Het erf was in 1727 eigendom van Frederik van Olden en zijn zieke broer Hendrik. Op 20 oktober van dat jaar droegen zijn hun eigendommelijk erve Koninks te Baalder over aan Harmen Graman, koopman in ’t Duitse Lage. Deze had het gekocht tijdens een publieke veiling op 20 mei 1721. Het erf werd bemeijerd door Jan Roelofs en zijn echtgenote. Dat blijkt uit een document in het contentieus archief waarbij op 5 april van dat jaar arrest werd gelegd op het Konink door Fredrik de Olde, mede namens de weduwe van zijn overleden broer Hendrik de Olde. Ook wordt de overdracht vermeld in het zgn. register van de 50e penning van verkopingen en collaterale successiën.

Bij de volkstelling van 1748 werd het Koninks bewoond door Jan Herms Koning en Janna Berends, met de kinderen Harmen en Janna en ‘jonge Willem’ de dienstknecht. Zij zouden worden opgevolgd door hun dochter Janna. Zij trouwde in oktober 1752 met Hendrik Herms, afkomstig van de Balderhaar.

Op 22 oktober 1768 registreerde de plaatsvervangend schout een schuldbekentenis met hypotheekstelling ten laste van Hendrik (Herms) Koning en zijn huisvrouw Janna Jansen, ten gunste van Lubbert IJmhof en zijn huisvrouw Geese Woerthuijs, woonachtig te Wielen. Zij hadden 1750 Carolyguldens geleend en stelden als onderpand het erve Coning te Baalder, drie stukken hooiland, een stuk groen land van drie koeweiden en twee stukken zaailand te Baalder. 

Vijftien jaar later, op 15 augustus 1783, verschenen Hendrik Koning en Janna Jansen opnieuw voor de plaatsvervangend schout. Ditmaal lieten ze een overdracht registreren. Hun stuk hooiland en haverland in Oosterlake te Loozen, genaamd de Costede, groot zes dagwerken, gelegen aan de Vecht, hadden ze verkocht aan Harmen Zwieze en echtgenote Geesjen Pranger. Zij hadden de koopprijs volledig betaald en daarom werd de overdracht nu gerechtelijk vastgelegd. Deze zes dagwerken waren op 9 mei 1762 aan haar overgedragen door Jan Balderhaar en zijn huisvrouw en door genoemde Balderhaar op 22 december 1755 aangekocht van de provincie Overijssel.

Het vrijwillig rechterlijk archief van ’t Schoutambt Hardenberg bevat vervolgens deze akte, gedateerd 10 januari 1784. Het betreft een hypotheek:
Ik Jacob van Riemsdijk, van wegens hoger overigheid verw. Scholtus van den Hardenbergh cum annexis, doe cond en certificere hiermede dat voor mij en keurnoten, die waren bmr. B. van Borne en secr. J. van Riemsdijk, in den gerigte gecompareerd en erschenen zijn Hendrik Koning en zijn huisvrouw Janna Jansen, tutore marito, woonagtig te Baalder; en verklaarden zij comparanten wegens door wijlen den weleerw. heer Rutgerus Mazier, predicant te Gramsbergen en deszelvs ehevrouw Joh. Hendrina van Dijk aan haar verstrekte penningen, opregt en deugdelijk alnog schuldig te wezen aan de heeren Gerhardus en Jacobus Hendrikus Mazier te Zwolle, een capitale somma van twaalfhonderd guldens, zegge 1200 guldens; aannemende en belovende zij comparanten dezelve jaarlijks en alle jaaren tot de aflosse toe te zullen verrenten met drie en een halve gelijke guldens van ieder honderd gerekend, edog de interesse jaarlijks binnen drie maanden na den verschijndag voldoende, als dan tegens drie percento; zullende het eerste jaar interesse hiervan wezen vervallen op den eersten maij dezes jaars 1700 vierentachentigh, en zo vervolgens tot de aflosse continueren. Verklarende zij comparanten onder renuntiatie van alle exceptiën die dezen mogten contrariëren daarvoor niet alleen tot een generaal verband te verbinden haare personen en goederen, geene uitgezonderd, maar ook bij dezen tot een speciaal hijpotheecq en onderpand daarvoor te verbinden en te stellen haar comparanten eigendommelijke erve Koning of wel zodanig gedeelte als zij daarvan alnog bezitten, bestaande in het woonhuis en schure, met den Dijkgooren, den Nijenhof en den Valtgooren, voorts den Oudenkamp en den Vreegooren, groot vier mudden lands, den Kortenkamp, groot twee mudden lands, ’t Kniseveld en Polstukke en het Speldestukke, groot twee mudde lands en het Groote stukke, groot twee mudde lands, wijders drie koeweiden genaamd de Kostede, met het Maatjen, zijnde twee dagwerk hooijland en het groenland aan Blankvoortskamp, zijnde ongeveer twee en een half dagwerk hooijland, tezamen gelegen in de boerschap Baalder onder dit Schoutampt; ten einde om in geval van onverhoopte misbetalinge, zo van capitaal als renten, alsdan het bovengemelde capitaal van twaalfhonderd guldens met de onbetaalde interessen daaraan ten allen tijden kost en schadeloos te kunnen en te mogen verhalen. In kennisse der waarheid is dezen door mij verw. Scholtus voornoemd met de comparanten getekend en door mij gezegeld, en omdat zij comparanten geen zegels en hadden, zo hebbe op haar verzoek dezen voor haar met mijn kleine zegel mede gezegeld. Actum Hardenbergh den 10 januarij 1700 vierentachentigh.

