Aan de Venneweg 17 staan twee witgeverfde gemetselde zuilen met de naam Arendshoeve die de oprit markeren naar een landinwaarts gelegen boerderij met schuren. De naam Arendshoeve slaat terug op een ver verleden. Naar alle waarschijnlijkheid moet de naam in verband worden gebracht met Arent Blanckvoort, heer tot de Hofstede en Aarninkhof. Deze nazaat uit het riddermatige geslacht Blanckvoort bleef als een van de weinigen het rooms-katholieke geloof trouw. De Veneslagen te Collendoornerveen werden na zijn overlijden door nazaten verkocht aan de toenmalige heer van Collendoorn. De Arendshoeve zou ook genoemd kunnen zijn naar de eerste pachter: Arent Assies die uit Manderen kwam. Van deze Arent Assies is bekend dat hij zich rond 1680 in Collendoornerveen vestigde. 

In 1678 stonden al drie huizen in het Collendoornerveen waarvan de pachters Jan Willemsen, Warner Jansen en Hendrik Willemsen heetten. In 1694 werden deze erven gepacht door Camer Klaas (de Kamer), Paap Arent (Paap) en Jan Alberts (Warners). Wanneer deze gesticht zijn, is onbekend. Wel is het zo dat het met enkele andere erven een cultuureilandje was temidden van onafzienbare ‘woeste’ gronden, moerassig veenland. Waarschijnlijk waren de plekjes waar men begon te ontginnen relatief het hoogst gelegen, zodat men daar in elk geval droge voeten hield. De pachter van de Arendshoeve, Arent Assies, stond in de omgeving bekend met een bijnaam: Paap Arent. Het is ook de naam waaronder hij in verschillende documenten geregistreerd staat. Er woonden wel meer ‘paapsen’ in Hardenberg en zo werden ze ook in officiële formulieren genoemd. Het woord paap is later een wat negatief equivalent voor katholiek geworden. Het zou in elk geval kunnen betekenen dat het eind zeventiende eeuw zo bijzonder was dat men iemand die katholiek was en zich in Collendoornerveen vestigde, met een dergelijke naam markeerde. In Heemse had de grote omwenteling op religieus terrein zich omstreeks 1620 voltrokken: in 1623 werd daar de eerste, protestantse, predikant benoemd. Paap Arent deed echter zijn best om snel in te burgeren: in 1684 werd zijn zoon Hendrick op 28 maart in Heemse gedoopt. Arent Assies is voor 1728 overleden. Zijn zoon Asse, geboren circa 1690, volgde zijn vader op als boer in het Collendoornerveen. Hij trouwt in 1711 met Eefse Derksen, maar al in 1723 overleed zijn vrouw, waarop Asse in datzelfde jaar hertrouwde met Jennigje Gerrits. Zoon Jan Arents, uit Asses eerste huwelijk en geboren in 1712, kwam op de boerderij. Hij trouwde met Jennegien, dochter van Gerrit Leferts uit Hesselink te Beerze.  

Uit archiefstukken blijkt dat Jan op een gegeven moment de tweede naam van zijn schoonvader aanneemt: Jan Lepherts Arends Asses. Misschien een charmant familiair gebaar in de hoop als schoonzoon begunstigd te worden? Jan Arends alias Lepherts overleed in 1763 op de Arendshoeve. Zijn in 1746 in Heemse gedoopte zoon Lefert Arends Jansen zou hem opvolgen als landbouwer

Plaatsvervangend schout Klaas ter Steeg registreerde op 18 mei 1796 een hypotheekakte op verzoek van schout J.G. Pruim als gevolmachtigde van L.A. baron Sloet tot Plattenburg, vrouwe Johanna Catharina baronesse Sloet tot Plattenburg en vrouwe Johanna Judith baronesse van Ittersum geboren Sloet, verder namens Philip Everhard baron van der Merwede en Frouck Juliana Geertruid baronesse van der Merwede geboren Sloet. Zij hadden gezamenlijk een schuld à 1200 gulden bij Isaac Reinder baron van Raesfelt en echtgenote Clara Feyoena baronesse van Raesfelt geboren van Sytzama. Tot onderpand stelden ze hun eigendommelijk boerenerve gelegen onder Collendoorn in dit Schoutämpt en wordende tans bemeijerd door Leefhert Jansz.

