In het vrijwillig rechterlijk archief van ’t Schoutambt Hardenberg vinden we deze akte, gedateerd 30 april 1785:
Ik J.G. Pruim, van wegens hooger overheid, verw. Scholtus van den Hardenbergh cum annexis, doe kond en certificere dat voor mij en keurnooten, die waren M. Pruim en Willem Loshaar, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn Berend Jansen Snijders, woonächtig ten Velde, en deszelfs huisvrouw Yke Helmus, tutore marito, dewelken verklaarden wegens opgenomen en ter leen ontvangen penningen oprecht en deugdelijk schuldig te zijn aan den hoogwelgeboren gestrengen heer A.F. baron van Dompzelaer, luitenant collonel bij de troupes van den Staat der Verëenigde Nederlanden, eene capitaale summa van tweehonderd carolij guldens; met aanneming en belofte om dezelve capitaale summa ’s jaarlijksch en alle jaaren tot de effective aflosse en restitutie der penningen toe, die na voorgaande opzage of loskondiging van de een of andere zijde van drie maanden voor den verschijndag zal kunnen, mogen en moeten geschieden, te zullen verrenten met vier gelijke guldens van yder honderd, doch de interesse binnen zes weeken na den verschijndag betalende, dan maar met drie en een halve gulden pro cento; zullende het eerste jaar interesse hiervan verschenen zijn op den 1sten meij 1700 zesentachtigh, en zoo vervolgens ’s jaarlijksch continuëren. En opdat de rentheffer voor zijn uitgedaane capitaal en de daarop te verloopene renten de vereischtte zekerheid moge hebben, zoo verklaarden zij comparanten onder renuntiatie van alle exceptien dezen eenigzins contrariërende, en in specie die van onaangetelden gelde, en ten aanzien van de laatstgenoemde comparante mede onder afstand van het Senatus Consultum Vellejanum en het Beneficium authentica si qua Mulier (willende dat geene vrouwen zich voor de schuld van anderen, zelfs niet voor die van haare eigene mannen validelijk mogen verbinden) van welkers kracht en uitwerking zij verklaarde onderricht te zijn, bij dezen daarvoor niet alleen te verbinden hunne persoonen en goederen in ’t generaal, zoo tezamen als yder van hun in ’t bijzonder, maar ook tot een speciaal hijpotheecq en onderpand te verbinden en te stellen hun comparanten eigendomlijke katerstede ten Velde gelegen, genaamd het Buters, bestaande in hun woonhuis, een gaarden daaraangelegen, en ongeveer drie mudden zaaijland en de daaraan gelegene drie dagwerken hooijland, zijnde, zoo zij comparanten verklaarden, vrij en allodiaal goed, en tot nog toe met geenig ander hijpotheecq bezwaard; ten einde de heer rentheffer zich daaraan bij weeromeisching van voorzeid capitaal in cas van onverhoopte wanbetaling, zoo voor capitaal als renten, kost- en schadeloos zal kunnen verhalen. Des t’oirkonde hebbe ik verw. Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten getekend, met mijn zegel bekrachtigd en ze voorts ook voor de comparanten, omdat dezelve geene zegels en hadden, op derzelver verzoek gezegeld. Actum Hardenbergh den 30 april 1700 vijfentachtig.

Berend Janssen Snijders was op 11 mei 1777 te Hardenberg getrouwd met weduwe Yke Helms. Hij was daarvoor getrouwd geweest met Zwaantje Hendriks Buiter. Uit dat eerste huwelijk was erfopvolger Aaltjen Berends geboren. Zij was op 11 december 1757 gedoopt in de kerk te Gramsbergen en op 28 januari 1781 getrouwd te Hardenberg met Geert Helmichs Snijders.

In de kantlijn van bovenvermelde akte staat dat de hypotheek op 19 januari 1792 werd geroyeerd, nadat het volledige geleende bedrag was terug betaald aan A.J. baron van Dompselaar te Uelsen.

Op 5 juli 1821 compareerden (verschenen) Geert Helmes en echtgenote Aaltjen Buiters, landbouwers, wonende op het erve het Buiters, numero 5 ten Velde, voor notaris Antoni van Riemsdijk. Zij verklaarden voor 50 gulden de koeweide van ’t Buiters in ’t zogenaamde Veldingerslag te hebben verkocht aan Albert Hans, landbouwer te Den Velde (aktenr. 89, scan 179).

