In het meest westelijk gelegen gedeelte van de kern Dedemsvaart, eigenlijk helemaal aan het begin van het dorp, staat deze monumentale boerderij die bij velen bekend staat als De Beute. Die naam herinnert aan de familie die er het grootste deel van de twintigste eeuw woonde en werkte. De boerderij dateert uit 1923, maar is een opvolger van een veel ouder exemplaar dat in datzelfde jaar door een grote brand in de as werd gelegd.

De geschiedenis van deze bewoonde plek nabij de driesprong van wegen en kanalen, het Rak, de Hoofdvaart en de Langewijk, begint al in de negentiende eeuw. De boerderij nabij de driesprong werd bewoond door de uit Anloo afkomstige Bonne Berends. Hij was getrouwd met Libbegien Kreuzen. ze kregen acht kinderen van wie zoon Hendrik de boerderij later overnam. De familie gaf haar boerderij de toepasselijke naam Huize De Driesprong. Aan het begin van de twintigste eeuw werd het pand nog bewoond door Hendrik Berends, zijn vrouw Rolina Berkenbosch en de kinderen Roelof, Berend, Albertdina Petronella en Johanna Maria. Roelof had het werken op de boerderij toen al enige tijd van zijn ouders overgenomen, omdat die al op leeftijd waren. Toen Hendrik in 1907 op 77-jarige leeftijd overleed, bleven zijn ongehuwde kinderen en zijn weduwe alleen achter. Dat zal waarschijnlijk de reden zijn geweest waarom de familie twee jaren later besluit om haar bezit in Dedemsvaart bij opbod te verkopen.

Zowel het Salland’s Volksblad als de Dedemsvaartsche Courant maakten in december 1909 melding van de aanstaande belangrijke verkooping van een Landhuis met zeer vruchtbare landerijen, wegens vertrek naar elders. Het uitnemend gebouwde en door de verkopers bewoonde landhuis werd tegelijk met twee grote schuren, een stookhok, een koepel, een hooiberg en een grote tuin met fijne vruchtbomen in veiling gebracht. In de advertentie werd verder vermeld dat de te veilen percelen gelegen waren aan een grintweg en tramweg en op de hoek van de Hoofdvaart en de Langewijk in Dedemsvaart. Bij de boerderij behoorde destijds circa 18 hectare puik oud groenland, doorsneden met wijken en kanalen. De kranten meldden enkele weken later ook wie de nieuwe eigenaar van de als landhuis omschreven boerderij was geworden. Voor ruim 24.000 gulden bleken Klaas Kort uit Rouveen en Jan Beute senior uit Wanneperveen gezamenlijk het hoogste bod te hebben uitgebracht. Uit de notariële akte die vervolgens werd gepasseerd, blijkt dat Jan Beute senior wel de koper van de boerderij was, maar dat hij niet de enige financier was. Ook werd geïnvesteerd door zijn dochter Hermina Beute, getrouwd met horlogemaker Marinus van der Sleen uit Hoogeveen, zijn zoon Jan Beute junior die landbouwer in Wanneperveen was en zijn dochter Geesje Beute, die getrouwd was met treinsmid Derk Penning uit Leeuwarden.

Prentbriefkaart van ‘Huize de Driesprong’, de villaboerderij die in 1923 afbrandde. Op de voorgrond duidelijk de tramrails van de D.S.M. Links leidt een scheepsjager het paard dat een binnenvaartschip trekt, anno 1909.

Op 29 april 1910 verhuisde de familie Beute van Wanneperveen naar Avereest. De nieuwe bewoners van de boerderij waren toen weduwnaar Jan Beute senior en het gezin van Jan junior. Die was getrouwd met Margje Wuite uit Giethoorn en samen hadden ze twee zoons, Jan en Roelof. Meer kinderen kreeg het echtpaar niet en dat is misschien ook een reden geweest waarom ze enkele jaren later een gedeelte van de boerderij verhuurden aan het gezin Pomp. De van oorsprong uit Wildervank afkomstige Frederik Pomp was beroepsvisser en samen met zijn vrouw en vijf kinderen verhuisde hij in mei 1918 van Staphorst naar de boerderij op de driesprong. Het vissen was overigens ook een belangrijke inkomstenbron van de fam. Beute. De oude Jan ging vaak met een punter de vaart op en viste er vooral op snoekbaars. Later zou zijn zoon die activiteiten voortzetten, naast de werkzaamheden die de grote boerderij met zich meebracht.

Achterop de punter staat Jan Beute junior. Zijn vader zit voorin (met pet op). De jonge Chris Penning uit Leeuwarden zit op de boeg. De naam van de oudere man in het midden is onbekend.

Het werken op de boerderij werd in 1923 tijdelijk onmogelijk door de eerder genoemde grote brand die het kapitale bouwwerk verloren deed gaan. De kranten meldden dat de felle brand de boerderij van de fam. Beute totaal verwoestte. De brand was zo hevig dat de inboedel, waaronder een aantal rijwielen en een viertal motoren van de heer Pomp, in vlammen opging. De brand was ontstaan in het gedeelte waar Pomp woonde en daardoor kon een deel van de inboedel van Beute worden gered. Vooral door de opslag van meer dan 80.000 kilo hooi in de boerderij was er geen kans op behoud van het pand. De motorspuit was snel ter plaatse en kon goed werk verrichten waardoor het huis van de buren behouden bleef.

