De voorzijde van de boerderij, in het voorjaar van 2008.

Het gebied rond de kerk van het voormalige streekdorp Avereest en de eromheen gelegen boerderijen wordt tot op de dag van vandaag aangeduid met de naam De Wheem. In oude stukken lezen we ook van de Weemigerbrink en het Weemigerveld. Een wedeme of wheem was een aan de kerk of klooster geschonken goed of grondgebied. Het kerkdorp Avereest was gesticht op gronden van Drentse en Overijsselse kloosters. Vanouds stonden er vier panden op het grondgebied van de Wheem: de kerk, de pastorie en de twee daar tegenover gelegen boerderijen. Deze boerderijen kenden niet een afzonderlijke ervenaam. Beide panden werden aangeduid als gelegen in de Wheem.

Een van deze twee boerderijen stond op de plek van de boerderij die tegenwoordig het adres Oud-Avereest 20 heeft. In 1729 woonden hier Albert Geerts en zijn vrouw Jantje Jans. Op 4 mei van dat jaar lieten ze in de kerk van IJhorst hun zoontje Jan dopen. Bij de doopinschrijving staat dat ze woonden in de Wheem te Avereest. Uit de volkstelling van 1748 blijkt dat de boerderij werd bewoond door twee gezinnen. De woning, aangeduid als ’t Erve d’Weeme werd nog steeds bewoond door Albert en Jantje met hun zoon Jan Alberts, maar ook door het gezin van Lammert Roelofs en zijn vrouw Lammigje Jans met hun zoontje Jan. Daarnaast woonde er nog een knecht op de boerderij, schaapherder Jan. Jan Lamberts, de zoon van Lammert en Lammigje, bleef op de boerderij, nadat hij in het huwelijk trad met Jentje Everts uit Den Huizen. Ze woonden hier in ieder geval tot in het jaar 1770. Toen werd hun dochtertje Lammegien geboren en haar vader werd daarbij omschreven als Jan Lamberts in de Weme.

Vanaf 1790 werd het pand bewoond door het gezin van Peter Mannes en Trijntje Alberts. Zij waren in dat jaar getrouwd en bewoonden de boerderij minstens vijftien jaar. Daarna woonde er weer een ander gezin; dat van Willem Alberts Veltman en zijn vrouw Jantje Hendriks. De vele wisselingen van bewoners doen vermoeden dat het pand verhuurd werd. Hieraan kwam met bewoner Egbert Smit een einde. Egbert was in 1795 geboren op Den Westerhuis, als zoon van Hendrik Jans en Trijntje Egberts. Hij trouwde in 1828 met Jentien Jans Huizink, die op Den Huizen geboren was, en het nieuwe echtpaar ging de boerderij in de Wheem bewonen. Hier oefende Egbert het vak van landbouwer uit, maar ook van herbergier.

Fragment van oorspronkelijk kadastraal minuutplan, anno 1832 (sectie A-359): de Herberg.

Op de kadastrale kaart van 1832 wordt het pand aangeduid als de herberg en in dit jaar werd Egbert als eigenaar vermeld van de boerderij en daar staat bij dat hij tapper en landbouwer was. De boerderij lag, evenals de boerderij er direct naast, dichtbij de kerk. De mensen die ’s zondags naar de kerk gingen, konden hier hun paarden stallen en iets drinken. Ook werden hier ’s winters de stoven verwarmd en werd er gehandeld in agrarische producten. Daarnaast werden de boerderijen door de kerkgemeente gebruikt als vergaderplaats. Zo werd in 1840 door de kerkvoogdij besloten om, in plaats van bij Egbert Smit, voortaan te vergaderen in de naastgelegen boerderijherberg.

Egbert en Jentien kregen een dochter, Trijntje. Zij trouwde met Jan ten Oever uit Avereest, die bij de boerderij kwam inwonen. Jan en Trijntje kregen geen kinderen. Toch werd het drukker op het erve. Egberts broer Jacob kwam met twee van zijn kinderen, Willem en Lammigje, bij op het erve wonen. Jacob was toen net weduwnaar geworden en zou enkele jaren later overlijden. Nadat haar ouders overleden waren, werd Trijntje de eigenaresse van het erf.

