De Reest is een smal, op het eerste gezicht weinig indrukwekkend riviertje, op de grens van Overijssel en Drenthe. Het slingert al eeuwenlang door dit fraaie cultuurlandschap. De begrenzing van het Reestdal is over grote afstanden vrij duidelijk gemarkeerd door een flauwe helling, die hoogteverschillen van een halve tot twee meter laat zien over een vaak betrekkelijk kleine afstand. Het landschap van het Reestdal kenmerkt zich door de afwisseling van de lage overlanden en hogere essen, met daartussen het meanderende riviertje. Zowel de Reest als haar oevers en de aansluitende hoger gelegen esgronden zijn van landschappelijke betekenis.

Vanzelfsprekend vormt het in Overijssel gelegen gebied een eenheid met de in Drenthe gelegen delen. Het gedeelte nabij Den Huizen en Den Westerhuis valt op door de kleinschaligheid, veroorzaakt door het bodemreliëf dat bepalend is geweest voor het grondgebruik. Het Overijssels Landschap bezit rond Oud-Avereest een zevental boerderijen, waaronder de fraaie gerestaureerde voormalige boerderij Het Reestdal.

Die boerderij heeft echter eeuwenlang bekend gestaan als het erve den Westerhuis. Er zijn twee verklaringen voor die naam. De eerste wijst naar de ligging ten westen van de kerk van Oud-Avereest. Een andere reden zou de ligging van den Westerhuis ten opzichte van de zogenaamde zomerweg tussen Ommen en Zuidwolde kunnen zijn. Aan de andere kant van de weg ligt namelijk den Oosterhuis. De Westerhuizen bestond uit drie boerderijen die al aan het einde van de twaalfde eeuw in een akte worden genoemd. Nu, ruim achthonderd jaar later, staan op exact dezelfde plek nog altijd drie boerderijen. Aan het einde van de veertiende eeuw was Johan van der Wijc de rechthebbende op den tienden over die Drye Westersche Huys, smal ende grof, gelegen in den kerspel van Overeysten. In het archief van het Benedictijner klooster Dikninge zijn veel gegevens bewaard gebleven met betrekking tot de bezittingen op Avereests grondgebied. Het klooster stond aan de oevers van de Reest, ten zuidwesten van De Wijk. Ook het erf ten Westerhuis staat daarin vermeld, onder andere in een akte van 13 mei 1439. In een contract uit 1557 wordt de naam Westerhuis voor het eerst als familienaam gebruikt door Henrick up Westerhuis.

De landbouwers langs de Reest waren tot halverwege de achttiende eeuw vooral pachters. Ze waren verplicht om pacht af te dragen aan hun leenheren. In die tijd werd Jan Willems op den Westerhuis geboren. Hij trouwde in 1766 met Beertjen Jans uit Zuidwolde en samen kregen ze er acht kinderen. Bij de aanvang van de kadastrale administratie in 1832 stond het erf op naam van Willem Jans Westerhuis en Lammechien Jans Lamberts. Zij bewoonden en bewerkten toen de boerderij aan het zogenaamde Westerhuizerkerkpad, de tegenwoordige boerderij ‘Het Reestdal’. Het echtpaar bezat nog twee andere huizen en vele hectaren ontgonnen en onontgonnen heidegebied en veengronden. Van der Aa schreef in 1839 in zijn bekend geworden Aardrijkskundig Woordenboek over Willem Jans dat hij in 1831 van de Maatschappij ter bevordering van de Landbouw in Amsterdam een prijs van verdienste kreeg voor zijn ingezonden antwoord en tekeningen voor het bouwen van doelmatige en goedkope woningen en schuren op nieuw te ontginnen woeste gronden. Een aardig feit, waaruit blijkt dat Willem Jans Westerhuis geen ‘gewone’ boer was. Hij was een voouitstrevende man met vernieuwende ideeën en daarvoor werd hij gewaardeerd. Evenals zijn vader was Willem landbouwer, maar daarnaast was hij een vooraanstaand lid van de gemeenschap. Hij bekleedde verschillende functies in het kerkbestuur en was lid van de gemeenteraad.

In 1837 werd de volgende generatie eigenaar van de boerderij. Het was Jan Lamberts Westerhuis, vernoemd naar zijn opa van moeders zijde. Hij werd geboren in het jaar 1800, ten tijde van de Franse overheersing van de Nederlanden. Hij was getuige van de grote veranderingen in zijn naaste omgeving. Hij zag het kanaal de Dedemsvaart gegraven worden en was er ooggetuige van dat bij ‘de Balkbrug’ een nieuwe woongemeenschap ontstond.

Zijn zoon Jan Jans Westerhuis was de laatste van het geslacht die in de oude stamboerderij woonde. Hij verkocht de grote boerderij in 1888 aan de familie Derks en die droeg haar op haar beurt in 1921 over aan Berend van den Berg en zijn vrouw Catharina Klein.

