De Toren, 14 maart 1957.

Het Noord-Oosten, 14 oktober 1966:
Ten Brinke te Hardenberg viert 40-jarig bestaan. Nog maar veertig jaar geleden werden de meeste mantels en jassen in Hardenberg naar maat door de kleermakers gemaakt! Als je nu die enorme confectiebedrijven ziet, dan kun je eigenlijk geen voorstelling meer krijgen van zo’n situatie. Maar voor Ten Brinke van de Stationsstraat is dat een doodgewone werkelijkheid. Want toen begon hij de zaak op de tegenwoordige plaats. Daar was toen ook een winkel in en daar moest mevrouw Ten Brinke zich maar mee redden. Ten Brinke moest het hebben van de kleermakerij. Dat stond voldoende vast. Wanneer je als jongkerel zo hier en daar in flinke kleermakerijen van Nederland bent opgeleid en pracht aanbiedingen hebt gehad voor leidende functies, wel ja, dan blijf je dat vak trouw. Wanneer bovendien de zucht naar een eigen zaak naar boven is gekomen, dan trek je daar jas en vest tegen uit en je werkt lange, lange dagen om je klanten te gerieven, maar ook om de nodige dubbeltjes te verdienen voor je levensonderhoud.

Ten Brinke was weliswaar een boerenjongen, maar hij had niets met koeien, varkens en ander boerenwerk op. Hij ging in de leer bij een kleermaker en schopte het nogal ver. Maar waar hij in Nederland ook aan het werk ging, de gedachte aan Hardenberg raakte hij niet kwijt. Het was heus niet alleen omdat zijn ouders onder de rook van Hardenberg woonden. Hij mocht hier graag wezen. Daar leven en werken, dat bleef zijn ideaal. In die sfeer werd het bouwterrein aan de Stationsstraat gekocht en het huis dat daarop verrees moge dan nu klein lijken, het was toch direct een behoorlijk pand. Er was een klein winkeltje in, een behoorlijk woongedeelte, maar daarnaast een flinke kleermakerij. Na vier jaar tijds moest de zaak al uitgebreid worden, zo hard ging het met de onderneming. In ’57 werd het pand enorm vergroot en in ’59 kwam weer een nieuwe uitbreiding en volledige aanpassing bij de nieuwe tijd.