Toen haar neef Willem in 1884 stierf, verhuisde Trijntje met haar man naar De Wijk en werden nicht Lammigje en haar man Willem Blom de nieuwe beheerders van de boerderij. Zij kregen een kind, dochter Hendrikje. Zij werd, toen Trijntje Smit in 1904 stierf (en omdat haar moeder inmiddels gestorven was) de nieuew eigenaresse van de boerderij. Het jaar erop trouwde ze met Klaas Krol. Hij was geboren in Staphorst, maar woonde met zijn ouders te Avereest. Hij trok bij de boerderij in en werd de volgende beheerder. Hendrikjes vader stierf in 1912.

De echtgenoten Klaas Krol en Hendrikje Blom, met op de achtergrond een van de bijgebouwen van de boerderij, die na de verkoop in 1971 gesloopt werden.

Klaas en Hendrikje kregen zes kinderen. In de tijd dat dit gezin de boerderij bewoonde, werd het pand grootschalig vernieuwd. Klaas kreeg in 1925 van de gemeente een bouwvergunning voor het vervangen van het gehele achterhuis. Dit stond tot dan toe dwars achter het voorhuis en was voorzien van allerlei aanbouwen uit de negentiende eeuw. Het achterhuis werd bijna helemaal gesloopt en het nieuwe achterhuis werd in het verlengde van het voorhuis geplaatst. Daarna werd de zwarthouten schuur aan de rechterzijde van de boerderij uitgebreid. De jongste zoon, Hendrik, trouwde in 1942 met Margaretha Hilje Boer en zij kwamen bij op het erf wonen. Nadat zijn moeder in 1961 overleed, nam Hendrik het bedrijf van zijn vader over. Hij en Margaretha hadden toen inmiddels drie zonen. Geen van drieën zou zijn vader echter opvolgen. Tien jaren later werd de boerderij met de bijbehorende landerijen verkocht aan de stichting Het Overijssels Landschap. Deze stichting kocht allerlei gronden in het Reestdal aan voor de realisatie van een groot natuurgebied. Zij maakte van de boerderij de dienstwoning voor de beheerder van het natuurgebied. Omdat de boerderij op de rijksmonumentenlijst geplaatst was, werd deze hierbij tevens gerestaureerd. Hierbij werden echter de schuren en het stookhuis, die vanouds bij op het erf stonden, gesloopt. De laatste restauratie van de boerderij en de hooischuur vond in 1996 plaats naar een plan van architectenbureau Theo Vlaanderen te Dwingeloo.

Fotograaf: P.C. Schellekens, anno 1966 (bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).

Stijlkenmerken en architectonische elementen
Boerderij onder met riet en pannen gedekt afgewolfd zadeldak. Het woongedeelte is gedekt met pannen, het bedrijfsgedeelte met riet. Het woonhuis van de boerderij dateert uit het midden van de negentiende eeuw. De symmetrische voorgevel kent een ingezwenkte lijst met daaronder twee vierruitsvensters en op de begane grond een deur onder een bovenlicht met levensboom met aan weerszijden twee zesruits-schuifvensters. Ook in de zijgevels van het woonhuis bevinden zich zesruits-schuifvesnters. Het bedrijfsgedeelte dat uit 1925 dateert, is voorzien van diverse stalraampjes en -deuren en is in de zuidelijke langgevel voorzien van baanderdeuren. Dwars op de rechter zijgevel een zwarthouten schuur onder rieten schilddak.

© ‘Monumenten in de gemeente Hardenberg’, uitgegeven door de Stichting Historische Projecten, 2008.

De boerderij in de jaren ’50. Rechts de tegenovergelegen pastorie.

Kadastrale geschiedenis (in kaart)

Fragment van aanvullende kadastrale minuutkaart, anno 1860 (sectie F-530).
Kadastrale hulpkaart, 30 juni 1865 (sectie F-800).
Kadastrale hulpkaart, 29 september 1879 (sectie F-1099).
Fragment van kadastrale hulpkaart, november 1925 (sectie F-1991).
Fragment van kadastrale hulpkaart, 30 maart 1999 (sectie F-3602).