Verlovingsfoto van Klaziena van den Berg en Wiecher Dragt, juni 1930.
Deze foto uit ca. 1941/1942 laat zien hoe de bewoners van de boerderij ‘Het Reestdal’ bij de grote schuur achter de boerderij bezig zijn met dorsen. Opa Van den Berg houdt de kleine Berend Dragt vast die op de tractorband zit. Geheel links staan Wicher Dragt en zijn vrouw Klaziena van den Berg. Oudste zoon Albert was die dag naar school. De familie en de naaste buren gebruikten de dorsmachine van smid Guichelaar, aangedreven door een Fordson N tractor, die voorzien was van een hout- of kolengasgenerator. De man die op het tractorwiel zit, zou een controleur van de Crisis Controle Dienst kunnen zijn. Bijna al het graan werd in de oorlog gevorderd. Een klein deel mocht de familie zelf behouden…
De boerderij in de jaren ’50. Op de dakrand is duidelijk een van de twee opgemetselde schoorstenen te zien.

Het echtpaar Van den Berg zou voortaan de boerderij bewonen, samen met hun drie kinderen. Dochter Klaziena trouwde later met Wiecher Dragt en die trouwde in op de boerderij. Uit hun huwelijk werden twee zoons geboren. Albert, de oudste, bleef op de boerderij en zijn jongere broer Berend vertrok om in de autotechniek te gaan werken. De boerderij was in die tijd een gemengd bedrijf met ongeveer tien koeien, vijf fokzeugen, tweehonderd kippen en het nodige bouwland met rogge, haver, aardappelen en suikerbieten. Albert trouwde in 1960 met Hennie Bakker. Zijn ouders kochten het huisje van de buren en gingen daar wonen, zodat het jonge echtpaar alle ruimte op de oude boerderij kreeg. Vader Dragt bleef boer, maar werkte daarnaast bij het Drentse Landschap in de bossen. Enkele jaren na het huwelijk begonnen Albert en Hennie een minicamping. Albert mocht vanwege rugklachten geen zwaar werk meer doen en daarom koos men voor deze nieuwe activiteit. In 1965 ging hun camping Het Reestdal van start met slechts enkele kampeerplekken en een paar tot zomerhuisjes verbouwde kippenhokken. Ongeveer tien jaar lang stonden verschillende kampeergasten bij de boerderij op den Westerhuis, maar toen er plannen rezen om uit te breiden, kwam er plotseling een kink in de kabel. De gemeente gaf geen toestemming, want de minicamping lag in een beschermd natuurgebied…

Rond die tijd was de stichting het Overijssels Landschap bezig om in de omgeving verschillende oude boerderijen op te kopen, om ze vervolgens in te passen in de natuur. De fam. Dragt besloot daarop ook hun boerderij met circa tien hectare land aan de stichting te verkopen. Dat gebeurde in 1975. De boerderij was in die tijd in een zo slechte staat dat het heel veel geld zou kosten om deze op te knappen. Verkoop aan de stichting bleek een uitkomst voor het voortbestaan van het oude pand. Het Landschap heeft de boerderij en de schuur voor meer dan 4 ton laten restaureren onder architectuur van V.A. Vlaanderen uit Den Ham. Eerst werd het voorhuis gerestaureerd en later werd het achterhuis bijna geheel vanaf de grond opnieuw opgebouwd. De kap bleef er wel op, maar werd hier en daar voorzien van nieuwe sporen. De hooischuur is op de oude eiken gebinten na helemaal vernieuwd. De grote landbouwschuur werd in 1981 gedeeltelijk vernieuwd en zoveel mogelijk teruggebracht in de oude, bij de boerderij passende, vorm.

Paard met veulen in de wei, met op de achtergrond het bedrijfsgedeelte van de oude boerderij, anno 2007.

Sinds de verkoop wordt de boerderij door het echtpaar Dragt gehuurd van het Landschap. Zij mogen er, zo lang ze willen, blijven wonen en vervolgens hebben hun kinderen het recht om de boerderij te betrekken. Op het erf bevinden zich verschillende schuren, die samen met de boerderij, een waardevol ensemble vormen. Alleen de kap- en de hooischuur zijn beschermd. Nog altijd voert een circa halve kilometer lange, met puin verharde, zandweg vanaf de Meppelerweg naar het gehucht de Westerhuizen. De smalle weg slingert zich langs de rand van een es. Personenauto’s kunnen elkaar maar moeilijk passeren. De drie boerderijen liggen op een onderlinge afstand van enkele tientallen meters. De zandweg loopt dood tegen de laatste boerderij, het stamhuis van de Westerhuizen. Daar heerst een bijna idyllische rust, midden in de lage weiden vlakbij de Reest die haar weg zoekt door het grensgebied. De boerderij biedt op het eerste oog weinig indrukwekkends meer. De fraaie levensboom in het bovenlicht van de voordeur symboliseert hoop en verrijzenis. Voor het huis staan enkele leilindes die vroeger traditiegetrouw werden geplant. Meestal zijn het drie bomen die refereerden aan of symbool stonden voor de heilige drie-eenheid van Vader, Zoon en Heilige Geest. Natuurlijk hadden ze ook een praktische functie. Om het huis tegen de zon te beschermen werden ze op vele plaatsen geplant, als een natuurlijke zonwering. Vanaf de boerderij loopt een zogenaamd kerkenpad, een smal zandpaadje, langs een rij monumentale beuken over ‘de Heugte’ naar het kerkje van Oud-Avereest.

