Vanouds stonden er twee direct naast elkaar gelegen boerderijen tegenover de kerk en de pastorie. Beide erven werden aangeduid als gelegen in de Wheem of als erve de Wheeme. De boerderij die tegenwoordig geadresseerd is op huisnummer 22, draagt ook vandaag de dag nog de naam De Wheem. Omdat deze term vaak gebruikt werd om een pastorie aan te duiden, wordt gedacht dat deze boerderij voorheen de functie van pastorie heeft gekend. Bovendien staat het pand direct tegenover de kerk. Toch is dit niet aannemelijk. De boerderij is, voor zover nagegaan kon worden, altijd bewoond geweest door een boerengezin, terwijl het pand naast de kerk al die tijd pastorie is geweest. Voor die pastorie werd bovendien pacht betaald aan de Staten van Overijssel. De staten hadden rond 1600 alle bestaande pastorieën in bezit gekregen. Op de plek van de boerderijen in de Wheem zou daarom alleen een pastorie gestaan kunnen hebben als deze voor 1600 van plaats verwisseld is met de latere pastorie. De boerderij stond midden in het gebied met de naam De Wheem. Die naam verwijst naar het feit dat de gronden ooit aan de kerk of aan een klooster geschonken waren.

Rond 1725 werd de boerderij bewoond door Evert in de Wheem en zijn vrouw Jantje Beerents. In deze tijd kregen zij een zoontje dat ze Klaas noemden. In 1727 werd Klaas’ zusje Heijltje geboren. Bij de volkstelling van 1748 werd Klaas Everts aangemerkt als hoofdbewoner van de boerderij. Zijn vader was overleden en hij bewoonde de boerderij samen met zijn moeder, zijn zusje Heijltje en een knecht. Ook woonde er een oude man, Jan Beerents, bij hen in.

Enkele jaren later trouwde Klaas met Jentje Hendriks. Van hen zijn zeven kinderen bekend. Een daarvan is zoon Evert. Hij werd geboren in 1764 en volgde zijn vader op als beheerder van de boerderij. Bij de volkstelling in 1795 werd hij genoemd als hoofdbewoner en telde de huishouding zes personen. In 1802 trouwde Evert met Geesje Hendriks Harings uit Rouveen. De boerderij lag, evenals de boerderij er direct naast, tegenover de kerk. Dit zorgde ervoor dat deze boerderijen een bijzondere nevenfunctie kenden. De kerkgangers die ’s zondags van heinde en verre kwamen, konden hier hun paarden stallen, ’s winters hun stoven laten verwarmen en na afloop van de kerkdienst iets drinken. Ook werd er gehandeld in vee en agrarische producten. Men probeerde de lange tocht naar de kerk zo nuttig mogelijk te maken. Bovendien werden de boerderijen gebruikt als vergaderlokaliteit door de kerk, bij gebrek aan een kerkenraadskamer. Zo fungeerden ze naast boerenbedrijf ook als herberg. Waarschijnlijk vormde het feit dat er twee herbergiertjes of kleine waarden (in de streektaal: weerties) naast elkaar woonden de inspiratie voor Evert Klaas om in 1811 de naam Weertjes als familienaam aan te nemen…

In 1832 was de boerderij nog altijd eigendom van Evert Klaas Weertjes, of zoals het vaak geschreven werd Weerties. Op de oudste kadastrale kaart wordt de boerderij aangeduid met de naam Evert Klaas. Evert en Geesje bewoonden het pand toen samen met twee dochters en twee zoons. De oudste zoon was Klaas en de jongste Hendrik. Hendrik was degene die de boerderij later zou overnemen. Hij trouwde vier jaren later met Jentien Harms Stapel uit De Wijk, ook wel Jentien Rooze genoemd. Nadat hij de boerderij in eigendom verworven had, staat er van Hendrik geschreven dat hij tapper (waard / weertie) van beroep was.

