Weet u nog? Enige tijd geleden besteedden we aandacht aan dokter Johan Willem Brinkman (1907-1945). Hij was gedurende twee jaar huisarts te Hardenberg. We kondigden toen ook aan dat we bezig zijn met het samenstellen van een nieuw boek over de geschiedenis van Hardenberg. We schreven o.a.:

En des te meer mag het op prijs gesteld worden daar, gelijk mij nu is gebleken, het vorige jaar (1936) op een aangrenzend deel der Baalder-Esch, doch ietwat oostelijker gelegen, door te werkgestelden verscheidene urnen en potten opgegraven zijn, die omdat de arbeiders geen geregelde beloning ontvingen, achteloos weggegooid en stukgesmeten zijn. Een enkele fraaie kogelpot, hoog 9 cm. en grootste horizontale diameter 10,5 cm., Saksisch of wellicht Merovingisch, is daaruit bewaard gebleven, versierd met ingedrukte stempelmotieven en nu in bezit van Dr. J.W. Brinkman te Amsterdam (deze was in 1936 hier als tijdelijke arts en is als anti-Duitsgezind in de Tweede Wereldoorlog naar Duitsland weggevoerd en van daar niet teruggekomen).

Dat intrigeerde ons enorm! Waar zou het kogelpotje gebleven zijn? Bestaat het nog?
We wisten enkel en alleen dat de archeologische vondst in het midden van de jaren ’30 van de vorige eeuw in handen was van dokter Brinkman en dat hij eind 1936 Hardenberg verliet om zich te vestigen in Amsterdam. We wisten dat hij was getrouwd en dat er tenminste één dochter uit zijn huwelijk te Hardenberg was geboren. Dat was ons aanknopingspunt.

Via de gezinskaart van dokter Brinkman vonden we de voornamen van zijn dochter en door te googlen vonden we dat zij in 2019 is overleden te Eelde. In haar rouwadvertentie stond dat zij weduwe was van Huibert Kortland en in diezelfde advertentie stonden ook overige familieleden vermeld. Dankzij hedendaagse zoekmachines vonden we een (vervallen) inschrijving bij de Kamer van Koophandel met het toenmalige adres een van deze familieleden.

Onder het mom van ‘niet geschoten is altijd mis’ schreven we een brief, gericht aan het gevonden adres. In de brief hebben we uitgelegd wat het doel is van onze speurtocht en hebben we gevraagd of men heel misschien wist waar het kogelpotje van Brinkman is gebleven…

GEVONDEN!
Wat schetst onze verbazing? Kort na verzending van onze brief, ontvingen we een uitgebreide e-mail. Daarin werd ons verteld dat we niet verder hoeven te zoeken. Het kogelpotje is terecht! In de daaropvolgende correspondentie werd ons duidelijk dat het kogelpotje bij testament zou worden geschonken aan het Provinciaal Overijssels Museum in Zwolle. Echter, die instelling was ter ziele gegaan en daarom stond het kogelpotje nog altijd in de kast tussen de rest van het servies te wachten op een nieuwe bestemming…

SCHENKING!
Nóg veel groter was onze blijdschap toen de eigenaresse ons mededeelde dat zij het kogelpotje graag wilde schenken aan onze stichting. Dat hebben we vanzelfsprekend met veel dank aanvaard. Onze secretaris toog vervolgens naar Zwijndrecht om het vroegmiddeleeuwse kogelpotje in ontvangst te nemen. Dat was op vrijdag 8 maart jl.

Mw. M. Kassels-Kortland overhandigt het ‘kogelpotje van Brinkman’ aan secretaris Wolbink van de SHP.
het ‘kogelpotje van Brinkman’ (ca. 9e eeuw na Chr.)

RIJKSDIENST
De toenmalig provinciaal archeoloog, drs. A.D. Verlinde, heeft over het kogelpotje geschreven in de Archeologische Kroniek voor Overijssel over 1978/1979:

G.J. ter Kuile publiceerde in de Verslagen en Mededelingen van Overijsselsch Regt en Geschiedenis 1938 een vroeg middeleeuws versierd kogelpotje uit Baalder, benevens een aantal vondsten uit een grafveld van de Trechterbekercultuur (ca. 2500 v.Chr.) uit de zuidelijke helft van de Baalder Esch. Dit vondstbericht kwam in 1978 opnieuw onder onze aandacht door de opgraving van een karolingische boerderij met toebehoren in het noorden van de Baalder Esch. Ter Kuile vermeldde in zijn publicatie de toenmalige eigenaar van het kogelpotje, dr. J.W. Brinkman te Amsterdam. Het bleek dat de heer Brinkman het potje had ontvangen van een van zijn patiënten, een landbouwer uit Baalder, die het kort tevoren had gevonden… Ons inziens vormt het ruim 40 jaar geleden gevonden kogelpotje het meest waarschijnlijk een interessant, aanvullend element op de pas gevonden Karolingische bewoning. De verschillende typen kogelpotten, te dateren tussen ca. 800 en 1200, zijn bijna altijd gebruikt als kookpotten. Het is echter zeer de vraag of dat ook het geval was met ‘ons’ kogelpotje. Niet alleen behoort het tot de kleinste exemplaren (hoogte 9,5 cm) en is de mondopening opvallend nauw (bijna 6 cm), ook het oppervlak is beter dan gewoon afgewerkt. Dit oppervlak is gladwandig in plaats van ruwwandig en de verschraling bestaat uit fijn granietgruis, terwijl in andere kogelpotten meestal grover steengruis is gebruikt. De kleur is op een donkergrijze plek na, rood (2,5 YR 4/6 volgens de Munsell charts). Verder dragen kogelpotten slechts zeer zelden versiering. ‘Ons’ bijna gave kogelpotje bezit echter een rij van 14 hangende driehoekjes hoog op de schouder. In deze driehoekige stempelindrukken zijn lijntjes in de vorm van twee (onvolledige) driehoekjes uitgespaard. Dit type stempel is uit Overijssel verder onbekend. Tussen enige lijntjes in een der stempelindrukken bevinden zich resten van een witte substantie, dat daar nauwelijks secundair terechtgekomen kan zijn. Waarschijnlijk zijn de indrukken dan ook oorspronkelijk met deze substantie opgevuld, het meest waarschijnlijk een papje van beendermeel. Het potje moet daardoor destijds een veel levendiger aanzien hebben gehad dan thans het geval is. Dergelijke witte opvullingen van ingedrukte versieringen worden sporadisch ook op prehistorisch aardewerk gevonden, het meest frequent nog bij de Trechterbekercultuur. Uit de vroege middeleeuwen was het ons echter niet bekend. Datering: ca. 9e eeuw.

Vanzelfsprekend zal het ‘kogelpotje van Brinkman’ een mooie plek krijgen in ons nieuwe boek over de geschiedenis van Hardenberg. We verwachten het boek in 2027 te kunnen uitgeven. Heeft u belangstelling voor een exemplaar? Registreer u dan nu, zonder verplichting, via onze website.