Notaris Antoni van Riemsdijk registreerde op 13 mei 1822 een hypotheekakte op verzoek van Geert Buter en echtgenote Aaltjen Snijders. Zij verklaarden 275 guldens schuldig te zijn aan Albert Slingenbergh te Den Velde. Als onderpand stelden ze hun katerstede het Buters te Den Velde, bestaande uit derzelver behuizinge numero 5 met grond en wheere (aktenr. 195, scan 175).

In 1832 was het huis en erf eigendom van landbouwer Geert Buiter, weduwnaar van Aaltje Berends Buiters. We vinden het erf dan gesitueerd in de zgn. ‘Veldinger en Holthemer Marsch’ in sectie D no. 339 op legger nr. 72. 

Fragment van oorspronkelijke minuutkaart, anno 1832.

Legger 72/2: Sectie D-339. Huis en erf. Door middel van successie over op:
Legger 512/2: Eigendom van Gerrit Hofman en echtgenote Zwaantje Buter, landbouwers in Den Velde. Zij waren op 16 november 1824 getrouwd te Uelsen. In 1865 boedelscheiding. Over op:
Legger 1528/2: Eigendom van zoon Gerrit Jan Hofman (zie register van overschrijving hypotheken, deel 193, nr. 90). Hij trouwde op 25 februari 1870 te Gramsbergen met Eva Herms, afkomstig van de Achterhorn bij Emlichheim.

Notaris Hilbrand van Barneveld verleed op 19 december 1883 een akte op verzoek van landbouwer Gerrit Jan Hofman te Den Velde. Deze verklaarde 500 gulden te hebben geleend van en schuldig te zijn aan veehouder Derk Jan Leemgraven te Holtheme. Als onderpand voor de lening verbond hij zijn huis en erf op sectie D-339 (aktenr. 2458).

Gerrit Jan Hofman overleed op 12 januari 1887 in Den Velde, waarna zijn weduwe voor de helft eigenaresse bleef en de overige helft vererfde op hun twee dochters en schoonzoons: Gerritdina Hofman en Gerhard Hendrik Altena, en Mina Hofman en Willem Jonkhans. Huisnr. F-10. In 1909 vereniging en hermeting. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1909.

Legger 1528/13: Nieuwe sectie D-2793. Huis, wei- en bouwland in de Veldinger & Holthemer Marssen. In 1920 boedelscheiding. Over op:
Legger 4079/3: Eigendom van Gerhard Hendrik Altena en Gerritdina Hofman (voor 3/5e deel) en van hun kinderen Hendrik Jan Altena, Herman Altena, Gerrit Jan Altena en Ennegien Altena (gehuwd met Gerrit Jan Hutten) (zie register van overschrijving hypotheken, deel 651, nr. 37). In 1926 stichting. Over op:
Legger 4079/11: In 1931 verbouw. Over op:
Legger 4079/12: In 1932 afstand en redres. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1932.

Legger 4079/13: Nieuwe sectie D-3178. Huis en weiland. In 1944 boedelscheiding. Over op:
Legger 5117/4: Eigendom van Hendrik Jan Altena en Herman Altena (ieder voor de helft) en recht van levenslang vruchtgebruik behoorde aan Gerritdina Hofman, weduwe van Gerhard Hendrik Altena (zie register van overschrijving hypotheken, deel 904, nr. 89). In 1951 boedelscheiding. Over op:
Legger 5371/4: Eigendom van Herman Altena, landbouwer te Den Velde (zie register van overschrijving hypotheken, deel 964, nr. 132). In 1952 stichting. Over op:
Legger 5371/11: Huis, schuren en weiland. In 1969 verkoop. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1970.

Legger 5371/13: Nieuwe sectie D-3975. Huis, schuren en weiland. In 1970 verkoop. Over op:
Legger 6310/6: Eigendom van Gerhard Hendrik Altena (geb. 24-01-1934). In 1980 opgegaan in de ruilverkaveling. Het erf is nu geadresseerd aan de Rondweg 10.