De woning en schuur werden gebouwd in het zgn. ‘West Rauweveld’ en op 28 juli 1909 in gebruik genomen (fotograaf: E. Wolbink, Hardenberg, anno 2008).

Een kleine eeuw geleden liet Jan Leenders Pieterszoon de bouw van deze woning en schuur aanbesteden. Dat blijkt namelijk uit een boekwerkje dat nog altijd, als een klein aandenken, in de familie wordt bewaard. Het is getiteld: Bestek en Voorwaarden, waarnaar door den WelEd. Heer J. Leenders Pzn. te De Krim zal worden aanbesteed het bouwen van een woonhuis met schuur. Op zich niet zo opmerkelijk, ware het niet dat de stijl van vooral het huis, de doorslag heeft gegeven om het complex eind jaren negentig aan te wijzen als rijksmonument. Die stijl is Jugendstil, een stroming die ontstond aan het einde van de negentiende eeuw. In de Jugendstil werkten de architecten vooral met asymmetrische ornamenten, met vloeiende lijnen en met contrastwerking tussen licht en donker.

Prentbriefkaart van de villa Ora et Labora.
Prentbriefkaart van de Beatrix Hoeve, anno 1954.

De architect die verantwoordelijk was voor het ontwerp van zowel woonhuis als schuur, was de jonge Geert Wierenga uit Coevorden. Hij was geboren in het Groningse Ulrum en was in 1904 naar Coevorden verhuisd om te werken aan het ontwerpen van een nieuw te bouwen strokartonfabriek. Hij ontwierp voor de familie Leenders een complet met, zeker voor De Krim, opmerkelijke stijlelementen. Aan de voorgevel van de schuur en de voor- en zijgevels van de villa is bijzondere aandacht besteed, waardoor een vanaf de Hoofdweg gezien sterk beeldbepalend ensemble is ontstaan. Hoewel verschillend van stijl hebben beide gevels dezelfde architectonische geleding in de vorm van vakwerkgeveltoppen. Opvallend is de hoogte van de villa, staand op een eveneens hoge gepleisterde plint, maar ook de getande daklijst van verticale houten delen onder het grote met leien belegde dak, de monumentale hoofddeur en de rondom lopende speklagen. In de toenmalige regionale courant Salland’s Volksblad werd de aanbesteding aangekondigd. Op 7 oktober 1908 werd die gehouden bij kastelein Heitbrink in De Krim.

De eetkamersalon, met het originele hoge plafond, de vensters met gekleurde glasruitjes en verschillende Jugendstil-ornamenten in de houten omlijsting van de schuifdeuren naar de aangrenzende woonkamer (fotograaf: E. Wolbink, Hardenberg, anno 2008).

Aannemer Van Dijk uit De Krim werd de bouw gegund en hij begon met zijn werk op 7 oktober 1908. De bouw is, getuige het opschrift op de voorgevel van de schuur, in 1909 voltooid. Jan Leenders Pieterszoon was afkomstig uit de oude veenkolonie Borgercompagnie bij Veendam. Zowel aan de noord- als aan de zuidzijde van de Lutterhoofdwijk had hij grote gebieden veengrond in cultuur laten brengen en aan beide zijden liet hij een boerderij bouwen. Aan de zuidzijde liet hij de villa bouwen die hij zelf ging bewonen. Jan liet, als gelovig man, op de voorgevel van de schuur de naam ORA ET LABORA (bidt en werkt) aanbrengen. Jan droeg de villa en de schuur en de verdere bezittingen in november 1928 over aan zijn zoon Pieter. Hij was de oudste en de aangewezen persoon om in de voetsporen van zijn vader te treden. Pieter was echter heel anders dan zijn vader. Hij wilde niet gebonden zijn aan een vaste plek. Hij zag weinig in het boerenbedrijf en wilde erop uit, de wijde wereld in.