De voorgevel van de oude boerderij op den Westerhuis, met op de voorgrond de Reest.

Stijlkenmerken en architectonische elementen
De boerderij is opgetrokken vanuit een rechthoekige plattegrond, in baksteen op plint, onder een riet gedekt zadeldak met wolfseinden en uilenbord. De voorgevel is asymmetrisch ingedeeld en bevat een entree met houten deur met bovenlicht onder strek. Rechts daarvan bevinden zich twee rechthoekige vensters met houten kozijnen, roedenverdeling en tweedelig bovenlicht. Links naast de entree bevindt zich een venster met houten kozijn en roedenverdeling. Hierachter bevind zich de opkamer. Onder dit venster bevindt zich een klein keldervenster met houten kozijnen. Direct onder de dakrand bevinden zich drie langwerpige vensters met houten kozijnen. De zijgevels van de boerderij bevatten rechthoekige houten staldeurtjes en halfronde stalvensters met stalen kozijnen en roedeverdeling. De achtergevel van de boerderij bevat een rechthoekige, dubbele inrijdeur in de middenas. Deze wordt geflankeerd door stalraampjes met stalen kozijnen. Rechts daarvan bevindt zich een rechthoekige staldeur.

De hooischuur is opgetrokken vanuit een rechthoekige plattegrond, in gepotdekselde houten planken en onder een deels met riet en dakpannen gedekt zadeldak, dat aan de achterzijde lager doorloopt. Aan de voorzijde van de schuur bevinden zich de inrijdeuren. De kapschuur is opgetrokken vanuit een rechthoekige plattegrond, in gepotdekselde houten planken en onder een met riet gedekt zadeldak. De voorzijde van de schuur is open, waarbij het houten gebintwerk zichtbaar is. Aan de rechter- en achterzijde is een deel aangebouwd, onder een laag doorlopend met pannen gedekt lessenaarsdak. De boerderij, de kap- en de hooischuur zijn van algemeen belang vanwege de zeer markante ligging aan een deels met puin verharde zandweg en aan het riviertje de Reest, vanwege de gaafheid van de hoofdvorm van zowel boerderij als schuren en vanwege hun ensemblewaarde.

© ‘Monumenten in de gemeente Hardenberg’, uitgegeven door de Stichting Historische Projecten, 2008.

Kadastrale geschiedenis (in kaart)

Fragment van oorspronkelijk kadastraal minuutplan, anno 1832, met erve den Westerhuis op het kadastrale perceel sectie A-255.

Artikel 486/32: Sectie F-442. Huis, schuren, erf en tuin. Eigendom van Jan Lammerts Westerhuis.
Artikel 714/30: Eigendom van Albertje Westerhuis, echtgenote van Berend Boterman en van de minderjarige Aaltje Boterman. In 1867 over op:
Artikel 751/31: Eigendom van landbouwer Willem Westerhuis en mede-eigenaar Jan Westerhuis. In 1873 boedelscheiding. Over op:
Artikel 1086/13: Eigendom van landbouwer Jan Westerhuis. Huisnr. K-31.

Fragment van een aanvullende kadastrale minuutkaart, anno 1880, met rechtsonder de boerderij op den Westerhuis (‘Het Reestdal’).

In 1887 verkoop. Over op:
Artikel 1800/10: Eigendom van landbouwer Egbert Cornelis Brouwer en echtgenote Karsje Hendriks Brouwer te Ruinerwold. In 1905 sloping gedeelte. Over op:

Kadastrale hulpkaart, mei 1905 (sectie F-442).

Artikel 1800/40: Sectie F-442. Huis, schuur, stookhok, erf en tuin. In 1920 verkoop. Over op:
Artikel 4035/5: Eigendom van landbouwer Hendrik van den Berg en consorten. In 1922 verkoop deel van perceel. Over op:

Kadastrale hulpkaart, juni 1922 (sectie F-1901).

Artikel 3987/15: Nieuwe sectie F-1901. Huis, schuren, erf, bouw- en grasland. Eigendom van landbouwer Berend van den Berg en van landbouwer Wiecher Dragt. In 1944 boedelscheiding. Over op:
Artikel 5968/7: Eigendom van landbouwer Wicher Dragt en echtgenote Klazina van den Berg. In 1955 stichting. Over op:
Artikel 5968/9: In 1965 splitsing perceel. Over op:
Artikel 5968/14: Sectie F-1901. Huis, schuren, erf, bouw- en grasland. In 1966 verkoop deel van perceel. Over op:

Kadastrale hulpkaart, 12 oktober 1966 (sectie F-2743).

Artikel 5968/16: Nieuwe sectie F-2743. Huis, bouw- en grasland, schuur en erf. In 1974 stichting. Over op:
Artikel 5968/18: In 1975 verkoop. Over op:
Artikel 9438/227: Eigendom van de Stichting ‘Het Overijssels Landschap’.

Kadastrale hulpkaart, 27 december 2013 (sectie F-3893).