Als Lefert in 1822 overlijdt op 75-jarige leeftijd, heeft hij zijn naam officieel laten registreren ais Lefert Veltink. De invoering van de burgerlijke stand tijdens de Franse tijd verplichtte de mensen om een achternaam aan te nemen. Blijkbaar heeft Lefert Arends Jansen de opeenvolging van patroniemen (vadersnamen) willen doorbreken door als achternaam Veltink te kiezen. Hij was getrouwd met Geertjen Jansen Heersmink. Uit dit huwelijk was Jan Leferts Veltink, geboren ca 1768, de oudste zoon. Hij zou in 1796 te Heemse trouwen met Aaltjen Hendriks Odink (huwelijkse voorwaarden geregistreerd door schout J.G. Pruim op 15 april van dat jaar). Hun oudste zoon Lefert werd op 6 februari 1797 geboren.  

Uit het pachtboek van de havezate Heemse blijkt dat ’t Arends, ook genaamd Arends Levers of Middelerve, vanaf 1810 werd bemeijerd (gepacht) door Jan Leferts Veltink en Aaltje Hendriks Odink.

Op 12 december 1820 hield notaris Antoni van Riemsdijk een boedelinventarisatie op den Huize Heemse, no. 56, te Heemse, op verzoek van de hoogwelgeboren heer jonkheer Jacob van Foreest van Heemse, weduwnaar en boedelhouder van wijlen de hoogwelgeboren vrouwe Maria Clara gravinne van Rechteren, lid van de Ridderschap dezer provincie en breedgeërfde, domiciliërende op den Huize Heemse, zo voor zichzelven uit hoofde der gemeenschap van goederen tusschen zijn hoogwelgeborene en deszelfs wijlen ehevrouwe bestaan hebbende en als derzelver mede-erfgenaam voor een-vierde gedeelte haarer nalatenschap en als vruchtgebruiker van een ander vierde gedeelte derzelve, krachtens haar testamentaire dispositie op den 2 februari 1813 gepasseerd, als in naam en kwaliteit van vader en wettigen voogd van Willem Jan Petrus van Foreest, student in de rechten aan de Hooge School te Utrecht, oud 20 jaaren, Nannette van Foreest, oud 15 jaaren, Christina Louisa van Foreest, oud 13 jaaren, Theodora Sophia van Foreest (oud 9 jaaren) en Christina Ebella Cornelia van Foreest (oud 7 jaaren), deszelfs minderjarige kinderen. Tot de vele onroerende goederen behoorde het erve het Arends op het Collendoornerveen, ten oosten van en aan het erve ’t Warners en bestaande uit deszelfs behuizinge, schuur en schapeschot, numero 3 (aktenr. 240).

Notaris Antoni van Riemsdijk hield op 19 maart 1822 een openbare verkoop van twee stuks koebeesten en eenige stuks schapen, op verzoek van Jan Veltink te Collendoornerveen (aktenr. 162).

Op 19 februari 1831 registreerde notaris Antoni van Riemsdijk een hypotheekakte op verzoek van Jan Veltink en Aaltje Odink. Zij hadden 300 guldens geleend van Fokke Pieters Leertouwer, commies te voet der derde klasse bij des Rijksmiddelen, behorende tot de ambulante brigade numero 1 te Vriezenveen, doch gedetacheerd te Kloosterhaar. Tot onderpand voor het geleende bedrag en de daarover verschuldigde rente stelden ze een zederd kort gebouwd woonhuis met deszelfs grond en wheere, staande en gelegen te Collendoornerveen, op den zogenaamden Ouden Bril, tusschen de eigendommen van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse (het door hun comparanten gebruikt en bemeijerd wordende erve het Arends deszelven) en die van Hendrik Doezeman, mede wonende te Collendoornerveen (aktenr. 925).

