Ooit werd het perceel waar deze boerderij op staat, gebruikt als bouwland in het Huizingerveld. Uit de kadastrale administratie blijkt dat het in 1832 eigendom was van de fam. Huizing in Avereest. Landbouwer Jan Alberts Huizing deed het perceel zeven jaar later van de hand door ruiling. De nieuwe eigenaar werd Johannes Wijnandus de Jeeger, boekhouder en vervener in Avereest. Hij liet op het perceel een keuterboerderijtje bouwen, langs het kanaal de Dedemsvaart. Later verkocht hij het aan bezembinder Arend de Jonge. Op zijn beurt verkocht deze de woning in 1887 aan de in Avereest woonachtige Wolter Knol. Tegenwoordig is het – inmiddels opgedeelde – perceel nog altijd in handen van zijn nazaten.

Portret van Wolter Knol, ca. 1910.
Portret van Roelofje Knol-Kuiper, ca. 1910.

Wolter betrok de woning samen met zijn vrouw Roelofje Kuiper en hun vier kinderen. Hij was in Staphorst geboren en oefende het beroep van scheepsjager uit. Daarnaast boerde hij wat bij. Op de Dedemsvaart kon, vanwege de vele sluizen, bruggen en de geringe breedte van het kanaal, nagenoeg niet worden gezeild. Om toch vooruit te komen, moesten de schepen worden getrokken. Vaak gebeurde dit door de schippersvrouw en de kinderen, maar het was ook mogelijk een betaalde kracht in te huren die dit met een paard deed: een scheepsjager. Scheepsjagers waren vaak de armere boeren die met hun voorttrekken van de schepen iets bijverdienden. Vaak kon men ze inhuren bij een knooppunt van vaarwegen of in de buurt van bruggen, sluizen of dorpscafés. Tegen het eind van de negentiende eeuw nam hun aantal sterk toe, vooral in de veenkoloniën. De scheepsjager liep met zijn paard meestal een vast traject tussen twee sluizen. Moest het schip nog verder, dan droeg hij het schip over aan een andere scheepsjager. Bij het trekken van een schip liep hij met zijn paard over het jaagpad dat langs het kanaal liep. Bij scherpe bochten stond vaak een rolpaal waarlangs de jaaglijn werd geleid, zodat het schip niet tegen de wal aan werd getrokken.

De boerderij aan het kanaal de Dedemsvaart, ca. 1940.

De woning van Wolter Knol stond dichtbij Sluis V van de Dedemsvaart, terwijl zich voor de volgende sluis de ‘knooppunten’ Balkbrug en Dedemsvaart bevonden. Een ideale plek voor een scheepsjager. Hier breidde het gezin van Wolter en Roelofje zich uit tot negen kinderen. Zoon Hendrik trouwde in 1921 met de 21-jarige Albertina Polman. Zij was geboren in het Duitse Bottrop, maar was in Avereest bij Sluis IV opgegroeid. Albertina kwam bij de boerderij inwonen. De broers en zussen van Hendrik waren toen allemaal het huis uit en zijn moeder was inmiddels overleden. Hendrik en Albertina kregen twee zonen: Wolter en Frans. Beide jongens waren vernoemd naar een grootvader. In 1930 verkocht Wolter senior de woning aan zijn zoon Hendrik. Wel bleef hij bij hem inwonen. Hendrik was ook scheepsjager, maar legde zich daarnaast meer en meer toe op de landbouw. Steeds meer schepen waren voorzien van een motor, zodat het scheepsjagen ten einde liep. In 1930 werd Hendrik omschreven als Hendrik Wolterzn. Knol, landbouwer te Sluis V in Balkbrug. Het landbouwbedrijf deed goede zaken. In maart 1938 kreeg Hendrik een vergunning om direct naast de bestaande woning een nieuwe boerderij te bouwen. Direct daarna werd met het werk begonnen. De woning werd gebouwd door bouwbedrijf Beverwijk in Balkbrug. De oude Wolter Knol mocht echter niet meer meemaken dat het nieuwe pand werd opgeleverd. Tijdens de bouw kwam hij te overlijden, 89 jaren oud.

Hendrik en zijn gezin betrokken de nieuwe boerderij in augustus en de oude woning werd verhuurd. Naast de nieuwe boerderij werd een afzonderlijke landbouwschuur gebouwd. Het bedrijfsgedeelte van de boerderij is veel groter dan het ervoor gelegen woongedeelte. Het lijkt alsof er een grote schuur achter een burgerwoning is geplaatst. Deze kop-rompconstructie is al eeuwenoud, maar werd in Overijssel niet veel toegepast. Hier bouwde men vanouds meestal boerderijen van het type hallehuis. Pas in de jaren dertig van de twintigste eeuw werd de kop-rompboerderij hier populair, uiteraard op eigentijdse wijze.

In december 1954 verruilden Hendrik en Albertina de woning voor het ernaast gelegen oudere pand. Hun zoon Frans zou het bedrijf gaan overnemen en bleef in de grote boerderij wonen. Zijn ouders gingen het iets rustiger aan doen. In 1967 overleed Hendrik en kreeg Frans het boerenbedrijf op zijn naam. Hij was gehuwd met Hendrika Jantina Meester. In 1979 verliet dit echtpaar Balkbrug en ging in Vinkenbuurt wonen, aan de andere kant van de inmiddels gedempte Dedemsvaart. Hun zoon Hendrik nam de boerderij over, samen met zijn vrouw Ineke Schulte. Nadat de hoogbejaarde Albertina Polman in 1991 overleed, verhuisden Hendrik en Ineke naar hun andere boerderij aan de Hoofdweg in Balkbrug. Hun beide woningen aan de Zwolseweg worden vanaf die tijd verhuurd.

© ‘Monumenten in de gemeente Hardenberg’, uitgegeven door de Stichting Historische Projecten, 2008.

Kadastrale geschiedenis (in kaart)

Kadastrale hulpkaart, oktober 1939 (sectie G-2286).
Kadastrale hulpkaart, anno 1961 (sectie G-2598).
Kadastrale hulpkaart, oktober 1967 (sectie G-2817).
Kadastrale hulpkaart, 18 november 2002 (sectie G-4207).