Hendrik en Jentien kregen drie zoons. Jongste zoon Jan trouwde in 1874 met Hilligje Veeningen uit Zuidwolde en zij kwam op het erve inwonen. Wellicht dat dit de reden vormde om de boerderij iets uit te breiden. Het zou ook te maken kunnen hebben met het verkrijgen van ruimte voor toenemende herbergiersactiviteiten. Op de kadastrale kaart uit 1880 is te zien dat het woonhuis aan de zuidzijde voorzien is van een aanbouw. In 1880 overleed de oude Hendrik Weertjes en nam Jan de boerderij en herberg over. In de Dedemsvaartsche Courant van 18 juni 1881 werd een publieke verkoop van grasgewas aangekondigd, die plaats zou vinden ten huize van den herbergier Weerties te Oud-Avereest. Uit het gemeentelijke ‘register voor vergunningen tot de verkoop van sterke drank in het klein’ blijkt dat Jan in februari 1882 een drankvergunning kreeg. Zijn lokaliteit bestond uit de keuken van het huis. Deze gelagkamer bevond zich in het woonhuis. Hier kwam de boerenbevolking de proat ophalen en vaak ging dit gepaard met een of meer versnaperinghen. De tapkast met spiegel getuigt her nog altijd van. Uit het register blijkt ook dat Jan na enkele jaren zijn nevenfunctie als tapper al weer neerlegde. In 1887 overleed zijn vrouw Hilligje op 33-jarige leeftijd. Zijn schoonmoeder was drie jaren daarvoor overleden en hij bleef alleen achter met vier minderjarige kinderen. Dit betekende niet dat de herbergfunctie van het pand helemaal verloren ging. Nog tot aan de Tweede Wereldoorlog werden hier ’s zondags de paarden en fietsen gestald, werden de stoven opgewarmd en werd er bij bijzondere kerkdiensten koffie geschonken voor de kerkgangers.

Kabinetfoto van Hendrik Weertjes, zijn vrouw Jentje Rabbinge en hun kinderen Jan, Lummigje en Hilligje (geheel rechts), omstreeks 1913 (fotograaf: G. Hein J.D.zn te Zuidwolde).

Jans zoon Hendrik trouwde in 1901 met Jentje Rabbinge uit Zuidwolde. Zij kwamen op het erve inwonen en kregen daar drie kinderen: Jan, Lummigje en Hilligje. In 1905 werd de aanbouw aan de zuidkant van het woonhuis verwijderd en werd op deze plek een bakhuisje gebouwd. Wellicht dat bij deze verbouwing ook de potstal verplaatst is van de noordzijde van de boerderij naar de zuidzijde. In 1923 overleed de oude Jan en vond er weer een verbouw van de boerderij plaats. Vijf jaren later trouwde Jan junior met Egbertje Jongman uit Ruinerwold. Dit huwelijk duurde echter zeer kort, doordat Egbertje het jaar erop in het kraambed overleed bij de geboorte van dochtertje Jentje. Ze was maar 21 jaar oud geworden. Jan hertrouwde in 1934 met Grietje Dekker uit De Wijk. Ze kregen vier jaren later een zoontje, Hendrik Harm. Dit jongetje stierf echter al na enkele dagen. Het jaar erop werd Hendrik, hun tweede zoontje, geboren. Maar ook dit jongetje werd niet oud. Het overleed in 1941, drie jaren oud. In datzelfde jaar overleed Jans vader Hendrik. Jentje Rabbinge, de moeder van Jan, ging daarna elders in het dorp wonen en Jan en Grietje namen het bedrijf over. Makkelijk ging het allemaal niet. Het ging niet erg goed met het gezin en dochter Jentje werd uit huis gehaald. Toen ze werkte bij een boerderij op Den Huizen, leerde zij haar latere man Jan Groen kennen. Jan Weertjes had last van een slechte gezondheid en leed waarschijnlijk aan de ziekte van Parkinson. Toen in 1967 ook Grietje ziek werd, werd de situatie onhoudbaar. De boerderij was jarenlang zeer slecht onderhouden en schoongemaakt, vandaar dat schoonzoon Jan en dochter Jentje besloten om Jan en Grietje in hun huis op te nemen. Jan Weertjes verhuurde vanaf dat moment de landerijen aan zijn schoonzoon en zijn boerderij in de Wheem kwam leeg te staan.