Hun jongste zoon Hermen Koning, gedoopt op 8 november 1772, zou hun erfopvolger worden. Hij trouwde op 29 juni 1792 in de kerk te Hardenberg met Marie Holtjes uit Den Ham. Een maand eerder, op 26 mei, verleed verwalter schout G.J. Crull de huwelijksvoorwaarden van het a.s. echtpaar. Daarin werd o.a. bepaald dat de drie broers en zus van de bruidegom, genaamd Jan, Hendrik, Jan en Fenne Koning, ter voldoening van hun ouderlijke erfportie, een som van 75 gulden zou worden uitgekeerd na het overlijden van beide ouders. Daarnaast ontving Fenne haar ‘ouderlijke kaste’. Verder zou de rest van de boedel van de bruidegoms ouders in volledige eigendom komen van het bruidspaar. Daarentegen waren zij verplicht om die ouders voor de rest van hun leven te onderhouden en te verzorgen…

Op 16 juni 1793 werd hun dochter Jennichjen gedoopt in de kerk te Hardenberg. Zij was een week eerder geboren op het erve Konings in Baalder.

In het archief van de stad Hardenberg is een fraaie figuratieve kaart bewaard gebleven, gedateerd 13 december 1831, van het gebied tussen Hardenberg en Gramsbergen (meer specifiek van Baalder). Daarop staat ook het oude erve Koning vermeld:

Op de oudste kadastrale kaart van 1832 staat het erve vermeld als eigendom van landbouwer Derk Bruggeman en echtgenote Jennichjen Koning. Zij waren in 1815 getrouwd. De boerderij staat op legger 55 onder sectie C-156. 

Notaris Antoni van Riemsdijk verscheen op 7 maart 1829 op het erve van Derk Bruggeman: zich bevindende in de keuken, uitziende met twee vengsterramen over den zogenaamden Baalder-Dijk, van het woonhuis no. 20, landbouwer en linnenwever van beroep. Daar verscheen Johannes Jacobus Mommen, linnenweversknecht, wonende te Baalder bij Derk Bruggeman. Hij was ongehuwd, meerderjarig en lichamelijk ziek. Hij legateerde zijn volledige nalatenschap ten blijke zijner liefde en toegenegenheid aan Hillegien Hendriks, dienstmeid te Baalder en aldaar beurtelings dienende bij Derk Bruggeman en bij Gerrit van ’t Holt (aktenr. 784, scan 180). De testator was opgevoed in het Aalmoezeniershuis in Amsterdam. Hij zou nog bijna drie jaar leven en op 18 januari 1832, ongehuwd, overlijden op de Hof in stad Hardenberg.

Legger 55/17: Sectie C-156. Huis en erf met schuur. Huisnr. H-35.

Fragment van kadastrale minuutkaart, anno 1880 (sectie C-156).

In 1887 verval vrijdom. Over op:
Legger 55/41: Eigendom van weduwe Jennichjen Bruggeman-Koning en zoons Harmen en Hendrik. In 1890 stichting schuur. Over op:
Legger 55/42: In 1891 stichting en bijbouw. Over op:

Kadastrale hulpkaart, anno 1890.

Legger 55/44: Nieuwe sectie C-941. Huis, schuren en erf. In 1895 boedelscheiding. Over op:
Legger 5237/38: Via Hendrik Bruggeman en echtgenote Jennigjen Camphuis (gehuwd op 23 november 1855 te Heemse), vererfde het bezit op zoon Derk Jan Bruggeman en echtgenote Hillegien Roelofs (zie register van overschrijving hypotheken, deel 410, nr. 52). Zij waren op 16 september 1887 getrouwd te Heemse. In 1905 bijbouw. Over op:

Kadastrale hulpkaart, anno 1905.

Legger 5237/44: Nieuwe sectie C-1052. Huis, schuren en hooiland. Over op:
Legger 5237/58: Huis, schuren, hooiland en weiland. In 1921 stichting. Over op:

Kadastrale hulpkaart, nno 1923.

Legger 5237/59: In 1932 boedelscheiding. Over op:
Legger 9938/36: Eigendom van Albert Bruggeman (geb. 22 september 1898) en echtgenote Jennegien Lambers uit Den Velde (zie register van overschrijving hypotheken, deel 775, nr. 74). Zij waren op 13 augustus 1920 getrouwd te Heemse. In 1960 stichting en vereniging van percelen. Over op:
Legger 9938/56: In 1964 vereniging van percelen. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1964.

Legger 9938/57: Nieuwe sectie C-1470. Huis, schuren en grasland. In 1965 boedelscheiding. Over op:
Legger 14476/29: Eigendom van Hilligje Bruggeman (geb. 26 februari 1925) en echtgenoot Gezinus Reinders. In 1978 oprichting maatschap. Over op:
Legger 18631/27: Eigendom van de maatschap G. en A. Reinders, landbouwers aan de Gramsbergerweg 86.