Er moest een uitspraak van de Raad van State aan te pas komen, voor en aleer het gemeentebestuur van Gramsbergen akkoord ging met de bouw van een openbare lagere school in De Krim. De inwoners van de buurt De Krim hadden het gemeentebestuur gevraagd medewerking te verlenen, omdat hun kinderen veel te grote afstanden moesten afleggen naar de school in Holthone. Het gemeentebestuur was echter van oordeel dat dat geen probleem was. Daarop klommen de ingezetenen van De Krim in de pen en vroegen het provinciebestuur bij brief van 20 september 1869 om hulp. De inwoners verklaarden bereid te zijn zelf gelden in te zamelen als tegemoetkoming in de kosten, onder voorwaarde dat het schoollokaal dan ook op zon- en feestdagen beschikbaar zou zijn voor het houden van godsdienstoefeningen en het geven van godsdienstonderwijs.
Gedeputeerde Staten van Overijssel bevolen bij resolutie van 7 januari 1870 het getal openbare scholen met één te vermeerderen, en wel in de buurtschap De Krim en het realiseren ervan eventueel met rijks- en provinciale subsidie te ondersteunen. Het besluit was genomen, omdat er volgens de laatste volkstelling in die buurtschap 70 kinderen waren tussen de 5 en 12 jaren oud en omdat de meest nabij liggende school, te Holthone, met De Krim verbonden is door een weg over veengronden van bijzondere personen loopende, telkens verlegd wordende, voor kleine kinderen onbegaanbaar en een afstand van ongeveer anderhalf uur doorloopend is.
De gemeenteraad van Gramsbergen tekende beroep aan tegen het provinciaal besluit, door middel van een verzoekschrift aan de koning. Hun argument was o.a. dat vroeger een school bestond in de buurtschap Holthone, maar dat met het oog op de grotere bevolking in de aangrenzende buurtschap Anerveen, waaronder ook de Krim gerekend was, die school nabij Anerveen is overgebracht, waar in 1868 een nieuw schoollokaal is gebouwd van voldoende ruimte om alle kinderen van de buurtschappen Holthone, Anerveen en De Krim te kunnen bevatten, en dat die plek gekozen is omdat het het geschiktst gelegen voor de drie genoemde buurtschappen, waarvan de kinderen van ouders, in De Krim wonende, gemiddeld 4740 meter en dus geen 1½ uur verwijderd zijn. Ook de verwachting dat de ingezetenen van De Krim op termijn weer zouden vertrekken, wanneer het veen zou zijn afgegraven, werd als argument aangevoerd. De raad van state wees het beroep van het gemeentebestuur af…
In 1874 werd de nieuwe school voor 140 kinderen gebouwd naar een ontwerp van de architecten Koch uit Zwolle. Aannemer Albert Jan Woltersom uit Coevorden had de aanbesteding gewonnen voor 5.340 gulden. Op 4 januari 1875 werd de nieuwe school officieel geopend.
Legger 137/44: Sectie A-1495. School op ’t ‘Oostelijk Rauweveld’. Huisnr. I-28.
Op 5 februari 1886 werd de verbouw van de school aan de Lutterhoofdwijk aanbesteed door het gemeentebestuur naar een ontwerp van architect H.E. Hoegsma te Hoogeveen.
In 1891 bijbouw. Over op:
Legger 137/65: Nieuwe sectie A-2145. School.
In 1939 vernieuwing van artikel. Over op:
Legger 4935/1: School. Eigendom van de gemeente Gramsbergen. In 1954 sloping, stichting en vereniging van percelen. Over op:
Legger 4935/199: Nieuwe sectie A-3777. Twee huizen, school, erf en bouwland. In 1967 opgenomen in de ruilverkaveling. Over op:
Legger 4935/543: Nieuwe sectie K-76. Twee huizen, school, noodschool, erf en speelplaats. In 1970 overboeking op:
Legger 6331/287: Eigendom van de gemeente Gramsbergen. In 1971 sloping enz. Over op:
Legger 6331/333: Sectie K-76. Huis, school, kleuterschool, rijwielstalling, erf en speelplaats aan de Hoofdweg. K-268.
Begin 1977 werd een nieuwe openbare lagere school aan de Marsstraat in gebruik genomen. Het Noord-Oosten meldde op 21 mei dat de oude openbare school en de onderwijzerswoning, resp. Hoofdweg 111 en 112, bij opbod waren verkocht. De hoogste bieder bleek J.H. Koel uit Coevorden, met een bedrag van 171.000 gulden.
De oude school werd afgebroken. Ter plaatse, aan de Hoofdweg 109, maar meer achterop het perceel, staat sindsdien een woonhuis.