Toen, op 15 juli 1867: over de voortvluchtige magnetiseur.
Naar aanleiding van een oproep in de Provinciale Overijsschelsche en Zwolsche Courant, vestigde Christianus Johannes van der Scheer zich op 15 juli 1867 in Heemse. Hij was apotheker, maar liep al snel tegen de lamp…
Hij kwam uit een gegoede familie en was op 25 november 1823 te Coevorden geboren. Voordat hij naar Heemse kwam, was hij al diverse malen met justitie in aanraking geweest: “Hij is een zeer doldriftig mensch, tot alles in staat en de gansche buurt is bevreesd dat hij den boedel in brand zal steken”.
Het was laat in de avond toen hij in januari 1866 zijn vrouw Hermanna Slingenberg en zijn kinderen mishandelde, waarna hij hen buiten de deur zette. Hierop greep hij een bijl en verbrijzelde bijna alle spullen van zijn vrouw. Wat er van over was, liet hij bij zijn schoonmoeder bezorgen. Zijn vrouw vroeg echtscheiding aan. In de archieven wordt verhaald: “Terwijl hij de onder hem berustende goederen dagelijks voor een spotprijs onderhands verkoopt, ten einde aan geld te geraken om zijn ongebonden leven voort te kunnen zetten; dat hij dagelijks en veelmalen ’s nachts in opgewonden toestand bij de straat zwerft en lage sujetten tot gezelschapshouders heeft, zoodat hij teregt door een ieder wordt verafschuwd”. Ook liet de apotheker rattenkruid op tafel liggen in een onafgesloten woning. Van zijn voormalige apotheek was trouwens de helft zoek en de rest “slingert in de schromelijkste verwarring door elkaar”.
Van der Scheer, men noemde hem “het Schandaal”, deed niets anders dan het leven van zijn vrouw en haar familie zo zuur mogelijk maken. Hij dreigde zelfs eens notaris Slingenberg om het leven te brengen. Met dit verleden kwam Christianus op 15 juli 1867 zonder vrouw en kinderen in Heemse wonen. In het najaar wilde hij, waarschijnlijk om ingrediënten voor zijn apotheek te halen, naar Pruisen reizen. Hiervoor had hij een buitenlands paspoort nodig en door de burgemeester werd zijn signalement opgetekend. De apotheker was 1,76 meter lang, had een ovaal aangezicht, breed voorhoofd, blauwe ogen, gewone neus en mond, ronde kin en donkerbruin haar.
Van der Scheer woonde nog maar net in de gemeente Ambt Hardenberg of hij kwam opnieuw in aanraking met justitie. Ditmaal kreeg hij te maken met de rechtbank in Deventer. Uit diverse processtukken blijkt dat hij in oktober 1868 werd veroordeeld wegens het bedrijven van magnetisme!
De apotheker had deze geneeskunst uitgeoefend, hoewel hij daartoe niet bevoegd was.Toch raadde de burgemeester de officier van justitie aan om Van der Scheer niet gevangen te zetten, omdat veel van zijn patiënten bij het magnetisme heil vonden. Uit een latere verklaring blijkt dat Christianus aan lager wal was geraakt. Hij had zelfs niet de middelen om zijn apotheek geheel volgens de wet in te richten en van de nodige ingrediënten te voorzien. Hiervoor werd hij ook weer veroordeeld. Een verzoek om gratie aan Zijne Majesteit Koning Willem III werd niet gehonoreerd.
Waarschijnlijk werd de grond hem te heet onder de voeten. Nog in hetzelfde jaar werd een opsporingsbevel uitgevaardigd voor Christianus Johannes van der Scheer. Zijn apotheek had hij onbeheerd achtergelaten. De sleutel van zijn woonhuis, met daarin zijn apotheek en een openstaande “vergiftkast”, liet hij achter bij zijn buurman. Op scheepslijsten is de apotheker niet aangetroffen. Wellicht is hij, met zijn verkregen paspoort voor Duitsland, via Hamburg of Bremen naar Noord-Amerika vertrokken. Volgens gegevens van de werkgroep genealogie te Coevorden is hij in mei 1878 in Chicago, Illinois gestorven.
zie artikel van Dinah Hesselink-Zweers over emigratie