Bij de aanvang van het kadaster in 1832 werd ’t Arends op ’t Collendoornerveen geregistreerd als sectie B-193 op legger 101 ten name van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse.

Fragment van oorspronkelijke minuutkaart, anno 1832.

Op 37-jarige leeftijd trouwde Lefert in 1834 met de twaalf jaar jongere bruid Aaltjen Roelofs uit Wielen op huwelijkse voorwaarden: Op deze wijze nu is alles overeengekomen en bepaald tusschen de parthijen, die om deze tegenswoordige ter executie te leggen, domicilie zijn verkiezende aan de woonsteede numero drie op het erve het Arends te Collendoornerveen meergemeld, wordende door Aaltjen Odink, weduwe van wijlen Jan Veltink, vroeger Lefers, en den aanstaanden echtgenoot Lefert Veltink, bewoond en bemeijerd (aktenr. 1113).

Omstreeks deze tijd werden zij in staat gesteld het huis en erf te kopen. Jonkheer Jacob van Foreest, eigenaar van zeer veel grond, ging over tot verkoop van een deel van zijn bezittingen en ook deze pachtboerderij ging onder de hamer. In een document treffen we de volgende omschrijving aan van het erve Arends, liggende op het Collendoornerveen, onder Collendoorn meergemeld, ten oosten van en aan het erve het Warners aldaar, en bestaande: uit deszelfs behuizinge, schuur en schapeschot, nr. 3.

Notaris Swam uit Gramsbergen hield op 20 april 1837 ten huize van Lefert Veltink, landbouwer op het erve Arends op het Collendoornerveen, een openbare veiling van een aantal schapen (aktenr. 732).

Fragment van kaart met geprojecteerde aanleg van het kanaal van de Dedemsvaart naar Heemse (nimmer gerealiseerd), anno 1848.

Hun zoon Jan Veltink was op 2 december 1835 geboren en zou later als eigenerfde boer het bedrijf voortzetten. Op 3 mei 1861 trouwde hij met Evertjen Lenters. Zij kwam uit een gezin waar men zich had aangesloten bij de Christelijk Afgescheidenen. Uit het feit dat hun kinderen binnen deze geloofsgemeenschap werden gedoopt, mogen we afleiden dat ook Jan tot deze groepering is gaan behoren. De hoeve draagt weliswaar nog steeds de naam van voorvader Arend, maar de toevoeging paap is voor deze bevindelijke nazaten wel heel erg onbruikbaar geworden. Jan Veltink overleed op 19 oktober 1915 op 79-jarige leeftijd. Hun tweede dochter Geziena trouwde op 22 mei 1891 met Egbert Breukelman, landbouwer. Hij overleed in 1916 op 56-jarige leeftijd.   Na de ruilverkaveling (in 1948) kwamen erf en perceel in 1950 in handen van de familie J. Gerritsen. In 1958 zou deze een onderzoek laten instellen naar de bouwkundige staat van de woning. Het rapport is duidelijk: de onderhavige woning zou voor een onbewoonbaarheidsverklaring in aanmerking komen. Bij nieuwbouw kon Gerritsen een beroep doen op een krotopruimingtoeslag. Nog in datzelfde jaar werd vergunning verleend voor de bouw van een nieuw voorhuis aan het bestaande pand. De familie J. Altena die de volgende eigenaar was, kreeg in 1973 toestemming om het bedrijf uit te breiden met een slachtkuikenshok en in 1979 met een ligboxenstal. In 1999 verkocht J. Altena de Arendshoeve aan de familie J. Werning uit Ambt-Delden.

Kadastrale geschiedenis
Legger 101/80: Huis en erf. Sectie B-193. Eigendom van jhr. Jacob van Foreest van Heemse.