Foto’s van de boerderij in februari 1967, kort voor de grootschalige restauratie.

Dit betekende het einde van het boerenbedrijf in de Wheem. Nadat Grietje hersteld was, verhuisde ze met haar man naar Koekange en werden de boerderij en de daarbij horende gronden verkocht aan de stichting Het Overijssels Landschap, die grote interesse had in het gebied. Jan Groen mocht de landerijen blijven pachten. De boerderij, die in een zeer vervallen staat verkeerde, maakte kans om te worden afgebroken. Uiteindelijk werd, vanwege de historische waarde van het pand, toch gekozen voor een ingrijpende restauratie. Architect van het restauratieplan was de heer V.A. Vlaanderen uit Enschede. Het werk begon in 1971. De boerderij werd hersteld en bleef behouden, maar de potstal en het bakhuis moesten worden gesloopt en werden niet herbouwd. Het oorspronkelijke interieur van de boerderij, zoals de woonkamer met schouw en bedsteden, de woonkeuken en de opkamer, is zoveel mogelijk gehandhaafd en nog altijd aanwezig. Voor de houten wagenschuur links achter de woning werd een restauratieplan opgesteld. Dit werd echter niet gerealiseerd en ook de schuur verdween. Na de restauratie werd de boerderij in gebruik genomen als natuur-informatiecentrum van Het Overijssels Landschap voor het natuurgebied in het Reestdal. Het centrum als naam De Wheem.



De achterzijde van de boerderij, in het voorjaar van 2008.

© ‘Monumenten in de gemeente Hardenberg’, uitgegeven door de Stichting Historische Projecten, 2008.

Kadastrale geschiedenis

Fragment van oorspronkelijke kadastrale minuutkaart, anno 1832 (sectie A-357), eigendom van Evert Klaaszn. Weerties en mede-eigenaar.

Artikel 480/24: Sectie F-503. Huis, schuur en erf in de Weeme. Eigendom van tapper Hendrik Weerties. Huisnr. K-26.

Fragment van aanvullende kadastrale minuutkaart, anno 1860 (sectie F-503).

In 1881 verkoop. Over op:
Artikel 1508/13: Eigendom van landbouwer Jan Weerties. In 1895 sloping. Over op:
Artikel 1508/31: Sectie F-503. Huis, erf, schuur en stookhok. In 1905 sloping enz. Over op:

Kadastrale hulpkaart, mei 1905 (sectie F-503).

Artikel 1508/39: Sectie F-503. Huis en erf. In 1924 verbouw enz. Over op:
Artikel 1508/51: Sectie F-503. Huis, schuren en erf. In 1924 overboeking door successie. Over op:
Artikel 4148/33: Eigendom van landbouwer Hendrik Weertjes Janszn. en echtgenote Jentje Rabbinge. In 1925 verkoop deel van perceel. Over op:

Kadastrale hulpkaart, november 1925 (sectie F-1990).

Artikel 4148/35: Nieuwe sectie F-1990. Huis, schuur, bouw- en grasland. In 1932 verkoop deel van perceel. Over op:

Kadastrale hulpkaart, februari 1932 (sectie F-2323).

Artikel 4148/40: Nieuwe sectie F-2323. Huis, schuur en grasland. In 1939 stichting. Over op:
Artikel 4148/45: In 1950 verkoop. Over op:
Artikel 5547/19: Eigendom van landbouwer Jan Weertjes Hendrikszn. en echtgenote Grietje Dekker. In 1950 aanbouw en sloping. Over op:
Artikel 5547/21: In 1969 verkoop. Over op:
Artikel 6252/167: Eigendom van de Stichting Het Overijsselsch Landschap, gevestigd te Zwolle. In 1971 sloop deel opstallen. Over op:
Artikel 6252/194: Sectie F-2323. Ruïne, erf en grasland. In 1974 vernieuwing. Over op:

Kadastrale hulpkaart, 8 januari 1976 (sectie F-2323).

Artikel 9438/92: Sectie F-2323. Voorlichtingscentrum. Eigendom van de stichting ‘Het Overijssels Landschap.

Kadastrale hulpkaart, 30 maart 1999 (sectie F-3605).