zijn belangstelling blijk gaf. Na in Hotel Frijling een kop chocolade en een krentenbol genoten te hebben, werden de kinderen door de diverse pleegouders in ontvangst genomen. Meerdere pleegouders waren per paard en wagen gekomen, zodat de vacantie te Hardenberg voor vele kinderen begon met een rijtoer door de omgeving…”

Onze eigen Vechtstreek schreef een dag later:
“De Rotterdamse kinderen. Woensdagmiddag met de trein van 12.25 (die helaas een uur te laat was) arriveerden hier de eerste kinderen uit Rotterdam. Het zijn 46 jongens, die bij de verschillende pleegouders hun vakantie hopen door te brengen. Binnenkort worden kinderen verwacht die gedurende langere tijd hier zullen verblijven. De meeste van deze 46 knapen waren zeer druk en levendig, enkelen wat stil en een paar zelfs wat verdrietig…”

Rotterdam was op 14 mei 1940 gebombardeerd. Toen het bombardement voorbij was, zaten circa 75.000 mensen zonder huis. Bijna 1.000 mensen waren omgekomen, waaronder vele kinderen, die onder het puin van hun scholen bedolven waren. Een dag later gaf Nederland zich formeel over.

De kinderen logeerden gedurende het najaar van 1940 op het platteland, omdat voor hen de omstandigheden in Rotterdam van dien aard waren dat uitzending noodzakelijk was.

Op 24 december 1940 schreef de Overijsselsche Courant:
“Gedurende den zomer en met de scholennood ook gedurende het najaar, zijn aldus, niet het minst door de vrijgevigheid en de gastvrijheid van welhaast heel Nederland, in totaal 6700 kinderen uit logeeren geweest en in dien tijd zijn tusschen pleegouders en pleegkinderen vriendschapsbanden gelegd welke niet verbroken zullen worden.”


Toen, op 12 augustus 2015: over het ‘Heemsermarspark’.

Een van onze volgers, Ina Bekker, vroeg ons: ‘Het Heemsermarspark gaat op de schop, wie heeft er nog foto’s?’

Nou Ina, aan dergelijke vragen voldoen we graag. Hierbij een aantal foto’s van het park, maar er zijn er ongetwijfeld nog veel meer bewaard gebleven. Wij zien/ontvangen ze graag.

In november 1965 werd de eerste heipaal in de ‘Heemsermarsch’ geslagen; het begin van de bouw van 29 reguliere woningen en 6 bejaardenwoningen, onder architectuur van het bureau Herman Hamhuis.