De boerderij, anno 2008.

De boerderij van de fam. Karsies is gelegen op een markante plek: nabij een driesprong van wegen en aan de oevers van het riviertje de Reest, tegenover een brug. De weg over de brug leidt naar De Stapel in de provincie Drenthe. Er is een tijd geweest dat de locatie zo mogelijk nog markanter was. Lange tijd liep achter en naast het woonperceel van de boerderij het tracé van de stoomtramt van de DSM. Daarvan rest nu alleen een zandpad naast de woning. De stoomtram reed nog niet toen de boerderij werd opgericht; wel lag de brug er toen net een aantal jaren.

Lange tijd telde het gebied Groot Oever slechts vier boerenerven. Halverwege de negentiende eeuw was een van die boerderijen van landbouwer Meilof Hilberts ten Oever. Hij was weduwnaar en woonde daar rond 1860 met vier van zijn kinderen, onder wie zijn oudste zoon Hendrik. Deze jongeman kreeg verkering met Klaasje Gortemaker uit De Wijk en op 9 september 1865 was het zover: Klaasje en Hendrik gingen trouwen. Het huwelijk werd voltrokken in De Wijk en het echtpaar ging wonen in een nieuwe boerderij op Groot Oever. Het is niet met zekerheid na te gaan of het echtpaar direct deze nieuwe woning betrok, of dat dit pas het jaar erop gebeurde. Het is mogelijk dat Klaasje aanvankelijk bij haar schoonvader ingewoond heeft, omdat het nieuwe pand nog niet was afgebouwd. Het huis van Hendrik en Klaasje werd in 1865/1866 gebouwd op ongeveer honderd meter afstand van Hendriks ouderlijke woning. Tussen beide panden in stond een andere boerderij die geen familie-eigendom was. De boerderij verrees op een weiland van Meilof, precies tegenover de nog nieuwe brug over de Reest.

Zeven maanden na de huwelijksvoltrekking beviel Klaasje van een dochter, Trientje geheten. Toen dit meisje drie jaren oud was, overleed haar grootvader Meilof ten Oever op 81-jarige leeftijd. Hendrik kreeg vervolgens de woning op naam. Daarbij werd vermeld dat hij vervener van beroep was. Meer kinderen dan Trientje zouden er niet volgen. De volgende uitbreiding van het huisgezin vond plaats toen dochter Trientje zelf in het huwelijk trad. In 1886 trouwde zij met Meeuwes Eemten, een landbouwer uit De Wijk. Meeuwes trouwde bij zijn schoonouders in en werd mede-eigenaar van de boerderij. Enkele jaren daarvoor was het bedrijf uitgebreid met een schuur en een stookhuis. Meeuwes en Trientje kregen drie kinderen op Groot Oever: Hendrik, Klaasje en Margje. In 1908 overleed Hendrik ten Oever. Hij was toen als tien jaar weduwnaar. Vervolgens zien we dat het hart van Meeuwes toch aan de Drentse zijde van de Reest was blijven liggen. In april 1909 verliet hij met zijn gezin Groot Oever en ging hij weer wonen in De Wijk. De boerderij op Groot Oever werd voortaan verpacht.

De eerste pachters die het pand gingen bewonen, waren Arend Prins en Jentien Kuik met hun kinderen. Zij kwamen uit Zuidwolde. Arend overleed in 1929 en vervolgens kwamen in het jaar erop de uit De Wijk afkomstige Roelof en Grietje Strijker met hun kinderen het erf bewonen. Zij zouden het voor lange tijd gaan beheren. Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog woonde om beurten steeds een van hun kinderen met zijn of haar gezin bij de ouders in. In 1956 verhuisde de hele familie naar elders en kwam er een nieuwe pachter op de boerderij. Dit was landbouwer Hendrik Hein uit Oud-Avereest met zijn gezin. Hij beheerde het bedrijf negen jaar, om daarna plaats te maken voor nieuwe pachters. In het voorjaar van 1965 kwamen Harm Karsies en zijn vrouw Roelofje Koning met hun kinderen het erf bewonen. Zij woonden voorheen ook op Groot Oever, maar dan in een boerderij even verderop.

Het pand was al die jaren het eigendom gebleven van de familie Eemten en hun nazaten. Na het overlijden van Meeuwes en zijn vrouw werden de drie kinderen gezamenlijk eigenaar. Een van hen, dochter Klaasje, was inmiddels getrouwd met landbouwer Wouter ter Haar. Zij woonden in Staphorst. Door middel van een boedelscheiding in 1938 werd Wouter de eigenaar van de boerderij op Groot Oever. Hij koos ervoor om in Staphorst te blijven wonen en om de boerderij op Groot Oever, als vanouds, te verpachten. Toen Wouter in de jaren zestig overleed, werd de boerderij het eigendom van zijn twee dochters: Trijntje ter Haar (gehuwd met Frens Stapel en wonend in Meppel) en Jantje ter Haar (gehuwd met Willem Vedder en wonend in Ruinerwold). In 1994 kwam er een einde aan het verpachten van de boerderij. In dat jaar kocht Albert Karsies, de zoon van Harm en Roelofje, het boerenbedrijf, zodat het na 85 jaren eindelijk weer bewoond werd door de eigenaar.

Albert wilde het agrarisch bedrijf voortzetten. De boerderij kende echter veel achterstallig onderhoud en een gebrekkig woongerief. Nu hij de eigenaar was, had hij mogelijkheden om de boerderij te moderniseren. In de jaren na 1994 werd er veel gewijzigd aan en rond het pand. Door een interne verbouwing verdween de opkamer. De kelder eronder werd volgestort met zand, de vloer werd verlaagd en de ruimte werd samengevoegd met de keuken. De karakteristieke bedstedenwand kon gehandhaafd blijven. Dat gold niet voor de rechter zijgevel van het bedrijfsgedeelte. Deze werd in stijl gerenoveerd. Daarnaast werden er op de zolder enkele kamers aangebracht, met in de kap dakramen. Tijdens of rond deze bouwperikelen werd ook het bakhuisje naast de woning afgebroken. De bedoeling was dat dit weer herbouwd zou worden. Het bakhuis werd in de tijd dat de familie Strijker er woonde vaak door een deel van de bewoners gebruikt als ‘zomerhuisje’. Tijdens de bevrijding in 1945 werd het bakhuis, evenals de kelder, door Canadese bevrijders gebruikt als gevangenis voor Duitse soldaten en/of NSB’ers.

De driesprong nabij Groot Oever 6, d.d. 5 april 1968.

In 1998 bleek dat de tegen de boerderij aangebouwde schuur niet voldeed aan de wettelijke eisen ten aanzien van de bedrijfsvoering. Er moesten met spoed maatregelen worden genomen. Besloten werd de oude karakteristieke schuur af te breken en te vervangen door een moderne. Het achterste, gemetselde deel van de afgebroken schuur vormde oorspronkelijk de potstal. De nieuwe schuur moest passen bij de monumentale boerderij en werd daarom voorzien van gepotdekselde langsgevels en een grotendeels rieten dak.