Op 6 mei 1847 begon notaris Swam met de eerste inzate van de openbare veiling van vastgoed, op verzoek van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse. Het erve Arends, bestaande in een huis met schapenschot, sectie B-193 c.a., werd als 51e kavel in veiling gebracht. Het eerste bod werd uitgebracht door Klaas Pieters Datema ad 700 gulden. Twee weken later, op 20 mei, vond de definitieve veiling plaats. Landbouwer Lefert Veltink verhoogde het bod toen met 100 gulden. Vervolgens bood dezelfde bij de gecombineerde veiling van kavels 51 t/m 54 een bedrag ad 2210 gulden. Op 3 juni vond de definitieve toewijzing plaats. Veltink werd de koop gegund (aktenr. 1435).

Legger 794/3: Eigendom van Lefert Veltink en echtgenote Aaltjen Roelofs, landbouwers te Collendoornerveen. Zij waren op 23 augustus 1834 getrouwd te Heemse.

Notaris Willem Swam verleed op 23 december 1848 een hypotheekakte op verzoek van landbouwer Lefert Veltink en diens moeder Aaltjen Veltink-Odink. Zij verklaarden gezamenlijk 3000 guldens schuldig te zijn aan Berend Broekhuis en Hindrik Tijman, landbouwers te Wilsum. Ze stelden hun erve Arends als onderpand (aktenr. 1558).

In 1863 hermeting. Over op:
Legger 794/10: Nieuwe sectie B-4162. Huis, schuren en erf. In 1874 boedelscheiding.

Notaris J.G. Troost verleed op 27 juni 1874 de akte van boedelscheiding, op verzoek van de erfgenamen van Lefert Veltink en Aaltjen Roelofs. Tot de onroerende goederen behoorde ’t erfje Arends (sectie B-4162). Het onroerend goed was bezwaard met een hypotheek ad 4200 gulden ten gunste van Berend Brookhuis en Berend Kamphuis te Wilsum (aktenr. 184).

Fragment van kadastrale minuutkaart, anno 1880.

Legger 3349/2: Eigendom van Jan Veltink en echtgenote Janna Koerts (zie register van overschrijving hypotheken, deel 254, nr. 143). Zij waren op 5 mei 1871 getrouwd. Jan was eerder, op 3 mei 1861 getrouwd geweest met Evertjen Lenters. Zij was echter op 32-jarige leeftijd overleden. Uit dat eerste huwelijk waren drie kinderen geboren. Uit het tweede huwelijk zouden nog zeven kinderen geboren worden. Huisnr. M-4. In 1904 boedelscheiding. Over op:
Legger 6266/2: Eigendom van dochter Geziena Veltink en echtgenoot Egbert Breukelman (zie register van overschrijving hypotheken, deel 487, nr. 16). Zij waren op 22 mei 1891 getrouwd te Heemse. Het vruchtgebruik behoorde aan (schoon)vader Jan Veltink. In 1924 herbouw en bijbouw. Over op:
Legger 6266/15: In 1926 boedelscheiding. Over op:
Legger 9229/2: Eigendom van Jan Breukelman en echtgenote Egberdina Lamberink (zie register van overschrijving hypotheken, deel 713, nr. 163). Zij trouwden op 27 augustus 1920 te Heemse. In 1928 sloop en herbouw. Over op:
Legger 9229/8: Huisnr. M-4. Huis, schuren en erf. In 1932 successie. Over op:
Legger 9343/4: Eigendom van Jan Breukelman. In 1947 opgegaan in ruilverkaveling. Over op:

Kadastrale veldwerkkaart, anno 1947.

Legger 9343/12: Nieuwe sectie O-557. Boerderij, bouw- en weiland aan de Wandersweg. In 1949 verkoop. Over op:
Legger 11896/1: Eigendom van Jan Gerritsen, landbouwer te Collendoornerveen (zie register van overschrijving hypotheken, deel 940, nr. 93). In 1953 sloping en stichting en gedeeltelijke vernieuwing. Over op:
Legger 11896/2: In 1958 verbouw. Over op:
Legger 11896/3: In 1959 stichting. Over op:
Legger 11896/4: In 1960 stichting. Over op:
Legger 11896/6: In 1964 stichting. Over op:
Legger 11896/7: In 1970 verkoop.

Fragment van kadastrale veldwerkkaart, anno 1977.
De Arendshoeve (fotograaf: K. Oosterkamp, Hardenberg).