Bij de aanvang van het kadaster, in 1832, werd het huis bij de kerk geregistreerd als sectie D-577 op legger 119w. De ondergrond was eigendom van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse, heer van Gramsbergen. Het huis was in erfpacht gegeven aan wever Jan van Muiden en mede-eigenaren.

Fragment van oorspronkelijk kadastraal minuutplan anno 1832 (sectie D-577).

Legger 119w/1: Sectie D-577. Huis en erf. Eigendom van Jacob van Foreest. Erfpachter: wever Jan van Muiden, echtgenote Zwaantjen Arends en mede-eigenaren. In 1841 over op:
Legger 631/1: Eigendom van Eberhard Peter Löhnis te Rotterdam. Erfpachter: Jan van Muiden en mede-eigenaren.

Notaris Willem Swam verleed op 3 oktober 1846 een transportakte waarbij linnenwever Hendrik Centen verklaarde de oostelijke halfscheid van zijn eigendommelijke woonhuis voor 290 gulden te hebben verkocht en over te dragen aan kleermaker Jan Kuiper Janszoon. In de akte staat verder dat Centen de eigendom van het huis had geërfd van wever Willem van Muiden bij diens testamentaire dispositie van 28 februari 1845 (aktenr. 1402).

Legger 742/1: Eigendom van fam. Löhnis. Erfpachter: kleermaker Jan Kuiper Jzn. en echtgenote Hillegien van Muiden.

Notaris Willem Swam verleed op 20 september 1848 een akte van boedelinventarisatie ten huize van wijlen Jan Kuiper Jzn. Hij deed dat op verzoek van schoenmaker Berend Engbers als voogd over de minderjarige kinderen Kuiper. Tot de onroerende goederen behoorde het huis en erf op sectie D-577 (aktenr. 1549).

In 1851 naamsverandering. Over op:
Legger 885/1: Eigendom van fam. Löhnis. Erfpachter: kleermaker Jan Kuiper Jzn. en naderhand Jan Harmen Kuiper.

Op 15 november 1854 begon notaris Willem Swam uit Gramsbergen met de eerste inzate van de openbare verhuur van vastgoed, op verzoek van schoenmaker Berend Engbers, als voogd over de minderjarige nagelaten kinderen van Jan Jansz. Kuiper en Hillegien van Muiden, genaamd: Hendrika Willemina, Willemina, Jan Harmen, Jan Willem en Zwaantje. Het betrof de verhuur van een woonhuis, bestaande uit twee woningen, staande en gelegen in den Achterhoek te Gramsbergen, sectie D-577, met de hierbij en omliggende gronden sectie D-578. Het oostelijk deel van het woonhuis werd op dat moment bewoond en gebruikt door de weduwe Visscher. De westelijke woning was in gebruik bij Albertus Albers. Klompenmaker Harmen Visscher werd de hoogste bieder voor het oostelijke deel en dagloner Jan Grooters voor het westelijk gedeelte (aktenr. 2208).

Notaris Swam begon op 17 september 1862 met de eerste inzate van de openbare veiling van onroerende goederen, op verzoek van de nabestaanden van Jan Janszoon Kuiper en Hillegien van Muiden. Het eerste kavel betrof een woonhuis, waarin twee woningen, met grond en wheere en den daarbij gelegen tuin, staande en gelegen aan de zuidzijde van de kerk, sectie D-577. Echter bij de definitieve veiling, twee weken later, besloten de verkopers dat het geboden bedrag niet hoog genoeg was. Alles bleef ‘bij het oude’… (aktenr. 2814 en 2818).

Op 3 juni 1863 begon notaris Swam te Gramsbergen andermaal met de eerste inzate van de openbare veiling van onroerende goederen, op verzoek van de nabestaanden van Jan Kuiper jr. en echtgenote Hillegien van Muiden. Het eerste kavel betrof het woonhuis, waarin twee woningen, met grond en wheere en den daarbij gelegen tuin, staande en gelegen aan de zuidzijde van de kerk, sectie D-577. Het kavel was belast met een jaarlijks erfpachtcanon van f. 2,50 en drie dagen ‘dienst’ (te vervangen door f. 1,50) ten behoeve van de fam. Löhnis. Twee weken later, op 17 juni, vond de definitieve veiling en toewijzing plaats. Hendrik Jan Joosten bracht het hoogste bod uit, namelijk 352 gulden. Hem werd de koop gegund. Naderhand verklaarde Joosten het bod te hebben uitgebracht namens de wevers Jan Grooters en Derk van der Veen (aktenr. 2868 en 2869).

Op 29 januari 1864 verleed notaris Swam te Gramsbergen een hypotheekakte op verzoek van de wevers Jan Grooters en Derk van der Veen. Zij verklaarden gezamenlijk 430 gulden schuldig te zijn aan de diaconie van de hervormde gemeente Gramsbergen. Als onderpand voor de lening en de daarover verschuldigde rente stelden ze hun dubbele woonhuis met grond en wheere, staande en gelegen te Gramsbergen, aan de zuidzijde van de kerk (aktenr. 2903).

Legger 1452/1: Eigendom van fam. Löhnis. Erfpachter: wever Jan Grooters en mede-eigenaar Derk van der Veen. In 1865 herbouw. Over op legger 1452/3 en 1452/4.

Kadastrale hulpkaart, 5 augustus 1865 (sectie D-1649 en D-1650).

Legger 1452/3: Nieuwe sectie D-1649. Huis en erf. In 1869 successie. Over op legger 1681/2.
Legger 1452/4: Nieuwe sectie D-1650. Huis en erf. In 1869 successie. Over op legger 1682/3.
Legger 1681/2: Eigendom van de weduwe Löhnis-s’Jacob te Rotterdam. Erfpachter wever Jan Grootes en mede-eigenaar. In 1869 aanleg straatweg. Over op legger 1681/4.
Legger 1681/3: Eigendom van idem. In 1869 aanleg straatweg. Over op legger 1681/5.

Kadastrale hulpkaart, 12 juni 1869 (sectie D-1782 en D-1783).

Legger 1681/4: Nieuwe sectie D-1782. Huis en erf. In 1878 ruiling. Over op legger 1728/4.
Legger 1681/5: Nieuwe sectie D-1783. Huis en erf. In 1878 ruiling. Over op legger 1728/5.
Legger 1728/4: Sectie D-1782. Eigendom van de weduwe Löhnis-s’Jacob en naderhand van de Maatschappij tot exploitatie van de havezathe Gramsbegen en aanhoorigheden. Erfpachter: de diaconie van de hervormde gemeente Gramsbergen. In 1878 afbraak. Over op legger 1728/6.
Legger 1728/5: Sectie D-1783. Eigendom van idem. In 1878 afbraak. Over op legger 1728/6.

Kadastrale hulpkaart, 29 juli 1878 (sectie D-1990). De uit 1865 daterende dubbele woning is afgebroken…

Legger 1728/6: Sectie D-1990. Erf. In 1896 verkoop. Over op:
Legger 1694/3: Sectie D-1990. Kerkplein. Eigendom van idem. Erfpachter voor onbepaalde tijd: de hervormde gemeente Gramsbergen. In 1937 verkoop. Over op:
Legger 2034/7: Eigendom van de hervormde gemeente Gramsbergen. In 1970 vereniging van percelen. Over op:
Legger 2034/16: Nieuwe sectie D-4082. Kerk en tuin.