Eind april 1938 verkocht hij dan ook het bedrijf in De Krim aan de naamloze vennootschap Drentsche Veen- en Middenkanaal Maatschappij. In de notariële akte, gepasseerd door notaris Van Veen in Coevorden, staat dat het handelde om de verkoop van een dalplaats, bestaande uit een behuizing genaamd Beatrix, gelegen aan en nabij de Lutterhoofdwijk. Blijkbaar heeft de familie Leenders de naam van de boerderij, Ora et Labora, gewijzigd ten tijde van of kort na de geboorte van de Nederlandse troonopvolgster prinses Beatrix, op 31 januari 1938. De naam Beatrixhoeve prijkt nog altijd op de voorgevel van het bedrijfsgedeelte, geflankeerd door de teksten Anno 1909. Dat wekt tegenwoordig, ten onrechte, de suggestie dat het in dat jaar al de naam Beatrixhoeve droeg. De verkoop betrof verder de schuren, de landerijen en een wijk, alles ter grootte van 43 hectare, maar de familie Leenders hield het recht om hun verkochte bezittingen nog een jaar lang te huren van de nieuwe eigenaar. Gedurende die tijd konden ze uitzien naar een ander onderkomen. Een andere bijzondere passage in de notariële akte gaat over een zogenaamde bevloeiingsovereenkomst. Deze was op 9 juli 1929 gesloten tussen de verkoper en de aardappelmeelfabriek Onder Ons in De Krim. De fabriek kon daarmee, tegen betaling van een geringe vergoeding, het vruchtwater – wat overbleef na verwerking – lozen op de rondom gelegen landerijen. Afvalwater, met veel eiwitten erin, werd door grote buizen vanaf de fabriek door middel van diverse aftappunten over het land gesproeid. Decennia later werden door de fabriek vloeivelden aangelegd en werd het oude systeem afgeschaft.

De Drentsche Veen- en Middenkanaal Maatschappij verkeerde in 1954 in liquidatie. De toenmalige directeur, jonkheer mr. Constant Johan Adriaan de Ranitz, was belast met de verkoop van de bezittingen. In de zomer van 1954 werd de boerenplaats, genaamd Beatrixhoeve, bestaande uit een boerenbehuizing met landbouwschuur en pootaardappelbewaarplaats voor 130.000 gulden overgedragen aan Heero Pool. Uit het contract blijkt dat Pool al jaren eerder de onroerende goederen pachtte van de kanaalmaatschappij. De hoeve werd echter nog geen twee jaar later alweer te koop gezet door makelaar Hopma in Haren. In het vakblad De Boerderij werd een advertentie geplaatst en die werd opgemerkt door Jacob Johannes van der Sar uit het Zuid-Hollandse Rijswijk. De familie had daar een boerderij die moest wijken voor stadsuitbreiding. De Beatrixhoeve werd zodoende hun nieuwe start. In mei 1956 vond de overdracht plaats en in september van het jaar erop werd Rijswijk verruild voor De Krim. Het oorspronkelijke akkerbouwbedrijf werd door de Van der Sars gewijzigd in een gemengd bedrijf, waarin de verbouw van granen, aardappelen en suikerbieten werd gecombineerd met veeteelt. De schuur werd ingericht met stallen, zodat deze geschikt werd voor ruim veertig melkkoeien.

Een aantal voorbeelden van de prachtig bewaard gebleven Jugendstil-elementen in het interieur van de ruim een eeuw oude villa van de familie Van der Sar (Fotograaf: E. Wolbink, Hardenberg, anno 2008).

Naast het boerenleven was Van der Sar actief op politiek en religieus vlak. Jarenlang was hij raadslid in Gramsbergen voor de C.H.U. en was hij notabel in de hervormde kerk in De Krim. Een van de drie zoons, Arie van der Sar, volgde zijn vader op. Hij trad in 1976 in het huwelijk met Willemina Johanna Hoving uit Nieuw-Amsterdam en betrok met haar het herenhuis. Begin jaren tachtig nam hij het bedrijf van zijn vader over. In 1998 ging Arie helemaal over op akkerbouw. In 2003 is het woonhuis grootschalig gerenoveerd om alles in een zo goed mogelijke conditie te houden.

© ‘Monumenten in de gemeente Hardenberg’, uitgegeven door de Stichting Historische Projecten, 2008.