In het uiterste noordoosten van de gemeente, op korte afstand van de Duitse en Drentse grens ligt sinds de middeleeuwen het erve Leemgraven. Het is gesitueerd aan de zuidoever van de Vecht in de buurtschap Holtheme. Wanneer het is ontstaan is niet met zekerheid te zeggen, omdat de betreffende bronnen niet aanwezig zijn of niet ver genoeg terug gaan. Wel is bekend dat het erve Leemgraven een afsplitsing is van het oude erve Remberning (Remberting, Remmerinck, Reymarinck). Dit erve wordt al genoemd in 1385 en is dan een heel erf met een waar in de marke Holtheme en is hofhorig aan de hof te Ootmarsum. De familienaam Leemgraven komt al voor in 1493 als aan Hermen Ludekenssoon, geheten Leemgraven, een stuk land wordt overgedragen. De splitsing van het erve Remberning moet plaats gevonden hebben voor 1554, omdat er in dat jaar sprake is van een erve Rembertinck en een erve Leemgraven: beide hebben dan een halve waar in de marke Holtheme en behoren onder de hof te Ootmarsum. Onder het Leemgraven behoren dan minstens ruim zeven mud bouwland en een hoeveelheid hooi- en weideland, alsmede houtgewas.

Rond 1600 wordt het erve Leemgraven als een vol erve vermeld, terwijl het erve Remmerink dan als een half erve voorkomt. De erven komen in de rekeningen van de rentmeester van Twente ter zelfder tijd echter nog steeds naast elkaar voor met ieder een halve waar in de marke. Kort na 1600 schijnt het erve Remberning in verval geraakt te zijn, daar dan in de rekeningen staat vermeld: verwildert, verweigeren alle de taxatie aan te nemen. Ook uit het archief van het erve Leemgraven blijkt dat aan het einde van de zestiende en aan het begin van de zeventiende eeuw het erve Remmerink geen rol van betekenis meer speelde. In een akte van inwinning van Johan then Leemgraven staat vermeld dat het erve Leemgraven in de registers als Reymarinck bekend staat. Vast staat dat in 1675 alleen nog het erve Leemgraven in Holtheme voorkomt. Uit het register van het schoorsteengeld van dat jaar blijkt dat er in Holtheme dan acht erven zijn, waaronder het Leemgraven. Het erve Remmertink wordt niet meer genoemd. In 1792 kreeg de afkoop uit de horigheid zijn beslag. Dat blijkt uit de bewaard gebleven akte in het vrijwillig rechterlijk archief van ’t Schoutambt Hardenberg. Op 14 mei van dat jaar heeft verwalter schout G.J. Crull de akte verleden. Van ’t erve Leemgraven is een fraai archief bewaard gebleven in het Historisch Centrum Overijssel onder toegang 402.

Akte betreffende de overdracht van het weleer hofhorig erve of plaatze Leemgraven aan Jan Hendrik Leemgraven, d.d. 14 mei 1792.
Voorplat van de familiebijbel anno 1803.
Fragment van ingekleurde kaart van ’t erve Leemgraven, ongedateerd.
Kabinetfoto van het echtpaar Jan Hendrik Leemgraven Slingenbergh en Gesina Lubberta Johanna Ruitman en kinderen Derk Jan en Hendrikje, ca. 1905.

In 1832 was het huis en erf eigendom van landbouwer Hendrik Jan Leemgraven en echtgenote Gesine Meijerink. Ze waren op 23 juni 1814 getrouwd te Gramsbergen. We vinden het erf gesitueerd aan de Vecht in sectie D no. 1047 op legger nr. 276. Het Leemgraven is nu geadresseerd aan de Holthemereschweg 9.

Fragment van kadastrale minuutkaart, anno 1832.

276/26: Huis en erf. Sectie D-1047. In 1875 successie. Over op:
815/28: Eigendom van Derk Jan Leemgraven en echtgenote Henderkien Scheerman. Zij waren op 11 oktober 1850 getrouwd te Gramsbergen. Huisnr. E-20. Huis, erf, met twee schuren, twee bakhuizen en varkenshok. In 1877 splitsing en bijbouw. Over op: 

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1877.

815/69: Nieuwe sectie D-1945. In 1882 bijbouw. Over op:
815/86: Huis, schuren en erf. In 1887 bijbouw. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1887.
Zwolsche Courant van 14 juli 1890.

815/130: Nieuwe sectie D-2163. In 1894 herbouw. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1895.

815/133: In 1895 gedeeltelijke herbouw. Over op:
815/134: In 1900 successie. Over op:
2796/96: Eigendom van Jan Hendrik Leemgraven Slingenbergh en echtgenote Gesina Lubberta Johanna Ruitman. Zij waren op 8 november 1894 getrouwd te Gramsbergen. In 1910 herbouw.

Gevelsteen in de achtergevel van de boerderij, anno 1910.

Over op:
2796/155: Sectie D-2163. Huis, schuren en erf. In 1912 herbouw en vereniging van percelen. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1911.

2796/157: Nieuwe sectie D-2903. Huis, schuren, tuin en grasland. In 1917 verkoop. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1917.

2796/181: Nieuwe sectie D-3012. Huis, schuren en erf. In 1927 herbouw. Over op:
2796/192: In 1929 herbouw en vereniging. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1928.

2796/195: Nieuwe sectie D-3116. In 1936 sloping en herbouw.

Over op:
2796/210: In 1940 vernieuwing van artikelen. Over op:
4959/82: Eigendom van weduwe Gesina Lubberta Johanna Leemgraven Slingenbergh-Ruitman (voor de helft) en van Gerrit Jan Waterink en Hendrikje Leemgraven Slingenbergh (voor de andere helft).

Het echtpaar Gerrit Jan Waterink en Hendrikje Leemgraven Slingenberg (collectie: J. Woertel, Radewijk).

In 1950 vereniging van percelen. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1950.

4959/125: Nieuwe sectie D-3349. Twee huizen, schuren, grasland en bouwland. In 1954 overdracht etc. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1954.

4959/141: Nieuwe sectie D-3589. Twee huizen, schuren, bouw- en weiland. In 1966 splitsing. Over op:
4959/156: In 1968 verkoop. Over op:
4959/158: Nieuwe sectie D-3894. Twee huizen, schuren, bouw en weiland. 

Voorgevel van het woonhuis op Leemgraven, anno 2007 (fotograaf: E. Wolbink, Hardenberg).