Een foto van de herbouw van de boerderij, na de alles verwoeste brand, anno 1923.

Jan Beute vroeg meteen na de catastrofale brand toestemming om de boerderij te mogen herbouwen. Gelukkig was men verzekerd tegen brand en daardoor was de familie in staat om een nieuwe pand te laten bouwen. Anders dan in 1909, waar bij de veiling nog werd gesproken van een heerenhuis, werd in de aanvraag geschreven dat het de herbouw betrof van een landbouwerswoning op het afgebrande perceel, gedeeltelijk op dezelfde fundamenten. De gemeente stelde de voorwaarde dat de boerderij iets meer oostwaarts moest worden herbouwd vanwege verkeerstechnische redenen en uit veiligheidsoverwegingen, omdat de tramrails van de D.S.M. op zeer korte afstand van de boerderij lagen. De aannemer werd bouwmeester Lucas Schotkamp uit Dedemsvaart. In een gedeelte van de oude fundamenten die onder de nieuwe boerderij bewaard gebleven zijn, bevinden zich nog oude kelderruimtes. Daar herinneren vandaag de dag nog een aantal ronde betegelde nissen aan de tijd van voor de grote brand. De voorgevel van de nieuwe boerderij werd gemaakt van kleisteen, de binnenmuren en fundamenten werden gemetseld uit oude steen en het dak werd bedekt met cementpannen. In de woning werden drie stookplaatsen en twee slaapkamers gemaakt, bedoeld om te worden bewoond door vijf personen. De nieuw gebouwde boerderij verschilde van vorm met het afgebrande exemplaar. De boerderij van Beute werd kleiner gebouwd en in de Groninger stijl met een dwarshuis en een bedrijfsgedeelte.

Vader en zoon Beute bij de nieuwe boerderij.

Een bijzonder voorval speelde zich enkele jaren later af bij de boerderij. De landelijke krant Het Vaderland schreef op 3 april 1936 dat landbouwer Beute aan de Langewijk ’s ochtends een man had aangetroffen die gewond was en tegen een hek rond zijn boerderij leunde. Snel werd de dokter erbij gehaald en deze constateerde een schedelbasisfractuur en een hersenschudding. De man bloedde uit een hoofdwond en was volkomen doorweekt. De ongelukkige kon weinig zinnigs zeggen en gaf slechts wat onsamenhangende inlichtingen. Men had hem daarop bij Beute naar binnengedragen. Daar waren zijn wonden door de dokter behandeld en verbonden en vervolgens had men hem in bed gelegd. Na zijn papieren te hebben onderzocht, bleek het de 24-jarige marechaussee Venema uit Apeldoorn te zijn. Toen de man later wat bij kwam, vertelde hij dat hij ’s nachts op zijn motorfiets was teruggekeerd van een bezoek aan zijn ouders in Schoonebeek. Om één uur ’s nachts was hij met zijn motor uitgegleden in de bocht bij Beute en in de Dedemsvaart beland. Zonder hulp had hij zich op de kant weten te werken, maar hij had niet verder kunnen lopen dan het hek…

De oude Jan Beute senior, die naast landbouwer en visser ook nog veehouder was, overleed in 1941 terwijl zijn kleinzoon Roelof al tien jaar eerder, op slechts 21-jarige leeftijd, gestorven was. In de daaropvolgende decennia zou de boerderij eigendom worden van Jan Evert Beute. Deze kampte echter zijn hele leven met een lichamelijk zwakke gezondheid en toen zijn ouders stierven, bleef hij alleen achter op de boerderij. Thuishulp en de familie Stel van De Pol, even verderop, zorgden ervoor dat hij er toch kon blijven wonen. Gé Stel werd als medewerkster van het Rode Kruis aangesteld als algemene hulp. Twaalf jaar lang heeft zij hem verzorgd. De activiteiten op de boerderij waren jaren daarvoor al beëindigd, vee en grote delen van het land verkocht. Jan Evert overleed op 13 juli 1993. Bij de notaris had hij laten vastleggen dat zijn steun en toeverlaat, Gé Stel, de boerderij zou erven. Sindsdien wordt de boerderij door haar verhuurd aan Ronald en Mia van der Moolen. Intussen is de badkamer vernieuwd, zijn er slaapkamers op zolder gemaakt en is de voormalige koeienstal verbouwd tot woonkamer. Daar, in de Groninger boerderij, die geflankeerd wordt door een aantal markante leilindes, wonen zij met hun kinderen Jimmy, Robin en Davey.

Deze luchtfoto toont de boerderij op de driesprong van wegen (voorheen waterwegen). Het pand gaat bijna geheel schuil achter geboomte.

© ‘Monumenten in de gemeente Hardenberg’, uitgegeven door de Stichting Historische Projecten, 2008.

Kadastrale geschiedenis (in kaart)

Fragment van aanvullende kadastrale minuutkaart, anno 1860 (sectie H-712).
Kadastrale hulpkaart, 14 mei 1862 (sectie H-1377 en H-1378).
Kadastrale hulpkaart, mei 1905 (sectie H-2341).
Kadastrale hulpkaart, april 1924 (sectie H-2709). Duidelijk zichtbaar is dat de nieuwe boerderij iets oostelijker is gebouwd.
Kadastrale hulpkaart, oktober 1924 (sectie H-2716).
Kadastrale hulpkaart, mei 1932 (sectie H-2880).
Kadastrale hulpkaart, 3 maart 1992 (sectie H-5357).